top of page
Foto van schrijverPaul Bröker

De dromen van de Joodse aartsvaders Jacob en Jozef én de Hemelladder van Johannes Climacus  


Detail van een mozaïek in de Basiliek van San Marco, Venetië


Inleiding

Toen ik ruim twee weken geleden over de Interpretatie van dromen van de Oostenrijkse psychiater Sigmund Freud schreef moest ik onwillekeurig denken aan kunstwerken met dromen van de oudtestamentische aartsvader Jozef en ook aan kunstwerken met diens uitleg van de dromen van anderen.  

Het zal duidelijk worden dat men in de tijd van het Oude Testament veel waarde hechtte aan de uitleg en de betekenis van dromen. Er waren professionele dromenuitleggers. De uitleg van dromen in het Oude Testament richt zich op de plannen van God met de mensen. Samenvattend kunnen we alvast zeggen dat het om voorspellende dromen ging.

 

Ik beperk mij in dit artikel tot die verhalen over dromen uit het Oude Testament die wij regelmatig terugzien in de westerse beeldende kunst. Met afstand komen de dromen van Jozef en diens uitleg van de dromen van zijn medegevangenen en zijn interpretaties van de dromen van de farao het meest voor. Ook de droom van Jacob over een enorme ladder die vanaf de aarde tot aan de hemel reikte is een belangrijk thema in de beeldende kunst. We zullen zien dat die droom van Jacob een uitganspunt is voor een veelvoorkomend onderwerp op iconen die voornamelijk behoren tot de oosters-orthodoxe kerken: de icoon van de hemelladder of de zogenoemde deugdenladder van Johannes Climacus.

 

Een vroege kennismaking met Jozef

De geschiedenis van Jozef ken ik al vanaf mijn vroege jeugd. Het verhaal over die jongen die door zijn broers als slaaf werd verkocht en uiteindelijk onderkoning werd van Egypte leende zich gemakkelijk er een spannend verhaal van te maken. Dat konden wij in ons ouderlijk gezin wel aan mijn moeder overlaten! Keer op keer moest zij het verhaal voorlezen uit de fraaie kinderbijbel (1955) die zo mooi was geïllustreerd door Piet Worm (1909-1996). Achteraf moet ik constateren dat haar vertellingen steeds verder af kwamen te staan van de tekst uit die kinderbijbel. Zij liet zich gemakkelijk opzwepen door ons enthousiasme. De verhalen werden steeds meer uitgebreid met spannende en vaak ook grappige toevoegingen, maar dat deed ze ook bij de boeken van bijvoorbeeld Pietje Bell! Ik denk dat haar manier van vertellen van verhalen uit de Bijbel ertoe heeft bijgedragen dat ik mij bovengemiddeld interesseer voor de betekenis van die verhalen in de beeldende kunst.

Ik denk dat ik niet de enige ben bij wie het verhaal over Jozef toch enigszins was/is weggezakt. Beschouw het ‘Bijbelse verhaal over Jozef’ dan maar als een vorm van opfrissing.

 

Het Bijbelse verhaal over Jozef

Jacob is de zoon van Isaak en de kleinzoon van Abraham. Samen zijn zij de drie aartsvaders of stamvaders van het Joodse volk. In het boek Genesis (30: 22-24) vernemen we dat Jozef de elfde van de twaalf zonen was van Jacob die hij bij zijn verschillende (bij)vrouwen had verwekt. De moeder van Jozef was Rachel. Zij zou later ook de moeder worden van de twaalfde zoon van Jacob: Benjamin.

Naarmate Jozef opgroeide werd het steeds duidelijker dat hij de favoriete zoon was van zijn vader. Zo had Jacob alleen voor hem een kostbaar gewaad laten vervaardigen. Zijn oudere broers begonnen jaloers op Jozef te worden. De afkeer van de broers werd versterkt doordat Jozef aan zijn vader vertelde over de ‘kwalijke geruchten’ die over hen de ronde deden. (Genesis 37: 2) De afkeer voor hun broer liep uit de hand toen Jozef vertelde over een droom. In die droom had hij een korenschoof gebonden. Dat hadden zijn broers ook gedaan, maar het gebeurde dat hun korenschoven voor die van Jozef eerbiedig voorover bogen.

Er volgde een tweede vernedering voor de broers toen Jozef een paar dagen later vertelde over een droom die hij in de nacht daarvoor had gehad. In die tweede droom zag hij de zon, de maan en elf sterren die zich voor hem bogen. De broers zagen in beide dromen een aanwijzing dat Jozef zich aanmatigde te denken dat hij ver verheven was boven zijn broers en zijn ouders. In hun buigende korenschoven en ook in het verhaal over de zon en de maan, waarin de broers hun vader en moeder herkenden en die elf sterren waarin zij zichzelf zagen, zou Jozef hen erop hebben willen wijzen dat hij ver boven hen verheven was. Zij verweten hem zelfs dat hij het in zijn hoofd haalde koning over hen te worden en over hen zou heersen. (Genesis 37: 5-9). Het zullen inderdaad voorspellende dromen blijken te zijn!

 

Mozaïeken in de Basiliek van San Marco

In de Noordelijke voorhal van de Basiliek van San Marco in Venetië bevinden zich drie koepels met mozaïeken die de belangrijkste momenten uit de geschiedenis van Jozef beeldend vertellen. De mozaïeken in de San Marco vormen in dit artikel het uitgangspunt voor de illustraties bij de verhalen over Jozef. 

De dromen van Jozef, mozaïek van de eerste koepel van de noordelijke voorhal van de San Marco, Venetië, ca. 1215-1225

 

Op een van de mozaïeken in de eerste koepel ligt Jozef met half geopende ogen te slapen. In zijn droom ziet hij dat zijn korenschoof rechtop staat terwijl de elf korenschoven van zijn broers voor die van hem eerbiedig op de grond zijn gevallen.

Boven zien we de zon en de maan en de elf sterren aan het hemelgewelf.

De dromen van Jozef over de korenschoven en de hemellichamen,

Mozaïek in de koepel van het Baptisterium van de Dom, Florence, ca. 1225

 

Het mozaïek in de koepel van de Doopkapel in Florence toont het droombeeld van Jozef tegen een gouden achtergrond. Rechtsonder buigen links zes en rechts vijf korenschoven van zijn broers. In het midden neemt de schoof van Jozef het huldebetoon in ontvangst. Boven zien we de zon en de maan en de elf sterren. We zullen ook op de voorstellingen hieronder zien dat het blijkbaar moeilijk is de sterren een beweging te laten maken die op een buiging lijkt.    

 

Vitale da Bologna, de dromen van Jozef, fresco, ca. 1351-‘60,

Abdijkerk van de Abdij van Pomposa, Codigoro, Italië

 

Op het fresco van de Italiaanse kunstenaar Vitale da Bologna (1289-1361) ligt Jozef op een slaapmat. Op het veld boven hem zien we zijn droombeeld: elf korenschoven die zich vooroverbuigen voor die ene stralende korenschoof die rechtop staat. Linksboven zien we de zon en de maan die worden omgeven door tien(!) sterren. Rechts van de hemellichamen vertelt Jozef energiek over zijn dromen. Een aantal van de broers windt zich al flink op over de dromen van hun broer Jozef.   

 

Bartolo di Fredi, de dromen van Jozef, fresco, 1356,

Kapittelkerk Santa Maria Assunta, San Gimignano, Italië

 

De Italiaanse kunstenaar Bartolo di Fredi (1330-1410) was een van de populairste schilders in Siena in de tweede helft van de veertiende eeuw. Hij schilderde Jozef in een mooi gedecoreerde kamer. Daar ligt hij te slapen in een luxe bed. Het droombeeld speelt zich buiten in de open lucht af. We zien dat elf korenaren zich buigen voor die van Jozef die fier rechtop staat, in het midden de zon en de maan. De nauwelijks zichtbare cirkels daaromheen zullen wel de overblijfselen zijn van de elf sterren.

Pellegrino di Mariano, (werkzaam in Siena 1449-1492), de droom van de farao, tempera op paneel: 37,4 x 26,5 cm., ca. 1455, Wallraf-Richartz Museum, Keulen


Het bijzondere van de voorstelling op het paneel van Pellegrino di Mariano is

dat niet alleen de farao in zijn riante slaapvertrek ligt te slapen en dat we ook zijn droombeeld zien, maar ook, precies zoals Genesis het beschrijft verschijnt hij aan de oever van de Nijl. Daar ziet hij links de zeven vette koeien waarvan een deel nog niets vermoedend aan het grazen is. Vanuit de Nijl wordt echter de aanval van de magere koeien ingezet. De drie koeien in het water loeren als een krokodil naar hun prooi waarbij zij het grootste deel van hun lichaam nog onder het water verborgen houden. Twee magere koeien staan met hun poten nog deels in het water en twee van de drie andere magere koeien hebben hun bek zover geopend dat de kop van twee van de vette koeien er al in verdwijnt.

 

Jozef bezoekt zijn broers en wordt door hen verkocht

Niet lang nadat Jozef zijn dromen aan zijn broers had verteld gaf Jacob hem opdracht om naar zijn broers te gaan die op dat moment in Dothan waren om de kudde van hun vader te weiden. Jacob wilde weten of alles in orde was met zijn zonen en met zijn schapen. De broers zagen Jozef in de verte naderen en zeiden tegen elkaar: “Zie, daar komt de dromer aan, laten we hem ombrengen.” (Genesis 37: 19-22)

mozaïek in de eerste Jozefkoepel van de San Marco


Jozef is op weg naar zijn broers. In het midden van het mozaïek komt hij bij hen aan. De broers zien hem aankomen. Voor hen liggen de schapen op de grond.

 

Alleen broer Ruben stelde voor hem niet te vermoorden, maar hem in een droge put te gooien. Hij hoopte dat er zich wellicht een mogelijkheid zou voordoen om Jozef ongedeerd te laten teruggaan naar zijn vader. Jozef werd in de put gegooid en de andere broers verwachtten dat hij daar wel van honger en dorst zou omkomen. Het zou anders lopen!

 

mozaïek in de eerste Jozefkoepel van de San Marco


Toen de broers aan het eten waren kwam er een handelskaravaan voorbij. De mannen zagen er wel handel in om Jozef van diens broers te kopen. Op het mozaïek staat Jozef in een lendendoek voor drie van zijn broers. Hij wordt door hen getoond aan de twee handelaren rechts op het mozaïek.

Jozef werd uit de put gehaald en de handelslieden brachten hem naar Egypte en verkochten hem daar aan Potifar, een hoveling van de farao. Jozef deed zijn werk blijkbaar naar tevredenheid en hij werd door zijn meester aangesteld als hoofd van de huishouding. 


Jozef in Egypte                    

Jozef in Egypte, mozaïek van de tweede Jozefkoepel

in de noordelijke voorhal van de San Marco, Venetië, ca. 1215-1225

 

De tweede koepel in de Basiliek van San Marco toont mozaïeken met de geschiedenis van Jozef in Egypte vanaf het moment dat hij wordt verkocht aan Potifar (Boven in het midden), vervolgens tegen de wijzers van de klok in: Jozef wordt door Potifar benoemd als hoofd van de huishouding, de verleiding van Jozef door de vrouw van Potifar, Jozef wordt in de gevangenis geworpen en legt de dromen van de schenker en de bakker uit.

 

Jozef was knap en aantrekkelijk. Dat was ook de vrouw van Potifar opgevallen. Met een list wist zij hem naar haar vertrekken te lokken. In haar slaapkamer ging Jozef niet in op haar avances. Over die afwijzing was de vrouw zo verbolgen dat zij Jozef bij haar man beschuldigde dat hij had geprobeerd haar te verkrachten. Potifar had geen enkele reden om aan haar getuigenis te twijfelen en hij liet hem in de gevangenis werpen waar de gevangenen van de farao werden opgesloten. (Genesis 39: 1-23) 

 

Jacob verklaart de dromen van de  bakker en de schenker

Na enige tijd hadden zowel de opperschenker als de bakker van de farao blijkbaar iets gedaan dat de farao niet zinde. Zij werden beiden opgesloten in de kerker waarin ook Jozef gevangen zat. 

De farao geeft wachters opdracht de bakker en de schenker naar de gevangenis te brengen. Boven de man in het lichtblauwe kleed lezen we op het mozaïek ‘PISTORE’, Latijn voor ‘bakker’.

 

De twee mannen zijn met een touw aan elkaar vastgebonden. De bakker heeft slechts een been. Tussen al die andere benen valt dat nauwelijks op wanneer we het mozaïek van de koepel vanaf de begane grond bekijken.

Op een nacht hadden zowel de schenker als de bakker een droom die hen erg somber stemde. Toen Jozef hen vroeg wat er aan de hand was vertelden zij dat ze die nacht een droom hadden gehad maar dat er niemand was die de droom kon uitleggen. Jozef zei tegen zijn medegevangenen dat ‘Alleen God weet wat dromen betekenen’ en hij vroeg hen hun dromen te vertellen. De wijnschenker vertelde dat hij had gedroomd over een druivenstruik waarvan de ranken nog maar net waren uitgelopen en meteen al bloesem kregen en direct daarna rijpe trossen met druiven droegen. In zijn droom trok hij een tak met drie druiventrossen naar zich toe en perste de druiven uit in de beker van de farao en gaf deze aan zijn meester.




Twee illustraties uit de Kinderbijbel (1955) van Piet Worm

Illustratie Links: De Bakker en de schenker zitten er wanhopig bij. Terwijl Jozef de schenker zijn droom uitlegt legt hij bemoedigend zijn hand op diens schouder.

Illustratie rechts: De droom van de schenker. Hij perst met zijn handen de druiven uit in de beker van de farao.


Jozef doorzag Gods bedoeling met deze droom: “De drie ranken betekenen drie dagen. Over drie dagen zal de farao uw hoofd in de hoogte verheffen door u in uw ambt te herstellen; dan zal u de farao zijn beker weer aanreiken zoals u dat deed toen u zijn schenker was.” Nadat de schenker hem dit had verteld vroeg Jozef aan hem te denken, wanneer hij weer in ere was hersteld een goed woordje voor hem te doen bij de farao. Enthousiast over de gunstige uitleg van de droom van de schenker vertelde ook de bakker zijn droom. Hij had gedroomd dat hij drie korven met brood en gebak op zijn hoofd droeg dat bestemd was voor de farao, maar de vogels pikten alles weg. Ook de uitleg van deze droom werd door God doorgegeven aan Jozef. Hij vertelde de bakker: “De drie korven betekenen drie dagen. Over drie dagen zal God ook uw hoofd in de hoogte heffen door u aan een paal op te hangen; dan zullen de vogels zich tegoed doen aan uw vlees door het van uw botten te pikken.”

 Op het mozaïek in de tweede koepel van de Noordelijke voorhal van de San Marco liggen de schenker en de bakker met gesloten ogen te slapen. Tegelijkertijd zien we hun droombeelden. In het midden staat een grote druivenstruik. De schenker heeft een tak die uitloopt in drie kleinere takken naar zich toegetrokken. Aan die takken hangen druiventrossen die hij uitperst boven de beker van de farao.  

Rechts ligt de bakker te slapen. Op zijn hoofd staan de drie korven met brood en banket die hij in zijn droom ziet. Een drietal vogels stort zich gretig op de lekkernijen die bestemd waren voor de farao. In tegenstelling tot de schenker die de beker vult met wijn die vervolgens door de farao wordt aangenomen, zal de bestelling van de bakker nooit bij de farao aankomen. De afbeelding wijst vooruit naar de betekenis en de vervulling van de domen. Want drie dagen later gebeurde het precies zoals Jozef had voorspeld. (Genesis 40: 1-23)   

 Het pendentief in de linkerbovenhoek van de overzichtsfoto van de middelste koepel is de schenker weer aan het werk voor de farao. Vanaf een dienblad overhandigt hij de farao een met wijn gevulde beker. De farao neemt de beker aan. 

Op het pendentief in de linkerbenedenhoek van de overzichtsfoto van de middelste koepel is de bakker aan een paal gebonden. De vogels pikken in zijn lichaam.  

Lucas van Leyden, Jozef verklaart de dromen van de bakker en de schenker, gravure: 127 x 165 mm., 1512, Rijksprentenkabinet Rijksmuseum, Amsterdam

 

Linksboven op de gravure van Lucas van Leyden zien we in een ovaal het droombeeld van de bakker. Hij draagt een korf met brood op zijn hoofd. Er komt een vogel aanvliegen die het heeft voorzien op de inhoud van de korf. Rechts ziet de schenker in zijn droom dat hij wijn schenkt in de drinkschaal van de farao. Beide mannen zijn vastgeketend aan een blok steen. Jozef zit in het midden en richt zich op de bakker. Hij vertelt hem over het ellendige lot dat hem wacht. 

Toegeschreven aan Jan Mostaert, Jozef verklaart de dromen van de bakker en de schenker, olieverf op paneel: 31,1 x 24,5 cm.

ca. 1500, Mauritshuis, Den Haag

 

Op het schilderij dat wordt toegeschreven aan Jan Mostaert (ca. 1475-1555-‘56) draagt Jozef enkelboeien. Hij zit op een bed en luistert naar de bakker en de schenker die hun dromen vertellen. De schenker is te herkennen aan de schenkkan en de bakker aan de broodjes die voor hem op tafel liggen. 

Ook op het schilderij van Mostaert worden de dromen gevisualiseerd in twee ovalen. Links hebben een aantal kraaien het gemunt op het brood en gebak in de korf van de bakker. Een van de vogels lijkt een kers of iets dergelijks te hebben buitgemaakt. Recht staat de schenker bij een druivenstruik. Hij heeft een tros naar zich toegetrokken die hij uitperst in een drinkschaal.

 

Jacob verklaart de dromen van de Farao

In de laatste zin van het veertigste hoofdstuk van Genesis lezen we dat toen de schenker eenmaal in zijn functie was hersteld hij niet meer aan Jozef dacht. Dat veranderde toen de farao twee jaar later dromen had die zijn professionele dromenuitleggers voor een raadsel stelden. In zijn droom bevond de farao zich op de oever van de Nijl. Daar zag hij zeven goed doorvoede koeien die uit de rivier kwamen en zich te goed deden aan het gras op de oever. Die koeien werden gevolgd door zeven uitgemergelde koeien. Nadat zij uit de rivier waren geklommen stortten zij zich meteen op de dikke koeien en vraten ze op. 

Op het pendentief in de rechterbovenhoek van de overzichtsfoto van de middelste koepel wordt de droom van de farao over de vette en de magere koeien voorgesteld. Op het mozaïek zien we rechts de magere koeien. Het zijn inderdaad schriele scharminkels; we kunnen hun ribben tellen. Terwijl zij met hun poten nog in het water van de rivier staan hebben zij hongerig hun tanden in de dikke billen van de witte koeien gezet. Ondanks het feit dat zij flink bloeden op de plaats waar de magere koeien hen aanvreten lijken de vette koeien zich daar niet al te druk om te maken. Met een ogenschijnlijk tevreden kop staan zij rustig te grazen op de oever van de Nijl.

 

Nadat hij wakker was geworden van die droom sliep de farao weer in en droomde nu over zeven dikke en volrijpe korenaren die ineens uit de halm opschoten. Direct daarop schoten ook zeven verdorde aren uit een halm op. De volle aren werden door de spichtige aren opgegeten.

Op bovenstaand detail van het mozaïek op de boog tussen de tweede en de derde koepel in de noordelijke voorhal van de San Marco zien we van het droombeeld rechts van het bed van de farao slechts zeven vette aren en daaronder zeven magere aren. Het was blijkbaar moeilijk om op een redelijk overtuigende manier in beeld te brengen dat de verschrompelde korenaren hun tanden in de vette aren zetten!

Toen de farao inzag dat niemand van zijn waarzeggers zijn dromen kon uiteggen was hij ontzet en hij zag de toekomst zorgelijk tegemoet. De schenker vernam van de wanhoop van de farao en herinnerde zich Jozef uit de tijd dat hij in de gevangenis verbleef. Hij vertelde de farao over de wijze waarop Jozef zijn droom en die van de bakker had uitgelegd en dat diens voorspellingen precies zo waren uitgekomen als hij had verteld. Jozef werd bij de farao ontboden en direct nadat deze zijn dromen had verteld lichtte God Jozef in over zijn plannen voor de toekomst met Egypte. Jozef tot de farao: “Beide dromen hebben één en dezelfde betekenis. Met deze dromen maakt God u zijn plannen bekend. Er zullen zeven jaren van grote overvloed komen die zullen worden gevolgd door zeven jaren van schaarste en hongersnood. Jozef raadde de farao aan iemand aan te stellen die ervoor zou zorgen dat er tijdens de ‘vette jaren’ voldoende voedsel werd opgeslagen om gedurende de ‘magere jaren’ de bevolking te eten te kunnen geven. De keuze van de farao viel op Jozef! Hij werd aangesteld zijn plannen uit te voeren. De voormalige slaaf en gevangene werd benoemd tot onderkoning van Egypte. In hiërarchie stond hij nu direct onder de farao. Dat betekende dat verder iedereen naar hem moest luisteren. 

Mozaïek in de boog tussen de tweede en de derde koepel in

de noordelijke voorhal van de San Marco

 

Boven in de boog ligt de faro te slapen. Rechts van het bed wordt het droombeeld van de vette en de spichtige aren in beeld gebracht. Linksonder proberen de dromenuitleggers tevergeefs de dromen van de farao een betekenis te geven. Rechts vertelt de schenker de farao over Jozef.  

 Droom van de farao, miniatuur in de Bijbel van J.P. Morgan / Kruisvadersbijbel, verlucht in Parijs, ca. 1244–1254, perkament: 390 x 300 mm,

The Morgan Library & Museum, New York

 

Al slapend ziet de farao zeven vette runderen grazen aan de waterkant. De koeien worden aangevallen en opgegeten door zeven magere koeien. Boven al die runderen zien we het droombeeld van de zeven vette en de zeven magere korenaren. 

Lucas Cranach de Oudere, Jozef verklaart de dromen van Farao,

deels ingekleurde houtsnede: 226 x 144 mm., 1523,

Rijksprentenkabinet Rijksmuseum, Amsterdam

 

Jozef staat bij het bed van de Farao. Het slaapvertrek van de Farao is weergegeven als een soort galerij van waaruit hij en Jozef kijken naar de gebeurtenissen in de dromen. Op de voorgrond richten de magere koeien een slachting aan onder de vette koeien. Hongerig zetten zij hun tanden in hun soortgenoten. Rechts zien we het droombeeld van de dikke en de dunne aren.

 

De uitkomst van de dromen van Jozef 

Jozef was benoemd tot onderkoning van Egypte. Zijn belangrijkste taak was de organisatie van het inzamelen en het opslaan van de enorme hoeveelheden graan gedurende de vette jaren en het coördineren van de distributie gedurende de magere jaren. Toen de hongersnood ook het gebied van Jacob en zijn zonen had bereikt stuurde Jacob tien van zijn zonen naar Egypte om te proberen daar graan in te slaan. Toen de broers voor de onderkoning werden geleid herkende Jozef zijn broers direct, maar zij herkenden hun broer niet in de fraaie omgeving van diens paleis en de kostbare kleding die hij droeg. De broers vielen meermaals eerbiedig voor Jozef op de knieën (o.a. Genesis 43: 26 en 28) en kregen graan mee naar huis. Pas nadat de broers een aantal maal op en neer naar Egypte waren gereisd en de onderkoning steeds met grote onderdanigheid hadden bejegend en nadat hij hen een aantal keren op de proef had gesteld en zij ook tegemoet waren gekomen aan zijn wensen om bij het volgende bezoek ook zijn vader en Benjamin mee te nemen maakte hij zich bekend.

Hans Callaert de Oude (Nederland ca. 1544-1638), Jozef ontvangt zijn broers die eerbiedig voor hem knielen, ingekleurde gravure in een prentenboek met de geschiedenis van Jozef in Egypte, editie 1585,  The Harvard Art Museums / Fogg Museum, Cambridge, Massachusetts, Verenigde Staten

 

De voorspellingen in de dromen van Jozef over de voor hem buigende korenhalmen en de eerbied waarmee de hemellichamen hem in zijn dromen hadden bejegend waren uitgekomen: Hij was opgeklommen tot onderkoning van Egypte, hij heerste over zijn broers en zij hebben zich voor hem onderdanig voorover gebogen.

 

De familie van Jacob en Jozef vestigde zich uiteindelijk in de vruchtbare delta van de Nijl waar ze gingen wonen in de provincie Gosen (Gosjen), het gebied tussen het oosten van de Nijldelta en het tegenwoordige SuezkanaalDaar zouden ze verblijven tot ze zo’n vier eeuwen later naar de mening van de toen heersende farao te rijk en te machtig werden (Exodus 1: 1-11) en als slaven door de Egyptenaren werden ingezet bij de bouw van de dodensteden. Door Mozes zouden zij worden bevrijd uit de Egyptische slavernij en naar het Beloofde land geleid. 

 

De droom van Jacob Met de droom van Jacob gaan wij wat terug in de tijd. Jacob, de vader van Jozef was de tweelingbroer van Esau. Zij waren de zoons van Isaak, die de zoon was van Abraham en diens vrouw Rebecca. Omdat Esau als eerste van de tweeling was geboren, was hij voorbestemd om de derde stamvader van Israël te worden. Dat liep echter anders! Esau had in feite dat eerstgeboorterecht al verkwanseld door in ruil daarvoor van de listige Jacob een bord met linzensoep te aanvaarden. (Genesis 25: 29-34). Later zou Jacob zijn oude en blinde vader Isaak bedriegen door zich voor te doen als zijn iets oudere broer Esau. De blinde Isaak gaf daardoor Jacob de eerstgeboortezegen. Ondanks dit bedrog zou Jacob dus de derde van de drie stamvaders van zijn volk worden (Genesis 27: 1-40). In een droom zou God dit aan Jacob bevestigen.

 

Na de zegening van zijn jongste zoon zond Isaak Jacob naar Betuel, een broer van zijn vrouw Rebecca: “Vertrek van hier, ga naar Paddan-Aram, naar de familie van Betuel, de vader van jouw moeder Rachel en trouw met een van de dochters van jouw oom Laban.” (Genesis 28: 1-2) Laban was een zoon van Betuel.

Jacob ging op weg en toen hij een hele dag had gelopen en de zon al was ondergegaan kwam hij bij een plaats waar hij wilde overnachten. Bij wijze van hoofdkussen nam hij een van de stenen die daar lag en viel in slaap. Die nacht droomde hij over een enorme ladder die tot in de hemel reikte. Langs die ladder zag hij engelen omhoog gaan en afdalen. Toen zag hij God bij zich staan, die tot hem sprak: “Ik ben Jahweh, de God van Abraham, en de God van jouw vader Isaak. Het land waar je nu op ligt te slapen zal ik aan jou en aan je nakomelingen geven. Je zal zoveel nakomelingen krijgen als er stof op aarde is. Het gebied zal zich uitbreiden naar het westen en het oosten en naar het noorden en het zuiden. Alle volkeren op aarde zullen wensen zo gezegend te zijn als jij en jouw nakomelingen. Ik zelf sta je terzijde, ik zal je overal beschermen, waar je ook heen gaat, en ik zal je naar dit land terugbrengen en ik zal je niet alleen laten tot ik gedaan heb wat ik je heb beloofd.” (Genesis 28: 10-15). In feite wordt hier Gods belofte van het Beloofde Land herhaald die eerder was gedaan aan Abraham (Genesis: 22-18) en aan Isaak (Genesis 26: 4).

Nicolas Dipre, 1495-1531, de Droom van Jacob, olieverf op doek, overgebracht van paneel: 129 x 103 cm., actief in de Provence ca.1490-1500,

Musée du Petit Palais Avignon

 

Op het schilderij van de Franse schilder Nicolas Dipre (1495-1531) ligt Jacob te slapen. Hij heeft zijn hoofd op een rotsblok gelegd en ziet in zijn droom engelen die over de ladder naar de hemel klimmen. God bevindt zich tussen de wolken tegen een gouden achtergrond. Hij ontvangt en zegent de engelen. We zullen nog zien dat de engelen theologisch worden opgevat als de zielen van de mensen die opstijgen naar God. 

De droom van Jacob, mozaïek ca.1186 Kathedraal van Monreale, Sicilië

 

Toen Jacob uit zijn droom wakker werd sprak hij: “Wat een ontzagwekkende plaats is dit. Dit is niets anders dan het huis van God. Dit moet de poort van de hemel zijn.” Hij zette de steen die hij als hoofdsteun had gebruikt rechtop en wijdde hem door er olie over uit te gieten. (Genesis: 28: 16-22)

Op het Mozaïek in Monreale ligt Jacob op de voorgrond te slapen. In zijn droom ziet hij de engelen over de trap naar God lopen. Rechts zegent Jacob de plaats door olie uit een kruik te gieten op de steen waarop hij heeft geslapen.

Volgens de traditie zou deze steen dezelfde zijn als de steen waarop Abraham zijn zoon Isaak aan God had willen offeren. Genesis 22:1-13

 

Miniatuur in de Lambeth Bijbel, c. 1140-’50,

Bibliotheek van het Lambeth Palace, Londen

 

De miniatuur verenigt de drie aartsvaders Abraham, Isaak en Jacob.

Rechtsboven staat Abraham op het punt zijn zoon Isaak aan God te offeren. Een engel belet dat door het zwaard van Abraham tegen te houden. Onder Abraham zien we het bokje dat in plaats van Isaak door Abraham aan God zal worden geofferd. Het dier zit verstrikt in het struikgewas. Op dezelfde plaats waar Abraham zijn zoon wilde offeren zou dus Jacob zijn droom hebben gehad.

Op de voorgrond van de miniatuur ligt Jacob te slapen. De ladder reikt tot aan de hemel. Daar zien we God met een banderol: EGO SUM DEUS BETHEL UBI UNXISTI LAPIDE(M): Ik ben de God van Bethel waar gij de wijsteen hebt gezalfd. (Genesis 31; 13) Links op de miniatuur giet Jacob olie over de steen waarop hij die nacht heeft geslapen.


José de Ribera (1591-1652), Jakob’s droom, olieverf op doek: 170 x 233 cm., 1639, Museo del Prado, Madrid

 

In een rotsachtig landschap ligt Jacob te slapen. In het lichtschijnsel boven zijn hoofd zien we heel vaag de engelen. De ladder werd niet door José de Ribera in beeld gebracht. De kunstenaar heeft die ladder vervangen door een verschijnsel dat wij kennen als ‘Jacobsladder’ 

Weerkundigen spreken van een Jacobsladder wanneer zonnestralen van achter de wolken door de bewolking stralen. Zij hebben inderdaad wel wat weg van een ladder.


Westgevel van de Abdijkerk van Bath, Engeland

 

Een bijzondere voorstelling van de Jacobsladder treft u aan in de Engelse stad Bath. Het verhaal bij de ladder in Bath vertelt over Oliver King die van 1495-1503  bisschop was van Bath. De bisschop zou een identieke droom als die van Jacob hebben gehad. Hij besloot zijn droom of die van Jacob in steen te laten uithouwen aan de westelijke vooringang van de abdijkerk van Bath.


Wanneer u goed kijkt naar de twee hoge torens die het middenportaal en het grote gotische venster van de kerk flankeren ziet u dat in het steen van die torens twee hoge ladders zijn uitgehakt. De onderstaande detailfoto’s laten dit beter zien.

 

Twee detailfoto’s van de trap aan de linkerzijde van de westgevel

van de Abdijkerk van Bath.

Bovenaan de trap ontvangt God de engelen/de zielen van de mensen in de hemel.     

    









detail van de trap links onderkant van de trap rechts 



detail van de trap links Bovenste deel van de   trap van de rechter toren


Zowel op de linker toren als op de toren rechts zien we engelen die van de trap naar beneden vallen. Dit komt overeen met de Hemelladder van Johannes Climacus. (zie hieronder) 

 Bovenkant van de westgevel van de Abdijkerk van Bath: de hemel                                                                   

Theologie met betrekking tot de Jacobsladder

Bovenaan de trappen ontvangt God de engelen/de zielen van de mensen in de hemel.

Boven het grote gotische venster, tussen de twee trappen van de kerk in Bath ziet u de hemel met een flink aantal zieltjes. Al die zielen hebben vleugels. Dat sluit goed aan bij de algemene gedachte over de voorstelling van de menselijke ziel én bij de theologie van de Jacobsladder. Met die vleugels kan men van de aarde opstijgen naar de hemel. Ik schreef daar uitgebreid over in het artikel op deze blog van 26 juni 2021: De menselijke ziel verbeeld; het onzichtbare zichtbaar gemaakt in de oud-Egyptische, de Klassieke en de Christelijke periode.

Het beeld van de menselijke ziel met vleugels sluit ook goed aan bij de theologie met betrekking het oudtestamentische thema van de droom van Jacob en dus ook bij de betekenis van de Jacobsladder in de kunst. In de droom van Jacob wordt de derde Joodse aardsvader door God in het vooruitzicht gesteld dat zijn volk talrijk zal worden en zal wonen in een schitterend land dat een voorafschaduwing is van de hemel. Het volk zal altijd kunnen rekenen op de bescherming van God. De nakomelingen van Jacob wordt een glorieuze toekomst op aarde in het vooruitzicht gesteld die tenslotte uitloopt in een leven bij God.

De engelen die vanaf de aarde over de ladder naar God lopen worden theologisch opgevat als de zielen van de mensen die opstijgen naar God. De basis voor deze gedachte zijn de woorden van God tot Jacob ‘… ik zal je naar dit land terugbrengen … ‘. Ook de woorden van Jacob toen hij wakker werd zijn in dit verband van belang: “Wat een ontzagwekkende plaats is dit. Dit is niets anders dan het huis van God. Dit moet de poort van de hemel zijn.” Met de woorden van God en de woorden van Jacob zou worden bedoeld dat God de mensen die leven naar zijn geboden zal terugbrengen naar het land, het paradijs waaruit zij door de zondeval zijn verdreven. Boven de ladder ontvangt God de zielen in de hemel en zegent ze.

Deze gedachte is ook het uitgangspunt voor de zogenaamde ladder van Johannes Climacus, een veelvoorkomend thema op iconen dat sterk lijkt te zijn geïnspireerd op de droom van Jacob en de zo-even benoemde theologische betekenis daarvan.

 

De Hemelladder, of de deugdenladder van Johannes Climacus

Johannes kluizenaar / Johannes Climacus (of Klimakos) was een Syrische kluizenaar die leefde van ca. 575-649. Hij was abt van het vermaarde Catharinaklooster in de Sinaï-woestijn in Egypte. Geïnspireerd door het oudtestamentische verhaal van de droom van Jacob schreef hij In die tijd voor zijn medemonniken het traktaat De Hemelladder. Het is een van de belangrijkste boeken uit de spiritualiteit van het oosterse christendom, qua belang te vergelijken met de Regel van Benedictus in het Westen! In het traktaat houdt Johannes Climacus zijn medemonniken een trap voor die zij tijdens hun kloosterleven moeten beklimmen. Het geschrift diende als monastieke leidraad voor de oefening in een levenswijze waarin de monnik afziet van wereldse bezigheden en genoegens en zich volledig richt op het spirituele leven. 

De symbolische trap heeft dertig treden die corresponderen met de dertig hoofdstukken in het traktaat die elk een de oefeningen in een specifieke deugd beschrijven. Het geschrift moet worden opgevat als een geestelijke weg naar het paradijs, als een weg naar eenwording met God. Met zijn oefeningen komt de monnik steeds hoger op de ladder en geleidelijk klimt hij op tot de hoogst mogelijke geestelijke volmaaktheid. Hij is klaar om naar de hemel te gaan en zich te verenigen met het goddelijke, met de oorspronkelijke scheppings-harmonie. Johannes waarschuwt : “Als gij uzelf niet dwingt om voortdurend hoger te klimmen, dan zal gij zeker lager vallen, lager dan waar gij bent begonnen.” en: “ Wanneer gij ophoudt met dit werk van ascetisch zwoegen, zal uw ziel net als een opgeworpen steen terug op de aarde vallen en steeds dieper zal gij vallen in de afgrond van de hel.”

Men noemde Johannes naar het traktaat: Johannes Climacus: Johannes van de Ladder. De Orthodoxe Kerk herdenkt Johannes op twee feestdagen, op de vierde zondag van de Grote Vasten en ook nog eens op 30 maart.


 Icoon van de Hemelladder / de Deugdenladder, tempera op paneel:

41,1 x 29,5 cm., laat 12de eeuw, Catharina Klooster in de Sinaï

 

Ongetwijfeld is de icoon van de Hemelladder die bewaard wordt in het Catharinaklooster in de Sinaï het beroemdste exemplaar van dit type.

 

Rechts onderaan wordt op de icoon een kloostergemeenschap voorgesteld. De monniken kijken naar de ladder en zullen zich in het klooster proberen te spiegelen aan de dertig deugden die de monniken op de ladder zich trachten eigen te maken. Het zijn de treden met de dertig deugden die door Johannes Climacus worden benoemd. Johannes schrijft dat het aantal treden overeenkomt met de dertig jaren van het ‘verborgen leven’ van Jezus, tot aan zijn doop in de Jordaan. Toen Jezus in zijn dertigste levensjaar was uitgegroeid tot een geestelijk volmaakt mens was hij gedurende de drie jaren van zijn ‘openbare leven’ in staat zijn leer te verkondigen. Zijn leer was de enige weg om geestelijk volmaakt te worden en vormt de enige weg die leidt tot een eeuwig leven na de dood. Na zijn aardse dood was Jezus de eerste mens die uit de dood zou opstaan om zich te verenigen met zijn Vader. 

De monniken in de rechter benedenhoek zien dat een groot aantal monniken de ladder opklimt. Hun intentie is goed, maar de monniken zien ook dat de monniken op de ladder niet allemaal even standvastig blijken te zijn. Johannes Climacus waarschuwt: “Velen beklimmen de ladder, maar ook velen zullen onderweg grote problemen ondervinden. De duivel ligt immers altijd op de loer om de mensen met aardse geneugten te verleiden”. De icoon in het Catharina Klooster maakt duidelijk dat de duivels het op hen hebben voorzien. Zij proberen de monniken ertoe aan te zetten zich af te keren van de ingeslagen weg. Zij hanteren daarbij allerlei wapentuig. Met speren en pijl en boog worden zij van de weg afgeschoten of met haken en touwen ervan afgetrokken.

De onstandvastige monniken komen zoals Johannes Climacus het beschrijft in een diepe val terecht die midden voor op de icoon eindigt in de opengesperde duivelse kop van het hellemonster. De monnik op de icoon valt ondersteboven met zijn hoofd in de hel. De monnik boven hem zal hetzelfde lot ondergaan.

De ladder staat op de aarde en loopt schuin naar rechtsboven. Links zingen de engelen hun welkomstliederen voor de monniken die de aardse beproevingen hebben getrotseerd. Bovenaan de trap richten de monniken hun handen op God die vanuit de hemel zijn handen in een welkomgebaar naar hen uitstrekt. Zij hebben hun reis volbracht; nu wacht de beloning in de hemel.

  

Russische icoon uit Vyg, tempera op paneel: 35 x 31 cm.,

ca. 1800, Heutink ikonen, Zwolle

 

De Kerkslavisch teksten links van de ladder en tussen de treden van de ladder op de icoon uit Vyg geven de dertig deugden aan. Op de ladder klimmen monniken naar boven.

Rechts staat Johannes Climacus met zijn monniken voor een groot kloostercomplex. Johannes toont hen een tekstrol met een klein deel van de tekst van zijn traktaat. Tegelijkertijd wijst hij hen op de ladder met de deugden.

De hemel is weergegeven als een langgerekt gebouw. In de hemelpoort staat Christus op het punt om de monnik bovenaan een kroon op het hoofd te plaatsen. Achter Christus staat een engel klaar met een kroon voor de tweede monnik op de ladder.

 detail icoon uit Vyg


Johannes wijst de monniken op de gevaren die zij op hun weg naar geestelijk volmaaktheid tegenkomen. In de linkerhoek is de hel afgebeeld. Het monster heeft zijn muil geopend en braakt vuur. Vanuit de hel proberen twee duivels met haken monniken van de ladder in het vuur te trekken. Het lichaam van een van de monniken is al grotendeels in de vlammen van de hel verdwenen. We zien nog een deel van zijn bruinrode pij en de twee spartelende voeten die daar bovenuit steken.  

Deugdenladder, Russische icoon, tempera op paneel: 33 x 22cm,

Clinton American Icon Museum, Clinton Massachusetts, Verenigde Staten

 

De ladder staat tegen de door ronde bolletjes weergegeven wolken. 

Aan weerskanten van de hemelpoort zitten acht uitverkoren. Zij hebben hun reis tot een goed einde gebracht door weerstand te bieden aan de aardse verlokkingen.

Vanuit de poort buigt God zich in de gedaante van Christus voorover om een de uitverkorenen bovenaan de ladder te verwelkomen. De standvastige wordt gekroond met de hemelse kroon van verdiensten.

 

Detail van de icoon in het Clinton American Icon Museum

 

Voor het kloostergebouw links staat Johannes Climacus met een afschrift van zijn verhandeling over deugden en de weg naar de hemel.. Ook op deze icoon wijst hij de monniken op de gevaren die zij onderweg onvermijdelijk tegenkomen. Een aantal van hen redt het niet. De duivels zijn druk in de weer met het winnen van zieltjes voor hun dodenrijk dat wordt voorgesteld als een wijd opengesperde muil van een monster met vlijmscherpe slagtanden. 

De monniken links lijken elkaar te wijzen op de persoon die al een prooi van de eeuwige vlammen is geworden. Dat zal ook hun lot zijn wanneer ze de weg naar volmaaktheid niet volbrengen. Een andere verloren ziel valt vanaf de ladder in de vuurzee.

 

De Trap van Berouw

De meeste bezoekers van het Catharinaklooster combineren hun bezoek aan het klooster met het beklimmen van de Djebel Moesa, de Mozesberg. Naar de traditie heeft Mozes op de top van de berg de Stenen Tafelen met de tien geboden van God ontvangen. De Mozesberg ligt 715 meter boven het klooster en 2285 meter boven de zee, een flinke klim dus … in de voetsporen van Mozes! (ca. drie uur naar boven, ca. 2 uur naar beneden) Vrijwel iedereen neemt naar boven de weg die ooit werd aangelegd als pad voor kamelen en hun begeleiders. Die weg begint direct achter het klooster.

Op de terugweg kan men (een deel van) de zogenaamde Trap van Berouw nemen. In de loop van de tijd is door de naar beneden gevallen rotsblokken een groot deel van de trap moeilijk begaanbaar. Die trap leidt ook vanaf het Catharinaklooster naar de top van de Berg (vice versa).

Het verhaal vertelt over een monnik van het klooster die in zijn eentje de 3750 treden hoge trap met rotsblokken heeft aangelegd. Hij toonde daarmee berouw voor zijn slechte daden en tegelijkertijd deed hij boete voor zijn zonden. Dezelfde monnik liet anderen de trap pas beklimmen nadat hij hen de biecht had afgenomen. Pas wanneer zij werkelijk berouw toonden over de begane zonden liet hij ze passeren om als boeteling de weg naar boven te laten vervolgen.

Later werd de plaats waar de monnik zich ophield gemarkeerd door het boogje. De monnik die eronder zit was zo vriendelijk even te poseren.

 

Gebruikte literatuur

  • Konstantinos A. Manafis, Treasures of the Monastery of Saint Catharine, Athene, 1990

  • Hans Strelocke, Cantecleer Kunst-Reisgidsen, Egypte, Geschiedenis, kunst en cultuur in het Nijldal en Sinaï, De Bilt, 1993 (Wat mij betreft het beste inhoudelijke reisboek voor een reis naar Egypte. Voor openingstijden, adressen, het wegennet enz. moet u echter nog een ander reisboek meenemen!)

  • Artikel op Internet: Johannes Climacus, De Geestelijke ladder, 2016 Paul Verheijen / Nijmegen

  • Wikipedia: ‘Johannes Climacus’, geraadpleegd op 24-7-2024

267 weergaven

Comments


bottom of page