én over een vergismoord
Matthias Stom, Gaius Mucius Scaevola in het kamp van Lars Porsenna
Inleiding
Vorige week vrijdag was ik al vroeg aan de slag met het artikel over Lucretia. Om de zinnen wat te verzetten heb ik de gewoonte bij wijze van pauze het Nieuws op NPO I van 08.00 uur te bekijken; daarna ook nog even naar de nieuwsuitzending van RTL. Dat laatste stemt mij over het algemeen wat vrolijker omdat hun weervoorspellingen vaak net iets gunstiger zijn! Maar daar gaat het nu niet om! RTL had die ochtend een nieuwsitem over een nieuwe robot gestuurde hand die onder op de armstomp kan worden geplaatst bij iemand die zijn hand was kwijtgeraakt. Die kunsthand gaf prikkels aan de zenuwen in de arm door naar de hersenen die de patiënt niet alleen in staat stelt aanraking te ervaren, maar ook de normale reflexen zoals beweging en vastpakken zouden worden opgeroepen. Ook de bijpassende oogbeweging zou weer mogelijk zijn. Nu maar hopen dat ik het bericht op een (medisch) enigszins juiste manier heb weergegeven!
Het zal wel met een bepaalde vorm van beroepsdeformatie te maken, maar het overkomt mij dagelijks een aantal keren dat, wanneer ik tijdens een gewoon gesprek met iemand iets opmerkelijks hoor, er dan associatief een verhaal bij mij opkomt uit de klassieke mythologie, de Bijbel of uit de wereldliteratuur. Meestal weet ik mij wel in te houden, maar vaak vertel ik het verhaal dat bij mij opkwam wanneer ik denk dat mijn gespreksgenoot een korte en luchtige versie van zo’n verhaal wel op prijs stelt. Daar kan broer Frits over meepraten ... hij is er helemaal klaar mee!, … mijn kinderen trouwens ook!
Als lezer van deze blog bent u in ieder geval het vrijwillige en geduldige slachtoffer! Het zal u wellicht niet verbazen dat ik na dat bericht over die kunsthand meteen moest denken aan het verhaal over de Romeinse held Gaius Mucius Scaevola. Wat zou hij blij zijn geweest met die uitvinding!
Het verhaal over Gaius Mucius Scaevola
Toevalligerwijs begint het verhaal over Mucius Scaevola waar wij de afgelopen week zijn geëindigd in het boek Ab Urbe Condita (Vanaf de stichting van de stad) van de geschiedschrijver Titus Livius (59 v.Chr-17 n.Chr.). Dat artikel eindigde met de zelfdoding van Lucretia, de verdrijving van de koning uit Rome, de uitroeping van de Romeinse republiek en de uitverkiezing van Brutus en Collatinus tot de twee eerste consuls van de stad. De consuls waren de hoogste magistraten in Rome. Daarnaast was de senaat een belangrijk bestuurlijk orgaan. De senatoren stemden democratisch over het te voeren beleid.
In het tweede boek van Ab Urbe Condita vertelt Livius dat Lucius Tarquinius Superbus, de verdreven Romeinse koning en zijn familie bescherming hadden gevonden in de Etruskische stad Cleysins/Clusium (het huidige Chiusi in Toscane) bij Lars Porsenna (geen jaartallen), de vooral legendarische koning van de Etrusken. De verstoten koning zou de hulp van Porsenna hebben ingeroepen om Rome te heroveren en zijn troon te herstellen. Om zijn macht over Latium uit te breiden voelde Porsenna daar wel voor en Rome werd belegerd door de Etrusken. (Waarschijnlijk rond 508 v.Chr)
Zonder al te veel schermutselingen duurde de belegering voort. Porsenna had er zijn zinnen op gezet de Romeinen zonder strijd, maar door uithongering op de knieën te krijgen.
Dan vertelt Livius over de Romein Gaius Mucius, een jongeman uit een Romeinse patriciërs familie die de vernedering van Rome niet kon verkroppen. Livius: “Hij vond het onwaardig, dat het Romeinse volk, toen het slaafs onderworpen was aan de koningen, nooit door een oorlog of vijand belegerd was, maar dat datzelfde volk, nu het in vrijheid leefde, ingesloten werd door diezelfde Etruriërs (Etrusken), wier legers het dikwijls had verslagen.” Gaius Mucius had een gewaagd plan uitgedacht om de vijand de belegering te laten opgeven: het doden van de legeraanvoerder van de Etrusken: hun koning Lars Porsenna.
Nadat hij zijn plannen had voorgelegd aan de senaat en de senatoren hun toestemming hadden gegeven en hij een dolk onder zijn kleding had verborgen ging hij op pad en wist te infiltreren in het Etruskische leger. Op de dag dat er soldij werd uitbetaald en Gaius Mucius dichtbij de koning zou kunnen komen zag hij zijn kans schoon om zijn stoutmoedige plan uit te voeren. Livius: “Op dat moment werd er soldij uitbetaald aan de soldaten; behalve de koning zat daar ook zijn secretaris. Beide mannen waren ongeveer even voornaam gekleed. Gaius Mucius, die niet durfde vragen, wie van beiden Porsenna was, opdat hij zich, door zijn onbekendheid met de koning zou verraden, trad toe op hem, naar wie het noodlot hem lokte en doodde de schrijver in plaats van de koning.” Hij had de verkeerde gedood! Met de bebloede dolk nog in de handen probeerde Mucius in het tumult te ontkomen, maar de soldaten van de koning wisten hem te grijpen en sleepten hem terug naar de zetel van Porsenna. Livius: “Daar stond hij, ook toen te midden van zulke grote bedreigingen nog meer vreeswekkend dan bevreesd.” Hij sprak: "Ik ben een Romeins burger en mijn naam is Gaius Mucius. Als vijand heb ik een vijand willen doden. Mijn moed om te sterven is nu niet geringer dan zo-even mijn moed om te doden; dapper te handelen en dapper te lijden, dat is Romeins. En ik ben niet de enige, die deze plannen tegen u koester; na mij staat een lange rij van mannen die streven naar dezelfde roem. Wapen u dus, als gij dat wilt, tegen dit gevaar, dat gij steeds opnieuw zal moeten vechten voor uw leven en een vijand met een zwaard zult aantreffen die het op u gemunt heeft. Die oorlog verklaren wij u, wij, de jeugd van Rome. Vrees geen veldslag, geen strijd. Het gaat tussen u alleen en één tegenstander, telkens opnieuw." Porsenna wordt woedend en dreigde Mucius in het vuur te gooien wanneer deze niet meteen een uitleg zou geven aan zijn raadselachtige woorden. Hierop sprak Mucius onverschrokken: "Zie koning, zo kunt ge begrijpen, hoe weinig het lichaam waard is voor hen, die grote roem voor ogen hebben"; en meteen stak hij zijn rechterhand in het brandende offervuur en liet zijn hand verschroeien met een standvastigheid als was alle gevoel van pijn hem vreemd. Porsenna was verbijsterd over zoveel heldenmoed en sprak: “Ga heen! Gij hebt een daad gewaagd, vijandiger tegen u zelf, dan tegen mij. Ik zou u gelukwensen met uw moed, als u die moed inzette voor mijn vaderland. Nu onthef ik u van de straf die het oorlogsrecht mij voorschrijft; ik laat u van hier gaan, vrij en ongedeerd. Mucius antwoordde, als wilde hij de weldaad belonen: "Omdat dapperheid ook door u wordt geëerd, zult ge door een gunst van mij verkrijgen, wat ge met uw bedreigingen niet zou hebben bereikt. Luister dus: wij, driehonderd man, de edelsten van de Romeinse jeugd, wij hebben samengezworen om u op deze manier te lijf te gaan. Ik heb het eerste lot getrokken; de anderen, naarmate het lot een ieder aanwijst, zullen - elk op zijn tijd - voor u verschijnen, net zolang totdat het lot u tot onze prooi heeft gemaakt."
Lars Porsenna zal de woorden van Gaius Mucius nog een keer in gedachten hebben herhaald: “Mijn moed om te sterven is nu niet geringer dan zo-even mijn moed om te doden; dapper te handelen en dapper te lijden, dat is Romeins. En ik ben niet de enige, die deze plannen tegen u koester; achter mij staat een lange rij van mannen, die streven naar dezelfde roem. … Wij, driehonderd man, de dappersten van de Romeinse jeugd, wij hebben samengezworen om u op deze manier om te brengen.”
Gaius Mucius had ook verklaard dat hij de eerste van driehonderd Romeinse jongeren was die zich vrijwillig had aangeboden om hem te doden en het risico van het verlies van hun eigen leven daarmee op de koop toe te nemen.
Er stonden dus nog driehonderd heldhaftige mannen klaar die net zo heldhaftige waren als deze Gaius Mucius. Driehonderd Romeinse mannen die maar al te graag bereid waren de opdracht van de jongeman over te nemen mocht deze falen. Voor hen is het lichaam en het leven blijkbaar even weinig waard, en vreesden zij evenmin als deze jongeman voor marteling en dood: zij hebben blijkbaar slechts eeuwige roem voor ogen.
Matthias Stom Mucius Scaevola in het kamp van Lars Porsenna, olieverf op doek:
167,5 x 220 cm., vroege jaren 1640, Art Gallery of New South Wales, Engeland
De Nederlandse (of Vlaamse) schilder Matthias Stom (ca. 1600 – na 1652) vat de essentie van Livius' verhaal goed samen.
Achter het altaar staat een priester met een foliant met ongetwijfeld gebeden en spreuken die hij tijdens het offer zal uitspreken. Nadat Mucius de secretaris van de koning heeft gedood en trachtte te vluchten is hij door soldaten in de kraag gepakt en voor de koning geleid. Hij heeft zich zojuist met onbevreesde woorden tot de koning gericht en laat nu zien dat hij niets geeft om zijn lichaam en niet bang is voor de de martelingen waarmee Porsenna had gedreigd. Zonder vrees brengt hij zijn hand met de bebloede dolk waarmee hij de secretaris had gedood, naar het vuur. Ontzet ziet Porsenna wat er gebeurt. Ook een van de soldaten toont zijn verbijstering. Links op de voorgrond is het lichaam van de secretaris op de grond gevallen.
Toen de koning de woorden van Mucius overdacht en bedacht hoe onversaagd het Romeinse volk moest zijn en toen hij zich ook nog eens realiseerde dat hij voortaan altijd voor doodsbedreigingen op zijn hoede moest zijn, liet hij Mucius in vrijheid het legerkamp verlaten en bood de koning uit eigen beweging de Romeinen vredesonderhandelingen aan. De uitkomst van die onderhandelingen waren voordelig voor de Romeinen. Zo trachtte Porsenna in de voorwaarden op te laten nemen dat het koningschap van de Tarquinii hersteld zou worden. Ook dat werd door de Romeinen afgewezen, aldus Livius. (Ab Urbe Condita, Boek II 12-13)
Cognomen
Livius vertelt dat de held zich bij Porsenna introduceert met de woorden: “Ik ben een Romeins burger, mijn naam is Gaius Mucius …” Op het einde van zijn verhaal vermeldt Livius dat Gaius Mucius door het verlies van zijn rechterhand het cognomen Scaevola verkreeg, wat ‘linkshandig’ betekent. Zo’n toevoeging aan de familienaam is in de Romeinse tijd heel gebruikelijk en lijkt bij bekende personen eerder regel dan uitzondering. In de Romeinse tijd ontwikkelde het cognomen zich als het belangrijkste onderscheidende element van de Romeinse naam. Zie gebruikte literatuur: ‘Romeinse namen’*.
Meestal verwijst een cognomen naar een karaktertrek of een uiterlijk kenmerk van de persoon. Het beste Nederlandse woord lijkt mij: bijnaam. Het kan ook verwijzen naar een ver familielid waarvan het cognomen wordt doorgegeven aan latere generaties. Zo had een van de voorouders van de Romeinse politicus en redenaar Marcus Tullius Cicero (107-44 v.Chr.) blijkbaar een erwtvormige wrat (cicer in het Latijn) op het gelaat. Bij Marcus Tullius Cicero verwijst het cognomen ‘Cicero’ dus naar een van zijn voorouders.
Het verhaal van Gaius Mucius Scaevola in de kunst
Bij het overzien van de voorstellingen van Gaius Mucius Scaevola in de beeldende kunst valt op dat kunstenaars vrijwel steeds kiezen voor het moment waarop de Romeinse held zijn rechterhand (nooit de linkerhand!) in het vuur houdt.
In de beeldende kunst kan Mucius staan voor de deugden van geduld en standvastigheid. Zijn offer werd ook wel beschouwd als een voorafbeelding van het offer van Jezus.
Romeins reliëf met Mucius Scaevola, kalksteen: hoogte 119 cm.,
ca. 200 n.Chr., Magyar Nemzeti Múzeum, Boedapest, Hongarije
De afgebeelde persoon staat naast een altaar. Hij steekt zijn rechterhand in het vuur op de offertafel. Met de linkerhand houdt hij een ketting vast die uitloopt in een band rondom de rechterpols. Het is duidelijk een gevangene. Al met al niet vreemd dat men de man daarom identificeert als Gaius Mucius Scaevola.
Anrdea Mantegna en werkplaats, Mucius Scaevola steekt zijn hand in het vuur, olieverf op doek: 40,7 x 34,2 cm., ca. 1490, Alte Pinakothek, München
Met dit grisaille-schilderij en de fries-achtige opstelling van het tafereel imiteert de Italiaanse kunstenaar Andrea Mantegna (1430-1506) een klassiek reliëf. Op deze manier lijkt het op een voorstelling op een fries van een Romeinse tempel waarop een held wordt geëerd en ten voorbeeld wordt gesteld.
Werkplaats (?) Guido Durantino, Urbino, Gaius Mucius Scaevola steekt zijn hand in het vuur, Italiaanse majolica schaal: Ø 27,3 cm.,
midden zestiende eeuw, privéverzameling
detail Italiaanse majolica schaal
De scène op de schaal speelt zich af in een landschap met in de achtergrond de ommuringen en enkele stadspoorten van Rome(?). De twee tenten duiden erop dat wij ons bevinden in het tentenkamp van de belegeraars van Rome. Te midden van gewapende strijders steekt Mucius Scaevola de hand waarmee hij een groot zwaard draagt in het vuur. Door hun handgebaren en de manier waarop zij elkaar aankijken lijken de omstanders hun verbazing en respect hierover uit te spreken: het vuur lijkt hem niet te deren.
Hans Baldung Grien, Mucius Scaevola, olieverf op paneel: 98 x 68 cm., 1531, Gemäldegalerie Alte Meister, Dresden, Duitsland
De scène op het schilderij van de Duitse kunstenaar Hans Baldung Grien (ca. 1484-’85-1545) speelt zich af voor de geopende tent van Lars Porsenna. Daar hebben de koning en zijn secretaris plaatsgenomen. Op de linkerzijde van het schilderij steekt Mucius Scaevola de hand in het vuur. Hij kijkt om naar de Etruskische koning die volledig in de ban is van hetgeen Gaius Mucius doet. Porsenna lijkt niet erg begaan met het lot van zijn ineengezakte secretaris naast hem. De bloedende wond in de borst verwijst naar hetgeen de man is overkomen.
detail Hans Baldung Grien, Mucius Scaevola
Livius beschrijft dat het voorval plaatsvindt op de dag dat de manschappen soldij krijgen uitbetaald. Op de tafel waarop de koning zijn hand legt ligt aan aantal gouden muntstukken. In de tent staat nog een tafel. Een van de twee mannen heeft twee geldzakken voor zich op die tafel staan. Links van de tent staan soldaten te wachten op hun geld. Ze zullen even geduld moeten hebben tot de koning klaar is met de kwestie die zich zo plotseling in het legerkamp heeft voorgedaan.
Peter Paul Rubens, Mucius Scaevola voor Lars Porsenna, olieverf op doek:
187 x 156 cm., ca.1618-‘20, Museum voor Schone Kunsten, Boedapest
detail Peter Paul Rubens, Mucius Scaevola voor Lars Porsenna
Op het schilderij van Rubens bevinden we ons in de tent van Porsenna. Volkomen rustig en zonder enig teken van pijn houdt Mucius zijn hand in het vuur dat brandt op een Romeins aandoend altaar. De koning reageert geschokt op hetgeen zich voor zijn ogen afspeelt. Volgens Livius sprak Mucius op dit moment tot de koning: "Zie koning, zo kunt ge begrijpen, hoe weinig het lichaam waard is voor hen, die grote roem voor ogen hebben." Livius vervolgt: "En meteen stak hij zijn rechterhand in het brandende offervuur en liet zijn hand verschroeien met een standvastigheid als was alle gevoel van pijn hem vreemd." Op het schilderij van Rubens toont Porsenna zijn verbijstering over zoveel heldenmoed. Hij deinst achteruit en kijkt de onverschrokken Romein in de ogen. Hij ziet dat Gaius Mucius zich inderdaad niet bekommert om zijn lichaam, hij lijkt de pijn niet te voelen.
Links op de voorgrond ligt het lijkbleke lichaam van de secretaris. Het zwaard waarmee Mucius hem gedood heeft steekt diep in zijn borst.
Charles Le Brun, Mucius Scaevola voor Porsenna, olieverf op doek:
95 x 133 cm., 1643-’45, Musée des Ursulines, Mâcon, Frankrijk
Met realistische elementen geeft de Franse schilder Charles Le Brun (1619-1690) de sfeer van de beschrijving van het verhaal van Livius goed weer. Hij benadrukt de emoties en de felle en gespannen blikken van de omstanders.
Livius vertelt dat er een offervuur brandt. Op het schilderij is men inderdaad druk in de weer met de voorbereidingen van een offer aan de godheid wiens beeltenis we helemaal links op het schilderij op een sokkel zien staan. Centraal op de voorgrond zien we het macabere detail van het gedode offerdier. De man met het kale hoofd heeft het lam zojuist de keel doorgesneden. Hij is nu bezig om de ingewanden en het hart uit het lichaam te trekken. Rechts van dit tafereel bukt een man over een gouden vat met het traditionele plengwater. Alles voor het offer is dus in gereedheid gebracht, alle voorbereidingen zijn getroffen en de plechtigheid kan beginnen … totdat Mucius de voorgenomen plechtigheid verstiert! Wanneer we over het tafereel met de man met dat kale hoofd heen kijken zien we dat Mucius met een ander offer bezig is. Ook hier reageren Porsenna en de omstanders geschokt op de onverschrokkenheid van de Romeinse held. De inwerking van het vuur op zijn hand lijkt hem niet te raken.
Rechts op de voorgrond wordt het grauwgrijze lichaam van de secretaris opgebaard. De lijkdoek wordt rond zijn lichaam gewikkeld.
detail Charles Le Brun, Mucius Scaevola voor Porsenna
In de (kunsthistorische) literatuur wordt weliswaar gewezen op het verband tussen het offer van Gaius Mucius Scaevola en het offer van Jezus, maar bij mijn weten wordt er naar geen enkel voorbeeld hiervan in de beeldende kunst verwezen! Bij het bekijken van de kunstwerken waarop het offer van Mucius Scaevola voorkomt heb ik steeds wel gezocht naar die verbanden, maar ik ben wat dat betreft niets met zekerheid tegengekomen. Ook niet op het schilderij van Le Brun! Maar wanneer men aan een kunstwerk persé de genoemde betekenis wil hechten, dan ben ik met het schilderij van Le Brun het verst gekomen.
Livius vermeldt geen specifiek dier dat wordt geofferd. Het slachten van een offerlam op het schilderij van Le Brun zou in dit geval kunnen verwijzen naar het offer van Jezus. De onschuldige secretaris die in plaats van de koning werd gedood zou een voorafbeelding kunnen zijn van Jezus die zich als een onschuldig offerlam in plaats van de schuldige mensheid had gesteld. Daar komt nog bij dat de zijdewond in de borst van de secretaris op het schilderij van Le Brun veel weg heeft van de manier waarop de zijdewond van Jezus op voorstellingen van de kruisiging wordt weergegeven. Livius vermeldt geen specifieke plaats waar de dolk het lichaam van de secretaris raakte. Die zijdewond zien we overigens ook wel op andere voorstellingen van het ontzielde lichaam van de secretaris.
Ook de bezigheden rondom het lichaam van de secretaris zouden kunnen verwijzen naar het offer van Jezus. Kijk maar eens naar de manier waarop de achterste van de drie mannen de grote witte lijkwade met zijn tanden vasthoudt. Hij heeft nu de handen vrij om ook daarmee die lijkwade en het lichaam van de man te dragen. Het staat vast dat Le Brun het werk van Rubens goed kende. Toen ik die man op het schilderij van Le Brun zag moest ik denken aan de Kruisafneming van Rubens. Op die voorstelling zet de man rechtsboven zijn tanden op dezelfde wijze in de lijkdoek van Jezus als de man op het schilderij de lijkdoek van de secretaris van de koning 'vasthoudt' ...., maar de secretaris van Porsenna als prefiguratie dus van Jezus' offer, ik weet het niet!
Peter Paul Rubens, middenpaneel van het triptiek met de Kruisafneming, olieverf op doek: hoogte: 320 cm., 1611-‘14, Onze Lieve Vrouwe-Kathedraal, Antwerpen
detail Rubens’ middenpaneel van het triptiek met de Kruisafneming
de Franse Revolutie en het Neoclassicisme
Na een lange ondergrondse voorbereiding manifesteerden de revolutionairen zich steeds meer in de openbaarheid. Er zijn verschillende data te noemen: 27 april 1789, 17 juni van dat jaar en/of 20 juni, maar vooral 14 juli 1789, de datum van de bestorming van de Bastille staat voor velen voor het begin van de Franse Revolutie. In de jaren die daarop volgden begon de periode van de daadwerkelijk uitwerking van de revolutionaire ideeën. Dit alles viel voor een groot deel samen met de periode van het Neoclassicisme (vanaf het laatste kwart van de 18de tot in de 19de eeuw), de stroming waarin weer opnieuw belangstelling kwam voor de kunst en cultuur uit de klassieke oudheid.
Alexandre Evariste Fragonard, De eed van Brutus en de dood van Lucretia,
Musée Fragonard, Grasse, Frankrijk
Rechts op het schilderij houdt Brutus de bebloede dolk omhoog waarmee Lucretia een einde aan haar leven heeft gemaakt. De vader en de echtgenoot van Lucretia houden hun handen gestrekt naar de dolk en beloven plechtig Brutus te volgen in de strijd om een einde aan de monarchie te maken.
Zoals we onder andere zien op het schilderij van de Franse kunstenaar Alexandre Evariste Fragonard (1780-1850) kozen kunstenaars in de periode van het Neoclassicisme voor onderwerpen uit de klassieke literatuur die parallellen vertonen met de periode van de revolutie uit de eigen tijd. De voorbeelden uit het verleden werden de revolutionairen uit het heden ten voorbeeld gesteld.
Zo werd de opstand tegen de Romeinse koning Lucius Tarquinius Superbus (koning 534-509 v.Chr.) en de verdrijving van de tirannieke monarchie van de Tarquinii (zie artikel afgelopen week). vergeleken met de verdrijving van het Ancien Régime in Frankrijk. Het voorval dat Brutus met de andere samenzweerders plechtig belooft de strijd tegen de koning aan te gaan en het volk oproept hen te volgen, had voor de hand liggende overeenkomsten met de eensgezinde en revolutionaire strijd tegen de absolute monarchie in Frankrijk.
Ook de heldendaad van Gaius Mucius Sceavola die een groot persoonlijk offer bracht door zich te keren tegen de pogingen om de monarchie in het oude Rome te herstellen werd in Frankrijk op het einde van de achttiende eeuw ten voorbeeld gesteld. Zijn heldendaad had immers op beslissende wijze bijgedragen aan het voortbestaan van de jonge Romeinse Republiek. Ook in Frankrijk was het voortbestaan van de nieuwe regeringsvorm, de republiek geen uitgemaakte zaak. Er laaide een bloedige strijd op tussen de republikeinen en de monarchisten.
Gabriel Marchand (1755-1835), Mucius Scaevola voor Lars Porsenna, gravure: 54,8 × 41,6 cm., eind achttiende eeuw,
The Clark Art Institute, Massachusetts, Verenigde Staten
De gravure van de Franse kunstenaar Gabriel Marchand (1755-1835) werd gemaakt naar het schilderij van Rubens in het Museum voor Schone Kunsten Boedapest.
De tekst op de gravure vertelt het verhaal over Mucius Scaevola en stelt zijn onverschrokken liefde voor zijn vaderland ten voorbeeld. De prent was indertijd populair en werd ruim verspreid onder de aanhangers van de republiek. Er zijn nog verschillende exemplaren bewaard gebleven.
Louis-Pierre Deseine (1749-1822), Mucius Scaevola bravant la douleur; Mucius Scaevola trotseert de pijn, marmeren beeld: hoogte 104 cm.,
1791, Musée du Louvre, Parijs
De stijl van het beeld is zondermeer gebaseerd op klassiek beeldhouwwerk en het onderwerp past helemaal in de tijd van de Franse Revolutie.
Het beeld met het thema dat de helden van de revolutie in herinnering hield was indertijd blijkbaar zo populair dat er verschillende bronzen beelden naar werden gegoten met verschillende afmetingen en door verschillende kunstenaars.
Mucius Scaevola, gepatineerd bronzen beeld naar het marmeren beeld van Louis-Pierre Deseine, h. ca. 60 cm., ca. 1800, privéverzameling
Gebruikte Literatuur
-Titus Livius, Vanaf de stichting van de stad II, 57 - 58, Mucius Scaevola, uit: Barnsteen. Een bundel verhalen uit de klassieke oudheid, vertaald en toegelicht door M. A. Schwartz, Amsterdam 1953. De citaten van Livius zijn afkomstig uit dit boek.
theater, Nijmegen, 1989
- * Wikipedia: ‘Romeinse namen’, scrol op de pagina naar beneden en klik op ‘lijst van cognomina’ (links op de pagina) en u ziet zo’n 3000 Romeinse cognomina in alfabetische volgorde.
P.S. In de loop van de volgende week vertrekken wij naar Zuid Frankrijk en zullen in de loop van de week van 26 juni weer terugkomen. Zoals het er nu naar uitziet zal het eerste nieuwe artikel dan op 1 juli verschijnen.
Om wat meer armslag te hebben in de zomermaanden zullen de nieuwe artikelen in die periode eenmaal in de twee weken verschijnen. Dit is mede ingegeven door het feit dat de artikelen in deze periode duidelijk minder worden gelezen.
De planning is dat ik in de loop van september weer de regelmaat van een artikel per week zal opnemen.
Mede namens Jantje wens ik u mooie zomerdagen toe. Dat lijkt met het aanstaande Pinksterweekend in ieder geval goed te beginnen.
Alle goeds,
Paul
Comments