top of page
  • Foto van schrijverPaul Bröker

Romeinse en Romaanse kunst in de Provence deel II: de terugkeer van de Mensenzoon

het portaal met het Laatste Oordeel van de kerk Saint-Trophime in Arles

Westportaal van de Saint-Trophime in Arles



Westgevel van de Saint-Trophime in Arles


De kerk Saint-Trophime in Arles

In de eerste helft van de twaalfde eeuw werden op de Romeinse begraafplaats Les Alyscamps bij Arles de lichamelijke overblijfselen van de heilige Trophime ontdekt. In 1152 werden de relieken overgebracht naar de stad. Waarschijnlijk al vóór die tijd was begonnen met de bouw van de kerk die aan Trophime werd gewijd. Het gebeeldhouwde portaal dateert uit circa 1180.

Romeinse triomfboog, Orange Westportaal Saint-Trophime, Arles


De Romeinse triomfboog in Orange werd gebouwd onder het bewind van keizer Augustus (27 v.Chr.-14 n.Chr.)


Het westportaal van de Saint-Trophime lijkt sterk geïnspireerd op Romeinse triomfbogen.

Wanneer we de opbouw van het portaal vergelijken met de Romeinse triomfboog van het niet ver van Arles gelegen Orange vallen direct de overeenkomsten op met de ronde boog in het midden en het driehoekige fronton daarboven. De invloed van de klassieke triomfbogen vinden we ook terug in de boven elkaar geplaatste reliëfs met figuratief beeldhouwwerk. Daar komt nog bij dat een aantal zuilen van het portaal en ook enkele van de Korinthische kapitelen afkomstig zijn van Romeinse bouwwerken uit Arles!

Église abbatiale de Saint-Gilles-du-Gard, twaalfde eeuw


Wanneer de opbouw van het portaal van de Saint-Trophime is geïnspireerd op Romeinse triomfbogen, dan is dat ook zeker het geval bij de gevel van de romaanse Abdijkerk van Saint-Gilles, niet ver van Arles. Ook deze gevel heeft, nog meer dan die van de Saint-Trophime het voorkomen van een Romeinse triomfboog: een grote boog in het midden die wordt geflankeerd door twee lagere bogen. Ook hier zien we boven de bogen van het voorportaal dat de muur aan de voorzijde van het schip van de kerk wordt bekroond door een driehoekig fronton. Dit zagen we ook bij de opbouw van de gevel van de Saint-Trophime én bij de triomfboog van Orange. Evenals in het portaal van de kerk in Arles werden in de gevel van de kerk van Saint-Gilles Romeinse zuilen en Korinthische kapitelen hergebruikt. Merk op dat de zuilen anders van kleur zijn, dat er een geribbelde zuil tussen staat en dat de zuilen verschillen in lengte.


De Romeinen richtten hun triomfbogen op ter herinnering aan een belangrijke overwinning. Ook de Romaanse beeldhouwers van de westelijke façade van de Saint-Gilles brachten een overwinning in beeld!! In de drie bogen en op het over de gehele façade doorlopende fries wordt het leven van Jezus in beeld gebracht. Vanaf zijn geboorte, via momenten uit zijn openbare leven, de verkondiging van de leer, zijn geseling en zijn dood loopt de levensweg van Jezus uit in een ultieme overwinning op de dood. Na zijn dood verschijnt hij als een levende mens aan Maria Magdalena en aan de apostelen. Daar kan geen aardse militaire triomf tegenop!


Terug naar het portaal van de kerk van Saint Trophime in Arles. We zullen zien dat ook de boodschap van het sculpturale programma van dat portaal een overwinning uitdraagt over het aardse kwade én een overwinning op de dood door het lijden en de kruisdood van Jezus.


Het portaal met het Laatste Oordeel van de Saint-Trophime in Arles

De onderwerpen op het portaal en aan de zijkanten zijn niet altijd even logisch en chronologisch aangebracht. Dat maakt het af en toe wat moeilijk om een en ander te duiden.

Bovenstaand schema kan helpen om de plaats van een onderwerp wat gemakkelijker te vinden. De nummering van het schema wordt steeds tussen haakjes vermeld bij de afbeeldingen in dit artikel.

Aan de linker zijkant van het portaal zien we voorstellingen van de zondeval (1), de weging van de zielen (2) en daaronder een gedeelte van het reliëf met de wegvoering van de zielen van de verdoemden. (3)

De zondeval (1)


In het midden van het reliëf kronkelt de slang om een boom en richt zich met een vrucht in de bek tot Eva. Zij strekt de hand uit om de aangeboden vrucht in ontvangst te nemen. Links plukt Adam zelf van de boom. Dat is bijzonder! Normaal overhandigt Eva de vrucht van de zondeval aan Adam.


Met de zondeval had de duivel, het kwade een grootse overwinning behaald op God, het goede. De eerste mensen werden uit het paradijs verdreven en zij en al hun nakomelingen zouden op aarde in zonde leven. Op het einde der tijden zullen zij ter verantwoording worden geroepen: het Laatste Oordeel. De twee reliëfs onder de voorstelling van de zondeval wijzen vooruit naar dat definitieve oordeel.

De weging van de zielen (2)


Direct onder de voorstelling van de zondeval zien we dat de aartsengel Michael een weegschaal vasthoudt. In de schaaltjes bevinden zich zielen van de mensen. De engel weegt goede daden af tegen de slechte daden: een traditioneel motief van het Laatste Oordeel.

Een duivel voert twee verdoemden naar de hel. (3)


In de loop van de tijd zijn delen van het beeldhouwwerk van het portaal afgesleten. Af en toe treffen we nog sporen aan van de emoties van de mensen. Op dit reliëf is nog goed te zien hoe de twee verdoemden reageren op het vonnis. Wanhopig slaan zij de handen naar het hoofd wanneer zij zich realiseren dat hun straf eeuwig zal zijn.

Christus in goddelijke heerlijkheid (25)


Christus wordt omgeven door de symbolen van de evangelisten en/of de evangeliën. Hij troont boven de wolken in zijn hemelse heerlijkheid in een mandorla. De ronde boog waarop Christus heeft plaatsgenomen stelt het hemelgewelf voor. Hij heft zijn rechterarm op als teken van het oordeel en/of als teken van de verkondiging van zijn boodschap.


Op het eerste gezicht wordt Jezus op het timpaan voorgesteld als leraar. Hij houdt het evangelieboek met zijn leer in de handen. Ons woord ‘evangelie’ is afgeleid van het Griekse ευαγγελιον (euangelion). Het is een samengesteld woord. Eu betekent goed en angelion betekent boodschap. Euangelion kan dus worden vertaald als goede of blijde boodschap.

Daar komt nog bij dat de symbolen van de vier evangelisten van hem uitgaan, als teken van de verspreiding van Jezus’ leer over de aarde. De evangelisten/de evangeliën worden voorgesteld als symbolen: vanaf linksonder: Marcus als een gevleugelde leeuw, Matheus als een gevleugelde mens, Johannes als een adelaar en Lucas als een gevleugelde stier. Zij dragen een boek in de handen, klauwen of poten.

Door het uitdragen van zijn boodschap én door zijn voorbeeld had Jezus tijdens zijn leven op aarde de mensen laten zien hoe zij zich dienen te gedragen. Aan het einde der tijden zal hij terugkeren en een definitief oordeel vellen over ieder afzonderlijk. De mensen die zijn voorbeeld hebben gevolgd, zullen voor eeuwig in hemelse gelukzaligheid in de nabijheid van God verblijven. In het andere geval wacht hel en verdoemenis.


Jezus de grote leraar dus, is hier niet afgebeeld als mens, maar ná zijn dood bij zijn terugkeer op aarde! Als leraar wordt Jezus niet afgebeeld met een kroon op het hoofd. Op het timpaan wordt hij met die kroon voorgesteld in de hoedanigheid van zijn hemelse majesteit, in zijn goddelijke heerlijkheid.


Maar waarom lijkt het er zo sterk op dat Jezus bij de voorstelling van het Laatste Oordeel wordt voorgesteld als leraar samen met de symbolen van de evangelisten? Twee teksten liggen hieraan ten grondslag.


Na de hemelvaart van Jezus waren de apostelen beduusd omdat zij zich realiseerden dat dit de laatste keer was dat zij hun leermeester hadden gezien. Plotseling stonden er twee mannen in witte kleren bij hen. Zij zeiden tegen de apostelen: “Mannen van Galilea, wat staat gij daar naar de hemel te staren? Jezus die uit uw midden ten hemel is opgenomen, hij zal weer op dezelfde wijze terugkeren als jullie Hem hebben zien opgaan naar de hemel.” (Handelingen I: 9-11)

Theologisch wordt dit uitgelegd als een vooruitwijzing naar de terugkomst van Jezus op aarde. Zijn wederkomst zou uiteindelijk uitlopen op het Laatste Oordeel. Jezus wordt voorgesteld zoals hij zich bij zijn eerste komst op aarde heeft gemanifesteerd: als leraar … en ‘op dezelfde wijze’ zal hij terugkeren, zo werd het door die twee mannen immers aan de apostelen voorgesteld.


Een tweede tekst die vooruitwijst naar de manier waarop Jezus zal terugkeren op aarde is hetgeen aan Johannes werd geopenbaard. In het vierde hoofdstuk van de Openbaring / de Apocalyps beschrijft hij het visioen van de terugkeer van de Mensenzoon: “Aanstonds raakte ik in geestvervoering. En zie: er stond een troon in de hemel en op de troon zetelde iemand … En midden voor de troon en eromheen waren vier dieren, bezaaid met ogen voor en achter. Het eerste dier leek op een leeuw, het tweede op een jonge stier, het derde dier had een gezicht als van een mens en het vierde dier leek op een arend in zijn vlucht.” (Openbaring 4: 6-8) Op het timpaan houdt de adelaar van Johannes het boek met de zegels in zijn klauwen.

De kerkvader Hieronymus (ca. 347-420) had de vier apocalyptische wezens in verband gebracht met de vier evangelisten. De gevleugelde mens is een symbool voor het Evangelie van Mattheus omdat zijn evangelie begint met een aardse stamboom die eindigt met de menswording van Jezus. (Matth. 1: 1-21) Het Evangelie van Marcus begint met het verhaal over Johannes de doper die zich in de woestijn had teruggetrokken: ‘de stem van een roepende in de woestijn’ (Marcus 1: 30), een zinspeling op een brullende leeuw in de woestijn. Marcus kreeg daarom de leeuw toebedeeld. De stier, als offerdier is symbool voor het Evangelie van Lucas omdat zijn evangelie begint met het offer van Zacharias (Luc. 1: 8-9). De adelaar, de vogel die hoger vliegt dan welke andere vogel, past bij het Evangelie van Johannes omdat hij in zijn visioenen van de terugkomst van Jezus, God het meest van nabij heeft gezien.


Jezus wordt bij zijn terugkomst op aarde dus omringd door de symbolen van de vier evangelisten, eigenlijk nog beter: als symbolen van hun evangeliën. Degenen die de leer van Jezus navolgen zullen er bij het Laatste Oordeel goed van afkomen. Want uiteindelijk zou de tweede komst van Jezus leiden tot dat Laatste Oordeel.

'Op de wolken' zetelt Christus op de hemelse troon van zijn Goddelijke Majesteit (25)


In het 24ste hoofdstuk van zijn evangelie schrijft Mattheus over het Laatste Oordeel: “Dan zal het teken van de Mensenzoon aan de hemel verschijnen, dan zullen alle geslachten van de aarde jammeren, en de Mensenzoon met grote macht en majesteit zien komen op de wolken van de hemel. Dan zal hij zijn engelen zenden met luid schallende bazuinen, en ze zullen van de vier windstreken zijn uitverkorenen verzamelen.” (Matth. 24: 30-31) Tegen de verdoemden zal hij zeggen: “Gaat weg van mij vervloekten, naar het eeuwige vuur dat bereid is door de duivel en zijn trawanten.” (Matth. 25: 41)

De hemelse heerscharen (26, 27, 26)

de engelen blazen op de bazuinen (27)


Wanneer er in de Bijbel sprake is van bazuingeschal wordt er iets aangekondigd. De engelen op de bazuinen kondigen daarmee het Laatste Oordeel aan. Op het bazuingeschal worden de mensen uit hun doodsslaap gewekt en staan zij op uit hun graven. Er zal nu over hen geoordeeld worden.

Detail van de andere engelen in de archivolt (26)

Onder het timpaan zetelen de twaalf apostelen. (28) Over hun aanwezigheid bij het Laatste Oordeel haalt Mattheus Jezus aan: “Voorwaar ik zeg u: bij de wedergeboorte, wanneer de Mensenzoon zal zetelen op de troon van zijn majesteit, dan zal ook gij, die mij bent gevolgd op twaalf tronen gezeten zijn en oordelen over de stammen van Israël. En allen die hun huis verlaten, broers of zusters, vader of moeder, vrouw of kinderen of de akkers verlaat om mijn naam, hij zal het honderdvoudig ontvangen en het eeuwig leven verwerven.” (Matth. 19: 28-29)


De uitverkorenen

Rechts van de voorstelling van de zondeval (1) gaan degenen voor wie de weging van hun ziel (2) gunstig is uitgevallen de hoek om en bereiken de voorzijde van het portaal. (5) Van daaruit trekt voor de toeschouwer aan de linkerzijde, maar vanuit het portaal gezien aan de goede, rechterzijde van Jezus een rustige en ordelijke stoet uitverkorenen over het fries van het portaal. (5) Gehuld in lange gewaden zijn zij op weg naar het paradijs, naar de schoot van Abraham.

Romeinse sarcofaag in de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Manosque (ten noordoosten van Aix-en-Provence), 4de eeuw

De apostelen die ooit naar de in het midden zetelende Jezus liepen vertonen frappante overeenkomsten met de uitverkorenen op het fries in Arles die naar Jezus lopen. Hun voor een deel verdwenen armen rustten ooit op de schouders van degene die voor hen lopen. Een enkele keer zijn delen van de handen nog op de schouders te zien. Hetzelfde gebaar zien we bij de meeste uitverkoren mannen en vrouwen op het fries in Arles.

Met de rij van de veertien uitverkoren (5) is de stoet nog niet compleet. De man helemaal rechts kijkt met zijn gezicht naar links …

… en volgt degenen die hij nu voor zich ziet. (17) De groep trekt van daaruit nog even een klein eindje naar rechts (18) en komt dan aan bij de eindbestemming. De voorste van dat laatste groepje ziet de vleugel van de engel al; hij komt aan bij het hemels paradijs. (21 en 29)

(21)

… de engel heeft een uitverkorene, vrijwel altijd voorgesteld als een jeugdige, vaak kinderlijke figuur opgepakt uit de doodskist die voor zijn voeten staat. Hij houdt de ziel naar voren, naar de hemelse zetel; hier voorgesteld als de schoot van Abraham. De ziel strekt de handen uit naar de aartsvader. Abraham kijkt naar de ziel die de engel naar hem toebrengt. Er hebben al twee zielen op zijn bovenbenen plaatsgenomen.

Naast Abraham zit nog een aartsvader, het is Isaac. (21) Isaac kijkt in de richting van de derde aartsvader: Jacob. (29) Ook deze twee aartsvaders dragen zieltjes op hun knieën. Op de foto zien we helemaal rechts Jacob.

21) Voor de voeten van de engel en van de drie aartsvaders staan doodskisten, blijkbaar allemaal bestemd voor drie personen. In de kisten voor de voeten van de aartsvaders bevinden zich drie zielen. In de kist bij de engel zien we er twee. De engel heeft er immers al een ziel uit de kist gehaald! Het is fraai om te zien hoe de opgestane doden op eigen kracht de deksels van de kisten open duwen; hun levenskracht is weer teruggekeerd in het lichaam! Een mooi beeld van de opstanding uit de dood!


De schoot van Abraham

‘De schoot van Abraham’ kan nog steeds wel worden gebruikt om een plaats van geborgenheid, van rust en vrede aan te duiden.

In het Evangelie van Lucas vertelt Jezus de gelijkenis over de rijke man en de arme Lazarus. Lazarus klopt aan bij de deur van de rijke man en vraagt om wat eten. Dat wordt hem geweigerd. "Maar toen de arme man gestorven was werd hij door engelen in Abrahams schoot gedragen." (Lucas 16: 22) Toen de rijke man stierf werd hij afgevoerd naar de plaats waar hij eeuwig zal worden gefolterd. Vanuit de hel zag hij Lazarus op de schoot van Abraham zitten. Terwijl de vlammen om hem heen slaan vraagt hij wat water om zijn tong te verfrissen. Abraham tot de rijke man: “Besef dat gij tijdens het leven het goede hebt ontvangen en het aan Lazarus hebt onthouden; nu zal hij voor eeuwig deel hebben aan de hemelse gelukzaligheid en gij zal voor eeuwig pijn lijden.” (Lucas 16:19-31)

Met de gelijkenis over de arme en de rijke man wijst Jezus vooruit naar het Laatste Oordeel dat definitief, eeuwig en verschrikkelijk is voor degenen die zich niets aan hun naasten gelegen hebben laten liggen. Het wordt opgevat als een verwijzing naar het Laatste Oordeel.

Met dit verhaal wordt de schoot van Abraham een verwijzing naar de eeuwige gelukzaligheid, geborgenheid en verkwikking in de hemel.

Beiden worden naar hun daden geoordeeld. Johannes: “Toen zag ik de doden staan voor de troon en de boeken worden open geslagen … en de doden werden naar hun werken beoordeeld zoals die staan opgeschreven, en wiens naam niet geschreven staat in het Boek des Levens zal in het vuur worden geworpen." (Openbaring 20:12)


De verdoemden

De verdoemden voor de poort van het paradijs (34)


De poort van het paradijs staat nog op een kier, maar van binnenuit zien we een hand die bezig is de poort definitief te sluiten. De engel links met het geheven zwaard zorgt er wel voor dat er niemand meer naar binnen glipt.

De verdoemden die voor de poort staan slaan wanhopig de handen voor de ogen en het gelaat. Zij realiseren zich dat zij net als de rijke man uit de gelijkenis van Jezus niet zullen worden toegelaten tot het paradijs. Evenals de deur van de plaats van het bruiloftsfeest voor de neus van de dwaze maagden werd dichtgeslagen, krijgen de verdoemden op het reliëf geen toegang tot het bruiloftsfeest. (zie de gelijkenis van de vijf wijze en de vijf dwaze maagden: Matth. 25:1-13).

De mannen voor de poort op het reliëf in Arles worden dus uitgesloten. De dwaze maagden smeekten nog om toegelaten te worden, maar de bruidegom antwoordde: "Voorwaar ik zeg u, ik ken u niet.” Als conclusie voegt Jezus toe: "Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag en op welk tijdstip de Mensenzoon komt". In de theologie wordt de gelijkenis opgevat als een waarschuwing voor de mensen die, evenals de dwaze maagden denken dat zij nog tijd genoeg hebben om hun leven te beteren. Het verhaal is een oproep van Jezus om waakzaam te zijn. De mensen weten immers niet wanneer de Mensenzoon op aarde zal terugkeren. Dan is het te laat om het leven te beteren.

Het 24ste en 25ste hoofdstuk van het Evangelie van Mattheus staan sowieso volledig in het teken van terugkeer van de Mensenzoon, van waakzaamheid en Gods afrekening bij het Laatste Oordeel. Ook de knecht die niet goed omging met zijn in bewaring gekregen talenten zal de poort naar het hemelrijk gesloten aantreffen. Zijn meester voegt hem toe: “Werp hem in de duisternis, daar zal geween zijn en geknars der tanden.” (Matth. 25: 14-30) Ook hij was niet voorbereid en zal dus worden uitgesloten van het hemelse bruiloftsfeest. Jezus: “Waakt dus want gij kent dag noch uur”! (Math. 25: 13) Mattheus eindigt het vijfentwintigste hoofdstuk van zijn evangelie met de woorden van Jezus: “Voorwaar ik zeg u: wat gij niet hebt gedaan voor een van de geringsten onder u, dat hebt gij ook niet voor mij gedaan. Dan zullen zij de eeuwige straf ondergaan, maar de rechtvaardigen het eeuwige leven." (Math. 25: 45-46) Tijdens de verspreiding en de uitleg van zijn leer wordt steeds opnieuw duidelijk dat naastenliefde voor Jezus het belangrijkste is in het gedrag van de mensen onderling. Gedurende zijn leven heeft Jezus voldoende gewaarschuwd. Degenen die zich niets van hun naasten hebben aangetrokken, staan op het reliëf in Arles dus voor de poort die wordt dichtgeslagen. Zij zullen zich moeten voegen bij de groep die achter hen staat.

Aan de linkerzijde van Christus lopen de verdoemden in de richting van de hel hun helse kwellingen tegemoet. (38 en 42)


In tegenstelling tot de stoet uitverkorenen die naar Jezus optrekt, lopen de verdoemden weg van Jezus, in de richting van de helse kwellingen. Daar komt nog bij dat de uitverkorenen een fraai kleed dragen terwijl de verdoemden naakt zijn. De duivel, helemaal rechts heeft de zondaars in een grote ketting geslagen en trekt hen achter zich aan. Bij de rechterhoek van het fries gaan zij naar links.

Geketend aan een lange ketting worden de verdoemden door de vlammen in de richting van de hel gedwongen. (42)

De duivel die achter de groep loopt houdt met zijn rechterhand de ketting stevig vast. De klauwen van zijn linkerhand heeft hij hardvochtig in de schouder geslagen van de man die voor hem loopt.

In de hel (53 en 55)


Bovenaan zijn de verdoemden in de vlammen geworpen. Met een riek stookt de duivel rechts het vuur nog eens flink op. Genoegzaam kijkt hij naar de duivel helemaal links; zij kunnen tevreden zijn over hun buit!

In de hel (55)


Satan is een schitterend monsterachtig wezen met slagtanden, uitpuilende ogen en flaporen. Hij houdt twee verdoemden ondersteboven vast. Hij zit wijdbeens en zijn voeten rusten op een draakachtig wezen. In een ogenschijnlijk elegante en uitdagende pose zit een vrouw met haar hoofd tussen de benen van de duivel. Het is ongetwijfeld Luxuria (Wellust). Haar christelijke oorsprong ligt bij Eva die gevoelig was voor de mooie voorspiegelingen van de duivel. Nadat hij haar zover had gekregen van de verboden vrucht te eten, werkte zij immers samen met de duivel om ook Adam in het ongeluk te storten. Aangezet door de duivel zouden vrijwel alle vrouwen haar voorbeeld volgen … zo dachten velen indertijd er over!


De geboorte van Jezus en de drie Koningen op het portaal met het Laatste Oordeel

We zullen zien dat op het portaal op een aantal plaatsen momenten uit de vroege kinderjaren van Jezus worden voorgesteld. We moeten ons de vraag stellen hoe men daarbij is gekomen!

Door de zondeval had de mens het eeuwige leven verloren. Adam en Eva werden uit het paradijs verdreven. Zij en al hun nakomelingen werden verbannen naar de aarde waar zij moeten werken ‘in het zweet van hun aanschijn’ (Genesis 3: 19) en zij werden geconfronteerd met allerlei vormen van aardse ellende: onenigheid, oorlog, ziekte en dood.

De duivel had een belangrijke overwinning behaald, maar al bij de verdrijving van Adam en Eva uit het paradijs werd hem te verstaan gegeven dat hij verslagen zal worden. Genesis 3: 15-16 : “Ik zal vijandschap zaaien tussen u en de vrouw, tussen uw kroost en haar kroost. Dit zal u de kop verpletteren.” Deze woorden worden uitgelegd als een eerste vooruitwijzing naar de komst van een Verlosser. Hij zou ons bevrijden van de zonden en verlossen van de aardse ellende en de dood die door de zondeval en de verdrijving uit het paradijs over de mensheid is gekomen.

Ook de voorspellingen van de profeten en de diepere zin van veel verhalen uit het Oude Testament worden opgevat als een aankondiging van de komst van de Verlosser. De aankondiging aan Maria van de geboorte van Jezus wordt opgevat als de eerste stap in de vervulling van die voorspellingen. Daarom zien we onder het fries met de apostelen in het midden een kapiteel met Gabriël die Maria de boodschap brengt dat zij de moeder zal worden van de Zoon van God (31). De engel keert zich naar het tafereel op de latei links.

Op de schuine zijde van die latei zit Maria die de engel aanhoort. (rechts van 30)

Jozef in twijfel (30)


Op de voorzijde zien we Jozef (30, ik had alleen maar deze onscherpe foto van het tafereel!) die zich vertwijfeld afvraagt hoe het toch kan dat zijn vrouw zwanger is. De twijfel over de manier waarop Maria zwanger raakte wordt door de engel bij Jozef weggenomen: “Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw tot u te nemen; het kind in haar schoot is van de heilige Geest.” (Matth: 1:18) Daar nam Jozef genoegen mee!

Op de voorzijde van de latei rechts is de geboorte van Jezus voorgesteld. (33)


Op de voorstelling van de geboorte van Jezus (33) ligt Maria uitgestrekt op het kraambed. Zij richt het hoofd naar haar pasgeboren zoon. Jezus ligt in de voederbak van de os en de ezel. De beesten houden hun kop op het lichaam van de in doeken gewikkelde Jezus. Rechts leunt Jozef op zijn stok.


Met de menswording van de Zoon van God werd een belangrijke eerste stap gezet naar het einde van het rijk van de duivel. Door het voorbeeld, het lijden en de kruisdood van de Zoon van God zou het hemels paradijs uiteindelijk toch weer voor de mensen toegankelijk worden. Jezus had tijdens zijn leven op aarde de mensen getoond hoe zij zich tegenover hun naasten moeten gedragen. Aan het einde der tijden zal hij terugkeren en een definitief oordeel uitspreken over het gedrag van de mensen.

Het eerste bad van Jezus (zijkant 33)


Op de schuine kant van de latei zien we een voorstelling van het apocriefe verhaal van de twee vroedvrouwen die Jezus na zijn geboorte in bad doen.

De voorstellingen op het kapiteel en de twee lateien lijken mij modern. Wellicht kopieën naar (gedeeltelijk?) bewaard gebleven voorstellingen.


De herders en de koningen

In het portaal is op verschillende plaatsen ruim aandacht voor de drie koningen, hun reis naar Bethlehem en de aanbidding van Jezus. (Matth. 2: 1-12) Wat is de betekenis daarvan in verband met het Laatste Oordeel?


In het oude Rome was het thema van de aanbidding van de wijzen uit het oosten of de drie koningen of de magiërs al vroeg buitengewoon geliefd. (Omdat de mannen op de reliëfs in Arles met kronen worden voorgesteld houd ik het maar op koningen!) In de Catacombe van Priscilla in Rome is een muurschildering met de aanbidding van de koningen uit ca. 120 n.Chr. bewaard gebleven. Daarna treffen we het onderwerp veelvuldig aan in vroegchristelijke begraafplaatsen. Ook op vroegchristelijke sarcofagen groeide het thema uit tot een van de meest voorkomende voorstellingen.


De koningen kwamen van verre! Om hen als vreemdelingen te typeren werden de mannen in de Romeinse catacomben en op de Romeinse sarcofagen met Frygische mutsen voorgesteld. Daar komt nog bij dat zij zijn gehuld in typisch Perzische kleding: een korte tunica met lange mouwen die bij de gordel enigszins wordt opgenomen. Onder die tunica dragen zij een lange broek. Met de kleding wordt benadrukt dat het geen Joden, maar heidenen zijn. Hierop wordt de nadruk gelegd door de kerkleraren, die de koningen als de eersten uit het heidendom aanwijzen die Jezus kwamen aanbidden. Zij verbleven in de duisternis van het heidendom, maar gingen op zoek naar het nieuwgeboren licht, naar degene die over zichzelf heeft gezegd: “Ik ben het licht der wereld. Wie in mij geloofd zal nooit in duisternis zijn.” (Johannes 8:12) Met diezelfde duiding nam men de voorstelling daarom op in het programma van het Laatste Oordeel in het Romaanse portaal van de Saint-Trophime. De boodschap van Jezus is ook voor de mensen in Arles bestemd en ook zij mogen daarom hoop koesteren op de verlossing die de Verlosser in het vooruitzicht heeft gesteld wanneer zijn leer wordt nagevolgd.


Er is nóg een belangrijke reden waarom het thema van de koningen in het sculpturale programma werd opgenomen. De voorstelling van de aanbidding van de koningen dankte haar populariteit in Rome aan het gegeven dat het de contacten met niet-joden tot onderwerp heeft. In die tijd behoorde een religie bij één bepaald volk en stond niet open voor buitenstaanders. Het christendom laat echter alle volkeren toe! Het bezoek van de koningen wijst erop dat Jezus zijn leer ook voor niet-joden openstelt. Met de verering van het pasgeboren kind door de drie mannen, die koningen zouden zijn geweest van de drie toen bekende continenten (Europa, Azië en Afrika) herkennen zij Jezus als hún koning. Met hun verering wordt een begin gemaakt met de verspreiding van het geloof in Jezus en, de her- en erkenning van Jezus als dé koning over de gehele aarde. Thuisgekomen zouden de koningen zich hebben ingezet voor de verspreiding van het geloof in Jezus, zo lezen we in apocriefe geschriften en legenden. Daarmee werd een begin gemaakt met het einde van het rijk van de duivel. De verspreiding van het geloof in Jezus moest doorgaan tot het einde der tijden, tot aan het Laatste Oordeel. Dat werd uitgedragen als een belangrijke christelijke opdracht.

De droom van de koningen (39) en de aankondiging aan de herders (49)


Links op het reliëf liggen de koningen, met hun kronen op in één groot bed te slapen. De engel geeft hen opdracht om naar Bethlehem te gaan om de pasgeboren Koning van de Joden te aanbidden. Er wordt ook wel op gewezen dat de engel de mannen in een droom waarschuwt niet terug te keren naar het paleis van Herodes: “En omdat zij in een droom waren gewaarschuwd om niet naar Herodes terug te keren vertrokken zij langs een andere weg naar hun land.” (Matth. 2: 12)


De herders

De herders zijn de eersten uit het Joodse volk die Jezus komen vereren. Tegelijkertijd met de aankondiging aan de koningen wijst de engel met zijn linkerhand op de herders: “Vrees niet, want ik verkondig u een blijde boodschap, die voor het hele volk is bestemd. Heden is u in de stad van David de Verlosser geboren, Christus de heer.” (Lucas 1:11)

Op bovenstaande foto (39) is alleen de rechtervoet van een van de herders te zien. Veel van de voorstelling gaat schuil achter de zuil die de herders vrijwel onzichtbaar maakt. Rechts van de zuil zien we nog wel een deel van de voorstelling. We zien daar de kudde van de herders.

De schapen van de herders (47 en 49)



De koningen bij koning Herodes (22)


Op hun tocht naar Bethlehem kwamen de koningen in Jerusalem. Daar vroegen zij: “Waar is de Koning der Joden, die zojuist geboren moet zijn? Want wij hebben zijn ster gezien in het oosten en zijn gekomen om hem te aanbidden.” Toen Herodes over de mannen hoorde liet hij hen naar zijn paleis komen en ondervroeg hen over die nieuwe koning. Hij zond hen naar Bethlehem en sprak: "Gaat, en doet zorgvuldig navraag naar het kind; en als gij hem gevonden hebt, meld het mij dan, opdat ook ik het ga aanbidden.”

In het midden staan de koningen voor Herodes. Hij ondervraagt hen over de plaats van de geboorte van de Nieuwe Koning. Links bij de hoek van het fries verlaat een van de koningen te paard het paleis van Herodes (deel van 22), de andere twee koningen zijn al de hoek naar rechts om gegaan. (19)


Aanbidding van de koningen (35)


Nadat de koningen Herodes hadden aangehoord, verlieten zij het paleis, en de ster die ze in het oosten hadden gezien, ging weer voor hen uit, totdat deze stil bleef staan boven de plaats waar Jezus was geboren. Ze gaan de stal binnen, aanbidden Jezus en zijn moeder en bieden geschenken aan: goud, wierook en mirre.

De volgende nacht werden ze gewaarschuwd voor de plannen van Herodes en namen daarom een andere weg naar hun land.

Links op het reliëf toont Maria haar zoon aan de mannen. De voorste knielt en biedt zijn geschenk aan. De koning in het midden draait zijn gezicht naar de man achter hem en wijst met zijn rechterhand op de ster die boven de geboorteplaats van Jezus is stil blijven staan; hun zoektocht zit er op! De ster bevindt zich boven het kapiteel van de zuil tussen Jezus en de knielende koning.


Romaans betekent Romeins

Even een beetje uitweiden over de stijl!

Romaans, ca. 1180-‘90 n.Chr., detail van de aanbidding van de koningen (35)


Romeins, ca. 120 n.Chr., detail van de sarcofaag in Arles met de aanbidding van de koningen


Natuurlijk zijn er grote verschillen aan te wijzen, maar de gehele compositie van de Romaanse voorstelling op het portaal in Arles lijkt sterk op de aanbidding van de koningen op de Romeinse sarcofaag in het Musée départemental Arles antique.

De houding van Maria en haar zoon komt sterk overeen: Maria zit op een stoel en houdt Jezus vanaf haar schoot voor zich uit. Daarmee toont zij de mannen de Nieuwe Koning die hen door de engel was aangekondigd. Een andere opvallende overeenkomst zien we bij de voorstellingen van de koningen die achter elkaar bij Maria en Jezus aankomen en de geschenken voor zich uit dragen.

Op beide voorstellingen komen we de koning tegen die omkijkt en de koning achter hem op de ster wijst.

Op de sarcofaag treffen we de ster aan precies bij het topje van de wijsvinger van de koning.

Sarcofaag met de echtgenoten, Romeinse sarcofaag, eerste kwart van de vierde eeuw, Musée départemental Arles antique, Arles


Behalve de koningen zijn vrijwel alle mannen op de Romeinse sarcofaag hetzelfde gekleed als vrijwel alle mannen op het portaal van de Saint-Trophime. Ruim tien eeuwen later dragen de mannen op het reliëf dezelfde klassieke kleding!!

Opvallend is ook dat wij op het portaal duidelijk kunnen zien dat hier en daar het lichaam onder het gewaad goed te volgen is. Vooral de rondingen van de armen, de benen, de knieën en de ellenbogen zijn goed onder de kleding te zien.

Wanneer we de foto van dit kleine detail bekijken blijkt dat de sarcofaag enigszins grof is uitgewerkt. Wanneer we bijvoorbeeld naar de zittende man rechtsonder op de sarcofaag kijken valt toch goed op dat zijn, door het gewaad gesuggereerde zittende lichaam onder de kleding goed is te volgen. Dat is een belangrijke ontwikkeling in de Romeinse beeldhouwkunst: de vorm van het gewaad wordt bepaald door de houding van het lichaam! Behalve het lichaam kunnen er nog andere krachten zijn die de vormen en de plooien van de kleding bepalen. Zo heeft de man het onderste deel van zijn gewaad niet op de grond willen laten hangen. Hij heeft het onder zijn linker bovenbeen gestopt. Daardoor is het op de voorkant van zijn onderbeen strak getrokken en lopen de plooien naar boven. De Romaanse beeldhouwers nemen deze dingen van hun Romeinse collega’s over! Romaans is Romeins! (zie hierover het eerste artikel in deze korte reeks)

Christus zetelt op de hemelse troon van zijn Goddelijke Majesteit (25)


Ook de vorm van het gewaad van Christus wordt bepaald door de krachten die erop worden uitgeoefend. Zo worden de plooien van de kleding op zijn onderlichaam onder andere gevormd door zijn gespreide knieën en benen. Daar komt nog bij dat de plooien die naar beneden vallen ook worden bepaald door de zwaartekracht. Daardoor ontstaan al die V-vormige plooien vanaf de plaats van de knieën tot aan de enkels. Ook dat zien we voor het eerst bij de Romeinse beeldhouwers! Romaans betekent Romeins!


We pakken de draad van het verhaal van de drie koningen weer op.

De koningen bij koning Herodes (22)


We zagen al dat een van de koningen links op het fries op weg gaat naar de stal van Bethlehem. De andere twee zijn hem al vooruit gegaan. Dat kunnen we goed zien op de foto hieronder.

Rechts bij de hoek van het fries verlaat een van de koningen het paleis van Herodes (deel van 22), de twee andere koningen zijn al de hoek naar rechts om gegaan. (19)

Rechts op het fries zijn de twee voorste koningen op weg naar Bethlehem (19)

Links de kindermoord in Bethlehem (9)


Links van de voorste koning is een fragment te zien van de moord op de kinderen door de soldaten van Herodes. (9) Een soldaat heft zijn zwaard naar een van zijn slachtoffers. De voorstelling loopt door links van de zuil.

Omdat de voorstelling van de kindermoord direct volgt op de voorstelling van de drie koningen te paard wordt wel gesuggereerd dat hier de terugweg van de koningen naar hun land wordt voorgesteld. Dat kan naar mijn gevoel niet het geval zijn! Zij verlaten immers het paleis van Herodes en gaan, volgens het verhaal direct daarna naar de geboorteplaats van Jezus. Daar komt nog bij dat de twee koningen de kostbare geschenken voor Jezus nog in de handen hebben. Die moeten ze dus nog aanbieden! Voor de goede vrede: de kunstenaar kan zich natuurlijk ook gewoon vergist hebben met die geschenken!

Links van de kindermoord (9) eindigt de reeks reliëfs met voorstellingen van verhalen uit de jeugd van Jezus met de vlucht van Jezus met zijn ouders naar Egypte. (7)

De vlucht naar Egypte (7)


Apostelen en heiligen

Voorzijde van het portaal van de Saint Trophime in Arles


Prominent op de voorgrond van het portaal én op de schuine zijde van het deel van het portaal dat naar de hoofdingang van de kerk leidt staan levensgrote beelden van apostelen. Als degenen die de leer van Jezus hebben uitgedragen houden zij een evangelieboek in de hand. Het is de blijde boodschap van Jezus die zij over de wereld hebben verspreid in de vorm van hun voorbeeld én van hun verkondiging. Ze zijn te herkennen aan hun naam die staat gebeiteld op de boeken die zij vasthouden. We kunnen soms ook teksten uit hun evangelie of uit hun brieven of hun uitspraken in de Bijbel op de omslag van die boeken lezen. Met hun rechter wijsvinger wijzen zij op hun boek en/of op de tekst op dat boek. Aan de voorzijde van het portaal treffen we ook de twee heiligen aan die in Arles speciaal verering genieten: de heiligen Trophime en Stefanus.


Hun rol binnen de voorstelling van het Laatste Oordeel is dat de apostelen en de heiligen de leer van Jezus hebben verkondigd en tijdens hun leven hebben nagevolgd én, net als Jezus hebben zij hun leven gegeven voor het geloof. De mensen die hun voorbeeld volgen, zo is de boodschap, mogen bij het Laatste Oordeel hopen op een gunstige uitslag. De anderen wacht het eeuwige hellevuur.

De apostelen Bartholomeus (6) Jacobus de Meerdere (8) én de heilige Trophime (16)


Trophime wordt in de kerk en in de stad bijzonder vereerd. Naar de traditie is de heilige een van de zeven bisschoppen die door paus Fabianus (paus 236-250) naar de Romeinse provincie Gallië werd gezonden. Hij zou de eerste bisschop van Arles zijn geweest.

Nadat men in het begin van de elfde eeuw meende een aantal van zijn botten te hebben teruggevonden op de oude Romeinse begraafplaats Les Alyscamps werden er plannen gemaakt voor de bouw van een nieuwe kerk, de huidige Saint-Trophime. De heilige wordt vereerd als de apostel van de Provence.

St. Trophime wordt door engelen tot bisschop gekroond (19)


Het beeld toont Trophime als bisschop. Hij heeft de traditionele bisschopstaf in de hand. Als teken van zijn goddelijke uitverkiezing tot bisschop van Arles wordt hem door twee engelen de bisschopsmijter op het hoofd geplaatst. De engel links van hem gaat voor een deel schuil achter een zuil.

De apostelen Jacobus de Mindere (19, midden) en Filippus (48, rechts), links de steniging van heilige Stefanus (41),

links onder de zuil: de profeet Daniël tussen de leeuwen (50)


In het boek Handelingen wordt verteld dat Stefanus met veel verve de boodschap van Jezus verkondigt. Dat viel niet goed bij de joodse priesters. Hij werd voor het Sanhedrin gedaagd. Daar weet hij zich in een lange monoloog schitterend te verdedigen. Hij eindigt zijn betoog met het rechtstreeks aanspreken van zijn verhoorders: “Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en van oren … gij die de Wet door beschikking van engelen ontving, maar die niet onderhoudt.” De mannen barstten in woede uit. Stefanus werd buiten de stad gevoerd waar hij werd gestenigd. En terwijl zij hem stenigden ging de hemel voor hem open en zag hij de heerlijkheid Gods en Jezus die aan de rechterhand van zijn Vader stond.

Naar mijn gevoel krijgt Stefanus hier een visioen van het Laatste Oordeel. Jezus verschijnt hem als de Mensenzoon (dat begrip wordt niet genoemd in het verhaal over Stefanus!), als een goddelijke gestalte die al in vroege joodse bronnen naast God zelf staat. Zo wordt in het Eerste boek van Henoch voor het eerst (?) geschreven over een Mensenzoon! Deze Mensenzoon beleeft in de hemel een aantal visioenen die betrekking hebben op het einde der tijden. Henoch werd in de hemel binnengehaald als de Mensenzoon zelf: ‘Dit is de Mensenzoon, de geboren Rechtvaardige'!! Wanneer Jezus het (tientallen keren!) in het Nieuwe Testament over de Mensenzoon heeft, heeft hij het over zichzelf! In het bovenstaande heb ik flink wat citaten van Jezus aangehaald. Vrijwel steeds spreekt Jezus in de derde persoon wanneer hij het over de Mensenzoon heeft, maar een enkele keer ook in de eerste persoon. Dat is bijvoorbeeld het geval toen de hogepriester hem vroeg: "Bent u de Messias, de Zoon van de Gezegende God?’ Jezus antwoordde: "Dat ben ik, en u zal de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de krachtige God en hem zien komen op de wolken van de hemel." (Markus: 14: 60-61) Jezus komt als Zoon van God én als Mensenzoon, als zoon van mensen!


De hemel ging dus voor Stefanus open en hij zag Jezus aan de rechterhand van zijn Vader. Hij bad tot God: Heer ontvang mijn geest … en zonk op de knieën en bad voor zijn moordenaars: “Heer reken hen deze zonden niet aan, want zij weten niet wat ze doen.” (Handelingen: 6: 8-15 en 7: 1-59) Een fraaie voorafbeelding van het Laatste Oordeel! Later zal de bemiddeling van Maria en/of heiligen voor de zielen van de mensen bij de Rechter bij het Laatste Oordeel een standaard thema worden op voorstellingen van het Laatste Oordeel.


Zo’n steniging leverde vanzelfsprekend een groot aantal relieken op. In verschillende kerken in Frankrijk worden/werden keien bewaard die gebruikt zouden zijn bij de steniging van Stefanus. Die kerken werden daarom gewijd aan de heilige Stefanus, Saint-Etienne voor de Fransen.

Ook in Arles was men in het bezit van een aantal van die stenen. In de vijfde eeuw werd hier een kerk gebouwd die gewijd was aan Stefanus. In de crypte van die kerk werden die stenen bewaard. In de twaalfde eeuw was die kerk grotendeels vervallen. Op de crypte van die oude kerk verrees in die tijd een nieuwe kerk: de Saint Trophime. Op 29 september 1152 werden de lichamelijk resten van Trophime in die crypte bijgezet.

Als eerbetoon aan Stefanus werd zijn steniging op de voorzijde van kerk afgebeeld. Zijn martelaarschap, zijn ultieme navolging van het voorbeeld van Jezus én zijn opname in de hemel worden op het reliëf ten voorbeeld gesteld aan de mensen: nadat de strijd op aarde voorbij is zal men door God in de hemel worden ontvangen; met zijn martelaarsdood overwon Stefanus de dood!

Steniging van Stefanus (41)


Links en rechts van de knielende Stefanus heffen twee mannen hun armen op. In beide handen houden zij een steen boven het hoofd van Stefanus. De martelaar heeft geen aandacht voor de mannen. Hij richt het hoofd en de handen in gebed naar boven. Daar ziet hij wat er gebeurt: God heeft de hemel voor hem geopend. Terwijl hij wordt gestenigd smeekt hij om vergeving voor degenen die de stenen naar hem werpen. Op hetzelfde moment verlaat de ziel van Stefanus via zijn mond het lichaam. Twee engelen pakken de ziel bij de polsen en dragen deze naar de voor hem geopende hemel.


Leeuwen

Aan weerszijden van de hoofdingang zien we de duivel als een leeuw die het gemunt heeft op de mensen die zijn kant hebben gekozen. Na het Laatste Oordeel krijgt hij zijn prooi toegeworpen. We zien leeuwen die met opengesperde muil een mens verslinden of met de nagels van hun klauwen een lichaam open­rijten. De gruwelijkheden uit de Openbaring van Johannes worden hier realistisch verbeeld.

Johannes de apostel/de evangelist (23) en Petrus herkenbaar aan de twee sleutels (24). Onder de apostelen liggen twee leeuwen die bezig zijn met het verorberen van de lichamen van mensen. (20)

de leeuw onder het beeld van Petrus


Apostelen Paulus (36) en Andreas (37) met onder hun voeten een leeuw die zijn buit verslindt.

Onder het beeld van Paulus zien we een leeuw met een verdoemde (46)


Zeker de leeuw onder de voeten van Paulus is schitterend in gruwelijkheid! De leeuw heeft de arm van zijn slachtoffer in zijn muil. We horen de botten kraken zoals bij een hond die van zijn bot smult. De scherpe klauwen van de leeuw laten diepe sporen na in de rug en het gelaat van de verdoemde. Ook de dierlijke emotieloosheid bij het verorberen van de prooi is goed uitgedrukt.


Op het portaal is het niet altijd zó dat de leeuwen zich naar hartenlust volvreten aan hun slachtoffers. Op het portaal zien we ook leeuwen met een geheel andere bedoeling: als voorbeeld van uitverkorenen die net als Samson en Daniël geen prooi voor de leeuwen worden, mensen die niet door de duivel worden verslonden.


Samson vecht tegen de leeuw (15)


In het boek Rechters wordt over Samson verteld: “De jongen groeide op onder de zegen van God. En de geest van Jahweh daalde over hem neer.” (Rechters 11: 25) Wanneer de mensen leven in de geest van de boodschap van Jezus zullen zij ontkomen aan de helse monsters.

Tijdens zijn leven voerde Samson een voortdurende strijd tegen de Filistijnen. In de Middeleeuwse theologie werd Samson als prefiguratie van Jezus opgevat. Evenals de Filistijnen het volk van Samson overheersten, zo leeft de mensheid in de ban van de duivel. Net als Jezus’ strijd tegen de duivel om de mensheid te verlossen van het kwade vocht Samson een soortgelijke strijd tegen de onderdrukker van zijn volk. Ook het gevecht van Samson tegen de leeuw werd in die context opgevat.

Jahweh had besloten Samson verliefd te laten worden op een Filistijns meisje om hem in onenigheid te laten geraken met haar volk (Rechters 14: 4). Toen Samson onderweg was naar zijn geliefde werd hij door een leeuw aangevallen. Hoewel hij geen wapens droeg wist hij het dier te verslaan (Rechters 14: 14-19).

Ook het gevecht van Samson met de leeuw werd opgevat als een beeld van de strijd van Jezus en van de kerk tegen de duivel en het kwade. Bij de terugkomst van Jezus op aarde zal het kwade, de duivel en zijn volgelingen na de hevige apocalyptische strijd voorgoed verslagen worden.

Op het reliëf (15) is Samson in een hevig gevecht met de leeuw verwikkeld. Hij zit op de rug van het dier en strekt zijn armen naar voren om met zijn blote handen de kaken van de leeuw uiteen te trekken.


Daniël tussen de leeuwen (50)


Rechts onder het reliëf met de steniging van Stefanus zit Daniël. Ook hij is ontsnapt aan de vraatzuchtige dieren.

In het zesde hoofdstuk van het boek Daniël wordt geschreven dat de profeet snel was opgeklommen in de hiërarchie van het rijksbestuur onder koning Darius. De andere hoge bestuurders waren daarover verbolgen en zagen hun kans schoon zich van Daniël te ontdoen toen de koning een wet uitvaardigde waarin werd bepaald dat gedurende dertig dagen geen beeld van welke god dan ook vereerd zou mogen worden, dan alleen het beeld van Darius zelf. Daniël weigerde een andere god dan zíjn God te vereren. Toen zijn tegenstanders hadden gezien dat hij zijn eigen God bleef vereren klaagden zij hem aan bij de koning. Daniël was geliefd bij de koning maar Darius kon niet anders dan hem veroordelen, het was immers ‘een wet van Meden en Perzen’, die niet kan worden herroepen! De profeet werd in de leeuwenkuil geworpen waar de hongerige dieren wel raad met hem zouden weten. De kuil werd vervolgens met een steen afgesloten. De volgende morgen werd de leeuwenkuil in het bijzijn van de koning geopend. Toen werd duidelijk dat de hongerige leeuwen zich niet aan Daniël hadden vergrepen. De koning liet de profeet uit de kuil halen en de mannen die Daniël belasterd hadden werden nu op bevel van de koning in de kuil geworpen. Het verhaal eindigt met de opmerking: “Nog hadden zij de grond van de kuil niet bereikt, of de leeuwen vergrepen zich aan hen en kraakten al hun botten stuk.” (Daniël: 6: 2-18)

Het beeld in het portaal van de Saint-Trophime is schitterend. In afwachting van zijn ellendige einde zit Daniël op de grond. De leeuwen zijn hun honger blijkbaar vergeten en leggen hun machtige poten als schoothondjes op de benen van de profeet.

Ook dit is duidelijke taal: vereer alleen de God van Daniël en blijf ook onder druk standvastig in het geloof. Dan zal het kwade wijken en zal er geen bot van je gekraakt worden; angst voor dood en ondergang maken plaats voor hoop en eeuwig leven.


P.S. Bij het doorlezen van het bovenstaande verhaal realiseerde ik mij dat het artikel wat aan de lange kant is geworden. U heeft twee weken om het af en toe eens open te slaan en het rustig te lezen. Het volgende artikel verschijnt op 29 juli.





321 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page