top of page
  • Foto van schrijverPaul Bröker

Een kunstwerk centraal XIV: Joachim Patinir, de meester van de oversteek van de Styx


… maar waar vaart die veerman naar toe?



Joachim Patinir, een onbekende kunstenaar in goede doen

Over het leven van de Zuid-Nederlandse kunstenaar Joachim Patinir is niet erg veel bekend. Als geboorteplaats wordt Dinant genoemd en als geboortejaar ca. 1480. Hij is overleden op 5 oktober 1524 in Antwerpen. Zijn naam komt naar voren in archiefmateriaal dat wordt bewaard in zowel Brugge als Antwerpen. Aangenomen kan worden dat veel van zijn vroege werk in Brugge is ontstaan. In 1515 trad hij toe tot het Antwerpse Sint-Lucasgilde. Veel van het latere werk van de kunstenaar moet daarom in Antwerpen zijn gemaakt. Uit archieven blijkt dat hij in 1520 samen met zijn vrouw een huis koopt. In een document uit 1524 wordt vermeld dat zijn tweede vrouw dat huis verkoopt. In datzelfde archiefstuk lezen we dat de kunstenaar Quinten Massys optreedt als voogd van één van de kinderen van Patinir. Uit deze gegevens heeft men de conclusie getrokken dat Patinir in 1524 moet zijn overleden. Magere gegevens dus over de buitengewoon grote kunstenaar die Patinir was. Het feit dat Patinir samen met zijn vrouw in 1520 een huis kon kopen in de meest chique en duurste buurt van Antwerpen blijkt wel dat hij goed verkocht en dat het echtpaar in goede doen was.

Het aanzien dat de kunstenaar genoot, blijkt uit de bewondering die de Spanjaarden indertijd voor zijn werk hadden. De schilderijen werden massaal gekocht en vaak ook weer doorverkocht in Spanje. Goede handel blijkbaar! De bewondering voor het werk van Patinir is in Spanje nog steeds groot! Dat blijkt uit de schilderijen van de kunstenaar die nu in de erezaal van het Prado hangen. Dat is de zaal met vooral schilderijen van Jeroen Bosch én dus Joachim Patinir! In het Escorial, niet ver van Madrid hangt ook nog een aantal schilderijen van Patinir.

In Nederland en België is maar weinig van Joachim Patinir bewaard gebleven. Museum Boijmans Van Beuningen heeft diens Landschap met de Verwoesting van Sodom en Gomorra in de collectie en in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen wordt het Landschap met de vlucht naar Egypte bewaard. En dat is het wel zo’n beetje!

In het dagboek dat de Duitse kunstenaar Albrecht Dürer bijhield tijdens zijn reis door de Nederlanden (1520-1521) prijst hij Patinir als een buitengewoon begaafd schilder. De Duitse kunstenaar roemt met name zijn landschappen. Op 5 mei 1521 schrijft Dürer dat Patinir hem heeft uitgenodigd voor de viering van zijn tweede huwelijk. De twee moeten dus wel close met elkaar zijn geweest.

Dürer zag het goed, ook tegenwoordig wordt Patinir vooral geroemd om zijn landschappen. Hij wordt beschouwd als de eerste echte landschapschilder in de Nederlanden. Het landschap was tot die tijd ondergeschikt aan Bijbelse of mythologische voorstellingen. Bij Patinir worden landschappen gepromoveerd tot het hoofdonderwerp van zijn schilderijen. Typerend voor de kunstenaar is de panoramische verbeelding van het landschap, de grillige en dreigende rotspartijen en de fraaie wolkenluchten. In het overweldigende landschap is het vaak even zoeken naar het Bijbelse of mythologische onderwerp dat in een museum op het naambordje naast het schilderij wordt vermeld.


Joachim Patinir, Landschap met Charon die over de Styx vaart, ca. 1520–'24,

Museo Nacional del Prado, Madrid


Landschap met Charon die over de Styx vaart

De eerste ruim honderd jaar van het bestaan van het schilderij zijn in duister gehuld. Van de oorsprong van het schilderij is niets bekend. Het is zelfs niet bekend in welk jaar het in de Spaanse koninklijke collectie terecht kwam. Het zou door Filips II (1527-1598) verworven kunnen zijn, maar dat is niet zeker. Van het Alcazar, waar het schilderij voor het eerst werd waargenomen, bestaat van vóór 1636 namelijk geen archief. In de inventaris van 1636 wordt het schilderij als volgt beschreven: “Nog een schilderij op paneel, ongeveer viereneenhalf voet lang, waarop Charon te zien is die een ziel naar Elysische velden vaart of naar de kwellingen van de hel. Het is een oud schilderij.” We zullen zien dat die beschrijving de voorstelling op het paneel kort en bondig samenvat. In diezelfde inventaris wordt het schilderij toegeschreven aan Jeroen Bosch.


Het schilderij is min of meer in drie verticale zones verdeeld. De brede rivier in het midden wordt geflankeerd door twee stroken met een rotsachtig landschap. De rivier loopt tot aan de horizon. Het atmosferisch perspectief is matig. Zo kunnen we tot aan de horizon de rimpelingen van de golven in het water nog onderscheiden. Het landschap aan de linkerzijde is wel onderhevig aan atmosferisch perspectief. Vanaf de voorgrond wordt het landschap steeds diffuser en de bergen helemaal achterin lijken achter de horizon op te gaan in de lucht.

Naarmate we verder in de diepte van het schilderij komen loopt het water van de rivier voor het oog van de beschouwer iets te sterk naar boven. Daar komt bij dat het lijkt alsof het water achter de horizon in de diepte stort. Dat alles terwijl het water naar mijn indruk in de richting van de toeschouwer stroomt.


Charon

De Oude Grieken geloofden dat de overledenen als schimmen in het onderaardse dodenrijk van Hades voortleefden. De overledenen werden door de god Hermes naar de oever van de mythische rivier de Styx gebracht. Daar aangekomen stappen zij in het bootje van Charon. In de klassieke mythologie komt de schipper naar voren als een oude en wat norse veerman die de overledenen naar de overkant brengt van de mythische rivier, naar de plek waar zich de ingang tot het dodenrijk bevindt. Daar houdt de driekoppige hellehond Cerberus de wacht. Hij moet er vooral voor waken dat niemand uit het rijk van Hades ontsnapt.

Joachim Patinir, Landschap met Charon die over de Styx vaart, ca. 1520–'24,

Museo Nacional del Prado, Madrid


De voorstelling

Op het schilderij vaart Charon met zijn bootje over het rustige water van de Styx. Direct achter de boeg van het schuitje zit een kleine menselijke gestalte, het is de ziel of de schim van de overledene. De boot is aangekomen op de plek waar twee zijrivieren uitmonden in de hoofdrivier. De voorstelling op het schilderij maakt niet duidelijk voor welke kant de schipper zal kiezen. Het is niet zoals op voorstellingen van het Laatste oordeel dat Jezus oordeelt en de overledenen ná het oordeel hun plaats krijgen toegewezen.

Misschien is er tóch wel iets dat erop duidt welke kant de schipper opvaart! Links van de boot van Charon wijst een engel met de rechter hand op de rivier aan de linkerzijde van het schilderij. Met het gebaar lijkt de engel de schipper uit te nodigen die rivier op te varen. Het bootje lijkt daarentegen de andere kant opgestuurd te worden! Zeker bij het overzien van het gehele schilderij wordt duidelijk dat de veerman een lichte wending naar rechts maakt. Het hoofd van Charon is ook naar rechts gericht en ook het zieltje kijkt onzeker die kant op. We zullen zien dat de dreigende beweging van het schip naar rechts past bij de waarschuwing die van de voorstelling uitgaat. De schipper kan op de plek waar hij zich nu bevindt nog altijd de rivier links opvaren. Het definitieve oordeel is nog niet uitgesproken! De angst dat Charon de verkeerde kant op vaart wordt wel opgebouwd. Dat past bij de waarschuwing die het schilderij oproept.

Joachim Patinir, Landschap met Charon die over de Styx vaart (detail)


Het paradijs en de Levensboom

Laten we eerst eens de rivier op gaan waartoe de engel de veerman uitnodigt. Aan de rechteroever van die rivier zien we een vredige hemelse tuin. Alleen al door de aanwezigheid van engelen mogen we de tuin als het christelijke of Bijbelse paradijs opvatten. We zien tweemaal een engel met een uitverkorene door de paradijstuin lopen. Ze wandelen in de idyllische tuin tussen bomen die boordevol vruchten hangen. Teruggekeerd in het paradijs kunnen de mensen zich vanaf nu voor eeuwig te goed doen aan de vruchten.

Joachim Patinir, Landschap met Charon die over de Styx vaart (detail)


Mens en dier storen zich niet aan elkaar en ook de dieren zijn niet vijandig tegenover elkaar. We zien talrijke vogels in de bomen en op de grond herkennen we twee pauwen, een witte reiger, een fazant, konijntjes en zwanen. Rechts lest een ree zijn dorst met het water van de grote rivier. Links staat een kudde schapen die zich laaft aan het water van de zijrijvier. Op ongeveer dezelfde hoogte komt rechts een dartel hert uit de bosjes. Het dier loopt zijn hinde achterna. Het gebied straalt een hemelse rust en gelukzaligheid uit.

Joachim Patinir, Landschap met Charon die over de Styx vaart (detail)


de Levensbron

Wanneer we de zijrivier volgen komen we bij een eiland. In het midden staat een Jeroen Bosch-achtig bouwwerk. Uit het bovenste gedeelte spuiten drie waterstromen. Het hele gebouw is symmetrisch van opzet. We mogen daarom aannemen dat uit de achterzijde van het bouwwerk een vierde straal water stroomt. De constructie vormt de bron van de vier paradijsstromen. Een soortgelijk bouwwerk treffen we ook aan op het linker paneel met het Paradijs op het drieluik De Tuin der Lusten (ca. 1503-1515) van Jeroen Bosch. We zullen nog wel vaker zien dat het niet vreemd is dat de samensteller van de inventaris van het Alcazar in 1636 het schilderij nog aan Jeroen Bosch toeschreef.

Aan de voorkant en aan de rechterzijde van het eiland stroomt het water over de rotsen in de rivier. Wanneer we de strenge symmetrie aanhouden mogen we er vanuit gaan dat aan de twee niet zichtbare kanten van het eiland ook nog twee waterstromen in de rivier uitmonden. De rivier is de levensbron waaraan Gods uitverkoren kudde (vandaar wellicht de kudde schapen rechts?) zich nu eeuwig kan laven … net als indertijd Adam en Eva vóór de zondeval!


Hel en verdoemenis

Wanneer Charon zijn bootje de rivier aan de rechterzijde opstuurt wacht de ziel in het bootje een heel ander lot: eeuwige verdoemenis!

Joachim Patinir, Landschap met Charon die over de Styx vaart (detail)


In het begin is het water van de zijstroom nog blauw, maar naarmate het bootje de toren nadert wordt het water zwarter. Vóór de pikdonkere toegang tot het dodenrijk ligt de driekoppige Cerberus. Alleen al bij de blik op dit monsterachtige dier zal de opvarende de schrik om het hart slaan. Ook wanneer hij vanaf het bootje zijn blik naar boven richt zal hij niet veel rustiger worden. Over de rand van de toren hangt een lichaam dat door een duivelachtig monster met een zwaard wordt bewerkt. Iets verder op het platte dak van de toren wordt een verdoemde door een soortgelijk type met een touw vanuit een schacht in de toren naar buiten getrokken. Hem zal ongetwijfeld ook een helse bestraffing wachten. Het bootje vaart verder. Het gaat door het zwarte gat en komt uit in een landschap dat in lichte laaie staat. Daar zal de overledene overboord worden gezet. Hij is terecht gekomen in een huiveringwekkende wereld. Tegen het schijnsel van de hellevlammen ziet de ziel de gestalten van duivelse, Jeroen-Boschachtige monsters die de overledenen eeuwig kwellen.

Vooral de achtergrond van de voorstelling van de hel op het rechter paneel van De Tuin der Lusten (ca. 1503-1515) van Jeroen Bosch zal inspirerend voor Patinir zijn geweest. Ook de toegang tot het dodenrijk, die toren lijkt direct afkomstig van de hel op het rechter paneel van het triptiek De Hooiwagen (ca. 1516) van Jeroen Bosch. In het Prado zijn de twee schilderijen van Jeroen Bosch en het schilderij van Patenir (ca. 1520–'24) min of meer naast elkaar te bewonderen!

Patinir was niet de enige die zich door de helletaferelen van Jeroen Bosch heeft laten inspireren. Diens beeld van de hel zal de kunst nog lang beïnvloeden.


Herfsttij der Middeleeuwen en het humanisme

Op het schilderij hebben wij elementen aangetroffen uit de christelijke beeldtraditie (de paradijstuin met de vier paradijsstromen, de levensbron en de engelen) alsook uit de klassieke mythologische traditie (Charon, Cerberus en het rijk van Hades). Toch is de voorstelling én de manier waarop de toeschouwer wordt aangesproken heel oorspronkelijk. Bij mijn weten treffen we dit nergens anders op deze manier aan.

Het lijkt erop dat Patinir zich zijdelings baseert op zowel het Bijbelse als mythologische gedachtegoed. Daarmee is het schilderij een mooi voorbeeld van het tijdperk dat door de Nederlandse cultuurhistoricus Johan Huizinga (1872-1945) treffend is getypeerd als: Herfsttij der Middeleeuwen. In het vermaarde boek (1919) toont de schrijver aan dat hij de 15de eeuw niet beschouwt als een periode van het begin van de Renaissance, maar als het einde van de Middeleeuwen: de middeleeuwse beschaving in haar laatste levensfase: herfsttijd!

Er zijn namelijk zoveel zaken die in de periode van de vermeende ‘nieuwe tijd’ herinneren aan de oude tijd, dat Huizinga moet constateren dat wij niet mogen spreken van een nieuwe tijd. Hij typeert ‘de tijd van de Bourgondiërs’ als een overgangsfase. Natuurlijk zijn er op het gebied van kunst en architectuur en op nog zoveel andere gebieden nieuwe dingen in deze cultuurperiode aan te wijzen. Daar staat echter tegenover dat het middeleeuwse Memento mori (gedenk te sterven) in die periode nog zó overheersend aanwezig is, dat wij niet van een nieuwe tijd mogen spreken. Huizinga eindigt zijn boek daarom met de constatering: “De enkelen die in het Frankrijk van de vijftiende eeuw humanistische vormen aannemen, luiden nog geen nieuwe tijd in. Hun stemming, hun oriëntering is nog middeleeuws. De Renaissance komt eerst, wanneer de levenstoon verandert, wanneer het getijde van dodelijke levensverzaking kentert en er een bolle frisse wind gaat blazen; wanneer het blijde besef rijpt, dat men al de heerlijkheid der oude mensheid, waaraan men zich al zo lang gespiegeld had, zal kunnen terugwinnen.”


Het waren met name humanistische geleerden die door tekstuitgaven van Griekse en Romeinse schrijvers deze bronnen gepopulariseerd hebben en voor een grotere groep toegankelijk hebben gemaakt zodat '... men de heerlijkheid der oude mensheid ... zal kunnen terugwinnen'!

De grondlegger van het renaissancehumanisme was Francesco Petrarca (1304-1374). De aanhangers van de humanistische stroming van de 14de-16de eeuw streefden ernaar het Christendom en de antieke cultuur tot een nieuwe moderne geloofsovertuiging te laten samen smelten. Deze vorm van humanisme was dé filosofische basis voor de culturele stroming van de Renaissance.

In de visie van humanisten bevatten de antieke verhalen zekere wijsheden die, evenals Bijbelse vertellingen de mensen een les voorhouden. Ook in de klassieke mythen en sagen treffen we wijsheden en lering aan waarvan de mens veel kan opsteken. Met deze gedachte werd in de christelijke kunst de weg vrijgemaakt voor klassieke thema’s met heidense goden … die dan wel op de schilderijen een christelijk boodschap en moraal uitdragen. Zo legt de schilder én humanistische geleerde Karel van Mander in het laatste deel van Het Schilder-boeck (1604) de verhalen uit de Metamorfosen van Ovidius op een christelijke manier uit! De tijd dat humanistische geleerden daarmee beginnen luidt, aldus Huizinga ‘nog geen nieuwe tijd in’, want: … hun stemming, hun oriëntering is nog middeleeuws’! Zo brengt het schilderij van Patinir de ‘dodelijke levensverzaking’ nog in beeld! We zullen zien dat het schilderij het middeleeuwse ‘gedenk te sterven’ op een originele manier in beeld brengt. We treffen echter nog nauwelijks iets aan van het ‘gedenk te leven’ van de Renaissance. Het plezier op aarde, de grote feesten bemerken we slechts aan de hoven van de Bourgondische hertogen en de kringen om hen heen. Maar de pracht en praal van de hertogelijke begraafplaats in het kartuizerklooster van Champmol (Dijon), die indertijd zijn weerga niet kende, toont echter aan dat ook de hertogen op aarde volop bezig waren met het leven na de dood. (zie mijn artikelen op deze blog van 12 en 19 maart en 2 april 2022)


Met de voorstelling van het Laatste Oordeel werd mensen in de Middeleeuwen erop gewezen dat God op de jongste dag over hen zal oordelen. Men doet er dus goed aan op aarde naar zijn wetten te leven. De belangrijkste intentie van het schilderij van Patinir lijkt de beschouwer die waarschuwing te leven naar Gods geboden voor te houden.

De voorstelling van het schilderij combineert elementen uit de Griekse en Romeinse mythologie met de christelijke leer over het leven na de dood.

We zien de klassieke schipper Charon die mensen na hun dood overzet naar het dodenrijk. Daar moeten ze maar afwachten of zij in de Elysische velden terechtkomen of dat zij in het dodenrijk voor eeuwig worden gestraft voor hun zonden. Net als op voorstellingen van het Laatste oordeel wijst een engel de zielen waarover is geoordeeld de weg die zij moeten gaan: hemels geluk of helse ellende.

Het schilderij toont de komst aan van een nieuwe tijd omdat de aanmaning op het paneel wordt gecombineerd met elementen uit de klassieke mythologie, maar de boodschap is dezelfde: de voorstelling wijst de mensen erop dat het leven op aarde eindig is. Na de dood is ons lot bezegeld: hemel of hel! Het schilderij wil laten zien dat na de dood Gods afrekening komt: eeuwige hemelse gelukzaligheid of hel en verdoemenis; denk dááraan: Memento mori! De boodschap is weliswaar in een nieuw, humanistisch jasje verpakt, maar blijft dezelfde.

Huizinga vermeldt het schilderij van Patinir niet, maar de inhoud, de geestelijke oriëntering van het schilderij is nog zó doordrongen van de levensoriëntatie van de oude tijd dat het naar mijn gevoel goed past in de cultuur van de Herfsttijd der Middeleeuwen.

Joachim Patinir, Landschap met Charon die over de Styx vaart (detail)


Gebruikte literatuur

- Johan Huizinga, Herfsttij der middeleeuwen, Studie over levens- en gedachtenvormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden, uitgave 1997

242 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page