top of page
  • Foto van schrijverPaul Bröker

Sarcofagen I


voegchristelijke grafkunst in Arles

Les Alyscamps met de kerk van de heilige Honoratus, Arles


Het is alweer bijna twee weken geleden dat ik terugkwam van een reis die ik begeleidde naar de Provence. Mooie reis waarbij met name Romeinse, vroegchristelijke en Romaanse kunst op het programma stond. Het was allemaal schitterend én het was zomer in de Provence! Dat betekende zonnig weer met temperaturen tussen de 25 en 28 graden. Natuurlijk zijn we ook naar Arles geweest.


Les Alyscamps

De Latijnse dichter Decimus Magnus Ausonius (310-395 n.Chr.) noemt Arles het ‘kleine Rome van de Galliërs’. De stad werd in 46 v.Chr. gesticht door Julius Caesar. Arles ontwikkelde zich tot de belangrijkste stad in het Romeinse Gallië.

Vanaf de derde eeuw n.Chr. vestigde zich hier het christendom. Het plaatselijke Musée Departemental Arles Antique bewaart een imponerende verzameling sarcofagen uit de Romeinse tijd, vooral uit de vroegchristelijke periode. De collectie sarcofagen behoort tot de belangrijkste ter wereld.

Niet ver van het centrum van Arles bevindt zich de oude Romeinse necropolis Les Alyscamps. Op deze ‘Elysese velden’ werd tot in de late Middeleeuwen begraven. Naar vast Romeins gebruik lag ook deze begraafplaats indertijd buiten de stad en net als bij andere necropolen vaak langs wegen rondom de stad. In het geval van Arles was dat de Via Aurelia, de weg die liep van Arles naar Saintes-Maries de la Mer. Langs deze Romeinse weg zijn een groot aantal sarcofagen gevonden. In dit soort stenen grafkisten werden welgestelde Romeinse inwoners van de stad begraven. De mooiste sarcofagen vonden hun weg naar musea, vooral naar het Musée Departemental Arles Antique. De minder fraaie exemplaren staan mooi en met gevoel voor romantiek opgesteld langs de Via Aurelia. Die weg loopt langs de kerk van de heilige Honoratus. De kerk werd in de romaanse periode gebouwd op het vroegchristelijk Romeins grafveld op de Alyscamps.

Les Alyscamps met het kerkje van Honoratus


Vincent van Gogh, Les Alyscamps, oktober-november 1888,

olieverf op doek: 92 x 73 cm, Basil & Elise Goulandris Foundation, Athene


Vincent van Gogh verbleef in de jaren 1888 en 1889 in Arles. Het schilderij laat het deel van de weg zien vlakbij het kerkje. De schilder toont de situatie zoals we die nu grotendeels nog steeds kunnen zien: links en rechts staan de cipressen die de weg flankeren. Voor de rijen bomen staan de sarcofagen. In de verte zien we de Sint Honoratuskerk.


Sarcophage des époux

De Sarcophage des époux werd in 1974 gevonden tijdens de opgravingen langs de Via Aurelia. In de sarcofaag werden skeletten van een man van in de zestig en een vrouw van in de vijftig aangetroffen, ongetwijfeld het echtpaar dat we in het midden van de sarcofaag aantreffen.

Het is bekend dat veel sarcofagen in werkplaatsen in Rome werden vervaardigd. Van daaruit werden ze op grote schaal (meestal) per boot naar belangrijke Romeinse steden geëxporteerd. Daar kon men kiezen uit een flinke voorraad. Wanneer men een keuze had gemaakt konden ter plaatse de portretten en de persoonlijke grafschriften worden aangebracht. Vanaf de vierde eeuw werden er ook in werkplaatsen in Arles volledige sarcofagen gemaakt. De plaatselijke beeldhouwers bleven trouw aan de Romeinse stijl en voorbeelden.

Sarcophage des époux, marmer, 283 x 159 cm, 1ste kwart 4de eeuw,

Musée Departemental Arles Antique, Arles


In de voorchristelijke tijd zien we op de sarcofagen voorstellingen van verhalen uit de klassieke mythologie en voorstellingen uit de dichtwerken over helden. Vanaf de vierde eeuw krijgen de christenen in het Romeinse rijk steeds meer de vrijheid om hun geloof in het openbaar te beleven. Zeker vanaf het moment dat het christendom staatsgodsdienst was geworden (380) treffen we steeds minder verhalen aan waarin klassieke goden en helden de hoofdrol spelen. In die periode verschijnen er op de sarcofagen christelijke thema’s, vooral voorstellingen uit het Oude en Nieuwe Testament die uitzicht bieden op een leven na de dood.

De sarcofaag in Arles bestaat inclusief het deksel uit drie gebeeldhouwde zones. Op het eerste gezicht biedt de sarcofaag een wirwar van beelden. In de volgorde van de voorstellingen op de sarcofaag valt ook nauwelijks een chronologie te ontdekken en omdat de personen ook nog eens dicht tegen elkaar aan staan zijn de verschillende scenes niet gemakkelijk van elkaar te onderscheiden. Wanneer men echter de beschrijvingen in de musea goed leest zijn de afzonderlijke verhalen meestal goed te onderscheiden. Daarna lukt het al vlug om dezelfde verhalen op andere sarcofagen te herkennen.

Omdat veel details ontbreken is de sarcofaag in Arles niet meteen de eenvoudigste om mee te beginnen! Laat ik toch maar een poging wagen de sarcofaag zo goed mogelijk leesbaar te maken. Om het wat makkelijker te maken zal ik vaak een foto van de gehele sarcofaag in Arles laten zien, zodat u niet steeds naar boven en beneden hoeft te scrollen.

Voor de duidelijkheid verwijs ik geregeld naar de sarcofaag van Marcus Claudianus in het Museo Nazionale Romano die veel gelijkenis vertoont met de sarcofaag in Arles. De sarcofaag in Rome is overzichtelijker en is ook beter bewaard gebleven.


Het zal duidelijk worden dat de afbeeldingen verwijzen naar de kracht van God om mensen op te wekken uit de dood én mensen in het aangezicht van de dood, te redden. Laten we daar eens naar gaan kijken.

Ik meen dat de meeste verhalen wel bekend zijn. Daarom volsta ik veelal met de plaats van het verhaal in de Bijbel te vermelden en zoveel mogelijk in te gaan op de betekenis die een verhaal had met betrekking tot het leven na de dood. Ik beperk mij vooral tot voorstellingen die vaak op sarcofagen voorkomen.


De zondeval (Genesis 3: 1-7)

In het midden van het deksel neemt de voorstelling van de zondeval een belangrijke plaats in op de sarcofaag. Adam en Eva staan aan weerszijden van de boom van kennis van goed en kwaad. Zowel Adam (rechts) als Eva reiken met de rechterhand naar de boom. Beiden bedekken met een blad hun naaktheid. Eva bedekt haar borsten handig met haar arm. Beiden kijken over de schouder naar achteren. Opvallend is dat er op deze sarcofaag geen slang rondom de stam kronkelt.

De zondeval betekende de verwijdering uit het paradijs en een leven in het aardse tranendal. Niet alleen Adam en Eva ondervonden de consequenties van hun ongehoorzaamheid aan God, maar ook al hun nazaten. Die gevolgen waren onder andere: honger, pijn en verdriet, onenigheid, oorlog, ziekte en de dood zouden voor eeuwig over hen komen! ... ware het niet dat God zijn zoon zond om de mensheid van al die ellende te verlossen. De beloften en profetieën uit het Oude Testament gaan daarmee in vervulling. We zullen zien dat op de sarcofaag een aantal voorstellingen voorkomen die erop wijzen dat wanneer mensen de wetten van God volgen, God zijn macht toont door hen te redden uit de greep van de dood.

detail van het deksel van de Sarcophage des époux


Kaïn en Abel (Genesis 4: 1-15)

Wanneer wij de blik van Eva naar links volgen zien we een baardloze jongeman achter haar staan. Achter Adam staat eveneens een jongeman. Het is de plaats waar op veel andere sarcofagen Kaïn en Abel goed zijn te herkennen. Van hetgeen nog is overgebleven van zijn armen strekt hij naar voren. Op beter bewaard gebleven voorstellingen draagt hij een lam in de armen. (zie detail van een sarcofaag in het Louvre) Het lam verwijst naar het offer dat Abel aan God brengt. Kaïn aan de andere kant houdt vaak een bundel aren in de hand. Kaïn zou een korenoffer aan God brengen. Typisch is dat de korenschoof op de sarcofaag in Arles links van Adam staat en niet bij Kain!


detail van de sarcophage à arbres, Kaïn en Abel bieden God hun hun offer aan,

4de eeuw, Musée du Louvre, Parijs


Op het detail van de sarcofaag in het Louvre zit God links op een rots. Kain houdt zijn bundel graanhalmen in de rechterhand. De kop van het offerdier van Abel is verdwenen, maar we kunnen het lam nog goed herkennen. Abel houdt de voorpoten van het dier in de rechterhand en de achterkant drukt hij met de linkerhand tegen zijn borst.


Omdat zijn offer niet door God werd geaccepteerd en dat van zijn broer wel, werd Kaïn woedend en sloeg zijn broer dood. Abel ondervond als eerste de gevolgen van de ongehoorzaamheid van zijn ouders aan God. Hij is immers de eerste dode in de Bijbelse geschiedenis van de mensheid!

Het door Abel gebrachte offer van het lam dat door God wordt aanvaard, wordt opgevat als een verwijzing naar het nieuwtestamentische offer van het Lam Gods dat door God wordt aanvaard. Het verhaal wordt namelijk typologisch opgevat als een voorafbeelding of type van Jezus en het zoenoffer dat hij brengt ter vergeving van de zonden van de mensen.


Portretclipeus

Onder de voorstelling van de zonde in het paradijs en het offer van Kaïn en Abel bevindt zich in het midden van de sarcofaag de portretclipeus met het echtpaar dat werd begraven in de sarcofaag. De vrouw is naar haar man gekeerd en houdt zijn arm vast.

detail van de sarcofaag van de echtgenoten,

portretclipeus met opdrachtgevers


De medaillons in de deksel boven het echtpaar waren bestemd voor grafschriften. Helaas werd daar in dit geval geen tekst in gebeiteld. We weten daarom niet wie de twee zijn, vandaar de noodnaam: Sarcophage des époux (sarcofaag van de echtgenoten). We worden ook niet geïnformeerd over hun positie, maar die moet aanzienlijk zijn geweest. Alleen de allerrijksten konden zich een dergelijke rijkversierde grafkist permitteren.

Al vóór het begin van onze jaartelling waren de Romeinse beeldhouwers in staat goed gelijkende portretten te maken met persoonlijke gelaatstrekken. Op de sarcofaag in Arles treffen we ook typische gezichtskenmerken aan. De nabestaanden zullen het echtpaar herkend hebben aan hun portret. De man heeft een bol gezicht, een kaal hoofd met aan de zijkanten nog wat kort haar dat naar voren is gekamd. Hij draagt ​​een toga met over de borst iets dat lijkt op een sjerp. Zijn vrouw heeft een mooi en vriendelijk gezicht. Zij draagt een parelsnoer en een armband met juwelen. Haar haar (of is het een haarstuk?) is deels in een vlecht rondom haar hoofd gedraaid.

Ook dit echtpaar hoopt natuurlijk te kunnen delen in de verlossing van de mensheid die de voorstellingen op de sarcofaag in het vooruitzicht stellen. Zij moeten dan de geboden van God opvolgen. Daarom treffen we links van het rechter medaillon een voorstelling aan van de overhandiging van de tafelen van de wet aan Mozes. (zie hieronder ook direct links van de cartouche met het grafschrift op de Sarcofaag van Marcus Claudianus.) Adam en Eva waren ongehoorzaam geweest aan de wetten van God. Door te zondigen tegen zijn geboden werden de eerste mensen uit de hemelse tuin verdreven.

Door te gehoorzamen aan de wetten van God kan de dood overwonnen worden en kunnen de mensen zich verenigen met de oorspronkelijke scheppingsharmonie. Mozes kan worden opgevat als een verwijzing naar Jezus: Mozes geeft zijn volk de wet van het Oude Verbond, Jezus vernieuwt die wet met de wet van het Nieuwe Verbond.

Sarcofaag van de echtgenoten, Arles


Het offer van Isaak (Genesis 22: 1-19)

De voorstelling van het verhaal van Abraham die op het punt staat zijn zoon Isaak aan God te offeren is flink beschadigd. Links van Abel heft Abraham een zwaard om zijn zoon het hoofd af te slaan. Rechts van Abraham zien we nog fragmenten van Isaak die knielend afwacht op wat er komen gaat.

Wanneer een voorstelling met dit thema goed bewaard is gebleven, knielt Isaak met de handen op de rug gebonden voor een altaar waarop vuur brandt. Ik schreef hierboven al dat voor de duidelijkheid de sarcofaag in Arles af en toe zal worden vergeleken met de sarcofaag van Marcus Claudianus die veel beter bewaard is gebleven. In feite herkennen we het offer van Isaak op de sarcofaag in Arles alleen wanneer we de voorstelling vergelijken met de vele voorstellingen op andere sarcofagen.

Sarcofaag van Marcus Claudianus, ca. 350,

Museo Nazionale Romano, Palazzo Massimo alle Terme, Rome


De op het deksel afgebeelde scènes van de sarcofaag van Marcus Claudianus: de geboorte van Jezus, Jezus geneest de vrouw die aan bloedvloeiing lijdt, het offer van Isaak, Mozes krijgt de wet, grafschrift, graanoogst, de overledene en de wijnoogst.

De scènes in het onderste gedeelte: waterwonder van Petrus, arrestatie van Petrus, het wonder in Kana, een Orante (de om voorspraak biddende vrouw van Marcus Claudianus (?), het wonder van de broden en vissen, genezing van de blinde man, Jezus en de haan en de opwekking van Lazarus.








Details van de Sarcofaag van Marcus Claudianus met het offer van Isaak. Abraham heft het zwaard, rechts van hem knielt Isaak met de armen op de rug gebonden. Links van Abraham de ram. Boven het dier staat het altaar waarop het vuur voor het offer brandt.


Abraham kijkt niet naar zijn zoon maar naar hetgeen er achter hem gebeurt. Daar is op de sarcofaag in Arles uit de hemel een hand verschenen die het zwaard tegenhoudt. Abraham wordt te kennen gegeven dat God hem slechts op de proef wilde stellen: is hij werkelijk gehoorzaam aan alles wat God van hem vraagt?

Isaak staat op de drempel van de dood, maar het offer gaat niet door: “Want nu weet ik, dat gij godvrezend zijt” (Genesis 22: 12). Door het ingrijpen van God wordt Isaak van de offerdood gered. In plaats van hem wordt nu een ram aangewezen om te offeren.


De voorstelling was buitengewoon populair in de vroegchristelijke grafkunst. De afbeelding werd beleefd als een verhaal van geloof en gehoorzaamheid aan God. Het verhaal benadrukt immers de gehoorzaamheid van Abraham tegenover de ongehoorzaamheid van Adam en Eva.

Het verhaal was zo’n geliefd thema op sarcofagen omdat men er een aankondiging in zag van de komst van Jezus en de daarmee gepaard gaande verlossing. Er werden in het verhaal namelijk fraaie parallellen gezien met de offerdood van Jezus. Net als Abraham op het punt staat zijn enige zoon te offeren zou God de Vader zíjn enige zoon offeren. Een groot verschil is natuurlijk dat Isaak niet werd geofferd en Jezus wel! Hierin herkende men dat hetgeen in het Oude Testament met het offer van Isaak was voorzegd in het Nieuwe Testament met offer van Jezus in vervulling gaat: Isaak als type van Jezus!

Men zag nog meer parallellen! In Isaak die het hout voor het brandoffer naar de plaats droeg waar zijn vader hem zou offeren herkende men een vooruitwijzing naar Jezus die het hout, het kruis naar zíjn offerplaats draagt. In de ram die in plaats van Isaak aan God zou worden geofferd herkende men Jezus die als onschuldige zondebok al de zonden van de mensheid op zich neemt en in plaats van de zondige mensheid boete deed. De ram die met zijn horens verward raakte in het struikgewas werd opgevat als een vooruitwijzing naar de doornenkroning van Jezus. Op deze manier kan de voorstelling hoopvol worden opgevat als een vooruitwijzing naar de kruisdood van Jezus en de daarmee gepaard gaande verlossing van de mensheid.

Ook de voorstelling van Adam en Eva en de zondeval wordt typologisch opgevat: zoals de ‘oude Adam’ door zijn ongehoorzaamheid aan God de dood bracht, zo brengt Jezus als de ‘nieuwe Adam’ door gehoorzaam te zijn aan de opdracht van zijn vader het leven.

We mogen de voorstellingen op het deksel in zijn geheel opvatten als een aankondiging van de komst van Jezus en meer in het bijzonder zijn verlossingswerk.


De aanbidding van de koningen (Mattheus 2: 1-12)

De aanbidding van de wijzen, koningen of magiërs (van ‘magoi’ waarmee Matheus hen aanduidt) vormt linksonder op de sarcofaag in Arles de verbinding tussen de Oudtestamentische aankondiging van Jezus en zijn optreden in het Nieuwe Testament. De scène bestaat uit zes personen. De koningen naderen van rechts. Zij dragen de geschenken voor zich uit. Terwijl de voorste koning zijn geschenk aan Jezus aanbiedt kijkt hij achterom naar de twee andere koningen en wijst hen op de ster die boven Jezus stil is blijven staan. De ster is ingekrast op de richel die de twee zones van de kist van elkaar scheidt, precies boven de wijsvinger van de eerste koning. Tussen de hoofden van de koningen zien we de koppen van hun rijdieren. Maria zit op een voorname zetel. Jezus zit op haar schoot en strekt de handen uit om het geschenk van de voorste koning in ontvangst te nemen.

detail van de sarcofaag van de echtgenoten met

de aanbidding van de koningen



In Rome was het thema al vroeg buitengewoon geliefd. In de Catacombe van Priscilla in Rome is een muurschildering uit ca. 120 n.Chr. bewaard gebleven: het is de oudst bekende voorstelling van de aanbidding van de koningen.

Om hen als vreemdelingen te typerenen worden de mannen op veel sarcofagen met Frygische mutsen voorgesteld. Zij zijn gehuld in typisch Perzische kleding: een korte tunica met lange mouwen die bij de gordel enigszins wordt opgenomen. Onder die tunica dragen zij een lange broek. Met de kleding wordt benadrukt dat het geen Joden, maar heidenen zijn. Hierop wordt de nadruk gelegd door de kerkleraren, die de koningen als de eersten uit het heidendom aanwijzen die Jezus kwamen aanbidden. Zij verbleven in de duisternis van het heidendom, maar gingen op zoek naar het nieuwgeboren licht, naar degene die over zichzelf heeft gezegd: “Ik ben het licht der wereld. Wie in mij geloofd zal nooit in duisternis zijn.” (Johannes 8:12)

De voorstelling van de aanbidding van de koningen dankte haar populariteit in Rome aan het gegeven dat het de contacten met niet-joden tot onderwerp heeft. In die tijd behoorde een religie bij één bepaald volk en stond niet open voor buitenstaanders, maar het christendom laat alle volkeren toe! Het bezoek van de koningen wijst erop dat Jezus zich ook voor niet-joden openstelt. Daar konden de christenen in Rome zich goed mee vereenzelvigen.

De voorstelling past in een oude beeldtraditie waarbij koningen van overwonnen volkeren blijk geven van hun onderworpenheid aan de nieuwe koning door hem geschenken aan te bieden. De voorstelling op de sarcofaag toont de groten der aarde die in dat pasgeboren manneke dat in die armoedige stal is geboren hún koning her- en erkennen.


Wonderdaden van Jezus

Behalve de boven genoemde onderwerpen toont de sarcofaag in Arles vooral reddingscènes: genezingen, opwekkingen uit de dood en het voorkomen van honger en dorst. Opvallend is dat de opwekking van Lazarus, toch een van de meest voorkomende thema’s op sarcofagen en ook andere dodenopwekkingen op de sarcofaag in Arles ontbreken. We zien het onderwerp wel uiterst rechts op sarcofaag van Marcus Claudianus.

De wonderen van Jezus tonen zijn goddelijke macht en laten zien dat degenen die hem volgen erop kunnen vertrouwen dat hij een einde kan maken aan de gevolgen van de zondeval.

Jezus is op de sarcofaag in Arles vaak goed te herkennen aan zijn jeugdige uiterlijk. Zo heeft hij geen baard. Hij is ook steeds te herkennen aan hetzelfde kapsel: krullende haar dat in de nek valt. Daar komt bij dat hij vaak een boekrol in de hand houdt. Dat is het boek met zijn leer. Wanneer men die weg volgt zal er geen honger meer zijn, geen dorst, geen pijn en verdriet, geen ziekte en ook de dood zal overwonnen worden. Kortom: er komt een einde aan de gevolgen van de zondeval! De anonieme personen worden vaak aanzienlijk kleiner afgebeeld. Op deze manier zijn zij goed te onderscheiden van Bijbelse personen zoals Jezus, Maria en de apostelen.


Sarcofaag van de echtgenoten, Arles


Wonder van Kana (Johannes 2: 1-12)

Rechts van de laatste koning staat een man die Jezus erop wijst dat de wijn op het bruiloftsfeest op is. Voor hen staat een aantal kruiken die Jezus heeft laten vullen met water. Hij zal het water veranderen in wijn. Jezus mist een deel van de rechterarm. In zijn hand droeg hij ongetwijfeld een staf waarmee hij een van de potten aanraakte om het wonder te voltrekken. (zie de sarcofaag van Marcus Claudianus)


detail sarcofaag van Marcus Claudianus in het Museo Nazionale Romano met het wijnwonder te Kana en de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging


De wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging (o.a. Mattheus 14:13-21)

Het verhaal vertelt over een grote menigte: ‘ongeveer vijfduizend mannen, vrouwen en kinderen niet meegerekend’, die naar de boodschap van Jezus had geluisterd. Toen de avond was gevallen was er geen eten voor de toehoorders, er waren slechts vijf broden en twee vissen. Jezus neemt de broden, zegent het brood en breekt het in stukken. Nadat iedereen genoeg gegeten heeft blijkt er nog zoveel brood over te zijn dat er zeven korven mee konden worden gevuld.

Rechts van het wijnwonder op de sarcofaag in Arles staat Jezus voor een aantal volle korven die zijn gevuld met de overgebleven stukken brood. Ook hier mist hij zijn rechterarm en hand. Daarin hield hij zijn staf en raakte daarmee een van de korven aan. (zie de sarcofaag van Marcus Claudianus). Zowel op de sarcofaag in Arles als die in Rome zegent Jezus de persoon die rechts van hem staat door zijn hand op diens hoofd te leggen.


De voorstelling van het wijnwonder te Kana en de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging én het waterwonder van Petrus (zie hieronder) staan op de sarcofaag in Arles naast elkaar. (Op de sarcofaag van Marcus Claudianus staan het wijnwonder en de broodvermenigvuldiging ook naast elkaar terwijl het waterwonder helemaal links is afgebeeld.) Wanneer we de drie voorstellingen combineren moeten we natuurlijk denken aan wat Johannes uit de mond van Jezus optekent: “Uw voorouders hebben in de woestijn manna gegeten en zijn toch gestorven. Maar met het brood uit de hemel waar ik over spreek, is het anders. Wie hiervan eet, zal niet sterven. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is gekomen. Wie van dit brood eet, zal altijd blijven leven. Het brood dat ik voor het leven van de wereld zal geven, is mijn lichaam. …. Ik zeg het nog eens: Als u het vlees van mij niet eet en mijn bloed niet drinkt, is er geen leven in u. Maar wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven. Zo iemand zal Ik op de laatste dag uit de dood doen opstaan. Want mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed is echte drank. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en Ik blijf in hem.” (Johannes 6: 50-56)

We mogen in de drie onderwerpen ook een verwijzing zien naar de eucharistie. Nadat de priester tijdens de consecratie de instellingswoorden van Jezus bij het laatste avondmaal heeft herhaald, veranderen de met water vermengde wijn en het brood in het lichaam en bloed van Jezus.


Petrus slaat water uit de rots in de gevangenis

Er zijn nogal wat apocriefe verhalen en legenden rondom de gevangenneming van Petrus en het zogenaamde waterwonder. De vroegst bewaarde tekst van het verhaal is het Martyrium beati Petri apostoli, waarschijnlijk van de hand van Pseudo-Linus, uit de vijfde-zesde eeuw. De vroegste sarcofagen waarop het verhaal voorkomt dateren echter uit het begin van de vierde eeuw! Er moeten dus oudere teksten van de geschiedenis in omloop zijn geweest.

Het verhaal vertelt dat Petrus gevangen wordt genomen en hij zijn bewakers Processus en Martinianus bekeert. De mannen geven te kennen dat zij gedoopt wensen te worden. Er deed zich echter een probleem voor: in de gevangenis was geen water beschikbaar. Maar daar wist Petrus wel raad mee! Hij slaat met zijn staf tegen de rotswand en er stroomt direct water uit de plaats waar Petrus tegen de rots had geslagen. De mannen konden nu gedoopt worden en konden ook nog eens met het water hun dorst lessen.

detail van de sarcofaag met de echtgenoten. Petrus slaat water uit de rotswand van de gevangenis en onderwijst zijn bewakers.


Op de sarcofaag in Arles knielen de mannen voor het water dat uit de rotsblok stroomt. Zij nemen het water met hun handen tot zich. Met hun platte ronde muts zijn zij te herkennen als Romeinse soldaten. Petrus staat achter de mannen Hij houdt nog een stuk van zijn staf in de rechterhand. (zie ook helemaal links op de sarcofaag van Marcus Claudianus)

Petrus komt vrij uit de gevangenis en gaat door met het onderwijzen van zijn oude bewakers. Rechts van de scène op de sarcofaag in Arles zit hij op een rotsblok onder een boom. Een van de mannen staat voor Jezus, de andere opzij van de boom achter de apostel. Ook hier zijn zij met hun mutsen herkenbaar als soldaten.

sarcofaag van Marcus Claudianus in het Museo Nazionale Romano

Details sarcofaag Marcus Claudianus waterwonder van Petrus, arrestatie van Petrus (links), genezing van de blinde man, Jezus en de haan en

de opwekking van Lazarus (rechts)


Petrus en de haan (Mattheus 26: 69-75)

Uiterst rechts van de midden zone van de sarcofaag in Arles, boven de twee eerste scènes met Petrus treffen we Petrus nog een keer aan. Hij is in verwarring gebracht door Jezus die voor hem staat. De apostel brengt zijn hand naar het hoofd, het traditionele gebaar van vertwijfeling. Jezus richt zich met uitgestoken rechterhand hand tot zijn leerling en geeft hem te kennen dat hij hem zal verloochenen, voordat de haan de volgende morgen kraait. De haan staat tussen Jezus en Petrus op de grond. Het moment markeert het begin van de lijdensgeschiedenis van Jezus. De voorstelling verwijst ook naar de twijfel die alle volgelingen van Jezus wel overkomt. Het thema moet de gelovigen duidelijk maken standvastig te zijn in het geloof.

Op de sarcofaag van Marcus Claudianus zien we rechts van Jezus de haan. Petrus staat niet bij deze scène! De voostelling moet zelfs bewust zijn losgemaakt van de twee voorstellingen met Petrus links op de sracofaag. Dat geeft wel aan dat het hier niet specifiek om Petrus gaat, maar dat alle gelovigen worden aangesproken Jezus niet te verloochenen en standvastig te blijven in hun geloof.

Sarcofaag van de echtgenoten met de drie scènes uit de Petruslegende: onder het waterwonder en de onderwijzing van de bewakers, boven rechts: Jezus en Petrus met de haan. Links daarvan de genezing van de vrouw die aan bloedvloeiing leidde.

detail sarcofaag van Marcus Claudianus in het Museo Nazionale Romano,

Jezus met de haan en de opwekking van Lazarus


Genezing van een verlamde man (Lucas: 5: 17-26)

Links van de portretclipeus zit een man op zijn bed. Hij was al zijn hele leven verlamd en is zojuist door een aantal mannen op het bed voor Jezus gebracht. Toen Jezus zag dat de verlamde man en zijn begeleiders werkelijk in hem geloofden zei hij: "Uw zonden zijn u vergeven."

Er waren ook een aantal schriftgeleerden en farizeën aanwezig. De mannen zeiden tegen elkaar: "Wie kan zonden vergeven dan God alleen?" Jezus hoorde dit en zei tegen hen: "Ik ben de Mensenzoon. God heeft mij de macht gegeven zonden te vergeven". Daarop sprak hij tot de verlamde man: "Sta op, pak je bed op en loop naar huis." Meteen stond de man op. Hij pakte zijn bed en liep ermee naar huis.

Het verhaal werd al in de voegchristelijke periode door kerkleraren uitgelegd. Door de zondeval was de zonde over de mensheid gekomen en daarmee ook de aardse ellende. Wie net als de lamme in Jezus gelooft, kan vergeving van zonden krijgen. Daarmee komt er ook een einde aan de ziekte van de man.

Sarcofaag van de echtgenoten, Arles met de genezing van een verlamde man


Op de sarcofaag in Arles zit de genezen lamme op de rand van zijn bed. Hij heeft zich van het bed opgericht en zet zijn voeten op grond. Hij voelt dat er kracht in zijn benen is gekomen. De man zal het volgende moment opstaan, zijn bed oppakken en ermee naar huis lopen.


Jezus geneest de vrouw die aan bloedvloeiing lijdt (Marcus 5: 25-43)

Een vrouw die al jarenlang aan bloedvloeiing leidt had gehoord over de komst van Jezus naar haar woonplaats. Het was druk op de plek waar Jezus predikte en zij was te bescheiden om zich aan Jezus op te dringen. De vrouw was ervan overtuigd dat wanneer het haar zou lukken om slechts de mantel van Jezus aan te raken dat het dan wel goed met haar zou komen. Jezus merkte de aanraking op en sprak tot haar: “Mijn dochter, dit geloof van u, dat is uw redding geweest. Ga nu in vrede, wees gezond en vrij van uw kwaal.”

Op dit detail van de sarcofaag in Arles zien we achter en naast Jezus het volk staan waarvan in het verhaal sprake is. In het midden is de vrouw voor Jezus op de knieën gevallen en heeft de onderkant van zijn mantel aangeraakt. Jezus zegent haar.


Lichamelijke ziekten werden in het verleden veelal beschouwd als het gevolg van de zondeval. In de evangeliën wordt duidelijk dat de verkondiging van het Rijk Gods, zowel door Jezus als door de apostelen, hand in hand gaat met de genezing van zieken en de opwekking van doden. Nadat Jezus iemand heeft genezen of opgewekt laat hij weten dat dit alleen maar kon gebeuren omdat men vast in hem geloofde. Na het verrichten van zo’n wonder laat hij zich vrijwel steeds in die zin uit: “Uw geloof heeft u gered.”, ”Wees niet bang, maar heb geloof, dan zal u gered worden.”, “Wie in mij geloofd zal leven, ook al is hij gestorven.”


Na de bespreking van de Sarcofaag van de echtgenoten in combinatie met de sarcofaag van Marcus Claudianus is het niet moeilijk om een aantal onderwerpen van een tweede sarcofaag in het Musée Departemental Arles Antique te herkennen.


De sarcofaag van Marcia Romania Celsa

sarcofaag van Marcia Romania Celsa, 2de kwart 4de eeuw

detail sarcofaag van Marcus Claudianus in het Museo Nazionale Romano,

Jezus met de haan en de opwekking van Lazarus


Ook de sarcofaag van Marcia Romania Celsa werd ontdekt in 1974 tijdens opgravingen langs de Via Aurelia. Het grafschrift in het midden van het deksel vermeldt dat de kist bestemd was als laatste rustplaats van Marcia Romania Celsa. In het opschrift wordt vermeld dat zij de echtgenote was van Flavius Januarinus. Van hem is bekend dat hij na een politieke carrière in 328 het consulaat in Rome had aanvaard. Hij keerde ca. 330 terug naar Arles waar hij kort daarna zijn vrouw verloor, waarschijnlijk tussen ca. 330 en 335.

Op het deksel zien we links de drie jongelingen in de oven, en rechts de aanbidding van de koningen. De grafkist toont drie scènes uit het Bijbelse, apocriefe/legendarische verhaal over Petrus: het waterwonder, de arrestatie van Petrus en de verloochening van Petrus. Links daarvan herkennen we de broodvermenigvuldiging. Rechts daarvan de genezing van de blinde en de opstanding van Lazarus. In het midden staat een vrouwelijke ‘orante’ een persoon in bidhouding. Het stelt ongetwijfeld Marcia Romania Celsa voor. Zij richt zich in gebed tot God met het verzoek deel te mogen hebben aan de mogelijkheid tot opstanding uit de dood die Jezus heeft bewerkstelligd.


Twee onderwerpen op deze sarcofaag werden hierboven nog niet behandeld. Beide komen vaak voor op sarcofagen omdat ook daarin weer de gedachte van hoop op redding uit de dood duidelijk naar voren komt. Dat is immers dé te koesteren gedachte voor de dode in de sarcofaag én de nabestaanden.


de drie jongelingen in de brandende oven (Daniel hfst. 3)

Het verhaal speelt zich af gedurende de Babylonische ballingschap. Koning Nebukadnezar had een gouden beeld laten oprichten en eiste van alle inwoners van zijn rijk, ook van de Joodse ballingen dat zij het beeld zouden aanbidden. Drie Joodse jongelingen weigerden het beeld te vereren omdat zij alleen hun eigen God wensten te aanbidden. Ze werden met kleren en al in een gloeiende vuuroven geworpen die op bevel van de koning zeven maal heter dan anders was opgestookt. Het was dan ook tot stomme verbazing van de omstanders dat de drie gewoon in de oven rondliepen. Het vuur werd nog hoger opgestookt maar de jongelingen voelden slechts een aangename bries terwijl de vlammen die uit de oven sloegen omstanders verbrandden. De koning was diep onder de indruk van het gebeuren en liet de drie uit de oven komen. Daarna werd geconstateerd dat het vuur de mannen op geen enkele manier had gedeerd: 'het haar op hun hoofd was niet eens geschroeid en hun mantels waren niet beschadigd; ze brachten zelfs geen brandlucht met zich mee', waarna de koning de jonge mannen vrij liet en de God van de Joden erkent.

Drie Joodse jongemannen in de vurige oven, muurschildering,

3de eeuw, Catacombe van Priscilla, Rome


Voorstellingen van het verhaal komen al veelvuldig voor op de muren van de catacomben. De vervolgde christenen herkenden duidelijke overeenkomsten in het verhaal van de drie mannen die weigerden het beeld van Nebukadnezar te vereren en hun eigen situatie.

Binnen de Romeinse cultuur onderscheidden de christenen zich in het geloof dat de zoon van God mens is geworden, dat hij het voorbeeld heeft gegeven hoe de christenen naar de wetten van God moeten leven, en dat Jezus zich heeft opgeofferd door aan het kruis te boeten voor de zonden van de mensen. Daardoor kunnen zij zich na de aardse dood weer verenigen met de oorspronkelijke scheppingsharmonie. In de Romeinse wereld was een vrij grote mate van godsdienstvrijheid. Binnen dat kader moest men wel op gezette tijden het beeld van de keizer vereren. Met de verering van het beeld van de keizer toonde men trouw en onderworpenheid aan het Romeinse gezag. De christenen wilden alleen maar hun eigen God vereren. De vervolging van de Christenen was vooral gebaseerd op hun weigering het beeld van de keizer te vereren. Daarom vielen zij op en werden zij beschouwd als leden van een subversieve organisatie.

Wanneer zij werden opgepakt en in de arena’s wilde dieren op hen werden afgestuurd kon het verhaal van de redding van de drie jongelingen de christenen een hart onder de riem steken. De functie van de voorstellingen in de catacomben was de gelovigen onder de voortdurende druk van marteling en dood, erop te wijzen dat God altijd in hun nabijheid is. Hij zou zijn volgelingen in het stervensuur bijstaan opdat zij niet op het laatste moment afhaken, maar tot in de dood standvastig zullen blijven in hun geloof. Zij waren ervan overtuigd dat wanneer zij de strijd tot in de dood zouden volharden, God hen uit de dood zal verlossen … op aarde of in het hiernamaals.

De vervolgde christenen konden rekenen op Gods steun in de tijd dat zij vanwege hun weigering het beeld van de keizer te vereren moesten boeten. God kan hen redden uit de dood. Zeker die laatste betekenis heeft het verhaal op sarcofagen behouden. Daaruit blijkt dat ook in de tijd dat de christenen niet meer werden vervolgd, het thema blijft verwijzen naar God die de mensen uit de dood kan laten opstaan. Het is duidelijk: al in de vroegchristelijke grafkunst is niet de dood het thema, maar de redding van de dood door God: de overwinning op de dood.

De voorstelling links op het deksel van de sarcofaag in Arles is niet veel anders dan die in de Catacombe van Priscilla. Op beide afbeeldingen lijken de mannen vrolijk door de vlammen te lopen, het vuur heeft geen vat op hen. Zij heffen de handen op om God te danken voor hun wonderbaarlijke redding.

Drie Joodse jongelingen in de vurige oven, sarcofaag 4de eeuw,

Museo Pio Ciristiano - Musei Vaticani, Rome


Het detail met de drie jongelingen in de oven op de sarcofaag in Museo Pio Christiani is soortgelijk aan de voorstelling op de sarcofaag van Marcia Romania Celsa


opwekking van Lazarus (Johannes 11: 1-44)

Opwekking van Lazarus, 3de eeuw, ca. 280 n.Chr, muurschildering in de Catacomben van Callixtus, Rome


Tijdens de verkondiging van zijn boodschap heeft Jezus meerdere mensen tot leven gewekt. Met grote afstand komt het verhaal van de opwekking van Lazarus zowel in catacomben als op sarcofagen het meest voor. Het wonder sprak ongetwijfeld zo tot de verbeelding vanwege de fraaie en duidelijke woorden die Jezus sprak. De woorden van Jezus vatten bondig samen hetgeen ik hierboven heb geschreven.

Toen Jezus bij het huis van Lazarus kwam, was deze al vier dagen dood. Zowel Martha als Maria, de zussen van Lazarus vielen op de knieën en zeiden los van elkaar tot Jezus: “Heer, als u hier was geweest, was mijn broer niet gestorven.” Jezus sprak daarop: “Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven. En wie leeft en in mij gelooft zal niet sterven, maar voor eeuwig leven.” Schitterende tekst voor een plaats waar doden werden begraven! Daarna volgen de gezusters Jezus naar het graf van hun broer. Daar sprak Jezus slechts: “Lazarus kom uit.” Na deze woorden kwam er weer leven in de dode!

detail sarcofaag van Marcus Claudianus in het Museo Nazionale Romano,

Jezus met de haan en de opwekking van Lazarus


Ook bij de afbeelding op de sarcofaag in Arles valt weer op dat de kunstenaar bekend was met de beeldtraditie van de opwekking van Lazarus in de catacomben. De voorstelling in de Catacomben van Callistus is de vroegst bekende voorstelling van het thema. Op beide voorstellingen steekt Jezus zijn staf uit naar de dode. Lazarus staat rechtop in het graf. Op de sarcofaag in Arles knielt Maria of Martha voor Jezus op de grond.


Doortocht door de Rode Zee (Exodus hfst. 14)

Het laatste onderwerp in dit artikel is het thema van de passage van de Joden door de Rode Zee. Het thema komt niet vaak voor op sarcofagen, maar in Arles worden twee exemplaren bewaard waarop over de gehele lengte van de sarcofaag uitsluitend dit thema wordt voorgesteld.

Nadat er verschrikkelijke plagen over Egypte waren gekomen is de farao bereid om de Joden te laten gaan. Zij gaan op weg naar het Beloofde Land. Niet lang daarna krijgt de farao spijt dat hij zijn goedkope arbeidskrachten heeft laten vertrekken. Met de bedoeling hen terug te halen zet hij met een grote legermacht de achtervolging in.

Toen de Israëlieten bij de Rode Zee waren gekomen zag Mozes het leger van de farao naderen. Hij verheft zijn staf, waarop het water zich scheidde zodat het uitverkoren volk over de drooggevallen bodem van de zee kon lopen en de overkant bereikte. Het Egyptische leger meende ook over de zeebodem te kunnen gaan en zo de achtervolging voort te zetten. Mozes zag het gebeuren en liet zijn staf zakken. Het hele leger van de farao werd samen met de paarden, de wagens en al het wapentuig door het water verzwolgen.

Mozes en de Israëlieten trekken door de Rode Zee, muurschildering,

4de eeuw, Catacombe Via Latina, Rome

Sarcofaag met de doortocht van de Rode Zee, Carraramarmer: 217 x 47 cm, eind 4de eeuw, Cathédrale Saint-Trophime, Chapelle Saint-Genès, Arles

detail sarcofaag met de doortocht van de Rode Zee,

Cathédrale Saint-Trophime

Sarcofaag met de doortocht van de Rode Zee, Carraramarmer: ca. 217 x 47 cm, eind 4de eeuw, Musée Departemental Arles Antique, Arles


Bij vergelijking van de twee sarcofagen in Arles wordt duidelijk dat ze veel op elkaar lijken. Zoek de verschillen! De slechts kleine verschillen maken duidelijk dat er in de Romeinse werkplaatsen naar dezelfde voorbeelden werd gewerkt. Ik geef een enkel verschil aan. Op de sarcofaag in de Cathédrale Saint-Trophime neemt de tweede vrouw van rechts een kind bij de hand. Dat kind ontbreekt op de sarcofaag in het Musée Departemental Arles Antique. Op beide sarcofagen draagt de vierde persoon van rechts een kind op de schouder. Op de sarcofaag in de Cathédrale Saint-Trophime neemt zij een meisje met een lang kleed bij de hand terwijl het op de sarcofaag in het Musée Departemental Arles Antique een jongetje is met een korte tunica.

Iets rechts van het midden staat Mozes. Met zijn rechter voet raakt hij nog net het opkomende water aan dat in het midden op de rand van de onderkant van de sarcofaag is ingekrast. Hij houdt zijn staf nu naar beneden gericht. De gevolgen zijn desastreus. Vanaf links gaan de ruiters nog in volle galop over de drooggevallen bodem van de zee. Iets meer naar rechts worden de voorste mannen met hun paarden overvallen door het stijgende water. De sarcofaag in het Musée Departemental Arles Antique laat het opkomende water tussen de ruiters en de paarden goed zien. Vooral de paniek onder de paarden is schitterend in beeld gebracht. In het midden, onder de wielen van de strijdwagen verdrinkt het voetvolk.


Terwijl het teruggevallen water zijn vernietigende werk doet heffen de Joden een jubellied aan om God voor hun redding te danken. Het boek Exodus vertelt dat de Joodse vrouwen dansen en zingen onder aanvoering van Marjam, de zus van Mozes, die daarbij op haar tamboerijn slaat. Uiterst rechts op beide sarcofagen voert Marjam haar volk aan. De groep achter Marjam bestaat op de sarcofaag in de Cathédrale Saint-Trophime zowel uit mannen als vrouwen. Marjam slaat met een stok op de tamboerijn. Dat is op de foto van de sarcofaag in de Cathédrale Saint-Trophime het beste te zien.

detail sarcofaag met de doortocht van de Rode Zee,

Musée Departemental Arles Antique


Mozes wordt al in de vroegchristelijk tijd opgevat als type van Jezus. Net als Jezus leidt Mozes zijn volk immers uit de aardse slavernij naar het Beloofde Land, in christelijke zin het Paradijs.



Gebruikte literatuur

- Jean-Pierre Caillet en Helmuth Nils Loose, La vie d’éternité. La sculpture funéraire dans l’Antiquité chrétienne, Parijs,1990

- Gerard Wellen, De verbeelding van het Woord, De Oudchristelijke wereld (200- 600), Een iconografische studie, Baarn, 1999

- Paul Zanker en Björn Ewald, Mit Mythen leben; Die Bilderwelt der römischen Sarkophage, München 2004

- A. Ossewaarde, Beelden van hoop en verwachting, proefschrift, Universiteit Tilburg, verdediging 12 december 2012

Bovenstaand artikel leunt sterk op deze publicatie.

- Françoise Besson, ‘Sarcophage de la Trinité’ ou ‘Sarcophage des époux’, artikel op internet, geraadpleegd: 10-11-2022







281 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page