top of page

Apocalyps hoofdstuk 1, 2 en 3

Foto van schrijver: Paul BrökerPaul Bröker

  deel 1: de zeven kerken van Asia


Detail van een miniatuur uit de Vlaamse Apocalyps ca. 1400,

Bibliothèque nationale de France, Parijs


Een woord vooraf: IT problemen

Het bedrijf dat Kunstblikken onderhoudt en technisch ondersteunt, meldde mij gisteren in de loop van de ochtend dat het probleem met de mail met de aankondiging van een nieuw artikel is opgelost. Het bleek vooral te liggen aan een 'verouderde template'. Om te checken of het probleem werkelijk is opgelost moet ik u dan nog wel een mail sturen. Bij dezen dus!

Ik stuur u nu de tekst van het eerste artikel over de Apocalyps. Een aantal van u heeft de tekst al gelezen via www.kunstblikken.com, maar dat is niet iedereen gelukt. Volgende week zaterdag verschijnt dan het tweede deel van de reeks artikelen. Dat komt mij ook goed uit omdat ik door de IT perikelen maar weinig tijd had te werken aan dat tweede artikel. Ik was nu ook in de gelegenheid om enkele fouten in verwijzingen naar aangehaalde Bijbelteksten waarop lezers mij attendeerden te verbeteren. Hartelijk dank voor uw opmerkingen.

Wanneer alles nu naar tevredenheid verloopt heeft u op uw computer ook de artikelen in de goede volgorde staan.


Drie boeken uit de wereldliteratuur

Ik ben erg blij dat zoveel lezers van Kunstblikken hebben gereageerd op het verzoek eens na te denken over mijn plannen om op deze blog de komende tijd vooral aandacht te besteden aan drie boeken uit de wereldliteratuur die een grote invloed hebben uitgeoefend op de beeldende kunst. Er werd niet alleen massaal gereageerd, maar de reacties waren unaniem positief! Ongetwijfeld zijn er ook lezers die minder positief zijn over de plannen, maar die hebben niet gereageerd! Enthousiast ging ik in ieder geval aan de slag met de eerste hoofdstukken van de Apocalyps van Johannes. Na het schrijven van dit eerste artikel ga ik ervan uit dat de hele reeks over de Apocalyps zo'n twintig artikelen zal omvatten. Daarna volgen de Divina Commedia van Dante en de Aeneis van Vergilius.  

 

Vrijwillige bijdrage

Er werd ook flink gereageerd op mijn verzoek om bij te dragen in de kosten die ik met Kunstblikken maak. Daar is royaal op gereageerd. Hartelijk dank daarvoor.


Aangehaalde teksten en gebruikte afbeeldingen

Bij de aanhalingen uit de Apocalyps en de uitleg van verschillende Bijbelpassages heb ik vooral gebruik gemaakt van de Katholieke Bijbel (1967) en de EO Bijbel Online in de Nieuwe Bijbelvertaling.


Illustraties 

Bij de illustraties van de tekst van de Apocalyps maak ik gebruik van een aantal handschriften waarvan de illustraties vaak ook in volgende artikelen een rol spelen. De eerste keer dat een miniatuur uit zo’n handschrift in dit of een van de volgende artikelen voorkomt schrijf ik vaak iets over dat handschrift. Dat geldt overigens niet alleen voor handschriften, maar ook voor een reeks met voorstellingen als het Tapijt van Angers. Wanneer er vaker illustraties uit een bepaald handschrift, tapijt of schilderij in de artikelen worden opgenomen zullen zakelijke gegevens als de plaats en/of museum waar het wordt bewaard niet steeds opnieuw worden vermeld.


Apocalyps deel 1: hoofdstuk 1, 2 en 3

Inleiding

Het woord Apocalyps stamt van het Oudgriekse woord ἀποκαλύπτω dat ‘onthullen’ of openbaren’ betekent, met als zelfstandig naamwoord ‘onthulling’ of ‘openbaring’. De woorden ‘apocalyps’ of ‘openbaring’ betekenen dus hetzelfde.

In het eerste hoofdstuk maakt de schrijver zich bekend: "Ik Johannes ... bevond mij op het eiland Patmos" (Apoc. 1: 9). Er is vrijwel unanieme overeenstemming dat het laatste boek van het Nieuwe Testament werd geschreven door de apostel Johannes die ook het Evangelie van Johannes op zijn naam heeft staan. Volgens de vroegste overleveringen trok Johannes na de dood en de opstanding van Jezus naar de Romeinse provincie Asia, het huidige Klein-Azië of Anatolië, het meest westelijke deel van Turkije waar door de apostel Paulus en later ook door Johannes christelijke kerkgemeenschappen werden gesticht (Apocalyps 1: 9).

Klein-Azië/ Anatolië met de namen van de plaatsen waar zich christelijke kerkgemeenschappen bevonden: Efeze, Smyrna, Pergamum, Tyatira, Sardes, Filadelfia en Laodicea. Links in de Egeïsche Zee, dicht bij de kust van Turkije ligt het eiland Patmos. 


Het bekeringswerk van Johannes was succesvol. De legende vertelt dat hij daarom op bevel van keizer Domitianus in een vat kokende olie werd geworpen. Dit overleefde de apostel op een wonderbaarlijke wijze. Daarna werd hij verbannen naar Patmos.

Op het eiland bevindt zich de Grot van de Apocalyps. Daar zou de Apostel de visioenen hebben gehad die hem inzicht gaven over de gebeurtenis rondom het einde van de wereld en de gebeurtenissen die daaraan vooraf zouden gaan. De openbaringen aan Johannes moeten zich hebben voorgedaan tijdens het bewind van keizer Domitianus (regeerperiode 81-96 na Chr.)

Op de icoon links in de grot zien we het eerste visioen van de Apostel: de verschijning van de Mensenzoon. Onder die verschijning ligt Johannes 'als dood aan diens voeten' (Apoc. 1: 17).


Het boek was bestemd voor de kerken van Klein-Azië (Apoc. 1: 11). In het boek richt de schrijver zich tot zijn geloofsgenoten in die kerkgemeenten met de bedoeling hen geestelijk te wapenen voor de strijd tegen vervolging en de onderdrukking. Jezus openbaart de apostel dat de strijd verschrikkelijk zal zijn, maar dat degenen die het geloof trouw blijven zullen zegevieren en dat hun vervolgers vernietigend zullen worden verslagen. Het boek moet troost bieden tijdens de vervolgingen. Degenen die standvastig blijven in het geloof wordt in het vooruitzicht gesteld dat er een tijd van rust en vrede zal aanbreken als een voorbode van de eeuwige zegepraal na de jongste dag, de dag des oordeels. Ondanks alle verschrikkingen die over de volgelingen van Jezus komen en ondanks de vernietiging van de wereld die wordt aangekondigd is het een optimistisch boek waarin de complete overwinning op het kwaad wordt aangekondigd; de vijanden van de Kerk zullen worden weggevaagd en degenen die volharden in het geloof wordt de vereniging met God in de hemelse stad in het vooruitzicht gesteld. Het nieuwe Jeruzalem zal van God op aarde neerdalen als een nieuwe schepping. De Apocalyps loopt tenslotte uit op een overweldigend vredesvisioen tussen God en de mensen en de mensen onderling. Het kwade is verslagen, de duivel heeft geen macht meer.

In de Apocalyps wordt een aantal keer vermeld dat alles wat Johannes in zijn visioenen ziet of te horen krijgt ‘binnenkort gaat gebeuren of de tijd is nabij dat …. Daarom geloofde men indertijd dat de verschrikkingen, de opvoering van de repressie tegen aanhangers van de kerk en de uiteindelijke overwinning die wordt aangekondigd samen met het einde der tijden dichtbij is.

 

Hoofdstuk 1, proloog

In de proloog van het eerste hoofdstuk vernemen we dat hetgeen Johannes in visioenen wordt geopenbaard, de openbaring is van Jezus Christus. Hij is het die... door zijn engel aan Johannes te zenden laat zien wat er binnenkort zal gebeuren (Apoc. 1: 1-2). Johannes groet vervolgens de zeven kerkgemeenschappen in Asia: "Genade zij u en vrede van hem die is en die was en die komt" (Apoc. 1: 4).


Johannes stelt zijn geloofsgenoten in Asia in het vooruitzicht dat Jezus op aarde zal terugkeren: “Zie, hij komt met de wolken, en elk oog zal hem aanschouwen, ook zij die hem doorstoken hebben [kruisiging] en alle stammen op aarde zullen om hem weeklagen. Ja, amen! Ik ben de Alfa en de Omega, zegt God de Heer, hij die is en die was en die komt, de Almachtige" (Apoc. 1: 7-8). Daarmee wordt de Pantocrator bedoeld, degene die alles geschapen heeft, alles aanstuurt en die de heerser is over de vorsten van de aarde.

 

Terugkomst van Jezus, Beatus van Silos, ca. 1091, British Library Londen

 

Op de voorstelling in de British Library keert Jezus terug op aarde. Zoals de tekst beschrijft ‘komt hij met de wolken (Apoc. 1: 7). Onder de gestileerde wolken staan de gelovigen die uitkijken naar zijn terugkomst op aarde.

De manier waarop Jezus op aarde zou terugkomen was aan de apostelen in het vooruitzicht gesteld door ‘twee mannen in witte kleren. In de Handelingen van de Apostelen wordt het moment beschreven dat Jezus de laatste keer aan zijn apostelen was verschenen en de laatste woorden tot hen had gesproken. Daarna werd hij voor hun ogen opgenomen in een wolk. Toen de apostelen naar de hemel bleven staren stonden daar plotseling twee mannen in witte gewaden die hen aanspraken: “Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze[!] terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan” (Handelingen 1:11). De twee mannen stellen de apostelen dus in het vooruitzicht dat Jezus zal terugkeren op aarde, op dezelfde manier als zij hem naar de hemel hebben zien gaan." Dat is het beeld dat de tekst van de Apocalyps oproept: "En zie, hij komt met de wolken en iedereen zal hem zien" (Apoc. 1: 7). Zo wordt het ook voorgesteld in de Beatus van Silos.

 

De miniatuur is afkomstig uit een zogenoemd ‘Beatus handschrift. De naam van dit type handschriften verwijst naar de Spaanse monnik, priester en theoloog Beatus van Liébana (ca. 730 - ca. 800). Beatus verzamelde alles wat hij in de theologische literatuur kon vinden aan commentaren op de Apocalyps en verwerkte dit in een buitengewoon groots werk. De monnik moet over een omvangrijke bibliotheek hebben beschikt. Zijn voornaamste bron was een commentaar op de Apocalyps van Tyconius, een Noord-Afrikaanse theoloog uit de vierde eeuw. Daarnaast maakte hij onder andere gebruik van commentaren van de kerkvaders Augustinus, Hiëronymus, Ambrosius, Gregorius en van geschriften van Ireneüs en Isidorus van Sevilla.

Beatus van Liébana verwachtte een spoedig einde van de wereld. De Arabische overheersing (711-718) van het grootste deel van het Iberisch schiereiland en de bedreigingen van de Islam waren daarvan voor de monnik onmiskenbare voortekenen.

Nadat het oorspronkelijke boek rond 776 gereedkwam, werden er veel kopieën gemaakt naar het verloren gegane origineel. Er zijn nog zesentwintig geïllustreerde kopieën volledig bewaard gebleven. Ze staan bekend als Beatus-handschriften. De oudste volledig bewaard gebleven kopie dateert tussen 940-945. De Beatus-handschriften worden vaak genoemd naar de plaats waar het manuscript wordt bewaard of waar het vandaan kwam. Wanneer de opdrachtgever of de schrijver-kopiist bekend is wordt de naam van deze persoon genoemd. 

Nadat Wilhelm Neuss in 1931 alle Beatus-handschriften naar tekst en illustratie nauwkeurig had bestudeerd en de verschillende exemplaren met elkaar had vergeleken, kwam hij tot de conclusie dat veel miniaturen in Beatus-handschriften teruggaan op een oudchristelijke traditie. Met het oog op de Noord-Afrikaanse theologen die Beatus raadpleegde kon Neuss voor een aantal miniaturen aantonen dat de iconografie is geïnspireerd op Afrikaanse voorbeelden van vóór de Arabische veroveringen in de zevende eeuw. Neuss dringt daarmee door tot de basis van de christelijke kunst in Noord-Afrika en het oude Koptische Egypte. Kenmerkend voor veel miniaturen zijn de scherp afgebakende veelal abstracte kleurvlakken in felrood, oker, zwart en zwartblauw en groen.

Terugkomst van Jezus, Beatus van Urgell, tiende eeuw,

Musei Diocesá de La Seu d'Urgell, Spanje, illustratie bij Apocalyps.1: 7-8

 

Op beide voorstellingen van Jezus terugkomst op aarde houdt hij een boek in z'n handen. Dat is het boek waarin Johannes alles moet opschrijven wat hem in de visioenen werd geopenbaard. Het boek wordt ook wel geïnterpreteerd als het Boek des levens waarin de namen staan van degenen die op de jongste dag een positief oordeel krijgen. De terugkomst van Jezus op aarde loopt immers uit op het laatste oordeel. (Apoc. 20: 11-14)

Alfa en Omgea, Beatus van San Isodoro de Leon, 1047,

Biblioteca Nacional, Madrid

 

Op de voorstelling in de Bibliotheek van Madrid wordt het beeld van de Almachtige opgeroepen dat vaak in de tekst van de Apocalyps naar voren komt: “Ik ben de alfa en de omega [de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet], zegt God de Heer, hij die is die was en die komt: de Almachtige." Hij is er dus altijd geweest, hij is het begin en het einde. Hij is de Eerstgeborene onder de doden' (Apoc. 1: 8). Dit verwijst naar Jezus Christus die als mens is geboren en gestorven, maar die als eerste door zijn Vader uit de dood werd opgewekt en daardoor werd geboren in een nieuw en eeuwig leven bij zijn vader.

 

Het beeld van Jezus als alfa en omega keert geregeld terug in de tekst van de Apocalyps en in geïllustreerde uitgaven van de Apocalyps. In de Beatus van San Isodoro de Leon staat Jezus tussen de enorme poten van de alfa en heeft hij de letter omega in de hand.

 

Hoofdstuk 1, Johannes op Patmos, de opdracht (1: 9-11)

In veel geïllustreerde uitgaven van de Apocalyps biedt de eerste miniatuur een voorstelling van de aankomst van Johannes op Patmos. In de tekst van de Apocalyps wordt het voorval van Johannes' aankomst op het eiland niet beschreven. De voorstelling van de gebeurtenis wordt vaak gecombineerd met de eerste visionaire ervaring van de schrijver.  

 De Cloisters Apocalyps, Johannes op Patmos, ca.1330,

The Metropolitan Museum of Art, New York

 

Als inleiding op het eerste visioen schrijft Johannes dat hij zich op Patmos bevindt: “Ik Johannes, uw broeder en uw deelgenoot in de verdrukking, en in de volharding en de verwachting van Jezus; ik bevond mij op het eiland Patmos omdat ik het woord van God heb verkondigd en over Jezus heb getuigd” (Apoc. 1: 10). Die laatste opmerking verwijst naar de reden van zijn verbanning. Hij was gevangen genomen vanwege de verkondiging van het geloof.

Op de miniatuur in de Cloisters Apocalyps ligt het bootje voor anker waarmee de apostel volgens de traditie naar zijn verbanningsoord werd gebracht. De apostel ligt met de ogen gesloten op het eiland dat op de illustratie slechts uit een grote rots bestaat. Rondom het eiland steken nog meer rotsen uit het water.

Johannes laat ontspannen de eerste ingevingen tot zich komen: “Ik raakte in geestvervoering op de dag van de Heer, en ik hoorde een stem die klonk als een bazuin die tegen mij zei: Schrijf alles wat u ziet op in een boek, en stuur dat naar de zeven gemeenten: Efeze, Smyrna, Pergamum, Tyatira, Sardes, Filadelfia en Laodicea" (Apoc. 1: 10 en 19). 


Op de miniatuur in de Cloisters Apocalyps is een engel aan Johannes verschenen. Op de banderol van de engel lezen we: "Schrijf alles wat u ziet op in een boek." Gebiedend wijst de engel in de verte: Dáár!, daar moeten de geschriften met de bemoedigende teksten over de eindoverwinning naartoe. De engel wijst de apostel de richting waarnaar hij de beschrijvingen van alles wat hem wordt geopenbaard moet sturen: de zeven kerkgemeenschappen van Asia.

 Johannes op Patmos, Galicische Apocalyps, ca. 1240-1250

Bibliothèque nationale de France, Parijs

 In de Franstalige Galicische Apocalypszit Johannes op de rotsachtige bodem van het eiland dat geheel door groene golven wordt omgeven. De schipper duwt zijn bootje met een roeispaan tegen de ondiepe bodem van de zee bij het eiland weg. Op de knie houdt Johannes het boek vast waarin hij alles moet noteren wat hem wordt geopenbaard. Johannes kijkt om en ziet de engel die achter hem verschijnt: "Ik hoorde achter mij een machtige stem als van een bazuin... Ik keerde mij om, om naar de stem te luisteren die tot mij sprak"(Apoc. 1: 10-12). ...

 

 Verschijning van de Mensenzoon, miniatuur in de Cloisters Apocalyps

 

Het eerste visioen: de verschijning van de mensenzoon (1: 12-20)

… “Toen ik mij had omgekeerd zag ik zeven gouden kandelaars en te midden daarvan iemand, een Mensenzoon gelijk. Hij was gekleed in een lang afhangend gewaad dat tot de voeten reikte, de borst was omgord met een gouden gordel, zijn hoofdhaar was als sneeuwwitte wol, zijn ogen vlamden als vuur en zijn voeten waren als brons dat in de vlammen van de oven was gegloeid… In zijn rechterhand had hij zeven sterren en uit zijn mond ging een scherp tweesnijdend zwaard. Zijn gelaat schitterde als de zon in haar kracht. Toen ik hem zag, viel ik als dood aan zijn voeten. Maar hij legde zijn rechterhand op mij en zei: wees niet bang. Ik ben het, de eerste en de laatste, de levende. Ik was dood, en zie, Ik leef tot in alle eeuwigheid, en Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk" (Apoc. 1: 17-18). Ook deze laatste woorden verwijzen naar Jezus, ‘... die was gestorven, maar leeft tot in alle eeuwigheid. De Mensenzoon heeft blijkbaar de sleutels van het dodenrijk'. Op het einde van de Apocalyps zullen we zien dat híj het is die bepaalt voor wie het dodenrijk wordt geopend; alleen híj heeft de sleutels, Jezus beschikt bij het laatste oordeel over een eeuwig leven in de hemel of het dodenrijk.


Vrijwel letterlijk naar de tekst van Johannes zien we op de miniatuur in de Cloisters Apocalyps de Mensenzoon te midden van de zeven gouden kandelaars. De verschijning is op de miniatuur gekleed in een wit gewaad dat op zijn voeten valt. We zien ook de gouden gordel om de borst en zijn sneeuwwitte haren. De gestalte houdt op de miniatuur '... de voeten als brons die in de oven gegloeide waren. Hij houdt zijn voeten inderdaad boven de vlammen uit de oven. In de rechterhand houdt hij de genoemde zeven sterren en uit zijn mond komt het scherp, tweesnijdend zwaard, en zijn gelaat schittert als de zon in haar kracht. Dat laatste is op de miniatuur moeilijk te zien. Het oorspronkelijk pigment van het gelaat is zwart geoxideerd. De teruggekeerde Mensenzoon stelt Jezus Christus voor. We zagen al dat met de Mensenzoon Jezus zou zijn bedoeld. Dat wordt op de miniatuur onderschreven door de kruisnimbus. Het rode kruis in de gouden nimbus verwijst naar zijn kruisdood en de daarmee gepaard gaande overwinning op de dood.

 Jezus houdt de bronzen voeten boven de vlammen uit de oven…"Toen ik hem zag, viel ik als dood aan zijn voeten" (Apoc. 1: 17).

 

Tapijt van Angers, verschijning van de Mensenzoon, detail van de Apocalyps van Angers, tapijt, 1373-1383, Château d’Angers in Angers, Frankrijk 

 

De Apocalyps van Angers is een wandtapijt in de Franse stad Angers dat werd geweven in opdracht van Louis I, hertog van Anjou (1350-1384). Met een lengte van 103 meter en een hoogte van 4,5 meter is de Apocalyps van Angers het grootste geweven wandtapijt ter wereld. De Apocalyps van Angers werd vervaardigd voor het Kasteel van Angers, het slot van de hertogen van Anjou. Daar hangt het tapijt nog steeds. 

Let op de brede gouden band rondom de borst en in de rechterhand en de op het tapijt goed te tellen zeven sterren, en de in de oven roodgloeiend geworden voeten van de Mensenzoon. Dit verwijst naar het lijden van Jezus.  

               

Matthias Gerung (1500-1570), het visioen van de zeven kandelaars, miniatuur in de Ottheinrich-Bibel, 1530-1532, Bayerische Staatsbibliothek, München

 

Majestueus zit de Mensenzoon op de wolken tussen de zeven kandelaars. Johannes ligt als dood voor zijn voeten. Vanuit de ogen van de Mensenzoon gaan rode vlammen: "… zijn ogen vlamden als vuur" (Apoc. 1: 15). 

Vlaamse Apocalyps met momenten uit de Inleiding en hoofdstuk 1, perkament: 27,7 x 18,5 cm, ca. 1400, Bibliothèque nationale de France, Parijs

 

De Apocalyps in Parijs is een verlucht handschrift dat is geschreven in het Middelnederlands. Het is een van de zes handschriften met een Middelnederlandse vertaling van de Apocalyps die bewaard is gebleven. Van de bewaarde handschriften is het boek in de Bibliothèque nationale de France het enige dat verlucht is. De miniaturen vormen het absolute hoogtepunt van de miniatuurkunst uit de periode vóór Jan van Eyck (1390-1441). De tekst werd geschreven op de linkerzijde van het opengeslagen boek. De begeleidende illustratie aan de rechterkant kon de lezer helpen om een beter inzicht in de tekst te verkrijgen. 

Links, voor de hoofdingang van een gotische kerk preekt Johannes vanaf een kansel op de ommuring van Efeze tot bewoners van de stad. Rechts in de kerk doopt Johannes zijn leerlinge Drusiana in een gouden doopvont. Volgens een legende was zij overleden voordat zij was gedoopt. Daardoor zou zij nooit in de hemel kunnen komen, zo was de gedachte. Op het woord van Johannes werd zij tot leven gewekt en kon worden gedoopt. Daarna overleed zij, maar kon door haar doop in ieder geval in de hemel worden opgenomen. 

Linksboven op het detail van de miniatuur wordt Johannes door soldaten gevangengenomen en rechts daarvan wordt hij in een ketel met olie geworpen. Een van de mannen is bezig het vuur onder het vat op te stoken, maar de gloeiende olie deert de apostel niet. Daarop wordt hij verbannen en twee mannen brengen hem in een bootje naar zijn verbanningseiland. Rechts is hetzelfde bootje met dezelfde stuurman onder de brug doorgevaren. De stuurman heeft nu wel het roer in de handen en koerst naar open zee.

Schitterend is de aandacht die de onbekende Vlaamse verluchter had voor wat er leeft, groeit en bloeit op de oever van de rivier die langs de stad stroomt.

 

Hoofdstuk 2 en 3, De zeven brieven aan de kerken van Klein-Azië

Op het einde van het eerste hoofdstuk krijgt Johannes opnieuw de opdracht: “Schrijf op wat u hebt gezien, zowel wat nu is als wat hierna zal gebeuren" (Apoc. 1:19). Daarna wordt Johannes door Jezus uitgelegd wat het betekent wat de apostel zojuist heeft gezien: “Dit is het geheim van de zeven sterren die u in mijn rechterhand hebt gezien en van de zeven gouden kandelaars: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten. De zeven kandelaars zijn de zeven gemeenten zelf” (Apoc. 1: 17-20). De engelen staan dus voor de leden van de kerkgemeenschappen die in Asia volharden tegen de verdrukking in en daarmee hemelse gelukzaligheid verkrijgen. De kandelaars staan voor de standvastigheid van de kerken als gemeenschap. De zeven sterren worden ook wel uitgelegd als de lichtpuntjes die hun licht laten schijnen te midden van de nachtelijke duisternis van het heidendom.

 

Apocalyps van Parijs, ca.1250, Manuscript 403,

Nationale bibliotheek van Frankrijk, Parijs


Rechts op de miniatuur staat de Mensenzoon tussen de zeven kandelaars. (Apoc. 2: 1) We zien het zwaard dat uit zijn mond komt. Johannes ligt aan de 'bronzen voeten' van de verschijning. Deze houdt de zeven sterren van de engelen van de zeven gemeenten in de handen. Links van hen staan zeven kerken van de zeven kerkgemeenschappen met in iedere kerk de engel van een van de zeven kerken.


In het tweede en het derde hoofdstuk van de Apocalyps worden geen visioenen beschreven! Johannes noteert in feite alleen maar de volledige tekst van de brieven aan de Zeven kerkgemeenten van Klein-Azië die hem door de Mensenzoon werd ingegeven. Voor iedere kerk wordt Johannes een andere tekst gedicteerd die vaak verwijst naar de situatie in de kerkgemeenschap.

Iedere brief begint ongeveer met dezelfde opdracht die Johannes van de Mensenzoon vernam: "Schrijf aan de engel van de kerk van Efeze", of: "Schrijf aan de engel van de kerk van Smyrna…"

Hieronder volgen een aantal aanhalingen uit die brieven die naar mijn gevoel typerend zijn voor de inhoud van de zeven brieven. 

                 Apocalyps van Trier, ca. 820, Stadtbibliothek Trier, Duitsland

 

De Apocalyps van Trier bevat de vroegste omvangrijke beeldcyclus van de Openbaring die uit de vroege Middeleeuwen bewaard is gebleven.

Met een boekenrol in de hand bezoekt Johannes de zeven kerkgemeenten.


Op dit detail van het tapijt van de Apocalyps van Angers staat Johannes bij de zeven kerken van Asia. Onder zijn mantel draagt de apostel het boek met de brieven aan de kerkgemeenten.

 

Facundus Beatus/ Beatus van Fernando 1, Biblioteca Nacional, Madrid


Dit vermaarde Beatus-handschrift werd in 1047 vervaardigd door de schrijver-kopiist Facundus voor de Spaanse koning Ferdinand 1, Spaans koning: ca. 1015-1065 en zijn vrouw koningin Sancha.

 

De brief aan de kerkgemeenschap van Efeze wordt op de miniatuur door Johannes overgedragen aan de engel van de kerk van Efeze, ’Epehsi’ boven de toegangspoort van de stad. 

In geen van de andere zeven steden was de vervolging van de christenen zo heftig en wreed als in Efeze. Velen volhardden in hun geloof, maar er waren er blijkbaar ook die hun geloof verloochenden. In de brief aan de kerk van Efeze lezen we dat velen binnen de kerkgemeenschap hun eerste liefde' voor Christus hebben verloren en vatbaar bleken te zijn voor dwaalleren van ketterse leermeesters: “Schrijf aan de engel van de kerk van Efeze: Zo spreekt hij die de zeven sterren in zijn rechterhand houdt en die loopt te midden van zeven gouden kandelaars: ik ken uw werken, uw zwoegen en uw geduld … maar wat ik tegen u heb, is dat u uw eerste liefde hebt opgegeven. Bedenk van hoe hoog u gevallen bent. Bekeer u, gedraag u weer als vroeger. Zo niet, dan kom Ik naar u toe en neem ik de kandelaar van u weg, tenzij u zich bekeert.” Sommigen in Efeze worden geprezen: “Het pleit voor u dat u net als ik de praktijken van de Nikolaïeten verafschuwt” (Apoc. 2: 1-6).  

Er is niet veel bekend over de leer van de Nikolaïeten. In de Apocalyps wordt duidelijk dat zij er op seksueel gebied een bandeloos leven op nahielden en dat zij offervlees zouden eten.

In de uitleg van de Katholieke Bijbel worden de Nikolaïeten in verband gebracht met Cerinthus (tweede helft eerste eeuw), een Joodse, christelijk geworden leraar die enige tijd later door de christenen als ketter werd aangewezen. Cerinthus en zijn volgelingen behoorden tot de belangrijkste opponenten van de apostelen. 

Facundus Beatus/ Beatus van Fernando 1,


Johannes overhandigt de brief met Gods boodschap aan de engel van de kerk van Smyrna, Smirne’ boven de stadspoort.

 

In de meeste brieven lezen we over de repressie die de inwoners van de steden doormaken en de mensen die daardoor bezwijken en hun geloof verloochenen. In de brieven wordt de mensen gewezen op de beloning die hen wacht wanneer zij trouw en standvastig blijven of terugkeren naar het geloof.

We vernemen over de goede en de slechte kanten van iedere geloofsgemeenschap en de Mensenzoon geeft er blijk van op de hoogte te zijn van de onderdrukking en de vernederingen van zijn volgelingen. In de brief aan de kerk van Smyrna: "Dit zegt hij die de eerste en de laatste is, die dood was en nu leeft: Ik weet van de ellende en de armoede waarin u verkeert. Ik weet hoe u belasterd wordt door mensen die zich Joden noemen, maar het niet zijn. Zij behoren tot de synagoge van satan.” De inwoners worden opgeroepen niet bang te zijn voor het lijden dat hen te wachten staat, de martelingen in de kerker van Satan standvastig te doorstaan: "Wees trouw tot in de dood en Ik zal u de kroon van het leven geven" (Apoc. 2: 8-9).

 

Facundus Beatus/ Beatus van Fernando 1, 1047

 

Johannes geeft zijn brief aan de engel van Pergamum, Pergami staat op de stadspoort geschreven.

 

In de brief voor de inwoners van Pergamum wordt de afvalligen in het vooruitzicht gesteld: “Dit zegt hij die het scherpe tweesnijdende zwaard voert… Bekeer u, ... zo niet, dan kom ik op u af en zal uw kandelaar van zijn plaats verwijderen… Ik heb enkele dingen tegen u: omdat er onder u zijn die vasthouden aan de dwaalleer van Bálaäm... Bekeer u dus! Zo niet, dan kom ik spoedig op u af en zal u met het zwaard uit mijn mond bestrijden” (Apoc. 2: 14-16).  Ook de Nikolaïeten worden weer genoemd.

 

In de brief voor de engel van de kerk Tyatira wordt de ontucht benadrukt: "Dit zegt de Zoon van God, die ogen heeft als een vuurvlam, wiens voeten zijn als glanzend koper: … Maar ik heb op u tegen dat u Izebel laat begaan, deze vrouw die zegt dat ze een profetes is, en mijn dienaren leert en bedriegt om hoererij te bedrijven en de offers aan afgoden te eten" (Apoc. 2: 20-22). Heidendom, afgoderij en afvalligheid gaan in de Apocalyps vaak samen met seksuele losbandigheden.

 

De bewoners van Filadelfia wordt in het vooruitzicht gesteld: “Ik kom spoedig! Houd vast wat gij hebt, opdat niemand u berooft van uw lauwerkrans [de lauwerkrans van de overwinning op de dood]. Ik schrijf op u de naam van de stad van God, het nieuwe Jeruzalem, dat vanuit God op de aarde neerdaalt.” In de al aangehaalde brief aan de gemeente van Efeze wordt het als volgt verwoord: “Wie volhardt zal ik doen eten van de boom des levens die staat in het paradijs van God, en in dezelfde brief: … "Wie oren heeft, hoort wat wordt gezegd tegen de kerken: wie overwint zal niet door de tweede dood getroffen worden” (Apoc. 2: 7). Het begrip tweede dood wordt vaak genoemd in de Apocalyps. Na de eerste dood van het lichaam waaruit men verrijst komt voor de ‘goddelozen’ op de jongste dag, op de dag van het laatste oordeel de tweede dood: hel en eeuwige verdoemenis.

 

Blad uit een uit elkaar gehaald en verspreid Beatus-handschrift, Spaans, ca. 1180, The Cloisters, Metropoitan Museum of Art, New York

 

Johannes geeft de engel de brief aan de kerk van Sardes, ‘Angelo Sardis lezen we onder de voeten van Johannes en van de engel in rode letters: “En Ik ken uw daden: u hebt de naam dat u leeft, maar u bent op sterven na dood. Word wakker, want ik weet dat uw gedrag tekortschiet in de ogen van God. Geen van uw daden heb Ik volwaardig bevonden voor het oog van mijn Vader. Denk aan de boodschap die u hebt ontvangen. Houd daaraan vast en breek met het leven dat u nu leidt, maar als u niet wakker wordt, kom ik onverwacht als een dief, op een tijdstip dat u niet kent. Slechts enkelen van u in Sardes hebben hun kleren niet bezoedeld. Zij zullen bij mij zijn, in het wit gekleed omdat zij dat waardig zijn. Want wie overwint zal ik in het wit kleden. En ik zal hun naam niet uitwissen uit het boek des levens, integendeel, ik zal voor hen getuigen ten overstaan van mijn Vader en zijn engelen” (Apoc. 3: 1-5).


Vlaamse Apocalyps, illustratie bij gebeurtenissen uit hoofdstuk 2 en 3, de verschijning van de Mensenzoon en de zeven brieven aan de kerken

Te midden van de kerken staat de Mensenzoon voor de zeven kandelaars.

Detail illustratie tweede hoofdstuk van de Vlaamse Apocalyps: De Mensenzoon met een kruisnimbus, de borst omgord met een gouden gordel…  zijn ogen vlamden als vuur … zijn gelaat schitterde als de zon in haar kracht’ … In zijn rechterhand heeft hij zeven sterren en dwars in de mond houdt hij 'een scherp tweesnijdend zwaard (Apoc. 1: 12-16).

Op de tekstbanden lezen we in het Middelnederlands: ‘toter kerckê vâ (aan de kerken van) ephesien' (linksboven) … 'Smirna' linksonder… 'pergamo' (rechtsboven) en … 'thiachire (rechtsonder). 

Detail illustratie bij gebeurtenissen uit hoofdstuk 2 en 3 van de

Vlaamse Apocalyps

 

Linksboven staat een man in een rode mantel met een kap die zich richt tot de monniken die bij hem staan. Men gaat ervan uit dat het een aanhanger is van de Nikolaïeten of van de leer van de valse profeet Bálaäm die geactualiseerd op de miniatuur de franciscaner monniken tracht over te halen zijn leer te volgen. Zijn gedrag wordt in de tekst vergeleken met Bálaäm die koning Balek (Apoc. 2: 14) de raad had gegeven de Joden van Jahweh te vervreemden door ze te verleiden tot afgoderij en ontucht (Numeri 25: 1 en Numeri 31:16).

Linksonder op het detail herkennen we een aantal Joodse inwoners van Smyrna aan hun kenmerkende spitse zogenoemde Jodenhoeden. Ze zijn met elkaar in gesprek en verkopen lasterpraat waarover wordt geschreven in de brief aan de kerk van Smyrna: “Ik ken de laster van hen die zich Joden noemen, maar het niet zijn; ze vormen een synagoge van de satan” (Apoc. 2: 9).

Rechtsboven zien we een kerkgebouw met tralies. De duivel richt zich tot de twee mensen achter het tralievenster. Dit roept de woorden op uit de brief aan de kerkgemeente van Smyrna: “Vrees niet voor wat ge lijden moet. Pas op, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen om u te beproeven, en u zal hevig lijden … Wees trouw tot in de dood en ik zal u de kroon van het leven geven" (Apoc. 2: 10-12)


In de brief aan de kerk van Tyatira lazen we al: “… ik heb op u tegen dat u Izebel laat begaan, de vrouw die zegt dat ze een profetes is en mijn dienaren leert en bedriegt om hoererij te bedrijven en afgodenoffers te eten. Ik heb haar de tijd gegeven om tot inkeer te komen, maar zij wil zich niet bekeren van haar ontucht” (Apoc. 2: 20-22).

Izebel is in het Oude Testament de vrouw van koning Achab. Zij had haar man volledig in haar macht en verleidde hem tot de verering van Bálaäm, in plaats van de God van Israël.

Rechtsonder liggen een man en een vrouw in bed. Bij nader inzien wordt duidelijk waar de belangstelling van de rechterhand van de man naar uitgaat. De vrouw laat het gewillig toe. Hier is ongetwijfeld Izebel bedoeld die haar bijslaap in het verderf stort.  

Vlaamse Apocalyps, momenten uit hoofdstuk 3, ca. 1400,

Bibliothèque nationale de France

 

Elke brief die Johannes aan de kerken schrijft eindigt met: "Wie oren heeft, laat hem luisteren naar wat de Geest zegt tot de kerken." Op de miniatuur daalt de Heilige Geest vanuit God in de hemel af, in zijn gedaante van een duif. Het is ook onder de invloed van de Heilige Geest dat hij de brieven aan de kerken schrijft.

Detail miniatuur met momenten uit hoofdstuk 3, ca. 1400,

Vlaamse Apocalyps, Bibliothèque nationale de France


Bij de kerk rechts onderaan staat een naakte vrouw voor de ingang van een kerk. Voor haar zien we twee naakte mannen. Hier wordt de tekst uit de brief aan Laodicia verbeeld: "U zegt dat u rijk bent, dat u alles hebt wat u wilt en niets meer nodig heeft. U beseft niet hoe ongelukkig u bent, hoe armzalig u bent en berooid, blind en naakt" (Apoc. 3: 17-18). Daarna wordt in de brief gewaarschuwd voor 'de dag dat ik zal komen', de dag waarop het definitieve oordeel zal worden geveld over de zondaars. De skeletten links in het midden wijzen op de eeuwige dood die hen wacht.


Gebruikte literatuur

De lijst met de hieronder vermelde boeken geldt voor de hele reeks artikelen over de Apocalyps op deze blog. Daarom beperk ik mij in de volgende artikelen tot de vermeldingen van boeken die ik nog niet eerder heb genoemd.


  • Die Apokalypse Des HL. Johannes in Der Altspanischen und Altchristlichen Bibel-Illustration. Das Problem der Beatus-Handschriften von Wilhelm Neuss, Münster, 1931, twee delen

  • Frits van der Meer, Apocalypse, Visioenen uit het Boek der Openbaring in de kunst, Mercatorfonds, Antwerpen, 1978

  • Gillis Quispel, Het geheime boek der Openbaring, Amerongen, 1979

  • Tentoonstellingscatalogus, Los Beatos (de handschriften van Beatus), Koninklijke Bibliotheek Albert 1, Brussel, 1985

  • Dirk de Vos, Hans Memling, Het volledige Oeuvre, triptiek van Johannes de Doper, p. 151-157, Antwerpen, 1995

457 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven

1件のコメント


Marina van der Waag
Marina van der Waag
1月25日

Wat prachtig! Vanuit mijn theologiestudie en liturgische belangstelling verzorg ik de uitnodigingen voor de vieringen binnen de oud-katholieke parochie in Amsterdam. Die kan ik daar met kunst combineren. Ook uw werk kan mij daarbij behulpzaam zijn.

いいね!
bottom of page