Apocalyps hoofdstuk 12
- Paul Bröker
- 2 dagen geleden
- 18 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 12 uur geleden
Deel X: De strijd van de draak tegen de vrouw en haar zoon

De vrouw en de draak, Facundus Beatus, 1047,
Biblioteca Nacional, Madrid
Inleiding
In het twaalfde hoofdstuk bevinden we ons nog steeds in de periode die volgt op de zevende bazuinstoot. Johannes introduceert in dit hoofdstuk de zogenoemde Apocalyptische Vrouw die strijd voert tegen de draak. Onder theologen is er weinig twijfel over wie deze vrouw is. Hoewel nergens in de Apocalyps haar naam wordt vermeld zou het om Maria, de moeder van Jezus gaan. De vrouw is zwanger en krijgt een zoon. Ook de naam van de zoon van de vrouw wordt niet door Johannes genoemd. Er bestaat in de theologie echter ook nagenoeg geen twijfel over wie de zoon van de vrouw is: het is Jezus.
Het visioen van de vrouw en de draak
Het twaalfde hoofdstuk opent met een nieuw visioen: “Een indrukwekkend teken verscheen aan de hemel; een vrouw, omkleed met de zon, de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren. Zij was zwanger en schreeuwde het uit in haar weeën en barensnood.
Nog een ander teken verscheen aan de hemel: een grote vuurrode draak met zeven koppen en tien horens en op zijn koppen zeven kronen. Zijn staart veegde een derde deel van de sterren aan de hemel weg en wierp ze op de aarde. De draak stond vóór de vrouw die zou baren, om haar kind te verslinden zodra zij het gebaard had. Zij baarde een kind, een zoon
die alle volken zal weiden met een ijzeren staf. Haar kind werd dadelijk weggevoerd naar God en zijn troon” (Apoc. 12: 1-5).
De ijzeren staf is een beeld van onbetwistbare macht die wordt gehanteerd door Christus als grote overwinnaar. De staf verwijst naar de koningsscepter, maar ook naar Jezus als herder van zijn kudde.

Miniatuur in de Galicische Apocalyps
De draak staat vóór de vrouw die zou baren, om haar kind te verslinden zodra zij het gebaard had.
De vrouw is ‘omkleed met de zon’. De stralen van de zon eindigen tegen de achtergrond van de blauw gekleurde lucht. Zoals Johannes het beschrijft zien we onder haar voeten de sikkel van de maan en op haar hoofd draagt zij de kroon met twaalf sterren. Vanaf links worden de vrouw en haar pasgeboren zoon bedreigd door een vuurrode gevleugelde draak.

Detail miniatuur in de Galicische Apocalyps
Naar de tekst van Johannes heeft de draak op de miniatuur in de Galicische Apocalyps zeven koppen met elk een kroon. De tien horens zijn onregelmatig verdeeld over de zeven koppen.
Binnen het achterste, gekronkelde gedeelte van de staart bevinden zich de sterren die de draak op de aarde zal werpen. Het zal blijken dat die sterren de medestanders van de draak zijn die uit de hemel worden geworpen. De punt van de staart loopt uit in de zevende kop van de draak die op de grond ligt.
Op de miniatuur zit de vrouw met haar pasgeboren zoon op schoot. Moeder en kind worden bedreigd door de draak. Het monster richt zich vooral op haar zoon om hem te verslinden wanneer zich de gelegenheid voordoet (Apoc. 12: 4).

Detail miniatuur in de Galicische Apocalyps
Om te voorkomen dat de draak haar zoon zal verslinden geeft de vrouw haar pasgeboren zoon in de handen van een engel.
“… en het kind werd weggevoerd naar God en zijn troon” (Apoc. 12: 5). In de rechterbovenhoek brengt een engel de zoon naar de hemel, naar God die zijn zoon in zijn handen ontvangt. Daar is hij veilig voor de draak.
De vlucht van de vrouw
De draak heeft het gemunt op zowel de vrouw als haar kind. We zullen zien dat de draak ervan op de hoogte is dat wanneer hij die twee zijn gang laat gaat het wel eens het einde zou kunnen betekenen van zijn macht. Nadat ‘het kind van de vrouw’ was weggevoerd naar God en zijn troon, vernemen we dat zijn moeder een veilige schuilplaats had gevonden. (Apoc. 12: 6).

miniatuur in de Galicische Apocalyps
“Aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote adelaar gegeven, om naar de woestijn te vliegen, naar de voor haar bestemde plaats die door God voor haar gereed was gemaakt. Daar zou zij gevoed worden en was zij buiten het bereik van de slang" (Apoc. 12: 14).
De verluchting in de Galicische Apocalyps laat zien dat de vrouw de vleugels van de grote adelaar van een engel ontvangt. Rechts vliegt zij ermee naar haar toevluchtsoord.

Miniatuur in de Galicische Apocalyps
“Toen spuwde de slang uit zijn bek de vrouw water na als een rivier, opdat die stroom haar zou meesleuren, …

Detail miniatuur in de Galicische Apocalyps
… maar de aarde kwam de vrouw te hulp: zij opende haar mond en verzwolg de stroom die de draak uit zijn bek had gespoten” (Apoc. 12: 15).

Apocalyps van Trier, 800, Gemeentebibliotheek van Trier
De Apocalyps van Trier is de oudste bewaard gebleven geïllustreerde versie van de Apocalyps. Het handschrift dateert uit de Karolingische periode. In deze tijd werden oude motieven overgenomen uit de late oudheid en klassieke handschriften. De vrouw die uit de aarde komt is Moeder Aarde; ons aller voedster die haar kinderen niet alleen voedt, maar ook te hulp schiet. Zij is het die het water van de draak tot zich neemt. We zullen nog zien dat Maria, de moeder van Jezus aspecten als universeel moederschap en behoedster van al haar kinderen van Moeder Aarde overneemt.

Miniatuur in de Apocalyps van Bamberg
De vrouw met de kroon van twaalf sterren en de vleugels van de adelaar vlucht door de lucht voor haar belager. De draak probeert haar met water uit de lucht te spuwen, maar het water wordt op de miniatuur versperd door een rotspartij.

Op de miniatuur in de Apocalyps van de Cloisters bedreigt de draak de vrouw. De draak ziet het gebeuren dat de vrouw vleugels krijgt waarmee zij aan hem weet te ontkomen. Links ziet Johannes het in zijn visioen voor zich.

Apocalyps van Angers
In zijn visioen ziet Johannes (links) dat de vrouw wordt bedreigd door de draak. Vanuit de hemel krijgt zij de vleugels van de grote adelaar aangepast.

De miniatuur in de Apocalyps van de Cloisters laat zien dat het pasgeboren kind door 'de vrouw met de kroon van twaalf sterren, omkleed met de zon en de maan onder haar voeten' aan een engel in de hemel wordt overgedragen. Rechts daarvan heeft ze in een rustig landschap de schuilplaats gevonden die door God voor haar was bereid.
Op de voorgrond staat de draak met de zeven koppen. Met zijn staart veegt het monster zijn medestanders in de vorm van sterren uit de hemel. Een aantal van hen is al op de grond gevallen.

De ontwerper van het tapijt van Angers heeft er een fraai waterspektakel van gemaakt. Vanuit vrijwel elk van zijn koppen wordt de vrouw door de draak belaagd. Op aarde wordt het water in een rivier afgevoerd.

Miniatuur in de Galicische Apocalyps
Gevecht tegen de draak: “Toen brak er in de hemel een oorlog uit. Michaël en zijn engelen vochten tegen de draak en zijn engelen” (Apoc. 12: 7). “De draak en zijn engelen hielden geen stand en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. De grote draak werd neergeworpen, de oude slang die Duivel en Satan heet en de hele aarde misleidt werd neergesmakt op de aarde en zijn engelen met hem (Apoc. 12: 8-9).

Apocalyps van Trier, 800, Gemeentebibliotheek van Trier
Op de miniatuur wordt de draak samen met zijn engelen uit de hemel geworpen. De engelen die God trouw zijn gebleven hebben het met hun lansen voorzien op de draak. Daaronder sleurt de draak de afvallige engelen mee in zijn val. Het hele gezelschap komt op de aarde terecht. In de rechterbenedenhoek kijkt Johannes verschrikt achterom en ziet in het visioen de gevallen engelen op aarde vallen.

Bambergse Apocalyps, verdrijving van de opstandige engelen
Op de miniatuur worden twee draken door engelen bewerkt met een speer die uitloopt in een kruis. Dit is ongetwijfeld een verwijzing naar de kruisdood van Jezus waardoor het kwade dat door de komst van Satan op aarde komt wordt verslagen.

Op de miniatuur in de Galicische Apocalyps is de rust in de hemel teruggekeerd. Te midden van de engelen die God trouw zijn gebleven heeft God zijn positie veiliggesteld. Daarop volgt in de hemel een jubelzang op de overwinning: “… overwonnen hebben zij hem [de draak] …” (Apoc. 12: 10-12).
De zege betrof echter slechts de overwinning op de draak in de hemel. De miniatuur laat zien dat de overwinning op de draak nog geen finale overwinning op het kwade betekent. Onder de hemel en de wolken wordt op de miniatuur de strijd tegen de draak en zijn volgelingen op aarde voortgezet. Daar zullen de gelovigen nog heel wat te verduren krijgen: “Wee echter de aarde en de zee, want de duivel is tot u neergedaald; hij is ziedend van woede” (Apoc. 12: 12). Op de miniatuur hebben de engelen de draak en zijn medestrijders weliswaar uit de hemel geworpen, maar het is duidelijk dat de strijd tegen de draak en de kleinere draakjes op aarde wordt voortgezet.

Op het tapijt van Angers is de draak op aarde geworpen. De engel links wijst Johannes op het gevecht met de engelen. De hemelse strijders hanteren zwaarden en speren in de strijd tegen het kwade. Het kleine draakje is een van de medestanders van de draak die werd meegesleurd in diens val. De engel onderaan stoot zijn lans meedogenloos dwars door de nek van het draakje.
Miniaturen in de Beatus manuscripten
Johannes zal het niet makkelijk hebben gehad met al de visioenen die hij te verwerken kreeg en die hij moest opschrijven. Dat laatste was immers de opdracht die hij in het eerste visioen had gekregen (Apoc. 1: 11). ‘In de geest’ had hij al de meest huiveringwekkende voorvallen voorbij zien komen. De apostel moet al wel wat gewend zijn, maar de gebeurtenissen die hij in het twaalfde hoofdstuk zag moeten voor de apostel toch nog erg indrukwekkend zijn geweest.
Beatus van Liébana (ca. 730 - ca. na 785) zal ook wel onder de indruk zijn geraakt. In de door hem verzamelde commentaren op de Apocalyps van vroege theologen kwam de monnik angstwekkende beschrijvingen tegen die hij in zijn Magnus opus: Commentaren op de Apocalyps van Johannes (776) bij elkaar heeft gebracht. De overweldigende verluchtingen in de kopieën die naar het verloren origineel werden gemaakt getuigen daarvan.

De vrouw en de draak, Beatus d'Osma, elfde eeuw,
Sahagun klooster, Spanje ca. 1086
Rechts verschijnt de vrouw met boven haar hoofd de twaalf sterren en de felrood gekleurde zon. Onder haar voeten zien we de maan die wat bleker is ingekleurd.
De vrouw is zwanger en rechtsboven brengt zij haar pasgeboren zoon naar God (met kruisnimbus) in de hemel. Rechtsonder worden de gevallen engelen in de hel geworpen. Onderop ligt languit het bruine aan banden gelegde lichaam van Satan. Vanuit de hel richt hij zich in de gedaante van de draak hoog op en spuwt water naar de vrouw. Het water bereikt haar niet; het wordt opgenomen door een gat in de aarde.

Detail van de miniatuur in de Beatus d'Osma
De vrouw is zwanger. Om duidelijk te maken dat zij zwanger is zien we wel vaker dat we door de kleren en haar lichaam kunnen kijken en een kijkje krijgen in haar buik. De vrouw in de Beatus d'Osma beschermt haar ongeboren zoon door de hand op haar buik te leggen.
Een mooi voorbeeld van de zwangere Maria met het kind in haar schoot is het paneel met het bezoek van Maria aan haar nicht Elisabeth van het Middelrijns Altaar (1405-1414) in Museum Catharijneconvent.

Rechtsboven wordt de zoon van de vrouw naar de hemel gebracht. Daaronder vallen de opstandige engelen in het vuur van de hel.

Detail miniatuur van de Beatus van het Escorial
Schitterend hoe de vrouw zich verheft. De rivier die de draak uit zijn muil naar haar had uitgespuwd buigt zich naar de aarde voordat deze de vrouw bereikt.

Detail miniatuur van de Beatus van het Escorial
Twee engelen werpen nog een gevallen engel in het vuur. Van de anderen rest nog slechts hun blijkbaar afgeslagen hoofd.

Detail miniatuur van de Beatus van het Escorial
Rechtsonder op de miniatuur ligt Satan op zijn rug in het hellevuur. Hij is met handen en voeten aan een soort van tralievenster vastgebonden.

Facundus Beatus/ Beatus van Fernando I, 1047
Biblioteca Nacional, Madrid
In een van de meest imposante afbeeldingen in de Beatus-manuscripten is een groot deel van het twaalfde hoofdstuk beeldend samengevat over twee pagina’s.
Een reusachtige draak overheerst de voorstelling. Linksboven wordt de vrouw bedreigd door de zevenkoppige draak. Op al zijn koppen heeft de draak hoorns en is het ondier gekroond met een gouden bol. De engelen die God trouw zijn gebleven slagen erin de draak en zijn volgelingen te verslaan.
Linksonder is de vrouw nog een keer afgebeeld, ditmaal met ‘de twee vleugels van de grote adelaar’. Tevergeefs probeert de draak de vrouw met een stroom water uit de lucht te spuwen. De aarde neemt het water op. Met wat boompjes en struiken wordt de plaats van handeling aangegeven.

Detail miniatuur linkerpagina van de Facundus Beatus
Met het schild dat de vrouw voor zich uit houdt ziet zij er strijdbaar uit. In de Beatus-handschriften wordt duidelijk dat de vrouw voor veel vroege theologen een verpersoonlijking is van de Kerk en daarmee ook optreedt als beschermster van de Kerk en de gelovigen. Als behoedster van de kerk en de gelovigen draagt zij een schild om bescherming te bieden tegen het geweld van de draak.

Detail rechterpagina van de Facundus Beatus
Rechtsboven wordt het kind van de vrouw door een engel naar God in de hemel gebracht. Onder de hemel sleept de draak met het achterste gedeelte van zijn staart een flink deel van de sterren uit de hemel. Daaronder worden de uit de hemel gevallen engelen in menselijke gedaante in de hel geworpen.

Rechtsboven wordt ‘het kind dat door de vrouw werd gebaard’ in veiligheid gebracht bij God in de hemel.
Onderaan wordt Satan in de onderaardse kerker door de engel boven hem aan zijn nek en handen en voeten vastgebonden .

Beatus van Silos, codex van het klooster van Santo Domingo de Silos,
1091-1109, British Library, Londen, Engeland
De kunstenaar van de Beatus van Silos heeft zich laten leiden door de compositie en ook door de manier waarop de gebeurtenissen uit het twaalfde hoofdstuk werden voorgesteld op de hierboven besproken miniatuur in de Beatus van Facundus. Bij het kopiëren van de tekst werden wellicht en passant ook de miniaturen grotendeels overgenomen. De vergelijking toont aan dat er zich een herkenbare beeldtraditie in de Beatus-handschriften ontwikkelde.
Boven het hoofd van de vrouw treffen we de twaalf sterren aan. Daaronder wordt de vrouw nogmaals afgebeeld. In beide gevallen draagt zij een schild voor zich uit. Bij de behandeling van de miniatuur in de Beatus van Facundus zagen we al dat dit verwijst naar haar rol als beschermster van de Kerk en de gelovigen.

Detail miniatuur in de Beatus van Silos
De zoon van de vrouw wordt door een engel naar God in de hemel gebracht.

Detail miniatuur in de Beatus van Silos
De draak heeft het weer voorzien op de vrouw. Een van zijn koppen richt zich op de vrouw linksboven en een andere kop spuwt water naar de vrouw die nu haar vleugels draagt. Op de plaats op aarde waar dat laatste verhaal zich afspeelt groeien nu grotere bomen met een bolle kruin.

Op het detail van de miniatuur in de Beatus van Silos worden de gevallen engelen door engelen die God trouw waren gebleven in de hel geworpen. Alle elementen die we aantroffen in de Beatus van Facundes treffen we op soortgelijke wijze aan op de voorstelling van de gevallen engelen in de Beatus van Silos.
Verwijzingen naar het negende hoofdstuk van de Apocalyps
De chronologie loopt in dit twaalfde hoofdstuk zo door elkaar dat het (voor mij in ieder geval) onmogelijk is een consequente of logische volgorde in de tekst te ontwaren.
Het zal u zijn opgevallen dat veel teksten van het twaalfde hoofdstuk zinspelen op gebeurtenissen uit het negende hoofdstuk van de Apocalyps. Zo lazen we in het twaalfde hoofdstuk dat Johannes in zijn visioen zag dat de draak met zijn staart een derde deel van de sterren aan de hemel wegvaagde (Apoc. 12: 4). Dit verwijst naar de val uit de hemel van Satan en diens mede-opstandelingen die hij in zijn val had meegesleurd.
Ook de tekst direct nadat Satan en zijn engelen uit de hemel waren verdreven, verwijst daarnaar: “Wee echter de aarde en de zee, want de duivel is tot u neergedaald; hij is ziedend van woede”(12: 12). Nadat Satan de machtsstrijd in de hemel had verloren en op aarde was neergesmakt en nadat hij de vrouw en haar zoon niet heeft kunnen uitschakelen, wil hij wraak nemen op de andere kinderen van de vrouw: de volgelingen van haar zoon. We moeten hierbij weer goed voor ogen houden dat de Apocalyps niet lang na de dood van Jezus werd geschreven en dat de volgelingen van Jezus hun geloof beleden binnen de Romeinse cultuur die grote problemen had met het gedrag en de leerstellingen van de nieuwe godsdienstige groepering. Gecoördineerd geweld en onderdrukking van de christenen waren het gevolg.
In de commentaren van vroege theologen die Beatus opnam in Commentaren op de Apocalyps van Johannes staat de draak voor het Romeinse keizerrijk en de repressie daarvan. De aanhangers van de Romeinse staatsgodsdienst worden daarin als ‘heidense ongelovigen’ beschreven.
Ook met de tekst: “Toen brak er in de hemel een oorlog uit. Michaël en zijn engelen bonden de strijd aan tegen de draak en de draak en zijn engelen vochten terug (Apoc. 12: 7).” Hiermee wordt verwezen naar het samenspannen van de engelen die in opstand waren gekomen tegen God om diens macht in de hemel over te nemen.
Met de laatste drie aangehaalde teksten uit het twaalfde hoofdstuk van de Apocalyps wordt duidelijk wie de draak werkelijk is; we zijn hem al eerder tegengekomen! Het is Satan die Johannes al had gezien in zijn visioen in het negende hoofdstuk (zie Apocalyps deel VII). Het kwade manifesteert zich in de visioenen van Johannes blijkbaar in verschillende gedaanten en heeft verschillende namen: het is “De grote draak, de oude slang, die Duivel en Satan heet en de hele aarde verleidt” (Apoc. 12: 9), en in de volgende hoofdstukken is het de antichrist, het is Lucifer, de Morgenster die met zijn engelen in opstand kwam tegen de heerschappij van God in de hemel. Hij werd als een ster uit de hemel neergeworpen (Apoc. 9: 1). Satan nam zijn engelen als sterren mee in zijn val. Zij vallen op aarde en komen vandaaruit in een ruimte diep onder de aarde: de hel. Door vanuit hun onderaardse verblijfplaats het kwade actief te stimuleren zetten zij hun rebellie tegen God op aarde voort. Op allerlei manieren trachten zij de mensen in opstand te laten komen tegen het goede, tegen God. Zijn eerste aanval was gericht op de door God geschapen mensen, op Adam en Eva die als eersten werden aangezet Gods geboden te negeren. (Genesis 3: 1-12)
De strijd van de draak tegen de vrouw en haar kinderen
“Nadat de draak was neergeworpen op aarde raakte hij in blinde woede tegenover de vrouw. Hij ging weg om oorlog te voeren tegen haar overige kinderen, tegen de volgelingen van Jezus, tegen hen die de geboden van God en het getuigenis van Jezus trouw bewaren. Hij stelde zich op aan het strand van de zee” (Apoc: 12: 17-18).
Met de aangehaalde tekst wordt zowel gewezen op de vrouw als haar zoon die beiden aan de draak waren ontkomen. De draak stelt zich nu op voor de strijd tegen haar andere kinderen. Dat betekent dat hij zich gereed maakt voor de strijd tegen haar overige kinderen: de volgelingen van Jezus en tegen de Kerk die hij heeft gesticht. Op die strijd zal Satan zich vanaf nu richten: “Wee de aarde en de zee! Want de duivel is tot u neergedaald. Hij is ziedend van woede (Apoc. 12: 12)”.
Deze strijd tekent de eindstrijd. We moeten in dit verband goed voor ogen houden dat Johannes zijn visioenen optekende in de tijd dat Jezus nog maar net zijn Kerk had gesticht en er een enorme repressie was tegen de Kerk en haar gelovigen. De vervolgingen in de tijd van het Romeinse rijk zouden door de Draak/Satan zijn ingegeven. We zullen zien dat de Kerk en haar gelovigen in Maria een grootse en eeuwige beschermster hebben in de strijd tegen de draak en zijn volgelingen.
Mater Ecclesiae

Mozaïek van Mater Ecclesiae op het Sint-Pietersplein
Het mozaïek draagt het persoonlijke wapen en het motto van paus Johannes Paulus II: TOTUS TUUS: geheel de uwe. Daarmee stelt de paus zich geheel ten dienste van Maria.
‘Mater Ecclesiae’, ‘Moeder van de Kerk’ is in de Katholieke Kerk een belangrijke titel van Maria.
Bij de behandeling van de miniaturen in de Facundus Beatus én in de Beatus van Silos zagen we al dat de vrouw voor veel vroege exegeten de verpersoonlijking is van de Kerk en haar gelovigen. Als verpersoonlijking van de Kerk gaat Maria de strijd aan tegen de draak. Als zodanig is zij de beschermvrouwe van de Kerk en de gelovigen tegen de pogingen van Satan de mensen op het verkeerde pad te brengen. Daar komt nog bij dat zij als Moeder van alle gelovigen ook hun belangrijkste voorspreekster is bij haar zoon tijdens het Laatste Oordeel. Uit liefde van Jezus voor zijn moeder moet haar voorspraak wel vruchten afwerpen.
Het beeld van Maria als Mater Ecclesiae werd later nog vaak bevestigd door katholieke theologen. Het werd nog niet eens zolang geleden ook bekrachtigd door paus Paulus VI die tijdens zijn toespraak bij de afsluiting van de derde zitting van het Tweede Vaticaans Concilie op 21 november 1964 zei: "Wij erkennen Maria als Allerheiligste Moeder van de Kerk en van alle christenen."
De titel Mater Ecclesiae onderschrijft dus de krachtige en oprechte overtuiging van veel katholieken dat Maria niet alleen wordt beschouwd als de moeder van Jezus, maar ook als moeder van de Kerk en van al haar gelovigen. We lezen hierover voor het eerst in theologische beschouwingen van de kerkvader Ambrosius (339-397) en bijvoorbeeld ook in het legendarische verhaal over Bernardus van Clairvaux (1090-1153) die aan het bidden is bij een beeld van Maria die haar zoon de borst geeft. Bernardus richt zich wanhopig, maar ook vol vertrouwen tot Maria met de woorden: “toon mij dat gij ook mijn moeder bent.” Daarop ontvangt de heilige ook de moedermelk van Maria. (zie voor het hele verhaal en afbeeldingen het artikel van 7 dec. 2024 op deze blog: Twee mystieke ervaringen van Bernardus van Clairvaux: een waar gebeurd verhaal en een legende)
Nederlagen van de draak en diens voortdurende strijd tegen de vrouw
In de loop van de Bijbelse geschiedenis heeft Satan/ de draak/ de duivel meerdere nederlagen moeten incasseren.
Zo zou hij al vóór de schepping van de eerste mensen na zijn mislukte opstand tegen God samen met zijn mede-engelen uit de hemel zijn geworpen. (Jesaja 14: 12-15). Daarna had de draak met de zondeval weliswaar een belangrijke overwinning behaald, maar vrijwel direct na deze overwinning werd hem door God zijn toekomstige nederlaag in het vooruitzicht gesteld. God sprak tot de slang: “Omdat gij dit hebt gedaan zijt gij vervloekt onder alle tamme en wilde dieren; op uw buik zult ge kruipen, stof vreten uw leven lang. Ik zal vijandschap wekken tussen u en de vrouw[!!], tussen uw zaad en tussen haar zaad. Dit zal u de kop verpletteren” (Genesis 3: 15). Vanaf dit twaalfde hoofdstuk wordt in de Apocalyps een begin gemaakt met de strijd tussen het addergebroed van de duivel en de overige kinderen van Maria/ de vrouw. Deze strijd zal uitlopen in de overwinning van Jezus, de kerk en zijn volgelingen.
“…op uw buik zult ge kruipen, stof vreten uw leven lang.” Volgens een aardige exegese betekent dit dat de slang poten heeft gehad, maar omdat hij de mensen tegen God had opgezet verloor hij zijn poten en moest nadat God de straf over hem had uitgesproken zich voortaan schuivend op zijn buik voortbewegen.
We zagen al dat Maria dé behoedster is van de Kerk en haar gelovigen. Bij de uitvaart van paus Franciscus werd nog eens duidelijk hoe deze paus de rol van Maria als behoedster van de Kerk en de gelovigen heeft onderschreven en na zijn uitverkiezing sprak Leo XIV in zijn eerste optreden als paus voor een op het Sint Pieters-plein massaal toegestroomde menigte de hoop uit dat '... Maria ons aller helpster zal zijn'. Nadat Jezus door zijn Vader was opgenomen in de hemel werd dat een van de belangrijkste rollen van Maria: beschermster van de Kerk die door haar zoon was gesticht en toeverlaat van al de gelovigen. Die bescherming is nodig omdat de draak voortdurend op de loer ligt om de Kerk en de gelovigen te misleiden. We zullen in de volgende hoofdstukken van de Apocalyps zien dat in de tijd dat de Apocalyps zich daadwerkelijk afspeelt de draak al zijn mogelijkheden zal inzetten om de gelovigen te misleiden.
De draak had het vooral gemunt op het kind van de vrouw. Hij wilde haar zoon verslinden zodra zij het had gebaard (Apoc. 12: 4-5). Hij was ervan op de hoogte dat de geboorte van haar zoon, weleens het einde van zijn heerschappij op aarde zou kunnen betekenen. Maar de aanval op de zoon van de vrouw mislukte, hij werd uiteindelijk naar God en zijn troon gevoerd (Apoc. 12: 5). Theologisch wordt dit uitgelegd door te wijzen op Jezus’ opstanding uit de dood en zijn hemelvaart en de vereniging met zijn Vader in de hemel. Ondanks de tegenwerking van Satan heeft Jezus zijn boodschap kunnen verkondigen onder de mensen en heeft hij het offer kunnen brengen waarmee hij vergeving van zonden heeft bewerkstelligd. Wanneer de mensen leven naar zijn boodschap en lessen kunnen zij net als Jezus uit de dood opstaan en voor eeuwig leven in de nabijheid van God. Daarmee zou een einde komen aan de macht en de invloed van de draak.
In de hemel was de strijd om de macht beslecht en de vrouw en haar zoon waren in veiligheid gebracht. In de volgende hoofdstukken zullen we echter zien dat er op aarde nog een hevige strijd gestreden moet worden voordat het kwade definitief was verslagen.
Het twaalfde hoofdstuk eindigt met de opmerking dat de draak zich opstelt aan het strand van de zee ‘om strijd te voeren tegen de rest van haar zaad, tegen Jezus’ Kerk en tegen hen die de geboden van God onderhouden en de getuigenis van Jezus bezitten’ (Apoc. 12: 17-18). Tegen hen richt zich vanaf nu de woede en de wraak van Satan.

Vlaamse Apocalyps, samenvattende miniatuur bij de tekst van hoofdstuk 12

De Apocalyptische vrouw geeft haar pasgeboren zoon over aan een engel die hem bij zijn Vader in de hemel zal brengen. De vrouw draagt een kroon met twaalf sterren. Zij wordt omgeven door de stralen van de zon en de maan is onder haar voeten.

Door geharnaste engelen wordt strijd gevoerd tegen de draak. Rechts krijgt de vrouw de veren van de grote adelaar. Daaronder probeert de draak tevergeefs de vrouw met een waterstraal 'als van een rivier', uit de lucht te spuwen. Het water wordt door de aarde opgenomen in een brede rotsspleet.

De vrouw ontsnapt aan de draak en vindt een veilig toevluchtsoord in een dichtbegroeid bos. De draak stelt zich op aan de zee en wacht af wat er komen gaat ...
PS Ongeveer twee weken geleden kon men mij tijdens het intakegesprek ter voorbereiding van de tweede poging het divertikel weg te halen vertellen dat ze dat nu gaan doen met de zogenoemde 'Z-POEM methode voor Zenkers divertikel'. Na dat gesprek heb ik nu al twee weken niets meer vernomen. Zo ben ik nog volledig in het ongewisse over een datum voor die ingreep.
Ik hoop op uw begrip voor de onregelmatige verschijning van nieuwe artikelen. Ik ben er best wel lekker en met plezier mee bezig, maar het vordert langzaam. Ik voel mij verstrooid en vergeetachtig; wanneer u daar in de tekst niet al te veel van merkt ligt dat aan de correcties van Jantje, mijn immer geduldige vriendin.
留言