top of page

Apocalyps Hoofdstuk XVI

  • Foto van schrijver: Paul Bröker
    Paul Bröker
  • 16 aug
  • 16 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 29 okt


Blog deel 14: de zeven schalen/ kruiken worden over de aarde uitgestort


ree

een engel giet de kruik leeg over het bloedrood geworden zeewater,

miniatuur in de Apocalyps van de Cloisters


Inleiding

In het vijftiende hoofdstuk werden in de hemel voorbereidingen getroffen voor de uitvoering van de laatste plagen die God over de aarde zou laten komen. Zeven engelen ontvingen de zeven schalen/ kruiken met Gods toorn.

In het zestiende hoofdstuk worden de zeven straffen voltrokken. Johannes: “Toen hoorde ik een machtige stem die vanuit de tempel de zeven engelen toeriep: Ga heen en giet de zeven schalen van Gods woede uit over de aarde!”’ (Apoc. 16: 1). Het zouden Gods allerzwaarste straffen worden (Apoc. 15: 1)

 

ree

 Matthias Gerung, miniatuur in de Ottheinrich-Bijbel,

ca. 1531, Bayerische Staatsbibliothek, München

 

De engel in het groene kleed, boven in het midden van de miniatuur, geeft vanuit de hemelpoort opdracht aan de zeven engelen hun schalen over de aarde leeg te storten.

 

ree

Detail van de miniatuur in de Ottheinrich-Bijbel

 

We zagen al dat de in de tekst van de Apocalyps genoemde schalen met de toorn van God op de miniaturen bij het vijftiende hoofdstuk als kruiken werden voorgesteld. Op de miniatuur in de Ottheinrich-Bijbel storten de engelen Gods toorn daadwerkelijk uit schalen over de aarde.

De eerste engel ging heen en goot zijn schaal uit over de aarde, en er kwam een boos en kwaadaardig gezwel bij de mensen die het merkteken van het Beest droegen en zijn beeld hebben aanbeden (Apoc. 16: 2). Daarmee wordt duidelijk dat alleen de volgelingen van het Beest door de plagen worden getroffen. Op het detail van de miniatuur in de Ottheinrich-Bijbel zien we bij een aantal van hen de open wonden op het lichaam.


ree

De tweede engel, miniatuur in de Beatus van Saint-Sever, elfde eeuw

 

De tweede engel goot zijn schaal uit over de zee, en de zee veranderde in bloed, alsof er gemoord was en elk levend wezen in de zee kwam om (Apoc. 16: 3).

Op de miniatuur in de Beatus van Saint-Sever staat de engel op de zee en giet de inhoud van de bokaal in het water. De zee is deels rood geworden; de vissen zwemmen nog wat rond.


ree

Op de miniatuur in de Apocalyps in de Cloisters giet de tweede engel de kruik leeg over het zeewater, het water is in bloed veranderd.


ree

Het detail van de Apocalyps van de Cloisters laat ons een luguber tafereel zien: te midden van de vissen die op hun rug liggen dreigt een schip om te slaan. Het lichaam van een drenkeling drijft op de rug in het bloedrode zeewater. Enkele anderen weten het hoofd nog boven water te houden. Op de voorgrond steekt een drenkeling hulpeloos de hand nog net boven het rode zeewater uit.

 

ree

 Miniatuur in Apocalyps van de Cloisters: De derde engel giet zijn kruik uit over de rivieren en de waterbronnen, en het water verandert in bloed. Toen hoorde ik de engel van de wateren zeggen: Rechtvaardig bent u, die is en die was en die komt, u, de heilige, omdat u dit vonnis hebt geveld. Het bloed van de heiligen en profeten hebben zij vergoten, en bloed hebt u hen te drinken gegeven. Zij zijn het waard. En vanaf het altaar hoorde ik roepen: Ja, Heer, God, Alheerser, waarachtig en rechtvaardig zijn uw oordelen (Apoc. 16: 4-7). Hier wordt verwezen naar de oordelen en de straffen die over de aanhangers van het Beest zouden komen.

ree

Miniatuur in de Apocalyps van de Cloisters


De vierde engel goot zijn kruik uit over de zon, en de zon kreeg de macht de mensen te blakeren met vuur. De mensen werden getroffen door de geweldige hitte, maar zij lasterden de naam van God, die de macht heeft over deze plagen, en zij weigerden zich te bekeren en hem eer te brengen (Apoc. 16: 8-9).

Op de miniatuur in de Apocalyps van de Cloisters giet de engel de kruik uit over de zon. Veel mensen zijn al omgekomen door de enorme hitte van de bruin geworden zonnestralen.

 

ree

Galicische Apocalyps, de vierde engel (links) giet zijn kruik leeg op de zon, de vijfde engel (rechts) leegt zijn kruik over de troon van het Beest.

 

ree

detail van de miniatuur in de Galicische Apocalyps


Nadat de engel zijn kruik over de zon heeft uitgestort verschroeien de mensen door enorme hitte van het vuur en de bruin geworden rook die over hen komt.

 

ree

De vijfde engel

 

Op het tweede detail van de miniatuur in Galicische Apocalyps

giet de vijfde engel de inhoud van zijn kruik uit over de troon van het Beest, daarop werd in zijn hele rijk de zon verduisterd. Zijn volgelingen beten zich de tong stuk van pijn. Zij lasterden God in de hemel vanwege hun pijnen en hun zweren, maar zij keerden zich niet af van hun zonden (Apocalyps 16: 10-11).

Op de miniatuur zijn de tongen van de volgelingen van het Beest rood van het bloed geworden omdat zij hun pijn wilden verbijten. De mannen wijzen dreigend naar de hemel en lasteren God.

 

ree

Op de miniatuur in de Apocalyps van de Cloisters leegt de vijfde engel zijn kruik op het kussen van de troon van het Beest. De aanhangers van het Beest bijten zich op de tong. Ook op deze miniatuur zijn hun tongen bloedrood geworden en richten de aanhangers van het Beest zich met gebaren en godlasterende woorden op de hemel: Zij lasterden God in de hemel vanwege hun pijnen en zweren en zij keerden zich niet af van hun zonden’. De vrouw in het blauw, rechtsonder de troon van het Beest is alleen maar bedroefd. Vier vrouwen rechts van haar uiten hun zorgen door het wringen van de handen.

 

ree

 Op de miniatuur in de Beatus van Facundus giet de vijfde engel de schaal leeg boven de koppen van het Beest.

Opmerkelijk is dat niet de aanval op de troon van het Beest wordt afgebeeld, zoals Johannes dat in de beschrijving van het visioen heeft weergegeven. De miniaturist koos ervoor de directe aanval op het Beest in beeld te brengen. De hemelbode heeft zijn schaal omgekeerd en laat de inhoud vallen op de zeven koppen van het Beest uit de zee. In zijn woede spuwt het monster vuur uit zijn zeven bekken.

 

de zesde en de zevende plaag: de vijanden van de Romeinse keizer/ het Beest trekken op naar Rome

Met het uitstorten van de vijfde schaal zagen we al dat er een begin werd gemaakt met een gerichte aanval op het Beest. De troon staat voor de macht van het Beest. Met het vuur dat de vijfde engel over de troon had uitgegoten werd de troon van het Beest vernietigd en werd er, in ieder geval symbolisch, een einde gemaakt aan zijn heerschappij. Door het uitgieten van de inhoud van de vijfde schaal werd de zetel van het Beest, hét symbool van zijn macht onder hem vandaan getrokken. Bij de behandeling van het dertiende hoofdstuk werd al duidelijk dat het Beest uit de zee een personificatie is van de Romeinse keizer. Met de vernietiging van de troon van het Beest wordt in feite gewezen op het nabije einde van de macht van de keizer.

 

ree

Miniatuur in de Galicische Apocalyps

 

De zesde engel giet de schaal uit over de grote rivier, de Eufraat en het water droogde op, zodat de weg openlag voor de koningen van de opgang van de zon (Apoc. 16: 12).

In de tekst onder de miniaturen bij het zestiende hoofdstuk van de Galicische Apocalyps is vaak sprake van 'sa fiole': zijn fiool/ zijn flesje, in dit geval de fiool van 'le sisième angele', de zesde engel.

Fiolen zijn kleine, vaak glazen flesjes die gebruikt worden om medicijnen of toiletartikelen in te bewaren. Het woord 'fiool' is afgeleid van het Latijnse woord 'phiala', dat ook 'schaal' of 'flesje' betekent. Zie hiervoor ook de twee teksten onder de dubbelminiatuur in de Galicische Apocalyps, met de vierde engel (links) die zijn kruik leegstort op de zon en de vijfde engel (rechts) die de kruik uitgiet over de troon van het Beest.

(Dank voor de reacties die ik hierover ontving onderaan het artikel van twee weken geleden en via e-mail.)

.

ree

Parthisch reliëf van een zonnegod, Parthische periode,

2de tot 3de eeuw, Museum Bagdad, Irak.

Achter het hoofd verschijnt een grote schijf met de stralen van de zon. Daaraan herkennen we de god van de zon en goddelijke gerechtigheid.

 

In de Apocalyps wordt niet vermeld wie de koningen zijn die van de opgang van de zon door de drooggevallen bedding van de Eufraat optrekken. In de theologie zijn de meningen over de identificatie van de koningen verdeeld. Veel uitleggers van de passage wijzen op de koningen van de Parthen die vanaf de oostgrens van het Romeinse rijk, 'vanaf de opgang van de zon' met hun legers optrokken en lange tijd een geduchte bedreiging vormden voor het Romeinse Rijk en voor de expansiedrift van de Romeinse keizers.


ree

De zesde engel goot zijn schaal uit over de grote rivier, de Eufraat, en het water droogde op, zodat de weg begaanbaar was voor de koningen uit het oosten.

Op de miniatuur in de Apocalyps is op de plaats waar de inhoud van de kruik terechtkwam in de rivier een doorwaadbare plaats ontstaan.

 

De Eufraat vormde een belangrijk deel van de oostgrens van het Romeinse rijk. Nu trekken de vijanden van het Beest/de Romeinse keizer en van het Romeinse rijk, mogelijk dus de Parthische koningen met hun strijdkrachten, door de drooggevallen rivierbedding op naar Rome.

Met tussenpozen zouden de Romeins-Parthische oorlogen duren van 247 v. Chr.- 224 n.Chr. Uiteindelijk wisten de Parthen een groot rijk te creëren dat grote delen omvatte van het huidige Irak en Iran en zich uitstrekte van de Middellandse Zee tot India en China. In 224 kwam er definitief een einde aan het rijk.

Aan de angstaanjagende invallen van de Parthen en hun barbaarse strafmethoden zou het beeld zijn ontleend dat Johannes oproept met de gruwelijke straffen van God die het gevolg waren van het uitgieten van de zeven schalen.

 

Voorbereidingen voor de ultieme strijd op de grote dag van God

Het lijkt er sterk op dat demonische typen als de Draak, het Beest en de Valse profeet zich richten op de koningen uit het oosten om deze te bewegen zich bij hen aan te sluiten om zich in te zetten voor de strijd tegen God. Dit doen zij als voorbereiding op deze alles beslissende eindstrijd: Toen zag ik uit de muil van de draak en uit de muil van het Beest en uit de muil van de Valse profeet drie onreine geesten uitgaan als kikkers. Want het zijn duivelsgeesten die wonderen doen en zich richten op de koningen van heel de wereld om zich met hen te verzamelen voor de strijd op de grote dag van God, de Alheerser (Apoc. 16: 13-16).

  

ree

 Getty Apocalyps, ca. 1255-1260, Paul Getty Museum, Malibu, Verenigde Staten

 

Johannes haalt zijn vingers eens door de haren; hij heeft al zoveel in de geest aan zich voorbij zien trekken en nu komen er ook nog eens onreine beesten als kikkers uit de bek van de Draak, het Beest en de Valse profeet.

ree

Detail miniatuur in de Getty Apocalyps


Volgens de Joodse reinheidswetten zijn kikkers onreine dieren die in de modder leven en over de grond kruipen. (Leviticus 11: 9-12 en 29). De kikkers staan in de Apocalyps voor de valse tekenen, de onware toekomstvoorspellingen en de leugens, die de demonische wezens uitbraken en aan hun volgelingen voorhouden om hen te verzamelen voor de strijd op de grote dag van God de Almachtige.

Kikkers hebben over het algemeen geen negatieve connotatie. Behalve positieve duidingen als geluk, vruchtbaarheid en wedergeboorte roepen kikkers in sommige oude verhalen en fabels negatieve gevoelens op. Ze vertegenwoordigen dan bedrog en slechte bedoelingen. Hun gekwaak en het feit dat ze in modder leven wordt wel in verband gebracht met ketters en de duivel. Dat laatste past natuurlijk goed bij de Draak, het Beest en de Valse profeet.


ree

 Queen Mary Apocalyps, 1300-1325, British Library, Londen

 

Kikkers komen uit de bek van de zevenkoppige draak, het Beest uit de zee met de zeven leeuwenkoppen en de twee valse profeten in monnikspij met een kap. De monniken lijken op de miniatuur te worden gepresenteerd als wolven in schaapskleren.


ree

 Miniatuur in de Apocalyps van Val-Dieu

 

De Apocalyps van Val-Dieu" is een handschrift, dat rond 1320-1330 in Normandië werd vervaardigd. Het is vernoemd naar een inscriptie in het boek die aangeeft dat het ooit in de bibliotheek van het Kartuizerklooster van Val-Dieu bij de Franse plaats Mortagne-au-Perche werd bewaard. Het handschrift bevat de tekst van de Apocalyps zowel in het Latijn als in het Oudfrans.

Op de miniatuur in de Apocalyps van Val-Dieu komen kikkers uit de bek van de Draak, het Beest uit de zee en de Valse profeet/ het Beest uit de aarde. Johannes kijkt toe en heft zijn hand angstig op. In zijn rechterhand houdt hij het boek waarin hij ook dit visioen zal opschrijven.


ree

Tapijt van de Apocalyps van Angers


ree

Op het detail van het tapijt van de Apocalyps van Angers is duidelijk dat met het monster met de zeven leeuwenkoppen het Beest uit de zee wordt voorgesteld. Het monster daarachter is overduidelijk de Draak. Het dier helemaal links moet dus het Beest uit de aarde zijn. Met zijn ramskop wordt hij als zodanig ook afgebeeld. Dat betekent dus dat het Beest uit de aarde op het tapijt wordt vereenzelvigd met de Valse profeet! Dat is in lijn met de algemene theologie over de Valse profeet/het Beest uit de aarde.


ree

 Facundus Beatus, 1047, Biblioteca Nacional, Madrid

 

Voor zover ik het een beetje op de afbeelding kan zien staat onderop de gele balk het opschrift pseud.. prophe...: valse profeten. De drie mannen hebben een slang in de hand. Dit draagt niet bij tot een positieve duiding. 

God lijkt de aanhangers van de Valse profeet de Draak en het Beest nog een laatste waarschuwing te geven en hen te wijzen op het belang van bekering, maar er wordt blijkbaar niet geluisterd: Zie ik kom als een dief in de nacht. Zalig hij die waakt en zijn kleren aanhoudt, opdat hij niet naakt gaat en men zijn schaamte niet ziet. Blijkbaar wordt er niet geluisterd naar zijn woorden, want de vijandige legers groeperen zich voor de strijd: De legers van de Draak, de Valse profeet en het Beest én de legers van de koningen verzamelen zich op de plaats die in het Hebreeuws Harmagedon’ heet (Apoc. 16: 15-16). De naam is afgeleid van ‘Har Megiddo’, wat "Berg van Megiddo", betekent. De berg is een zuidelijke uitloper van het Karmel-gebergte. De berg en de laagvlakte daaronder zijn ook genoemd naar Megiddo, een oude stad in het noorden van Israël die bekend was om zijn strategische ligging. De vallei van Megiddo was daarom een belangrijk gebied waar in de oudheid een aantal historische veldslagen werd uitgevochten.

In de Bijbel wordt het Griekse equivalent 'Armageddon', gebruikt om te verwijzen naar de plaats waar de allesbeslissende eindstrijd zal plaatsvinden op de grote dag van de almachtige God (Apoc. 16: 14 en 16). Het is de dag waarop God en zijn hemelse legermachten in het strijdperk zullen treden tegen het leger van het Beest, de Valse profeet en de Draak én de legers van de koningen van de aarde die allen het kwade vertegenwoordigen.

Het woord ‘armageddon’ wordt in het Nederlands en veel andere talen nog steeds gebruikt om een allesvernietigende oorlog of catastrofe te typeren.

 

ree

Op de miniatuur in de in de Apocalyps van Val-Dieu hebben de Draak, het Beest en de Valse profeet zich verzameld met de legers van de koningen van de aarde.

 

Jezus kondigt zijn komst aan en waarschuwt voor het armageddon dat zal plaatsvinden op de grote dag van God. Dan zal Gods ultieme wraak over de afvalligen losbarsten en genadeloos de zondaars treffen, maar hij noemt geen tijdstip: Zie ik kom als een dief in de nacht. Zalig hij die waakzaam is en zijn kleren aanhoudt, opdat hij niet naakt gaat en men zijn schaamte niet ziet” (Apoc. 16: 15-16).

 

Paulus legt de woorden van Jezus uit door zijn bekeerlingen in Thessaloniki te wijzen op het onbekende tijdstip van de wederkomst van Jezus op aarde: Want u weet zelf heel goed dat de dag van de Heer komt als een dief in de nacht, onverwacht en plotseling, zonder dat mensen het verwachten" (Paulus 1 Thessalonicenzen 5:2).

Met de gelijkenis van de vijf wijze en de vijf dwaze maagden had Jezus zijn volgelingen al eerder gewaarschuwd altijd voorbereid te zijn op zijn wederkomst. Het verhaal eindigt met Jezus woorden: Waak dus, want gij kent dag nog uur (Mattheus 25:1-13). In de context van zijn terugkomst op het einde der tijden betekent het dat niemand weet wanneer Jezus zal terugkeren. We lezen in het zestiende hoofdstuk van de Apocalyps slechts een vage aanduiding; zijn terugkomst zal plaatsvinden. 'op de grote dag van God'. Ook in de andere hoofdstukken werd het niet veel duidelijker: de tweede komst van Jezus vindt plaats ophet uur van de verzoeking (Apoc. 3:10), het uur van zijn oordeel (Apoc. 14:7) en het uur om te maaien (Apoc.14:15).

 

De zevende schaal: Gods wraak over Babylon

Het zestiende hoofdstuk eindigt met Gods wraak over Babylon. Hiermee lijkt een begin te worden gemaakt met de definitieve afrekening met het kwade:

"De zevende engel goot zijn schaal leeg over de lucht. Toen klonk er een machtige stem uit de tempel vanaf de troon: Het is voorbij! Bliksemschichten, geraas en donderslagen barstten los en een vernietigende aardbeving brak uit, zo verschrikkelijk en zwaar als nog nooit was voorgekomen sinds er mensen op aarde wonen. De grote stad viel in drie stukken uiteen en de steden van de heidenen werden verwoest. Het grote Babylon werd voor Gods aanschijn gebracht. Het dronk de beker van God met de wijn van zijn grote woede. Alle eilanden verdwenen in het niets en van de heuvels was geen spoor meer te vinden. Uit de hemel vielen loodzware hagelstenen op de mensen, en de mensen lasterden God vanwege de plaag van de hagel, want de plaag was ontzettend groot" (Apoc. 16: 17-21).

 

ree

 Apocalyps van Val-Dieu, de val van Babylon

 

De engel leegt het wierookvat op de aarde: donder en bliksem en een grote aardbeving vernietigen de stad en een enorme vloedgolf overspoelt de resten van de gebouwen en de omgeving. Alsof het nog niet genoeg is wakkeren windgoden boven het witte schuim van de golf het natuurgeweld aan. Onder het schuim wordt de bliksem afgebeeld door vlammende zwarte pijlpunten. Op aarde verbeelden de omgevallen bomen en de omvallende gebouwen de kracht van de aardbeving.

ree

Op de miniatuur in de Galicische Apocalyps gaat Babylon in vlammen op. Als gevolg van de aardbeving storten de gebouwen in. Rechtsboven worden door de koppen van de windgoden zware windstoten over de stad en de omgeving geblazen. De bomen worden door het natuurgeweld uit de aarde getrokken en rechtsonder proberen mensen zich in veiligheid te brengen in holen en grotten voor de grote hagelstenen die met de windvlagen naar beneden komen…God in de hemel ziet dat alles naar zijn wens en zijn plan verloopt.


ree

Vlaamse Apocalyps, samenvattende miniatuur bij hoofdstuk 16


ree

Detail A van de miniatuur in de Vlaamse Apocalyps bij hoofdstuk 16


Bij het doorlezen van mijn commentaar bij de miniatuur in de Vlaamse Apocalyps is het aan te raden af en toe te switchen tussen de details A en B.


Tegen de donkerblauwe achtergrond van de lucht zien we negen engelen. Zeven van hen gieten hun kruiken leeg over de aarde. De andere twee wijzen de engelen met de kruiken op de plaats waar zij de inhoud moeten legen. Er komen rode stralen uit de kruiken. Verder zien we rechts een gezicht dat een bloedgekleurde plaag uit de mond blaast. Daarnaast steekt een hand uit de wolken. Er wordt een bloedstraal uit een kelk naar beneden gegoten.


ree

Detail B van de miniatuur in de Vlaamse Apocalyps bij hoofdstuk 16


De voorstellingen op de miniatuur in de Vlaamse Apocalyps zijn naar mijn gevoel af en toe behoorlijk vrij naar de tekst van Johannes' Apocalyps.


De eerste engel van links giet zijn kruik met bloed uit over de drie mannen links die op de knieën en met gevouwen handen het beeld van het Beest aanbidden 'en er zouden boze en kwaadaardige gezwellen bij de mensen komen die het merkteken van het Beest droegen en zijn beeld hebben aanbeden (Apoc. 16: 2). De bloedige stroom uit de kruik valt ook in de zee in de linker benedenhoek van de miniatuur.


De tweede en de derde engel van links met een kruik gieten de inhoud in twee met zeewater volgestroomde poelen dat zich vermengt met het bloed uit de kruiken. De eerste poel bevindt zich onder de drie mannen in roze kleding die het beeld aanbidden. De tweede poel zien we rechts van het hoofd van twee van die mannen.

Links op de voorgrond stroomt het rood geworden water uit de twee poelen langs rotsblokken terug in de zee die rood begint te kleuren: '... en de zee veranderde in bloed, alsof er gemoord was en elk levend wezen in de zee kwam om (Apoc. 16: 3). In het water drijft het lichaam van twee mannen. De vrouw slaat de handen voor het gezicht.

De vierde engel giet de kruik uit over de zon. De drie mannen daaronder worden getroffen door de enorme hitte, maar zij lasteren de naam van God, die de macht heeft over deze plagen, en zij weigerden zich te bekeren en hem eer te brengen (Apoc. 16: 8-9).

De vijfde engel leegt zijn kruik op de opengeklapte zetel van een stoel. Het witte kussen van de troon van het Beest vat vlam. (Apocalyps 16: 10-11). Het is een soortgelijke troon als op de miniatuur met de vijfde engel in de Galicische Apocalyps. (zie hierboven; u moet dan wel flink scrollen.)

De vier mannen rechts die het beeld van het Beest vereren worden getroffen door het uitgegoten 'bloed van de toorn van God'; het is het bloed dat verwijst naar het bloed van degenen die door God veroordeeld worden voor hun zonden en het lijden dat zij zullen ervaren. "En vanaf het altaar [in de hemel] hoorde ik roepen: 'Ja, Heer, God, Alheerser, waarachtig en rechtvaardig zijn uw oordelen'” (Apoc. 16: 4-7). De volgelingen van het Beest beten zich de tong stuk van pijn en woede. Om hun boosheid te onderstrepen steken zij op de miniatuur hun tong uit en lasteren God en maken dreigende gebaren in de richting van de hemel.

De zesde engel giet de inhoud van de kruik uit over de rivier de Eufraat. Het water van de rivier droogde op, zodat de weg openlag voor de koningen van de opgang van de zon (Apoc. 16: 12). De Koningen worden op deze miniatuur niet afgebeeld en de Eufraat stroomt niet door een landschap zoals we dat op de andere miniaturen zagen, maar langs de ommuring van Babylon/ Rome. Daarboven staan aan de oever van de Eufraat de Valse profeet in de grauwgrijze kleding van een monnik, het Beest uit zee en de Draak. De onreine geesten springen als zwarte demonische kikkertjes uit hun bek. De twee mannen in hun rode en roze kleding zijn voor de drie monsterachtige typen op de knieën gevallen.

De zevende engel giet zijn kruik uit over de Draak en Babylon. Hierop volgt een hagelstorm die op de miniatuur door de kop van een windgod over de de stad en rondom de draak wordt geblazen. Babylon wordt getroffen door donder en bliksem en een enorme aardbeving. Door het natuurgeweld zijn de torens van de stad naar beneden gevallen en de inwoners worden bedolven onder het vallende puin. (Apoc. 16: 7-21)

De toorn van God wordt helemaal rechts van de engelen met de kruiken over de stad uitgestort door een hand met een kelk die uit de wolken verschijnt: Het grote Babylon werd voor Gods aanschijn gebracht. Het dronk de beker van God met de wijn van zijn grote woede(Apoc. 13: 11-16).


In hoofdstuk 17 en 18 van de Apocalyps gaat het verhaal van de val van Babylon nog verder, te beginnen met het einde van de macht van 'de grote Hoer van Babylon'.



 
 
 

Opmerkingen


bottom of page