Apocalyps Hoofdstuk XIX
- Paul Bröker
- 11 okt
- 22 minuten om te lezen
Blog deel 17: De terugkeer van Jezus en de allesbeslissende strijd tegen kwade machten

De terugkeer van Jezus, detail van een miniatuur in de Beatus van Arroyo
Lofprijzingen en zegeliederen in de hemel
Het negentiende hoofdstuk opent met lofzangen en overwinningsliederen in de hemel. De engelen, de vierentwintig oudsten en de vier apocalyptische wezens prijzen God voor zijn rechtvaardigheid en zijn oordeel over Babylon. Het visioen van lofprijzingen en zegeliederen is een openbaring van hoop en het vooruitzicht op verlossing en de uiteindelijke overwinning van God op het kwade. Dit wordt door Johannes in de Apocalyps overgebracht om de gelovigen op aarde aan te zetten te volharden in het geloof tot de eindstrijd is uitgelopen op een definitieve en grootse overwinning van het goede.
In het visioen hoort Johannes een stem in de hemel die in feite het begin aankondigt van de terugkeer van Jezus op aarde. Johannes krijgt een openbaring van de vreugde van een grote menigte in de hemel die God en het Lam lof toezingen vanwege zijn oordeel en verlossing: “Daarna hoorde ik een luid gezang van een grote menigte in de hemel: 'Halleluja!' Het heil, de glorie en de macht behoren aan onze God, want betrouwbaar en rechtvaardig zijn diens oordelen. Hij heeft immers het vonnis uitgesproken over de Grote Hoer die met haar ontucht de wereld in het verderf heeft gestort. Hij heeft het bloed van de martelaren op haar gewroken (Apoc. 19: 1-3).
Hoewel er gelegenheid te over was werd de loftuiting ‘Halleluja!‘: ‘loof/ prijs de Heer’ in de Apocalyps nog niet eerder toegepast. Het is een enthousiaste lofprijzing die vooral in psalmen voorkomt en wordt gebruikt om God te eren en dankbaarheid te uiten voor zijn goedheid.
In de aangehaalde tekst van het loflied wordt gewezen op het lot van de Hoer van Babylon: Als straf voor haar ontucht en als wraak voor het doden van de gelovigen werd zij in het vuur geworpen en "Haar rook stijgt op tot in alle eeuwigheid. En de vierentwintig oudsten en de vier wezens vielen neer en aanbaden God op de troon in de hemel met lofgezangen en zegeliederen en herhaalden: 'Amen Halleluja!'" (Apoc. 19: 3-4).

Miniatuur in de Galicische Apocalyps,
de dood van de Hoer van Babylon

Detail van de miniatuur in de Galicische Apocalyps, de dood van de Hoer van Babylon: ‘Haar rook stijgt op tot in alle eeuwigheid' (Apoc. 19: 3).
Terwijl de Grote Ontuchtige in vlammen opgaat houdt zij vast aan aardse ijdelheden: de roodomrande spiegel en haar koninklijke kleding. Ondanks dat ligt zij ze er mooi en vredig bij.
Boven de brandstapel zingen de vierentwintig oudsten en de vier apocalyptische wezens God lof toe uit dank voor de overwinning op het kwade die wordt gesymboliseerd door de dood van de vrouw.
Maria, Moeder van de kerk
Omdat Maria de moeder is van Jezus draagt zij de titel ‘Moeder van de Kerk’, de Kerk die haar Zoon heeft gesticht.
Typerend, maar ook opvallend is dat Maria op vrijwel alle voorstellingen van de Hemelvaart van Jezus (Markus: 16: 19-20, Lucas 24: 50-53 en Handelingen van de apostelen (1:4-11) én op voorstellingen van Pinksteren (Handelingen, 2:1-4) aanwezig is! Haar tegenwoordigheid is vooral opmerkelijk omdat in de Bijbel nergens wordt geschreven dat Maria bij die twee gebeurtenissen aanwezigheid was. Op de voorstellingen van de Hemelvaart en de uitstorting van de Heilige Geest wordt Maria echter niet als persoon voorgesteld, maar als beeld, als personificatie van de biddende Kerk, de geloofsgemeenschap die na de Hemelvaart van Jezus op aarde achterblijft. Zij vertegenwoordigt de Kerk van Jezus die hoopvol uitkijkt naar zijn terugkomst. Als voorbeeld hieronder een voorstelling van de Hemelvaart van Jezus en de uitstorting van de Heilige Geest waarbij ook Maria wordt voorgesteld.

De Hemelvaart van Jezus, Russische
icoon uit het Malo-Kirillov Klooster, 1543, School van Novgorod, Rusland
Op de icoon uit Novgorod staat de Moeder Gods te midden van twaalf apostelen. Met het spreiden van de armen maakt zij het klassieke bidgebaar; zij vertegenwoordigt de biddende en het geloof belijdende Kerk die na de Hemelvaart van haar zoon op aarde achterblijft.
De twee gevleugelde mannen in witte kleding voorspellen de apostelen de terugkeer van Jezus op aarde: “Hij zal op dezelfde wijze terugkomen als u hem hebt zien opstijgen naar de hemel” (Handelingen: 1: 11).
Na de Hemelvaart van Jezus en na de pinksteropdracht trekken de apostelen erop uit om de boodschap van hun leermeester over de hele aarde te verkondigen en de mensen te bekeren en te dopen. Dat is tot de terugkomst van Jezus de universele opdracht van de Kerk: de verkondiging en de verspreiding van zijn evangelie.

Pinkstervoorstelling met de duif en de vurige tongen boven Maria en de apostelen, miniatuur in de Devotionale van Abt Ulrici Rösch, 1472
Op de voorstelling van de uitstorting van de Heilige Geest gaat Maria als personificatie van de Kerk de apostelen en daarmee de biddende Kerk voor in gebed. De vuurtongen die op hun hoofden verschijnen staan voor de kracht van de Heilige Geest die over de gelovigen neerdaalt om in verschillende talen het evangelie vurig te verkondigen.
De naam van Maria wordt in de Apocalyps niet genoemd. Het is van belang bij haar stil te staan omdat Maria op miniaturen in de tekst van de Apocalyps veelvuldig voorkomt als de Kerk, de gemeenschap van de gelovigen die in gebed uitkijkt naar de terugkeer van Jezus.
Lofzangen op aarde, de bruid van het Lam
Vrijwel direct nadat de Grote Ontuchtige is bezweken in de vlammen en Babylon is vernietigd kan niets het koningschap van Jezus nog tegenhouden. De bruiloft van het Lam is aanstaande en zijn bruid wacht op hem.
Johannes krijgt geopenbaard dat de komst van Jezus nu erg nabij is; hij hoort de tekenen waarmee al vaker in de Apocalyps de komst van Jezus werd aangekondigd: "het dreunen van zware donderslagen en het geruis van vele wateren" (zie o.a. Apoc. 4: 5), en in het negentiende hoofdstuk lezen we: “Toen hoorde ik een geluid van een grote menigte als het geruis van vele wateren en het dreunen van zware donderslagen, en zij zongen: Halleluja! De Heer onze God, de Alheerser heeft het koningschap aanvaard ” (Apoc. 19: 6).
Voordat Jezus daadwerkelijk opnieuw op aarde komt heeft zijn bruid, de Kerk, zich al voorbereid op de komst van haar bruidegom om hem op gepaste wijze te kunnen verwelkomen: “Laat ons juichen en hem lof toezingen want de tijd van de bruiloft van het Lam is gekomen en zijn bruid heeft zich er al op voorbereid” (Apoc. 19: 7); zij zal zich vrij van enige smet kunnen presenteren aan het Lam, haar symbolische bruidegom: “Het is haar toegestaan zich te kleden in lijnwaad, in wit en smetteloos linnen” (Apoc. 19: 8). Er wordt in theologische geschriften op gewezen dat de witte kleding van de bruid verwijst naar haar maagdelijkheid. Het zou in deze zin verwijzen naar Maria. De volmaakte zuiverheid en reinheid van de bruid staat in schril contrast met de onreinheid van de Hoer van Babylon: het zijn de twee grote vrouwelijke tegenpolen in de Apocalyps.
De bruiloft van het Lam en zijn bruid

Bruiloftsmaal van het Lam, miniatuur in de Galicische Apocalyps
En de engel zei tegen mij: “Schrijf op: 'Zalig zijn zij die zijn uitgenodigd voor het bruiloftsmaal van het Lam'" (Apoc. 19: 9). Op de miniatuur in de Galicische Apocalyps ziet Johannes dat een aantal gasten is aangeschoven voor het bruiloftsmaal van het Lam. Het Lam legt zijn voorpoten liefdevol op de benen van de bruid. Zij draagt een kroon en gaat ingetogen gekleed in een grotendeels wit linnen gewaad en streelt het dier teder onder diens kop. Het Lam draagt een kruisnimbus. Daarmee staat vast dat op de miniatuur Jezus als het Lam Gods, de bruidegom is.
De bruid houdt een staf in de hand waaraan een vaandel wappert met de voorstelling van een kruis. Bovenop de staf zien we een tweede kruis. We hebben bij de bespreking van de Apocalyps al vaker gezien dat dit het triomfvaandel is dat verwijst naar de overwinning die Jezus door zijn lijden en kruisdood heeft behaald op het kwade en de dood. Na de Hemelvaart van Jezus wordt de kruisstaf met het overwinningsvaandel nu, tot Jezus’ terugkomst, gedragen door de Kerk, het instituut dat Jezus op aarde vertegenwoordigt!
De bruiloftsmaaltijd van de Kerk
De bruid van het Lam wordt algemeen geïnterpreteerd als de Kerk of de gemeenschap van gelovigen. Ook in deze zin verwijst de bruid naar Maria. Het huwelijk van het Lam en de bruid weerspiegelt de nauwe relatie tussen Jezus en zijn volgelingen en benadrukt de rol van Jezus als Verlosser én wijst naar de eucharistie als het belangrijkste sacrament van de Kerk. Tijdens de eucharistie wordt het offer van Jezus/ het Lam Gods herhaald en, zo wordt door de Katholieke Kerk benadrukt, kunnen zonden van de mensen worden vergeven.
Er wordt in de Apocalyps gesproken over de bruid die de kerk verbeeldt die zich heeft voorbereid om verenigd te worden met het Lam Gods, dat symbolisch staat voor het offer van Jezus.
De bruiloft benadrukt de intieme en eeuwige wederzijdse liefde tussen Jezus, de Verlosser en zijn Kerk, de gemeenschap van zijn volgelingen. Het symbolische huwelijk is een beeld van het nieuwe en eeuwige verbond van Jezus met zijn Kerk dat tijdens het Laatste Avondmaal werd gesloten.
En de engel zei tegen mij: “Schrijf op: 'Zalig zijn zij die uitgenodigd zijn voor het bruiloftsmaal van het Lam'” (Apoc. 19: 9). Met de gasten die zijn uitgenodigd voor het bruiloftsmaal worden de volgelingen van Jezus bedoeld die in de Kerk zijn verenigd. In de Katholieke Kerk wordt de eucharistische maaltijd dagelijks gevierd. Deze maaltijd wordt beschouwd als een herhaling van het Laatste Avondmaal: “Herhaal dit om mij te gedenken”. Daarop sprak Jezus: "Deze kelk is het Nieuwe Verbond in mijn bloed dat voor u wordt vergoten" (Lucas 22:19).
De gelovigen die zijn uitgenodigd mogen aanschuiven en eten en drinken van het lichaam en bloed van Jezus dat in zijn eigen woorden eeuwig leven geeft: “Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en hem zal ik op de laatste dag uit de dood opwekken (Johannes 6: 54). Met deze woorden van de Verlosser, wordt de verlossing door Jezus bevestigd. Het zijn hoopvolle woorden in de tijd die voorafgaat aan de Jongste dag, de Dag des Oordeels, de dag van het Laatste Oordeel.

detail miniatuur in de Galicische Apocalyps met de bruiloft van het Lam
De voorstelling in de Galicische Apocalyps doet sterk denken aan afbeeldingen van het Laatste Avondmaal. De wijnbekers, de stukken brood en de schalen op tafel herinneren daaraan.
In de katholieke eucharistie symboliseert de groene kleur van het kazuifel van de priester de verwachting van nieuw en eeuwig leven. De persoon in de groene mantel snijdt het brood en de persoon rechts van hem met de rode nimbus houdt de kelk in de hand. Beiden hebben de traditionele gelaatstrekken van Jezus. In de twee gedaanten van brood en wijn is Jezus aanwezig bij de eucharistische herhaling van het Laatste Avondmaal. Links, zonder baard zal waarschijnlijk Johannes zijn. Hij geldt als de jongste apostel en wordt daarom vaak als enige zonder baard afgebeeld. Hij lijkt de kelk met het verlossende bloed van Jezus aan te bieden aan de bruid, de Kerk die het op haar beurt door middel van sacramenten doorgeeft aan de gelovigen.
Johannes wil de engel aanbidden

Miniatuur in de Morgan Beatus, Pierpont Morgan Library, New York
Boven in het midden van de miniatuur troont God op zijn troon in de hemel. De troon wordt geflankeerd door de vier apocalyptische wezens die zich in gebed en lofbetuigingen vooroverbuigen. In het segment daaronder brengen de vierentwintig oudsten hulde aan God (Apoc. 19: 4-5).
Nadat de engel Johannes had gewezen op de bruiloft van het Lam en had gesproken over de uitverkorenen die worden geroepen voor het bruiloftsmaal van het Lam met zijn bruid, vervolgt de hemelbode: 'Dit zijn de betrouwbare woorden van God'. Toen wierp ik mij neer aan zijn voeten om hem te aanbidden, maar de engel sprak tot mij: "Doe dit niet! Ik ben een dienaar van God gelijk aan u en uw broeders die van Jezus getuigen. Aanbid alleen God. Het getuigenis van Jezus immers bezielt de profeten” (Apoc. 19: 9-10).

Detail van de miniatuur in de Morgan Beatus, ‘toen viel ik voor zijn voeten’
Johannes is in aanbidding voor de engel op de grond gevallen. De engel doet een poging Johannes aan het hoofd van de grond te tillen om een einde aan de vertoning te maken.

Miniatuur in de Galicische Apocalyps
Omdat de engel een boodschapper is van God wil Johannes hem aanbidden. De hemelbode wil daar echter niets van weten. Hij maakt hem duidelijk dat hij niet belangrijker is dan Johannes en alle dienstknechten van God en dat Johannes alleen God moet aanbidden. De engel rechts tilt het hoofd van Johannes aan de kin wat op en wijst hem op God in de hemel.
Het verhaal is vooral belangrijk in de onzekere tijden van de eindstrijd waarin valse profeten optreden en de Antichrist zich in allerlei gedaanten voordoet en zich als God laat aanbidden.
De ruiter op het witte Paard: Jezus keert terug op aarde
Vanaf de eerste hoofdstukken wordt in de Apocalyps gewezen op de terugkomst van Jezus op aarde en het daarmee gepaard gaande Laatste Oordeel waarbij het goede zal zegevieren en het kwade definitief wordt vernietigd. Nadat de Kerk, zijn bruid en de gelovigen klaar zijn met de voorbereidingen om Jezus op gepaste wijze op aarde welkom te heten én nadat Jezus de soevereiniteit over de aarde op zich heeft genomen (Apoc. 19: 6) wordt zijn wederkomst als een glorieuze gebeurtenis aan Johannes geopenbaard. Hij verschijnt op een wit paard en zijn titel ‘Koning der koningen en Heer der heren' bevestigt zijn universele en altijd geldende koningschap.

Jezus wederkomst op aarde, miniatuur in de Beatus van Osma
Tekst in de Apocalyps: “Toen zag ik dat de hemel open was, en daar was een wit paard; zijn berijder wordt ‘Trouw en Betrouwbaar’ genoemd. Hij zal een rechtvaardig vonnis vellen en een oprechte strijd voeren. Zijn ogen vlammen als vuur. De ruiter is gehuld in een mantel, gedrenkt in bloed en zijn naam wordt genoemd: ‘Het Woord van God’. Hij wordt gevolgd door het hemelse leger. Uit zijn mond komt een scherp zwaard, waarmee hij volkeren zal neerslaan. Hij zal ze weiden met een ijzeren staf. Hijzelf treedt de perskuip van de vurige woede van God, de Alheerser. Op zijn mantel en op zijn heup staat zijn naam geschreven: ‘Koning der koningen en Heer der heren’" (Apoc. 19: 11-16).
In de aangehaalde tekst wordt de naam van Jezus niet genoemd. Toch staat het voor theologen en exegeten vast dat de ruiter op het witte paard de op aarde teruggekeerde Jezus is. Er zijn in de tekst van de Apocalyps en op de miniaturen bij de tekst voldoende aanwijzingen dat met de ruiter op het witte paard Jezus wordt bedoeld. Zo zien we op de miniatuur in de Beatus van Osma dat de ruiter een kruisnimbus heeft. Daar komt nog bij dat die ruiter een bloedrode mantel draagt. Dat is de mantel waarover de tekst vermeldt: ‘…de ruiter is gehuld in een mantel gedrenkt in bloed’ (Apoc.19: 13). Dit zinspeelt op de eerste passiemomenten van Jezus. Voordat hij gevangen werd genomen werd Jezus in de Hof van Getsemane zo bang dat 'zijn zweet in grote druppels als bloed op de grond viel' (Lucas 22: 43-44). In Apocriefe evangeliën wordt zijn kleed doordrenkt met het bloedende zweet van zijn lichaam. Ook het kleed dat Jezus na de geseling door de beulen kreeg aangetrokken werd doordrenkt met het bloed dat na de geseling uit zijn wonden vloeide. (Mattheus 27: 31)
De tekst vermeldt dat de ruiter op het witte paard een betrouwbaar vonnis velt en rechtvaardig oorlog voert. Dit verwijst naar Jezus die op een rechtvaardige manier voorgaat in de allesbeslissende eindstrijd en bij het Laatste Oordeel een betrouwbaar vonnis zal uitspreken.
Bij de behandeling van onderstaande miniaturen zal duidelijk worden dat er nog meer aanwijzingen zijn waardoor we de ruiter met Jezus mogen identificeren.

Miniatuur in de Beatus van Arroyo, de komst van de ruiter op het witte paard.

Detail van de miniatuur in de Beatus van Arroyo
We zagen al dat de ruiter op het witte paard in de tekst ‘het Woord van God’ wordt genoemd (Apoc. 19: 13). Dit verwijst naar Jezus die het woord van zijn Vader op aarde heeft verkondigd.
De hemelse ruiter, verschijnt op een wit paard om te strijden tegen de vijanden van zijn volgelingen om daarmee eeuwige vrede te brengen.
Behalve het Woord van God dat Jezus heeft verkondigd verwijst het zwaard ook naar de straf voor degenen die zich tegen de leer en de Kerk van Jezus verzetten en zich niet aan zijn geboden hebben gehouden. Zij zullen bij het Laatste Oordeel tot een eeuwigdurende straf worden veroordeeld.
Achter de voorste ruiter zijn de hemelse heerscharen in volle wapenrusting en met geheven zwaarden klaar voor de allesbeslissende strijd.
Als een soort aankondiging van de komende strijd wordt Jezus op de miniatuur aangevallen door een demonisch wezen die twee speren op hem richt. Voordat de aanvaller Jezus weet te raken wordt hij door hem met een speer in de buik getroffen.

Detail van de miniatuur in de Beatus van Arroyo
De engel wijst Johannes op de hemelse legermacht (Apoc. 19: 14) die bovenin de miniatuur vanuit de hemel op de aarde verschijnt. Links op de miniatuur vallen de eerste slachtoffers van de strijd.

Jezus op het witte paard, 1255–1260, miniatuur in de Apocalyps van het
Paul Getty Museum, Los Angelus, Verenigde Staten
We zagen al dat de hemelse ruiter ‘Fidelis et Verus’, ‘Trouw en Betrouwbaar’ wordt genoemd (Apoc. 19: 11) en in de theologie algemeen als Jezus wordt geduid. Hij wordt op de miniatuur in het Paul Getty Museum boven de wolken gevolgd door de hemelse legermacht.

Detail miniatuur in de Apocalyps van het Paul Getty Museum
Rechtsonder verschijnt de ruiter een tweede keer, nu met een kruisnimbus en het zwaard in de hand. Hij treedt ‘de wijnkuip van de vurige woede van de almachtige God’ (Apoc. 19: 15). Direct daarop lezen we in de tekst: ‘En op zijn kleed en op zijn heup staat zijn naam geschreven: ‘Koning der koningen en Heer der heren’ (Apoc. 19: 16). Op het kleed van de ruiter lezen we in rode letters: ‘rex regu[m] et domin[us] d[omi]nantium’: ‘Koning der koningen en Heer der heren’ (Apoc. 19: 11-16).
Als zijn naam wordt ook genoemd: ‘Het Woord van God’ (Apoc. 19: 13). Het zou daarom logisch zijn dat we op de schort van de hemelse druivenperser in rode letters 'Verbum Dei’, ‘het Woord van God’ zouden lezen. Ik kan helaas niet voldoende ontcijferen wat er wel staat, maar het lijkt naar mijn gevoel in niets op 'Verbum Dei'.
Het zwaard: het Woord van God en de straf
Het beeld van het zwaard uit de mond van de ruiter wordt in de Apocalyps opgeroepen als een wapen dat symbolisch door Jezus wordt gebruikt om het ‘Woord van God’ te verkondigen en de mensen te redden die daar naar handelen. Ook in Paulus' brief aan de Hebreeën wordt het Woord van God met een zwaard vergeleken: “Want het Woord van God is levend en krachtig. Het is scherper dan een tweesnijdend zwaard. Het is in staat door te dringen tot wat verborgen is, zowel de goede als de slechte kanten van de mensen. Het dringt door tot het raakpunt van ziel en geest en van merg en beenderen” (Hebr. 4:12).
De ruiter hanteert het zwaard ook als instrument van straf voor diegenen die niet gevoelig zijn voor de verkondiging van het Woord van God en zich gedragen als vijand van de Kerk en de gelovigen. Zij moeten worden verslagen. Nu Jezus ‘de wijnpers van de vurige woede van de almachtige God’ treedt houdt hij het zwaard in de aanslag om het kwade te straffen; het Laatste Oordeel is nabij! We zullen bij behandeling van voorstellingen bij het twintigste hoofdstuk zien dat het zwaard in de handen van de goddelijke rechter bij het Laatste Oordeel als symbool van straf prominent aanwezig is. (Apoc. Hfst. 20)
Het zwaard dat uit de mond van Jezus komt symboliseert dus twee aspecten: het is een wapen dat zowel verwijst naar het door Jezus verkondigde Woord van God als naar de uiteindelijke veroordeling van de mensen die niet hebben willen luisteren. Zij zullen bij het Laatste Oordeel door het zwaard worden gestraft.
De manier waarop de ruiter op de miniaturen in de Beatus van Arroyo én in de Apocalyps van het Paul Getty Museum het zwaard in de mond houdt, komt sterk overeen met het tweesnijdend zwaard dat Johannes zag in de mond van de Mensenzoon op miniaturen van de eerste verschijning van de Mensenzoon aan Johannes in het eerste hoofdstuk van de Apocalyps: “… en uit zijn mond kwam een scherp tweesnijdend zwaard” (Apoc.1:16).
Wanneer Jezus in de evangeliën spreekt over de Mensenzoon wijst hij op zichzelf. (zie o.a. Marcus: 14: 61-62)

Miniatuur in de Apocalyps van het Paul Getty Museum,
de verschijning van de Mensenzoon in het eerste hoofdstuk van de Apocalyps.
“… zijn ogen waren als een vuurvlam…” (Apoc. 1: 15)

“… zijn ogen waren als een vuurvlam…” (Apoc. 1: 15)
Detail miniatuur in de Apocalyps in het Paul Getty Museum
Op de miniatuur in de Apocalyps van het Paul Getty Museum komt niet alleen het tweesnijdend zwaard van de Mensenzoon uit het eerste visioen van Johannes overeen met het zwaard bij de terugkomst van Jezus op het einde der tijden, maar ook de vlammende ogen van de Mensenzoon uit het eerste hoofdstuk van de Apocalyps: “…zijn ogen waren als een vuurvlam…” (Apoc. 1: 15). In het negentiende hoofdstuk noteert Johannes bij de beschrijving van het visioen van de terugkeer van Jezus exact dezelfde woorden: “zijn ogen waren als een vuurvlam…” (Apoc. 19: 12). Op de miniatuur in het Paul Getty Museum schieten de vlammen uit de oogkassen van de Mensenzoon. Daarmee is ook het beeld van de vuurvlammen die uit de ogen van de ruiter op het witte paard schieten een aanwijzing dat we te maken hebben met Jezus.
Het Alziend oog van God
De vlammende ogen waarmee Jezus, de Mensenzoon in het eerste én in het negentiende hoofdstuk verschijnt symboliseren de ogen van de onfeilbare goddelijke rechter. Zijn ogen zijn zo scherp, vlammend en doorschijnend als vuur. Het zijn de ogen die vooruitwijzen naar het rechtvaardige oordeel dat Jezus op de jongste dag zal vellen. Het zal een onfeilbaar oordeel zijn omdat de goddelijke rechter altijd aanwezig en waakzaam is; hij heeft alles gezien, hij doorgrondt alles en brengt alles met elkaar in verband. Hij zal een onpartijdig oordeel vellen zonder dwalingen zonder vergissingen en zonder aanzien des persoons. Geen enkel geheim zal aan zijn aandacht ontsnappen. De vlammende ogen staan voor het alziende oog van God.

De ruiter op het witte paard verschijnt met zijn legermacht op de wolken, Johannes ziet vanaf de aarde toe, miniatuur in de Galicische Apocalyps
Op de miniatuur draagt de ruiter het kleed dat bespat is met bloed. Uit zijn mond komt het scherpe zwaard van de verkondiging van het woord én van de straf. In de rechterhand houdt hij een miniem stafje voor zich uit. Op de miniatuur in de Paul Getty Apocalyps met de ruiter op het witte paard draagt Jezus een scepter. In beide gevallen is de betekenis hetzelfde: ‘Hij zal de volkeren weiden met ijzeren staf’ (Apoc. 19: 14). Dat betekent dat hij met absolute macht en autoriteit zal heersen. Hij zal de bewoners van de aarde beschermen en leiden, maar ook over hen oordelen. Dat laatste zien we links. Daar vertrapt Jezus het kwade in de ‘perskuip van de grimmige toorn van de almachtige God’ (Apoc. 19: 13-15). De hevige woede slaat als vlammen uit de perskuip. Het is een beeld dat vooruitwijst naar de straffen die worden uitgesproken bij het Laatste Oordeel.

Detail miniatuur in de Galicische Apocalyps
De vlammende ogen van de ruiter wijzen erop dat God alles ziet, zowel het goede als het kwade.
Het zwaard steekt uit de mond van de ruiter. Dit is een treffende manier te laten zien dat het Woord van God werkelijk uit zijn mond komt. Hij die het door Jezus verkondigde Woord van God naleeft zal aan de eeuwige straffen ontkomen; hij zal het zwaard van de straf niet in zijn nek voelen. De met bloed bespatte mantel verwijst immers naar het offer van Jezus waardoor zonden van hen die naar hem luisteren kunnen worden vergeven. (zie o.a. Mattheus 26: 28)
Zowel het zwaard in de hand als het treden van de perskuip met Gods woedende toorn verwijzen naar de gruwelijke straffen van het Laatste Oordeel voor hen die niet hebben geluisterd.
De engel in de zon

De engel in de zon verzamelt de vogels van de aarde, miniatuur in de Beatus van Silos, codex van het Klooster van Santo Domingo in Silos,
ca. 1100, Bourgos, Spanje.
“Toen zag ik een engel staan midden in de zon. Met machtige stem sprak hij tot de vogels die in de lucht vlogen: ‘Kom, verzamel u aan de grote maaltijd van God, om het vlees te eten van koningen en legeraanvoerders, het vlees van de paarden en hun ruiters’” (Apoc. 19: 17-18).
Johannes wordt het beeld geopenbaard van de vijand die is verslagen. De engel verzamelt de vogels voor de grote maaltijd van God. Het is een aankondiging van de ultieme vernietiging van de kwade machten en de koningen met hun legers die zich richten tegen de Kerk. De engel roept de vogels op zich te verzamelen om zich tegoed te doen aan de resten van de verslagen vijanden. Dit symboliseert de definitieve vernietiging van het kwade.

‘Kom naar Gods grote maaltijd’, miniatuur in de Beatus van Valladolid
De overwinning op het Beest, de Valse Profeet en de Draak
Johannes: “Toen zag ik het Beest en de koningen van de aarde met hun legers, die zich hadden verzameld om oorlog te voeren tegen hem die op het paard zat, en tegen zijn legermacht. Maar het Beest werd gegrepen en samen met hem de Valse Profeet die wonderen had verricht waardoor hij de mensen misleidde die daarop het teken van het Beest hebben aangenomen en zijn beeld hebben aanbeden.
Levend werden het Beest uit zee en het Beest uit de aarde/ de Valse Profeet in de vuurpoel geworpen die met zwavel werd gestookt. En hun medestanders werden gedood door het zwaard dat uit de mond kwam van hem die op het paard was gezeten en alle vogels vraten zich vol aan hun vlees” (Apoc. 19: 19-21).

De triomf over het beest, miniatuur in de Beatus van Silos
Het beest uit de zee en zijn manschappen worden door twee strijders van het de ruiter op het witte paard aangevallen. De vogels richten zich zowel op het Beest als op twee van zijn soldaten.

Apocalyps van Bamberg, vervaardigd ca.1000-1020 in het scriptorium van de Benedictijnerabdij op het kloostereiland Reichenau, Bodensee, Duitsland
De legermacht van de ruiter op het witte paard trekt ten strijde tegen de koningen van de aarde en hun legers, zij werden gedood met het zwaard uit de mond van hem die op het paard was gezeten…

…en de vogels vraten zich zat aan hun vlees’. (Apoc. 19: 21), detail miniatuur Apocalyps van Bamberg:

Miniatuur in de Apocalyps van het Paul Getty Museum: rechts staat de engel in de zon. Hij roept de vogels op zich vol te vreten aan ‘de grote maaltijd van God’ (Apoc. 19: 17).
Op de miniatuur storten de vraatzuchtige vogels zich op hun prooi.

De twee beesten worden in een vuurpoel geworpen,
miniatuur in de Beatus van de Pierpont Morgan Library, New York
De belangrijkste handlangers van Satan worden gevangengenomen en levend in een poel van vuur en zwavel geworpen: “En gegrepen werd het Beest en met hem de Valse Profeet die de tekenen had verricht waardoor de mensen werden misleid de tekenen van het Beest aan te nemen en zijn beeld te aanbidden. Levend werden ze in de vuurpoel geworpen die gestookt was met zwavel” (Apoc. 19: 20).
Op de miniatuur heeft de engel het Beest uit de aarde, vaak afgebeeld als een grote slang die op of in de aarde leeft/ de Valse Profeet een zware ketting om de nek geslagen. Met een soort van pook heeft hij het Beest uit de zee aan een roodgloeiend tralievenster gebonden en in de vuurpoel geworpen.

Miniatuur in de Apocalyps van Bamberg
“En de anderen werden gedood door het zwaard dat uit de mond kwam van hem die op het paard zat” (Apoc. 19: 21).
Rechts op de miniatuur in de Apocalyps van Bamberg worden de manschappen van het verzamelde leger van de beesten en de koningen belaagd met het zwaard van een van de hemelse ruiters.

Detail miniatuur in de Apocalyps van Bamberg
Links op de voorgrond zijn het Beest uit zee en het Beest uit de aarde/ de Valse Profeet aan een rotswand geketend. Zij worden geteisterd door de vlammen uit de spleten in de rots.

Miniatuur in de Galicische Apocalyps, de definitieve eindstrijd.
In de geest is Johannes getuige van de hemelse legermacht die optrekt tegen het verzamelde leger van het zevenkoppige Beest uit zee en het Beest uit de aarde/ de Valse Profeet, en de legers van de koningen. De koningen en hun manschappen worden op de miniatuur getroffen door lansen van het leger van de ruiter op het witte paard.

Tweede miniatuur van de eindstrijd in de Galicische Apocalyps
De ruiter op het witte paard voert strijd onder het blazoen van het kruis op het schild. Links draagt hij de met bloed bespatte mantel van Jezus die in bloed werd gedrenkt.
Triomferend wijst de ruiter op het Beest uit zee en het Beest uit de aarde dat met zijn ramskop (zie de kop met ramshoorns van het verder blauwgekleurde dier) als het valse Lam Gods ook een verbeelding is van de Antichrist. De ruiter wijst zijn manschappen erop dat al het addergebroed in de opengesperde en vuurspuwende muil van de onderwereld wordt gedreven.

Detail van de miniatuur in de Galicische Apocalyps
Van rechtsboven vliegen de vogels aan om niets te missen van de prooi die nu in de muil van het hellemonster dreigt te verdwijnen.
In de strijd tegen het kwade draagt Jezus het zwaard in de aanslag. De vurige vlammen uit de alziende ogen wijzen vooruit naar het definitieve oordeel dat zal worden geveld.

Miniatuur in de Apocalyps van Koningin Mary, 1300-1325,
British Library, Londen
‘De overigen werden gedood met het zwaard dat uit de mond kwam van hem die op het paard zat, en alle vogels vraten zich zat aan hun vlees' (Apoc. 19: 21).
Op de miniatuur in de Apocalyps van Koningin Mary hebben twee engelen het vanuit de wolken gemunt op een koning en zijn leger. De engel rechts slaat met zijn lange zwaard een soldaat het hoofd af en een grote zwarte vogel kijkt reikhalzend uit naar deze prooi. Op de voorgrond ligt een tweede onthoofde strijder. Een andere vogel doet zich tegoed aan zijn lichaam.

Apocalyps van Angers, tapijt met de ruiter op het witte paard
Razend galoppeert het paard met zijn ruiter over het slagveld: “En het Beest werd gegrepen, en samen met hem de Valse Profeet die voor hem de tekenen had verricht, waardoor hij de mensen misleidde die het teken van het Beest aannamen en die zijn beeld hebben aanbeden. Levend werden beiden in de vuurpoel geworpen" (Apoc. 19: 20).
Op het Tapijt van Angers achtervolgt de ruiter op het witte paard met getrokken zwaard de twee beesten en drijft ze in de vuurpoel. Vanuit de lucht naderen onverzadigbare roofvogels hun prooi...

Detail van het tapijt van Angers
'... en de vogels vraten zich vol aan hun vlees'.
De twee beesten zijn in de vlammen geworpen en een flinke roofvolgel loert naar zijn prooi.

Tapijt van Angers, het Beest wordt in de vuurpoel gedreven
Uit de wijd opengesperde muil van het hellemonster schieten vlammen omhoog. De lange nekken en de zeven koppen van de Draak/ Satan steken boven de vuurzee uit.

Satan die als de zevenkoppige draak wordt verslonden door het hellemonster.

Vlaamse Apocalyps, samenvattende miniatuur bij de tekst van het negentiende hoofdstuk: de bruiloft van het Lam, de ruiter Trouw en Betrouwbaar met zijn leger en de ondergang van de Beesten.

Linksboven is de bruiloft van het Lam verbeeld. Ik mis echter de bruid! Wellicht verwijst het smetteloos witte laken van de altaartafel naar de reinheid en zuiverheid van de Kerk, naar de maagdelijkheid van de bruid van het Lam.
Linksonder wijst een engel Johannes op God in de hemel die getuige is van het symbolische huwelijk van zijn Zoon met de door hem gestichte Kerk. Hij geeft zijn zegen aan het huwelijk. God zit op de hemelse troon die is omgeven door de vier apocalyptische wezens.
Rechts wijst de engel in de zon de vogels op de vette buit die op aarde op hen wacht.

Detail miniatuur in de Vlaamse Apocalyps
De engel had de vogels niet alleen gewezen op de ruiters van de vijandige legermacht, maar ook op hun omgekomen rijdieren. (Apoc. 19: 18) Rechts in het midden van het detail is een van de vogels neergestreken op het kadaver van een paard dat is omgekomen in de strijd. Vóór het dier ligt zijn gesneuvelde berijder. Het met bloedende wonden overdekte lichaam toont de hevigheid van de strijd.
Op de voorgrond raast de ruiter op het witte paard over het slagveld. Uit diens ogen schieten vlammen. In tegenstelling tot de meest gebruikelijke beeldtraditie houdt de ruiter tijdens de strafexpeditie het zwaard in de mond.
Het witte kleed van de ruiter is bevlekt met bloedspatten. Dit verwijst naar het lijden en het offer dat hij heeft gebracht om de mensheid te verlossen van de gevolgen van de Zondeval.

De ruiter op het witte paard verschijnt nog een tweede keer op de miniatuur in de Vlaamse Apocalyps. In samenwerking, zo lijkt het, met de duivel worden de vijanden naar de geopende muil van het hellemonster gedwongen. We herkennen het Beest uit zee aan de gevlekte huid van een panter. Het Beest uit de aarde/ de Valse Profeet/ de Antichrist herkennen we aan zijn ramskop als het valse Lam Gods. Vóór hem wordt ook Satan in zijn verschijning van een vuurrode draak in de vuurpoel geworpen. De anderen die dat lot ondergaan zijn ongetwijfeld volgelingen van al dat duivelsgebroed.
Hoewel in het besproken negentiende hoofdstuk de strijd gestreden lijkt zullen we in het twintigste hoofdstuk zien dat dit allerminst het geval is en dan moet ook het Laatste oordeel nog plaatsvinden!
Opmerkingen