top of page
Foto van schrijverPaul Bröker

De gezusters Maria en Martha, keukenvlijt en luisteren naar Gods woord in twee Utrechtse musea, Deel I

Detail Keukenmeid Joachim Wttewael, Centraal Museum Utrecht



Het Bijbelverhaal

Vanaf het vierde hoofdstuk van het Lucasevangelie wordt verteld hoe Jezus met zijn apostelen predikend en bekerend rondtrekt in Galilea en Judea. Jezus verkondigt een groot aantal levenslessen die uiteindelijk de basis bleken te vormen voor zijn leer. Op weg naar Jeruzalem wordt Jezus met een aantal apostelen door Maria en Martha, de zussen van de op dat moment al overleden Lazarus, in hun huis in Bethanië ontvangen. De twee zussen reageren heel verschillend op de komst van het voorname bezoek. Maria heeft zich aan de voeten van Jezus neergezet en luistert geboeid naar diens woorden. Martha doet alle moeite Jezus een waardige ontvangst te bieden; zij is druk in de weer ervoor te zorgen dat het haar gast aan niets ontbreekt. Op een gegeven moment is Martha het, haars inziens, luie gedrag van haar zuster beu. Zij beklaagt zich bij Jezus: Heer is het u onverschillig, dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg haar dus dat zij mij helpt. Maar Jezus is schijnbaar niet onder de indruk van de klaagzang van Martha; hij geeft haar ten antwoord: Martha, Martha, over veel zijt gij bezorgd en bekommerd. Slechts één ding is noodzakelijk. Maria heeft het beste deel gekozen, dat haar niet zal worden ontnomen.(Lucas 10: 38-42)

 

Inleiding

In 1982 schreef ik als derdejaars student kunstgeschiedenis een scriptie over het thema van Jezus’ bezoek aan het huis van Maria en Martha. Hierin stond de ontwikkeling van de iconografie van het thema en het schilderij van Johann Spilberg centraal. Vooral omdat ik in die scriptie een aantal nieuwe zaken rond de iconografie van het thema kon aantonen genoot de scriptie nogal wat bijval. Dat leidde onder andere tot een artikel van mijn hand in de Catharijnebrief. Na de verschijning  daarvan wordt tot op heden in artikelen met beschrijvingen van het schilderij bijvoorbeeld het naaimandje nooit onvermeld gelaten. Dat gebeurde voor het eerst in de catalogus bij de tentoonstelling in de Waterman Gallery op de tentoonstelling Rembrandt The impact of a Genius, Rembrandt, his pupils and followers in the Seventeenth Century, 1983. Wat liep ik trots rond op die tentoonstelling! Over de betekenis van het naaimandje schrijf ik uitgebreid in deel III van de reeks van drie artikelen over Jezus’ bezoek aan Maria en Martha.

Het onderstaande artikel is voor een groot deel een herschrijving van de scriptie en het artikel in de Catharijnebrief van juni 2000.


Twee schilderijen in Utrecht

Johann Spilberg, Jezus in het huis van Maria en Martha,

olieverf op doek: 71 x 94 cm., 1643, Museum Catharijneconvent, Utrecht

 

Bij de opening van wat toen nog heette Rijksmuseum Het Catharijneconvent in 1979, schonk de Vereniging Vrienden een schilderij van de Duitse kunstenaar Johann Spilberg (1619- 1690), die tussen 1638 -1661, werkzaam was in Amsterdam. Hij was een leerling van Rembrandt of van Govert Flinck. Het zo-even beschreven Bijbelverhaal speelt zich op het schilderij van Spilberg af binnen een fraai weergegeven zeventiende-eeuws interieur. Zoals de Bijbeltekst vermeldt, zit Maria aan de voeten van Jezus terwijl Martha, breed gebarend, haar ongenoegen uit over het gedrag van haar zus.


 Joachim Wttewael, De Keukenmeid, 1620-1625,

olieverf op doek: 100,5 x 131 cm., Centraal Museum, Utrecht.

 

In 1999 kon het Centraal Museum het schilderij De Keukenmeid van de Utrechtse schilder Joachim Wttewael (1566-1638) aan haar collectie toevoegen. Op de voorgrond maakt een vrouw de maaltijd gereed. Zij rijgt gevogelte aan een haardspit en er ligt een flink stuk vlees klaar voor bereiding. In de mand naast de vrouw en op de gedekte tafel achter haar herkennen we nog meer etenswaren en lekkernijen. Rechts achter haar dwaalt de blik van de toeschouwer via een hond, die zich tegoed doet aan restjes uit de keuken, en een kat, naar een voorstelling van het verhaal van Jezus’ bezoek aan Maria en Martha.

De twee schilderijen in Utrecht vormden het uitgangspunt voor mijn studie over de symboliek en iconografie van het onderwerp In de kunst. Wanneer we de twee schilderijen in de Utrechtse musea goed willen begrijpen moeten we allereerst iets weten over de theologie van het verhaal in het Lucasevangelie. Daarnaast is het van belang de twee schilderijen in de beeldtraditie van het Bijbelse thema te plaatsen.

 

De uitleg van het Bijbelverhaal

Het verhaal van het bezoek van Jezus aan het huis van Maria en Martha houdt de gemoederen al vroeg in de geschiedenis van de christelijke theologie bezig. Vanzelfsprekend richtte men zich op de vraag of de woorden van Jezus moeten worden uitgelegd als een terechtwijzing van Martha en/of dat hij partij heeft gekozen voor Maria. Heeft Jezus met zijn woorden tot Martha werkelijk willen zeggen dat haar manier van doen afkeurenswaardig was?

In de meeste beschouwingen komen Maria en Martha naar voren als personificaties van twee verschillende levenshoudingen: het vita contemplativa (het beschouwelijke leven) en het vita activa (het werkende leven). Maria is het voorbeeld van een vrouw die zich volledig op het geestelijke leven richt. Martha is het type van de vlijtige huisvrouw die er in het verhaal alles aan doet haar gast behoorlijk te ontvangen.

Hieronder worden enkele theologen behandeld die zich met het vraagstuk hebben beziggehouden. Mijn keuze voor de theologen werd ingegeven door het feit dat hun uitleg van belang is voor een goed begrip van kunstwerken met een voorstelling van Jezus in het huis van Maria en Martha.

 

Augustinus

De kerkvader Augustinus behandelt het Bijbelverhaal in een preek uit 425. Hij verzet zich tegen een uitleg die het gedrag van Martha afkeurt. Jezus verbiedt allerminst een zorg voor tijdelijke zaken. Wanneer Jezus werkelijk bedoelde Martha te berispen laten de mensen dan maar ophouden de behoeftigen te steunen, laten zij dan maar het beste deel verkiezen dat hun niet zal worden ontnomen; laten zij dan slechts oor hebben voor het woord Gods, laten zij dan slechts smaak hebben in de zoetheid van de leer, laten zij zich dan slechts bezighouden met de wetenschap des heils; laten zij zich er dan maar niet om bekommeren, of er in hun omgeving een vreemdeling is, of iemand brood nodig heeft, of kleding, of iemand bezocht moet worden, of vrijgekocht, of begraven. Laten dan de door Jezus gepreekte werken van barmhartigheid maar achterwege blijven, laat men zich dan alleen maar op de wetenschap toeleggen. Als dit het beste deel is, waarom werpen wij ons dan niet allen gretig daarop, daar wij de Heer zelf als schutsheer hebben? Dan hoeven wij immers niet te vrezen dat wij zondigen tegen zijn gerechtigheid daar wij ons kunnen beroepen op zijn uitspraak. In het vervolg hierop legt Augustinus uit hoe het gedrag van Martha dan wel begrepen moet worden en wat Jezus nu precies bedoelde met zijn opmerking Slechts één ding is noodzakelijk. Maria heeft het beste deel gekozen, dat haar niet zal worden ontnomen. Martha was volgens Augustinus bezig met de zorg voor aardse zaken. Hij acht dat nodig omdat het lichaam gevoed moet worden. Maar wanneer de honger wordt weggenomen, hoeft er niet meer gevoed te worden; indien er geen ziekte meer is, hoeft er niet meer verpleegd te worden; wanneer de naaktheid is verdwenen hoeft er niet meer te worden gekleed. Wanneer al de aardse besognes zijn verdwenen, hoeven de werken van barmhartigheid niet meer te worden vervuld. Wat Martha deed is op aarde noodzakelijk maar haar taak zal niet eeuwig duren. In het leven na dit leven zullen de aardse zorgen zijn weggenomen: Wanneer de mens is verlost van zijn aardse ballingschap, wanneer hij is herenigd’ met zijn bron, zullen de aardse behoeften niet meer bestaan. Dat zou Jezus volgens Augustinus bedoelen wanneer hij Martha duidelijk maakt dat zij voor dat deel heeft gekozen dat van haar zal worden weggenomen. In tegenstelling tot Martha die een aards gastmaal aan het bereiden is, geniet Maria reeds van het gastmaal des Heren, dat eeuwig zal duren. Maria heeft het beste deel gekozen omdat het altijd zal blijven voortduren; het zal haar nooit ontnomen worden. Maria is de voorafbeelding van het toekomstige leven; het leven in de hemel. Wat Martha deed, is het leven dat wij nu moeten leiden; wat Maria deed, dat is het leven waarop wij hopen. Laat ons leven hier zijn als dat van Martha, opdat wij dat andere volledig deelachtig worden.


Maria en Martha, miniatuur van een pagina van een mij verder onbekend gebedenboek


Martha is druk in de weer met het kneden van het deeg.

Maria hoeft geen brood te bakken; zij geniet reeds van het gastmaal van de Heer. Jezus verschijnt haar met de tekenen van zijn kruiswonden. Door zijn offer kunnen wij allen deelhebben aan het ‘Levend Brood’.

 

Thomas van Aquino

In de Summa Theologica (1266-1273) gaat de voorkeur van Thomas van Aquino uit naar de beschouwelijke, geheel op God gerichte levenswijze van Maria. Het voordeel van het contemplatieve leven is dat het zich niet alleen volledig op God richt, maar ook dat de contemplatieve mens veel minder aardse behoeftes kent. Het nadeel van de actieve levenswijze is dat het niet alleen berust op het verstand maar,… dat het ook gebruik maakt van de lagere krachten die de mensen met dieren gemeen hebben.

 

Marsilio Ficono

Volgens de Italiaanse priester en humanistische/ neoplatoonse geleerde Marsilio Ficono (1433-1499) kunnen het actieve en contemplatieve leven worden aangewend om het aardse levenslot’ te vervolmaken. De mens moet evenwicht trachten te vinden tussen beide levens. Toch eindigt Ficono zijn betoog met de opmerking: Laten wij ons aan Martha spiegelen teneinde onze plichten tegenover de mensheid niet te verzaken, maar laten wij ons nog veel meer bij Maria aansluiten, opdat onze geest gevoed worde met nectar en ambrozijn. 

 

Johannes Calvijn

Het commentaar dat Calvijn schreef op de passage uit het Lucasevangelie, begint met een felle aanval op monniken. Hij haalt verbeten uit naar de, wat hij noemt ‘somber geaarde lieden’ die het voorval misbruiken om zich in eenzaamheid te kunnen terugtrekken en zich op de woorden van Jezus menen te kunnen beroepen om een zorgeloos en werkeloos leven te leiden. De kloosterlingen hebben de woorden van Jezus aangegrepen om hun ‘eigen uitvindsel goed te praten. Jezus heeft volgens de reformator met zijn woorden tot Martha allerminst de bedoeling gehad op te roepen tot een leven van ledigheid en bespiegeling zoals de monniken dat leiden, Integendeel het zou hem mishagen indien de mensen zich niet zouden inspannen de verkregen krachten tot het nut van het algemeen welzijn aan te wenden. Hoe moet, volgens Calvijn het verhaal dan wél worden uitgelegd? Dat Maria nu aan Jezus’ voeten zit te luisteren naar zijn woord, betekent niet dat zij haar hele leven daar heeft gezeten en nooit iets anders heeft gedaan: Er is een tijd om te horen en een tijd om te doen. Het is van groot belang het woord aan te horen maar daarna moet het geleerde in praktijk worden gebracht; wij moeten vlijtige en geen werkeloze toehoorders zijn.

Martha’s gastvrijheid is volgens Calvijn prijzenswaardig maar zij maakte de fout te overdrijven. Door haar drukke bezigheden was de komst van Jezus nutteloos voor haar; dit was hét moment om onderwezen te worden. Eén ding is nodig’ betekent dat hoe men zich ook nuttig maakt, er slechts één doel is waarmee alles in verband moet worden gebracht. Martha was niet op dat ene gericht; zij liet zich slechts meeslepen door de zorg dat het haar gast aan niets zou ontbreken.

Het lijkt er sterk op dat Calvijn een vernietigend oordeel over Martha uitspreekt. Bij zijn uitleg van het verhaal uit het Lucasevangelie wordt duidelijk dat Calvijn een groot belang hecht aan het gepredikte woord. Tijdens de prediking leert men het woord van God kennen. Calvijn stelt praktisch zonder enige reserve dat de prediking van het woord noodzakelijk is voor de verkrijging van zaligheid; zonder prediking is het uitgesloten dat de mensen op enig heil kunnen rekenen. Zo levert het antwoord op de vraag of heidenen ook zalig kunnen worden geen enkel probleem op: Er is bij de heidenen geen prediking, daarom ook geen zaligheid. Zij zijn van het verbond uitgesloten.  Martha is in het Bijbelverhaal degene die zich geen tijd gunt om naar het woord van God te luisteren; zij is daarom, naar mijn gevoel in de visie van Calvijn van het verbond uitgesloten.

 

De beeldtraditie

 

Enkele vroege voorbeelden in de beeldende kunst

Om een globaal inzicht te krijgen hoe de beeldtraditie rondom het thema van het bezoek van Jezus aan het huis van Maria en Martha zich in de beeldende kunst heeft ontwikkeld, worden allereerst enkele vroege voorbeelden behandeld. 

Reichenauer School, miniatuur in het Evangeliarium van keizer Otto III,

ca. 1000, Schatkamer van de kathedraal van Aken.


 Miniatuur in het Perikopenboek (voor 1014) van Hendrik II, regeerperiode  1014-1024

Detail miniatuur in het Perikopenboek van Hendrik II

 

Op zowel de miniatuur in het Evangeliarium van keizer Otto III als op miniatuur in het Perikopenboek van de Rooms-Duitse keizer Hendrik II treffen we een miniatuur aan die het Bijbelverhaal vrijwel identiek weergeeft. We zullen zien dat dit van enig belang is voor de ontwikkeling van de beeldtraditie van het thema. In beide gevallen zit Jezus op een zetel met aan zijn linkerkant enkele apostelen. Martha beklaagt zich met uitgestoken handen bij Jezus over het gedrag van Maria.

Beide miniaturen tonen de zussen in dezelfde kleding. Maria en Martha hebben ook beiden een nimbus. Dit wijst erop dat ook Martha voor de verluchters van de handschriften de status van heilige heeft.

Maria zit op een ovale deken op de grond. Zij bevindt zich echter niet áán de voeten van Jezus zoals Lucas dat beschrijft maar letterlijk ónder diens voeten. Wellicht moet hier worden gedacht aan de woorden van Augustinus (354-430). Sprekend over Maria merkt de kerkvader op: hoe lager zij zat, des te meer ontving zij. Het water vloeit immers tezamen naar het laagste deel van de vallei, het stroomt af van de hoogten der heuvels. Zittende onder de voeten van Jezus kan zij niet veel lager zitten. Al het ‘water’ vloeit naar haar toe.

 

Miniatuur in het Tetra-evangelie van tsaar Ivan Alexander,

Centraal Bulgarije, 352-366, British Library, Londen

 

Hoewel Maria zich op de miniatuur in het erg vroege Tetra-evangelie van tsaar Ivan Alexander niet echt onder de voeten van Jezus bevindt is haar lage positie ten opzichte van Jezus toch opvallend. 


Met het spreekgebaar dat Jezus maakt is het duidelijk dat hij nog bezig is met de uiteenzetting van zijn leer aan de toehoorders.

Martha nadert van buiten met de schotel die zij voor haar gasten heeft klaargemaakt. Jezus en de apostelen zitten / liggen aan rond de tafel en zijn in afwachting van de maaltijd. Maria en Martha dragen identieke kleding en beiden hebben geen nimbus. Jezus en de apostelen hebben wel een nimbus.

 

 illustratie in een Bijbel met het bezoek van Jezus aan Maria aan Martha, 1ste helft 13de eeuw,  Koninklijke Bibliotheek Brussel, België


De illustratie in de  Bijbel in de Koninklijke Bibliotheek van Brussel brengt twee episoden uit het Bijbelverhaal in beeld.

 

Op de illustratie bovenaan komt Jezus met zijn gevolg aan bij het huis van Maria en Martha. Hij zegent de twee vrouwen die voor hun huis staan.

  


Op de afbeelding daaronder heeft Jezus op een zetel plaatsgenomen. Maria zit in opperste contemplatie aan zijn voeten. Zij spreidt haar armen en handen en toont zich volledig ontvankelijk voor de woorden van Jezus. Achter haar staat Martha. In haar rechterhand houdt zij een tekstband met daarop de woorden van haar klacht. Jezus richt zich tot Martha. Op de tekstband die hij vasthoudt lezen we zijn antwoord op het verzoek van Martha: Maria heeft gekozen het beste deel. Opvallend is dat Martha op beide afbeeldingen zonder nimbus is weergeven terwijl Maria, evenals Jezus en de apostelen steeds wel dat aureool van heiligheid dragen. Hieruit kan worden afgeleid dat Martha voor de verluchter van deze bijbel een kwalijke rol speelt.

Opvallend is ook dat Martha zich heeft omgekleed. Op de afbeelding waarop de zusters Jezus voor hun huis welkom heten, dragen zij dezelfde kleding. Op de afbeelding daaronder heeft Maria nog steeds hetzelfde gewaad aan. Martha daarentegen heeft haar chique kleding verruild voor een tenue dat meer past bij iemand die aan het werk is in de huishouding. Ook de kruik die zij in haar linkerhand heeft, onderstreept haar huiselijke bezigheden.

 

Keukenstukken I


Jacob Cats, Jan Luyken en het schilderij van Joachim Wttewael

Niet alleen in de theologie maar ook in de literatuur van de zestiende en zeventiende eeuw duiken zinsneden uit het Bijbelverhaal op die ons duidelijk maken hoe er gedacht werd over het thema van het bezoek van Jezus aan Maria en Martha. Zo weten we van de volksdichter Jacob Cats waaraan we moeten denken bijhet beste deel waarvoor Maria heeft gekozen. In het gedicht Een melckmeisje spreeckt gaat het om een persoon die wordt aangeraden een testament te maken. De lezer wordt voorgehouden bepaalde mensen niet te vergeten, maar wie hij in ieder geval niet mag vergeten is God aan wie hij zijnbeste deel, zijn ziel moet vermaken. Het gedicht is van belang hoe Cats dacht over wat Jezus bedoelde met zijn opmerking tot Martha:Maria heeft het beste deel gekozen, dat haar niet zal worden ontnomen’:

 

… Maar wie je geeft, of wat je schenkckt,

Siet dat je God vooral gedenckt

Vermaack hem vooral uw beste deel

Dat is uw ziel, dat groot juweel

 

Het gedicht De Pot uit de bundel Het leerzaam huisraad van Jan Luyken (1649-1712) brengt het Bijbelverhaal nog dichterbij. De moraaldichter zinspeelt op de gedachte dat de mens niet makkelijk zal vergeten er elke dag voor te zorgen dat hij te eten heeft. Wat men, volgens Luyken, wel nogal eens vergeet is om voor d’arme ziel te kooken en te braaden. De dichter wijst zijn lezers erop dat het geestelijke leven te makkelijk vergeten wordt. Als het leven ten einde loopt zal men er spijt van hebben dat men t noodigst is vergeten. Een en ander wordt in verband gebracht met het voorval in het huis van Maria en Martha.

Het gedicht gaat als volgt:


 De Pot, werd daag'lyks niet vergeeten,

Maar gaat te vuur, en kookt de spys,

Op dat het lichaam heeft te Eeten,

En dat de lust verkrygt zyn eis.

Maar of het geestelyke leven,

Van d'arme Ziel geheel versmacht [van de honger omkomt],

Daar word zo veel niet om gegeeven,

En ook, byna, niet om gedacht.

Voor Hem te kooken en te braaden,

Dat zouw te grooten omslag [te omslachtig] zyn,

Hy mag zich onderwyl verzaaden,

Met kranke troost van valse schyn.

Wie zouw voor Hem de Tafel dekken?

Dat werk is niet de pyne waard,

De Wereld zouw dien Dienst begekken,

Zo wierd het lichaam maar bezwaard.

Als dat maar wel is aangezeten,

En heeft, by aanzien en gemak,

Maar wel te drinken en te eeten,

Dan rust den Ouden Maaden-zak

Tot dat het afloopt aan een Ende,

En dat de Dood zyn vuisten toond,

Dan valt'er Jammer en Elende

En 't leven wenst te zyn verschoond,

Om dat het zich nu voeld gebeeten,

Van Spyt, wyl 't noodigst' is vergeeten.

 

t noodigst is vergeeten! Met alle zorg voor de inwendige mens wordt het geestelyke leven van d'arme Ziel geheel versmacht; de ziel komt om van de honger! Slechts een ding is noodzakelijk'. Dat ene ding is dus d'arme Ziel. Daar wordt maar mondjesmaat voor gekookt, dat is teveel gedoe: Dat zouw te grooten omslag zyn.


Onder het gedicht haalt Jan Luyken twee citaten aan uit het tiende hoofdstuk van het Lucasevangelie die de bedoeling van de dichter moeten onderstrepen.

De eerste aanhaling is het antwoord van Jezus tot Martha: Lukas Kapittel X: 41, 42.  En Jezus antwoordende en zeide tot haar, Martha, Martha, gij bekommert en ontrust u over veele dingen: Maar een ding is noodig; doch Maria heeft het goede deel uitgekooren, het welk van haar niet en zal weggenomen worden.


Met het tweede citaat dat Jan Luyken onder het gedicht heeft opgenomen wijst Jezus zijn leerlingen er nog eens op wat zijn boodschap was met zijn antwoord op het verzoek van Martha: Lukas Kapittel XII: 22, 23  En hy zeide tot zyne Discipelen, Daarom zegge ik u, en zyt niet bezorgt voor uw' leeven, wat gy eeten zult, noch voor het lichaam, noch waar mede gy u kleeden zult. Het leven is meer dan het voedsel, en het lichaam en de kleedinge.


Ook twee uitspraken van Jezus in het Mattheusevangelie werden door Jan Luyken onder het gedicht opgenomen: “Mattheus V 6: Zalig [zyn] die hongeren en dorsten [naar] rechtvaardigheid: Want zy zullen verzadigt worden.

En: Mattheus Kapittel VII: 24, 25: En iegelyk [ieder] dan die deze myne woorden hoord, en dezelve doet [en in praktijk brengt], dien zal ik vergelyken by [met] een voorzichtig man, die zyn huis op een steenrotse heeft gebouwd.

Jezus wijst met de aanhalingen uit het Mattheusevangelie op het oordeel dat hij op het einde der tijden zal vellen. Dat oordeel houdt Jan Luyken de lezers op het einde van het gedicht ook voor:


Tot dat het afloopt aan een Ende,

En dat de Dood zyn vuisten toond,

Dan valt'er Jammer en Elende,

En 't leven wenst te zyn verschoond,

Om dat het zich nu voeld gebeeten,

Van Spyt, wyl 't noodigst' is vergeeten.


Het lijkt er sterk op dat datgene wat door Jan Luyken in De pot werd verwoord in beeld is gebracht door Joachim Wttewael op het schilderij De Keukenmeid in het Centraal Museum. 

Keukenmeid Joachim Wttewael

 

Op de voorgrond van het schilderij is een vrouw bezig met de voorbereiding van de zorg voor de inwendige mens.

 

Vóór de keukenmeid ligt een aantrekkelijk stilleven uitgestald waarbij het flinke stuk vlees als eerste in het oog valt. De vrouw houdt een grote haardspit vast waaraan ze gevogelte rijgt. Op de tafel zien we vissen, kazen en een glas wijn.

Rechts achterin zien we een Bijbelse scène: het bezoek van Jezus aan Maria en Martha. Martha staat op het punt een pot aan een haak boven het haardvuur te hangen. Jezus en Maria zitten aan een tafel waarop enig serviesgoed staat. Jezus richt zich tot Martha met zijn reactie op haar verwijt, terwijl Maria naar hem opkijkt.


 Een voorstelling die werkzaamheden in de keuken combineert met in de achtergrond een voorstelling van een verhaal uit de Bijbel noemen we een keukenstuk. Dat is een veelvoorkomend thema in de Nederlanden van de zestiende en zeventiende eeuw.

In het tweede deel van de reeks van drie artikelen over het thema van Jezus’ bezoek aan Maria en Martha wordt de betekenis behandeld van keukenstukken in de beeldende kunst van de Nederlanden en de plaats die het schilderij in het Centraal Museum inneemt in de beeldtraditie van het thema. We zullen zien dat er heel wat verscholen symboliek in die kunstwerken valt te ontdekken. En passant constateren we dat er op de schilderijen een groot verschil in waardering opvalt over de bezigheden van Maria en Martha.

In het derde artikel staat het schilderij van Johann Spilberg in Museum Catharijneconvent centraal.


Gebruikte literatuur 

  • J. Calvijn, De Evangeliën van Mattheus, Markus en Lukas, in onderlinge overeenstemming gebracht en verklaard, 1895

  • Christine Mohrmann, Sint Augustinus’ preken voor het volk handelende over de Heilige Schrift en het eigen van de tijd, Utrecht, 1948, de in dit artikel aangehaalde teksten van Augustinus zijn afkomstig uit dit boek

  • W.H. van de Vegt, Inleiding op het gepredikte woord, Preken van Johannes Calvijn, Franeker

  • J.A. Emmens, ‘Eins aber ist nötig‘: Zu Inhalt und Bedeutung von Markt- und Küchenstücken des 16. Jahrhunderts, in: J. Bruyn e.a. (red.), Album Amicorum J.G. van Gelder, Den Haag 1973


167 weergaven

Comments


bottom of page