Kerstmis 2025, verhalen over Johannes de Doper rondom de geboorte van Jezus
- Paul Bröker

- 2 dagen geleden
- 20 minuten om te lezen
Over de twee panelen van het Johannes Altaar van
de Meester van het Johannes-Altaar én over oorlog en vrede
Inleiding
In het artikel van 6 december jl. zagen we al dat Maria én haar nicht Elisabeth wonderbaarlijke dingen meemaakten rondom de manier waarop zij zwanger werden van hun zoon. In dit artikel komt daar nog een aantal uitzonderlijke gebeurtenissen bij.
Wanneer u het artikel van 6 december nog niet heeft gelezen, is het wellicht goed dat nog even in te kijken voordat u het artikel van vandaag leest. U zal dan ook merken dat enkele tekstgedeelten elkaar enigszins overlappen.

De ontsnapping van Elisabeth en Johannes, detail van het rechter paneel van het Johannes Altaar, 1510-1520, Museum Boijmans van Beuningen
Kerst anno 2025
Ook dit jaar vieren we weer kerst in een turbulente wereld die gekenmerkt wordt door algemene bezorgdheid, onrust, wanorde, incompetente regeringsleiders en machthebbers die hun eigen belang voorop lijken te stellen. We leven in een tijd waarin het wereldnieuws in toenemende mate wordt bepaald door natuurrampen die vaak het gevolg zijn van de verwaarlozing van het klimaat. We beleven de ene humanitaire crisis na de andere. Grote bevolkingsgroepen zijn op de vlucht voor honger, uitbuiting, onderdrukking en oorlogsgeweld.
De engel die de herders de geboorte van Jezus verkondigde had een mooie en vreugdevolle boodschap die nog steeds in veel kerstwensen doorklinkt: “… ik verkondig u een grote vreugde, die voor iedereen is bestemd… “Glorie aan God in den hoge, en vrede op aarde onder de mensen die van goede wil zijn!” (Lucas 2:10-11 en 14). De hoopvolle kerstboodschap van vrede en vreugde die de geboorte van Jezus verkondigt lijkt op dit moment echter ver weg te zijn.
We zullen zien dat ook Jezus en Johannes de Doper werden geboren onder een slecht gesternte: vrijwel direct na hun geboorte werden zij met de dood bedreigd en moesten ze vluchten, vervolgens werd de vader van Johannes door Herodes' soldaten gedood. Ook de onschuldige kinderen in Bethlehem werden het slachtoffer van de soldaten van de koning. De genoemde Bijbelse voorvallen zijn goed vergelijkbaar met de situatie in oorlogsgebieden van tegenwoordig.
In dit kerstartikel staat niet direct de geboorte van Jezus centraal. Ik heb ervoor gekozen om voorstellingen met gebeurtenissen uit het leven van Johannes te bespreken die enig verband hebben met de geboorte van Jezus. Hun jeugd liep redelijk parallel; het waren immers leeftijdsgenoten en neven van elkaar. Er bestaan nogal wat kunstwerken waarop de twee kinderen met elkaar optrekken, vaak in aanwezigheid van Maria en minder vaak ook met Elisabeth.
Het distelvinkje en het vergoten bloed van Jezus

Rafaël, Maria met de distelvink,
olieverf op paneel: 107x77 cm, 1505-1506 degli uffizi, Florence, Italië
Op het schilderij van de Italiaanse kunstenaar Rafaël (1483-1520) laat Johannes, onder toeziend oog van Maria, zijn neefje een distelvinkje zien.
De distelvink eet vooral zaden van distels. Daaraan dankt de vogel zijn naam. Hetzelfde dier wordt ook puttertje genoemd. Die naam heeft het te danken aan een specifieke vaardigheid in het putten van water.
Er bestaat een een oude legende over een distelvink die zich wilde voeden met de zaden uit de doornenkroon van Jezus. Er is een variant die het nog bonter maakt. Dat verhaal vertelt dat zo'n diertje tijdens de kruisiging een takje uit de doornenkroon van Jezus trekt. Een derde versie van het verhaal vertelt over een distelvink die probeert een doorn uit het hoofd van Jezus te trekken. In alle versies loopt er wat bloed van Jezus vanaf het takje over het kopje van de vogel. Het kenmerkende rode vlekje op het kopje van het diertje verwijst daarnaar, aldus de legende.
Links op het schilderij van Rafaël herkennen we Johannes de Doper aan de kamelenharen vacht die hij met een riem om zijn lendenen heeft gedrapeerd. We lezen hierover in het Evangelie van Mattheus: 3: 4.
Johannes, die later Jezus zou aanwijzen als het Lam Gods, houdt zijn neefje op het schilderij van Rafaël een distelvink voor. Deze vogel symboliseert eveneens Jezus' offer, zijn vergoten bloed en de verlossing van de mensheid, net zoals het Lam Gods'.

Op het schilderij van Rafaël streelt Jezus het dier over zijn kopje en koestert daarmee het symbool van zijn lijden.

Giovanni Battista Tiepolo, Madonna met de distelvink, olieverf op doek,1770

Detail van het schilderij van Tiepolo
De Venetiaanse schilder Giovanni Battista Tiepolo (ca. 1696-1770) was ongetwijfeld bekend met commentaren van middeleeuwse theologen die veronderstelden dat niet alleen de jeugdige Jezus, maar ook zijn moeder ervan op de hoogte was dat haar zoon veel zou lijden. Deze gedachte was voor Tiepolo en andere kunstenaars aanleiding om de Madonna, wanneer zij haar zoon in de armen houdt en zijn toekomst overdenkt, af te beelden met een in zichzelf gekeerde en neerslachtige blik. Jezus klemt zich vast aan het kleed van zijn moeder en toont de beschouwer het symbool van zijn lijden.

Johann Friedrich Overbeck, Maria en Elizabeth met Jezus en Johannes de Doper, 1825, olieverf op doek: 108x146 cm, Neue Pinakothek,
Bayerischen Staatsgemäldesammlungen, München, Duitsland
Op het schilderij van de Duitse kunstenaar Johann Friedrich Overbeck (1789-1869) zien we ook verwijzingen naar het toekomstige offer van Jezus: Jezus draagt een bamboe kruis en links knielt Johannes in zijn kamelenharen kleed voor het offerlam. De grote schelp aan zijn riem gebruikte hij om water uit de Jordaan te scheppen en zijn volgelingen te dopen.
De Twee panelen van het Altaar van de Meester van het Johannes-Altaar in Museum Boijmans van Beuningen


Meester van het Johannes-Altaar, linker en rechter paneel van het Johannes Altaar, 1510-1520, olieverf op paneel: ieder paneel: 132x95 cm,
Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam
De twee panelen in Museum Boijmans Van Beuningen vormen het uitgangspunt van het artikel van vandaag. We zullen nog zien dat de panelen oorspronkelijk één paneel vormden dat aan beide kanten was beschilderd. In feite moeten we dus niet spreken over twee panelen, maar over één paneel. Toch is het gebruikelijk om te spreken over de twee panelen van het Johannes Altaar. Dat houd ik verder maar aan. Dendrochronologisch onderzoek heeft aangetoond dat de nu twee panelen moeten zijn beschilderd tussen 1510 en 1520. De onbekende Noord-Nederlandse kunstenaar was rond 1510-1520 waarschijnlijk werkzaam in Gouda en/of Leiden. Bij gebrek aan een naam moeten we ons tevreden stellen met zijn noodnaam; hij werd vernoemd naar het Johannes Altaar: de Meester van het Johannes-Altaar, waarvan Museum Boijmans Van Beuningen twee van de drie nog bewaard gebleven panelen bezit.
De panelen behoorden tot een altaarstuk dat in een kerk moet hebben gehangen. Dat valt onder andere af te leiden aan het vrij grote formaat van de panelen én aan het feit dat de twee panelen in Museum Boymans Van Beuningen oorspronkelijk één paneel vormden dat aan beide kanten was beschilderd. Gezien de onderwerpen op de bewaard gebleven panelen, die alle betrekking hebben op Johannes de Doper, was die kerk waarschijnlijk gewijd aan Johannes. Het is aantrekkelijk om dan te denken aan de Sint-Janskerk in Gouda.

Meester van het Johannes-Altaar, Johannes wijst zijn leerlingen
op Jezus en noemt hem 'het Lam Gods',
The Philadelphia Museum of Art, Philadelphia, Verenigde Staten
Het altaarstuk is voor een groot deel verloren gegaan. Behalve de panelen in Rotterdam wordt er nog een derde paneel van het Johannes Altaar bewaard in het Philadelphia Museum of Art. Op dat paneel treffen we een voorstelling aan van Johannes die zijn leerlingen op Jezus wijst en hem het Lam Gods noemt dat de zonden van de wereld wegneemt.
Op de verloren gegane panelen zal vrijwel zeker de doop van Jezus door Johannes zijn afgebeeld. Ook de naamgeving van Johannes, de prediking van Johannes, de dans van Salome en de daarop volgende onthoofding van Johannes zijn veel voorkomende thema’s in een serie met voorstellingen uit zijn leven.
Zoals al werd vermeld bewaart Museum Boijmans Van Beuningen in feite slechts één van de drie nog bewaard gebleven panelen van het Johannes Altaar. De twee panelen zoals we die nu kennen waren oorspronkelijk namelijk onderdeel van één paneel dat aan beide kanten was beschilderd. Dat gebeurde vaak bij altaarstukken. Wanneer de panelen van de luiken van een altaarstuk aan beide kanten zijn beschilderd, kunnen die luiken met behulp van scharnieren worden geopend en gesloten zodat naar believen de voorstellingen op de voor- of achterzijde konden worden getoond. In verband met Johannes was dat zeker handig. In de katholieke liturgie wordt hij op vijf dagen herdacht: op 24 juni wordt de geboorte van Johannes gevierd en op 29 augustus zijn onthoofding. Daarnaast worden er op de tweede en de derde zondag van de advent evangelieteksten voorgelezen die betrekking hebben op Johannes als voorloper en wegbereider van Jezus. Op de zondag na Driekoningen wordt de feestdag van de Doop van Jezus door Johannes in de Jordaan gevierd. De gebeurtenissen die op de feestdagen worden herdacht konden door het voordraaien van de beschilderde achterkant van de luiken makkelijk aan de gelovigen worden getoond.
Ergens in de geschiedenis van het schilderij werden de voor- en de achterkant in de lengte van het paneel dus van elkaar gescheiden. De zaagsporen tonen dat aan. Het doorzagen van panelen gebeurde vaak opdat dan de voor- en de achterkant tegelijkertijd in een museum getoond kunnen worden. Dat doorzagen moet een heel precies werkje zijn geweest. De panelen waarop indertijd werd geschilderd waren zo'n zeven-à vijftien millimeter dik.
De aankondiging van de geboorte van Johannes

Linker paneel van het Johannes Altaar met de boodschap van de engel aan Zacharias die doof de tempel verlaat en de gebeurtenissen rond
het kraambed van Elisabeth
Het Evangelie van Lucas opent met het verhaal over Johannes met de engel Gabriël die Zacharias de geboorte van een zoon aankondigt.
Linksboven begint de prenatale geschiedenis van Johannes de Doper met zijn vader Zacharias die in de dagen van koning Herodes priester was in de tempel van Jeruzalem. Hij was getrouwd met Elisabeth. Het echtpaar had geen kinderen ‘want Elisabeth was onvruchtbaar.’ (Lucas: 1:7) Zoals zo vaak ging Zacharias ook die dag naar de tempel om wierook voor God te branden.

Boodschap van de engel aan Zacharias,
detail van het linker paneel van het Johannes Altaar
Toen Zacharias bezig was met het wierookoffer verscheen er bij het altaar een engel die tot hem sprak: "Vrees niet Zacharias, want uw gebed is verhoord; uw vrouw Elisabeth zal u een zoon schenken en gij zult hem de naam Johannes geven". Elisabeth had al een zo dusdanige leeftijd bereikt dat, zuiver menselijk gesproken, het krijgen van kinderen was uitgesloten. Zacharias kon daarom de boodschap van de engel niet serieus nemen en wijst ook op zijn eigen gevorderde leeftijd: "Ik ben oud en ook mijn vrouw is al op jaren". De hemelbode wijst erop dat hij een boodschap van God overbrengt: ‘Ik ben de engel Gabriël en ben door God gezonden om u deze boodschap te brengen. Omdat gij Gods woord niet gelooft zult gij stom zijn en niet kunnen spreken tot de dag waarop de voorspelling in vervulling gaat" (Lucas 1: 5-20).
Niet lang nadat Zacharias in de tempel de boodschap van de engel had ontvangen merkte Elisabeth dat zij zwanger was. Zij dankte God omdat de schande van kinderloosheid aan haar voorbij zou gaan, maar zij hield haar zwangerschap nog vijf maanden verborgen. (Lucas 1: 24-25) Dit wordt wel uitgelegd door te wijzen op de te verwachtten roddelpraat die de zwangerschap op haar leeftijd teweeg zou brengen.
Elisabeth ging gebukt onder de schande van haar onvruchtbaarheid. Het niet krijgen van kinderen gold als een schande en als een straf van God voor het begaan van vermeende zonden. Elisabeth herkent de hand van God in het wegnemen van die schande: “De Heer heeft zich mijn lot aangetrokken toen hij neerzag op mijn schande. Hij heeft dit voor mij gedaan opdat de mensen me niet langer zullen verachten” (Lucas: 1: 25).

Detail van het linker paneel van het Johannes-Altaar
De naamgeving van Johannes
Links bovenaan knielt Zacharias bij het altaar. Naast hem is de engel verschenen die de boodschap brengt dat zijn vrouw hem een zoon zal schenken die hij Johannes moet noemen. Zijn zoon zal de voorloper zijn van de Messias; hij zal zijn weg voorbereiden. (Lucas: 1: 17, 76 en 3: 4)
Op de voorgrond van het detail verlaat Zacharias de tempel en loopt de trappen af in de richting van het tempelplein. Daar stond een groep mensen die meende dat hij niet kon praten omdat hij een verschijning had gehad en daardoor te verbijsterd was om te kunnen praten. (Lucas: 1: 22)

Domingo Ram, werkzaam in Aragon:, Boodschap van de engel aan Zacharias, paneel van een altaarstuk met scènes uit het leven van Johannes de Doper, tempera op paneel: 151,1 x 72,7 cm,
The Cloisters, Metropolitan Museum of Art, New York
Omdat het onderwerp van de naamgeving van Johannes van belang is voor het vervolg van dit artikel laat ik een paneel zien van de Spaanse kunstenaar Domingo Ram (ca.1464 -1507) waarop de woorden zijn geschilderd van de opdracht met betrekking tot de naam die het kind moet krijgen.
De scène toont het moment waarop de engel aan Zacharias verschijnt om aan te kondigen dat zijn oude en onvruchtbare vrouw Elisabeth toch nog een zoon zal baren.
Links op de voorgrond staat een man die gezien zijn gewaad waarschijnlijk een priester is. Ik heb geen verklaring voor de zware gouden ketting die hij draagt. De ketting loopt vanaf diens handen door de openstaande deur en lijkt vast te zitten met het onderkant van het kleed van Zacharias.

Op het detail van het paneel van de Spaanse schilder Domingo Ram (ca. 1464–1507) staat Zacharias met een wierookvat voor het altaar. Boven het altaar is een engel verschenen met een tekstrol met daarop de woorden van de opdracht: Ioh[anne]s est nome[n]: ‘Zijn naam zal Johannes zijn.’ (Lucas 1:13).
De naam Johannes is afgeleid van Hebreeuwse 'Yochanan' dat 'God is genadig' betekent. Het drukt de goddelijke genade uit die Johannes zou verkondigen door Jezus aan te wijzen als het Lam Gods, het goddelijke Lam dat zich zou offeren om genade en vergeving van zonden te verkrijgen.
Op de achtste dag na de geboorte werd het kind besneden door mannen die daarvoor waren aangesteld, de zogenoemde mohel of meervoud: mohelim. Op die dag kreeg de pasgeborene op een plechtige manier ook zijn naam. De mohelim wilden hem naar zijn vader Zacharias noemen. Omdat haar man niet kon praten nam Elisabeth het woord en zei dat haar zoon Johannes moest heten. De mannen wezen Elizabeth erop dat er niemand in haar familie was die zo wordt genoemd. Elisabeth hield blijkbaar voet bij stuk. Daarom besloten de mohelim zijn vader te vragen hoe zijn kind moest heten. Zacharias kon nog steeds geen woord uitbrengen en vroeg daarom om een schrijftafeltje en schreef daarop: ‘Hij zal Johannes worden genoemd.’ Omdat hij daarmee de opdracht van de engel had uitgevoerd ‘werd op hetzelfde ogenblik zijn mond geopend en zijn tong losgemaakt'. Hij had zijn spraakvermogen teruggekregen en verkondigde Gods lof. 'Ontzag vervulde de omwonenden en in heel het bergland van Judea werden al deze dingen rondverteld. Allen die het hoorden, dachten erover na en men vroeg zich af: ‘wat zal er worden van dit kind? Waarachtig de hand van de Heer was met hem.’ (Lukas 1: 59-66)
Het kan haast niet anders of de naamgeving van Johannes moet op een van de verloren gegane panelen van het Johannesaltaar zijn afgebeeld. Het is een gebruikelijk onderwerp op altaarstukken met het levensverhaal van Johannes de Doper. Zo zien we het verhaal van de naamgeving onder andere voorgesteld op het linker paneel van het Triptiek met taferelen uit het leven van Johannes de Doper van Rogier van der Weyden.
Het bezoek van Maria aan Elisabeth

Rogier van der Weyden, linker paneel van het Triptiek met taferelen uit het leven van Johannes de Doper ca. 1453-1455, panelen elk 77x48 cm,
Staatlichen Museen zu Berlin, Berlijn, Duitsland
Op de achtergrond van het linker paneel van zowel het Johannes Altaar in Museum Boijmans Van Beuningen als op het linker paneel van het triptiek in Berlijn hebben we een kijkje in de kraamkamer van Elisabeth.

Rogier van der Weyden, detail van het linker paneel van het
Triptiek met taferelen uit het leven van Johannes de Doper
Op het paneel van Rogier van der Weyden wordt Elisabeth op haar kraambed verzorgd en toegedekt. In de gang linksachter naderen nog twee vrouwen de kraamkamer. Op de voorgrond staat een vrouw met de pasgeboren Johannes in de armen. Zij draagt Johannes op een met bloedspatten besmeurde doek. Dit verwijst naar de besnijdenis van Johannes die kort daarvoor had plaatsgevonden. De vrouw die Johannes draagt moet Maria zijn! Zij heeft namelijk als enige persoon op het paneel een stralenkrans rondom het hoofd. Maria draagt Johannes naar zijn vader. De oude man zit op een stoel. Hij houdt in zijn linkerhand een inktpotje. Met de pen in de andere hand is hij aan het schrijven: ‘Zijn naam zal Johannes zijn.’ Omdat Zacharias daarmee de opdracht van de engel had opgevolgd kreeg hij zijn spraakvermogen weer terug.
De aanwezigheid van Maria bij het kraambed van Elisabeth is gebaseerd op het Evangelie van Lucas. (Lucas 1: 39-56). Daarin wordt verteld dat Maria haar nicht in de laatste drie maanden van haar zwangerschap bezoekt. Maar Lucas vermeldt niets over de rol van Maria bij de naamgeving van Johannes.
Lucas vertelt dat toen Elisabeth in de zesde maand van haar zwangerschap was ook haar nicht Maria bezoek kreeg van een engel. De hemelbode kondigde ook Maria de geboorte aan van een zoon. Maria was verbaasd, maar niet zoals Zacharias die vanwege de leeftijd van zijn vrouw en zijn eigen gevorderde leeftijd, weigerde de woorden van de engel te geloven. Maria vroeg de hemelbode: "Hoe kan dit gebeuren daar ik geen omgang heb met een man?" (Evangelie van Lucas 1: 34) Toen sprak de engel: “De Heilige Geest zal over u neerdalen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom zal wat uit u geboren wordt heilig zijn en Zoon van God worden genoemd”. De engel had nog een tweede boodschap voor Maria: ”Zie, uw nicht Elisabeth heeft ook een zoon ontvangen, en zij die onvruchtbaar heette te zijn is in de zesde maand van haar zwangerschap, want niets is onmogelijk voor God”. Ondanks de voor haar onbegrijpelijke situatie is Maria overtuigd van de woorden van de engel; zij is bereid de moeder te worden van de Zoon van God. Daarmee stelt zij zich in dienst van Gods heilsplan: ‘Zie de dienstmaagd des heren, mij geschiede naar uw woord’. Daarna ‘... spoedde Maria zich naar het huis van Zacharias en Elisabeth’ lezen we nog bij Lucas (Lucas: 1: 26-40), maar de evangelist vertelt niet wat Maria bij haar nicht ging doen. Voor die informatie, en voor andere voorvallen uit de prille jeugd van Johannes op het Johannes Altaar in Museum Boijmans Van Beuningen moeten we te rade gaan bij het zogenoemde apocriefe Proto-evangelie van Jacobus. (ca. 150 n.Chr.) Het geschrift werd rond 500 n.Chr. als ‘te legendarisch’ en ‘te fantasierijk’ verworpen en maakt daarom geen deel uit van de canonieke evangeliën. Het apocriefe evangelie van Jacobus is van belang omdat de tekst grote invloed heeft gehad op de beeldende kunst. De schrijver baseert zich op vertellingen uit het Nieuwe Testament, hij laat ook passages achterwege en voegt wetenswaardigheden toe, zoals de reden van het bezoek van Maria aan Elisabeth.
We vernemen in de het Nieuwe Testament dus niet waarom Maria, na het bezoek van de engel, 'spoorslags' haar woning verlaat en door het berglandschap van Judea trekt om naar de woning van Zacharias en Elisabeth te gaan. Het Proto-Evangelie van Jacobus vertelt '...dat de jeugdige Maria naar Elisabeth gaat om haar hoogbejaarde nicht in de periode van haar zwangerschap bij te staan'. (vertaald door A.F.J. Klijn. *2
Deze op zich niet heel erg opzienbarende toevoeging is van invloed geweest op de beeldende kunst omdat het werd overgenomen in veel middeleeuwse commentaren op het verhaal van Maria’s bezoek aan Elisabeth. Vooral op middeleeuwse kunstwerken zien we Maria allerlei taakjes en kraamwerk verrichten rondom het kraambed van Elisabeth.
Het kraamwerk van Maria lijkt in tegenspraak met wat we in het Evangelie van Lucas lezen. Daar wordt erover gesproken dat Maria ongeveer drie maanden bij Elisabeth verbleef en dat zij daarna naar huis terugkeert. (Lucas: 1: 56) In theologische commentaren wordt ervan uitgegaan dat Maria vóór de geboorte van Jezus naar Nazareth terugkeerde. In de tijdslijn lijkt het mij dan dat Maria een kleine zes maanden later met Jozef, in verband met de volkstelling van Nazareth naar Bethlehem was getrokken waar Jezus werd geboren.
De apocriefe evangeliën laten ons in het ongewisse of Johannes al was geboren voordat Maria het huis van Zacharias en Elisabeth verlaat. Het Evangelie van Lucas kunnen we moeilijk anders lezen dan dat Maria vóór de geboorte van Johannes van Elisabeth afscheid nam (1:56-57). Ook de meeste middeleeuwse commentaren wijzen daarop: Maria zou haar nicht vóór de bevalling hebben verlaten op verzoek van Elisabeth: ‘De Heilige maagd vertrekt op uitdrukkelijk verzoek van Elisabeth omdat zij het niet betamelijk achtte dat de Moeder van de Zoon van God haar zou dienen tijdens haar kraamtijd’. (geciteerd door Mak, noot 4 pagina 73) *1

Toch laat Rogier van der Weyden, op het linker paneel van het Johannesaltaar Maria nog aanwezig zijn bij de geboorte van Johannes. Zoals we al zagen is zij de jonge vrouw met de stralenkrans die Zacharias zijn zoon toont. Rechts op het detail zit de oude vader, de van zijn spraakvermogen beroofde Zacharias. Hij schrijft op wat de naam van zijn zoon moet zijn. Elisabeth rust in haar kraambed.

Detail van het rechter paneel van het Johannes Altaar in
Museum Boijmans Van Beuningen. 1510-1520
Ook op het detail van het rechter paneel van het Johannes Altaar in Museum Boijmans Van Beuningen ligt Elisabeth in het kraambed. Aan de zijkant van het bed komt een vroedvrouw met een kom soep of iets dergelijks naar haar toe. Een andere vrouw droogt de was bij de brandende haard. Rechts van haar is Maria bezig met het bad van de pasgeboren Johannes die parmantig in de teil staat. Met de hand schept Maria er wat water uit. We herkennen Maria op het paneel van de Meester van het Johannes-Altaar net als op het paneel van Rogier van der Weyden aan het feit dat zij als enige op de voorstelling een stervormige aureool rondom het hoofd heeft. Zij heeft ook dezelfde roodblonde krullende haren als Maria op het paneel van Rogier van der Weyden. Bij vergelijking van het paneel van de zeer invloedrijke Vlaamse meester met dat van de Meester van het Johannes-Altaar treffen we nog meer overeenkomsten aan; al is het alleen maar de scherpe manier van schilderen en het felle en heldere kleurgebruik, maar ook de manier waarop Elisabeth in het fraaie kraambed ligt.
De kindermoord in Bethlehem en de ontsnapping van Jezus en Johannes aan de soldaten van Herodes
Koning Herodes had van de Drie Wijzen uit het Oosten vernomen dat er een nieuwe koning van Israël was geboren. Daar kon onder zijn gezag natuurlijk geen sprake van zijn. Die pasgeboren koning moest worden gedood. De Wijzen hadden Herodes toegezegd dat zij op hun terugweg langs zijn paleis zouden gaan om hem te informeren over de plaats waar Jezus was geboren. Nadat hem was gebleken dat de Wijzen die belofte niet zouden nakomen moest hij een ander plan bedenken om de pasgeboren koning uit te schakelen. Hem restte blijkbaar nog maar één oplossing. Hij had van de Wijzen begrepen dat de aanstaande Joodse koning hooguit twee jaar oud kon zijn. Van de joodse priesters en schriftgeleerden was hij te weten gekomen dat Bethlehem de meest waarschijnlijke plaats was waar de nieuwe koning geboren moet zijn. (zij baseerden zich op Bijbelboek van de profeet Micha 5:1). Daarom geeft hij zijn soldaten opdracht alle kinderen van twee jaar en jonger in Bethlehem en omgeving te doden: “Toen Herodes begreep dat hij door de wijzen om de tuin was geleid werd hij toornig. Hij stuurde zijn moordenaars naar Bethlehem met de opdracht: ‘Dood de kinderen van twee jaar en jonger’ Proto-Evangelie van Jacobus: 22:1; zie ook het canonieke Evangelie van Mattheus: 2: 16).
Wanneer Jozef in een droom wordt gewaarschuwd voor de plannen van Herodes krijgt hij van een hemelbode opdracht te vluchten naar Egypte. Pas na de dood van Herodes zou Jozef met zijn gezin terugkeren naar Nazareth. (Evangelie van Mattheus: 2: 3-8, 12-16 en 19-21)

Rechter paneel van het Johannes Altaar in Museum Boijmans Van Beuningen,
de kindermoord, de ontsnapping van Johannes en de moord op Zacharias

Detail van het rechter paneel van het Johannes Altaar met
de kindermoord in Bethlehem
Op de vlucht voor de soldaten van Herodes is op voorgrond van dit detail een vrouw op de grond gevallen. Naast haar nadert een soldaat met met een groot met in de aanslag. Zij doet er alles aan om haar kind te beschermen. Steunend op haar arm heeft zij het bovenlichaam van de grond omhoog geduwd. Door het lichaam tussen het mes en haar kind te plaatsen en haar zoon tegen zich aan te drukken hoopt zij hem te beschermen. Het kind voelt de angst van zijn moeder en klampt zich met de hand vast aan het bovenstuk van haar kleed. Het mag allemaal niet baten. De soldaat grijpt achter het hoofd van de moeder naar de rechterpols van het jongetje en trekt hem ruw bij zijn moeder weg. Meedogenloos zal hij de opdracht van Herodes uitvoeren.
Met deze ingewikkelde groep van de soldaat en de moeder met haar zoon weet de kunstenaar het leed en de machteloosheid van één geval, van één moeder en één kind treffend op de beschouwer over te brengen. De beschouwer voelt dat al deze ellende voor alle moeders geldt die hun pasgeboren kind verliezen.

Detail II van het rechter paneel van het Johannes Altaar met
de kindermoord in Bethlehem
Het inlevingsvermogen van de onbekende kunstenaar is ook goed af te lezen van het gelaat van deze moeder die in machteloze vertwijfeling de handen naar boven heft wanneer zij ziet dat de soldaat haar zoon in zijn hand omhooghoudt en op het punt staat hartvochtig het zwaard in het lichaam van het het al zwaar gewonde jongetje te steken.

Detail van het rechter paneel van het Johannes Altaar
De ontsnapping van Johannes
In de canonieke evangeliën vernemen we niet hoe Johannes de Doper, toch ongeveer even oud als Jezus, ontsnapt aan de soldaten van Herodes.
De schrijver van het apocriefe Evangelie van Jacobus weet het: “Toen Elisabeth vernam dat ook haar zoon door de soldaten van Herodes werd gezocht, nam zij hem mee naar het gebergte, maar de soldaten hadden haar in het oog en achtervolgden haar. Wanhopig zocht zij naar een plaats waar zij zich zou kunnen verbergen, maar ze was ingesloten tussen de rotsen van het gebergte en er was geen schuilplaats. Toen zuchtte Elisabeth en riep met luide stem: ‘Berg Gods, neem moeder en kind op.’ En terstond spleet de berg open en nam haar met haar zoon op”. De apocriefe teksten zijn overgenomen van A.F.J. Klijn. *2

Detail rechter paneel van het Johannes Altaar, de ontsnapping van Johannes.
De zichtbaar aangeslagen Elisabeth wijst op haar zoon die de rotsachtige bodem voor zijn voeten ziet opensplijten. Het zal zijn redding betekenen.
De twee voorbeelden van menselijke ellende op de afbeeldingen met de moord op de kinderen in Bethlehem én de bezorgde blik van Elisabeth wanneer zij ziet dat de aarde voor haar zoon opensplijt tonen aan dat de onbekende kunstenaar erin was geïnteresseerd de emoties over te brengen die mensen overvallen op het moment in het verhaal dat hij de beschouwer wil voorhouden.
De moord op Zacharias in de tempel

Nadat Herodes van de soldaten had vernomen over de miraculeuze ontsnapping van Johannes raakte hij ervan overtuigd dat de zoon van Zacharias de nieuwe koning van Israël zou worden. Hij stuurde zijn soldaten naar de tempel om Zacharias te ondervragen over de verblijfplaats van zijn zoon. Evangelie van Jacobus: “Herodes was op zoek naar Johannes en stuurde zijn dienaren naar Zacharias om hem te vragen: ‘Waar hebt gij uw zoon verborgen?’ Maar hij antwoordde hen: ‘Ik verricht mijn diensten voor God en ik ben steeds in de tempel van de Heer. Hoe kan ik weten waar mijn zoon is?’ De dienaren gingen heen en meldden dit alles aan de koning. Toen werd Herodes kwaad. Hij was er ondertussen van overtuigd dat Johannes de nieuwe koning van Israël zou zijn. Nog eens riep hij zijn dienaren bijeen om Zacharias aan te zeggen: 'Spreek de waarheid! Waar is uw zoon? U weet toch dat uw bloed in mijn handen ligt.’

detail van het rechter paneel van het Johannes Altaar,
Museum Boijmans Van Beuningen
En de dienaren vertrokken en brachten dit alles aan de priester over. Toen antwoordde Zacharias: ‘Ik ben een martelaar van God als gij mijn bloed vergiet, want God zal mijn geest tot zich nemen omdat gij mijn bloed vergiet in het voorhof van de tempel van de Heer.’ En in de morgenstond werd Zacharias vermoord“ (apocriefe Evangelie van Jacobus: 22: 1-3).
Op het paneel in Museum Boijmans Van Beuningen knielt de oude tempelpriester voor het altaar. Herodes's soldaten zijn de heilige plaats binnengevallen en met getrokken zwaarden stormen zij op Zacharias af.
Licht dat straalt in de duisternis: de boodschap van vrede aan de herders

Sano de Pietro, Verkondiging aan de herders, 1440-1480, olieverf op paneel: 54×69 cm, Pinacoteca Nazionale, Siena, Toscane, Italië
Het nachtelijk uur van de geboorte van Jezus was voor de Italiaanse kunstenaar Sano di Pietro (1406-1481) een goede gelegenheid om een fraai nachttafereel te schilderen. De herders waken in een open heuvelachtig gebied bij hun kudde. Witte en zwarte schapen staan in de krappe kraal lekker warm tegen elkaar aan. De herders warmen de handen bij een vuurtje.
Dan gebeurt er iets bijzonders, de mannen kijken naar boven en zien een engel. De herders schrikken van deze plotselinge verschijning. Het hemelse licht waarmee de engel wordt omgeven brengt licht in de nachtelijke duisternis op aarde. De hemelbode verkondigt de geboorte van Jezus; het is een vredesboodschap: ‘Vrees niet, want zie, ik verkondig u een grote vreugde die voor het hele volk is bestemd. Heden is in de stad van David een Verlosser geboren, Christus de Heer. Dit zal het teken voor u zijn: gij zult een kindje vinden, dat in doeken is gewikkeld, en in een kribbe ligt. Glorie aan God in den hoge en vrede op aarde onder de mensen van goede wil’.
De herders besluiten daarop naar Bethlehem te gaan om met eigen ogen te aanschouwen wat er is gebeurd, “Ze snelden er heen, en vonden Maria en Jozef met het kindje, dat in de kribbe lag” (lucas: 2: 8-16).
De engel op het paneel van Sano de Pietro wijst op de stad bovenop de berg; het is Bethlehem, de stad van David waar Jezus werd geboren. De olijftak die de engel in de hand houdt bevestigt de boodschap van vrede die Jezus met zich meebrengt.
Al in de klassieke oudheid werd de olijftak aangeboden als gebaar van verzoening na een oorlog. Door het verhaal van Noach en de Zondvloed werd de olijftak waarmee de duif naar de ark vloog in de joods-christelijke traditie, een teken van vrede en verzoening met God.
Laten we maar proberen ons met Kerst door deze vredesboodschap te laten leiden.
Mede namens Jantje wens ik u een goede voorbereiding toe op Kerst en een paar mooie kerstdagen.
Gebruikte Literatuur
K. Smits, De iconografie van de Nederlandsche Primitieven, Amsterdam,1933
*1 J.J. Mak, Middeleeuwse Kerstvoorstellingen, Utrecht, 1948
Paul Bröker, Rondom Kerstmis, iconografie en symboliek in de beeldende kunst rondom de geboorte van Christus, Utrecht, 1995
*2 A.F.J. Klijn, De apocriefen van het Nieuwe Testament, Kampen 2006



Opmerkingen