De opstanding van de gestorvenen
Het evangelie van Mattheus geeft een beschrijving van de angstaanjagende gebeurtenissen direct na de dood van Jezus: “Nog eenmaal riep Jezus met luide stem, en gaf de geest. En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën van boven tot onder; de aarde beefde en de steenrotsen spleten vaneen; de graven gingen open en vele lichamen van ontslapen heiligen werden opgewekt. Zij verlieten hun graven na zijn opstanding en kwamen in de heilige stad waar zij aan velen verschenen.” (Mattheus 27: 50-53) Het evangelie van Lucas voegt daar nog aan toe: “Het was nu reeds het zesde uur, en tot het negende uur werd het donker over heel het land; want de zon werd verduisterd.” (Lucas: 23-45) Johannes vermeldt alleen: “Hij boog het hoofd en gaf de geest.” (Johannes 19: 30)
De gebeurtenissen direct na de dood van Jezus zijn zelden in beeld gebracht. Voor de Gebroeders van Limburg was het verhaal aanleiding voor een schitterend huiveringwekkend tafereel. Alle miniaturen in de Belles heures du duc de Berry zijn stralend van kleur, alleen bij deze voorstelling beperken de Gebroeders zich tot blauwgrijstinten.
Op de miniatuur is het duidelijk dat Jezus al is overleden. Naar het evangelie van Johannes heeft hij het hoofd immers naar voren gebogen. De zon rechtsboven doet met een enkele vage straal nog zijn best. Desondanks is de aarde overdag in een beangstigende lichte duisternis gehuld die doet denken aan een zonsverduistering. Om het nog angstwekkender te maken schiet van links boven een bliksemschicht over het berglandschap.
Paul, Herman en Jean van Limburg, kruisiging, miniatuur in de Belles Heures du duc de Berry, pagina’s: 23,8 x 17 cm, 1405-1409, Metropolitan Museum of Art, New York
Detail Gebroeders van Limburg, kruisiging
Door de aardbeving is de rotsachtige bodem van Golgotha op verschillende plaatsen opengebarsten. Drie mensen komen tevoorschijn uit de scheuren in de aarde. Met gevouwen handen danken zij de Verlosser voor hun opstanding uit de dood. Voor de getuigen van de dood van Jezus is het beeld van het onheilspellende schouwspel te veel: links en rechts deinzen zij van schrik achteruit.
De tekst in het evangelie van Mattheus is duidelijk: min of meer op het moment van het overlijden van Jezus verrezen er direct mensen uit de dood: “… de graven gingen open en de ontslapen heiligen werden opgewekt. Zij verlieten hun graven na zijn opstanding en kwamen in de heilige stad waar zij aan velen verschenen.” (Mattheus 27: 52-53)
Na Jezus’ opstanding kwamen de verrezen heiligen dus pas uit hun graven! Deze laatste zin verwijst naar het tijdstip van Jezus’ opstanding uit zijn graf: drie dagen na zijn dood, op Paasmorgen. Vóór die tijd waren de mensen dus wel opgestaan uit de dood maar bleven zij blijkbaar in hun graven. Pas na Jezus opstanding uit zijn graf verlieten de opgestane mensen hun graven.
De daadwerkelijke opstanding van Jezus wordt niet beschreven. Daar was niemand getuige van! We vernemen slechts dat het lichaam van Jezus in het graf werd gelegd en dat het graf met een grote steen werd afgesloten.
In de vroege ochtend van de dag na de sabbat troffen de vrouwen, die het lichaam van Jezus wilden balsemen, het graf leeg aan. Jezus moet dus zijn opgestaan tussen de tijd dat het graf werd gesloten en het weer werd geopend. Op de derde dag na zijn overlijden en graflegging wordt met Pasen gevierd dat Jezus uit de dood is opgestaan. Dat wordt bevestigd in de Apostolische geloofsbelijdenis (vanaf ca. 170): “… die is gekruisigd, gestorven en begraven… die op de derde dag is verrezen uit de dood…” Naar het evangelie van Mattheus verlieten pas dan de reeds opgewekte mensen hun graven. Dus ook dat wordt met Pasen gevierd: de mensen kunnen Jezus volgen in zijn opstanding uit de dood en de vereniging met zijn vader.
De opstanding uit de dood is natuurlijk een buitengewoon belangrijk gevolg van de kruisdood. Jezus heeft door zijn dood de aardse dood overwonnen. De gestorven rechtvaardigen, die vanaf de dood van de eerste mens hadden moeten wachten op hun verlossing, konden nu worden gered. Na de verdrijving van Adam en Eva was het paradijs, in afwachting van Christus' dood, immers gesloten. Nu ligt de weg weer open.
De graflegging van Jezus, anoniem, Noord Nederland, olieverf op
paneel: 73,8 x 41,5 cm, ca. 1510, verblijfplaats onbekend
Het schilderij is ongetwijfeld het rechter zijluik van een verder verloren gegaan triptiek. Waarschijnlijk was op het middenpaneel de kruisiging voorgesteld. Er worden drie momenten afgebeeld: linksboven de kruisafname, op de voorgrond de graflegging van Jezus en rechts in de achtergrond de Nederdaling ter helle.
Meester van het Amsterdamse Sterfbed van Maria (omgeving), Opstanding,
olieverf op paneel: 53,5 x 65 cm, ca. 1485 - ca. 1500, Rijksmuseum Amsterdam
detail: Meester van het Amsterdamse Sterfbed van Maria, Opstanding
Op het schilderij van Meester van het Amsterdamse Sterfbed van Maria wordt niet alleen de verrijzenis van Jezus in beeld gebracht. Het schilderij toont linksboven de Nederdaling ter helle en nog een aantal andere gebeurtenissen die plaatsvonden na de dood van Jezus. Als teken dat Jezus is opgestaan uit de dood zien we de eerste verschijning van Jezus. In het midden van de voorstelling is hij als een tuinman verschenen aan Maria Magdalena. Jezus houdt een spade in de handen. Maria Magdalena knielt voor Jezus. Voor haar staat een balsemkruik. Rechts van Maria Magdalena lopen de vrouwen met balsempotten in de richting van het graf. Links op de achtergrond is de laatste verschijning van Jezus aan de apostelen voorgesteld: Hemelvaart. De apostelen staan rondom de berg en Jezus zweeft hoog in de lucht. In het huisje helemaal rechts herkennen we Maria en de apostelen. Boven haar hoofd zweeft een witte duif: Pinksteren.
Jan Joest, Opstanding van Jezus, paneel van het Retabel van het hoogaltaar van de St.-Nicolaïkirche, 1505/08, Kalkar, Duitsland
detail: Jan Joest, Opstanding van Jezus
Op het schilderij van Jan Joest is Christus voor de poorten van de hel verschenen. Terwijl hij Adam bij de hand neemt, steekt hij met de onderkant van zijn kruisstaf de verslagen duivel in de borst. Naast Adam staat Eva. Achter het eerste mensenpaar treffen we nog meer mensen aan die hoopvol hun verlossing afwachten.
Op het schilderij van de Meester van het Sterfbed van Maria en het paneel van Jan Joest zien we op de voorgrond de Verrijzenis van Jezus. Beide schilderijen sluiten aan bij de rond 1500 al lang bekende beeldtraditie van de Opstanding van Jezus. De Meester van het Sterfbed van Maria laat Jezus doodleuk uit zijn graf stappen. Bij Jan Joest zweeft Jezus uit zijn rotsgraf naar boven.
Opvallend is dat de drie hierboven behandelde kunstwerken combinaties laten zien van de graflegging en de verrijzenis van Jezus met de Nederdaling ter helle én de daarmee gepaard gaande daadwerkelijke verlossing van de mensen.
Jezus draagt op de drie kunstwerken zowel bij zijn opstanding als bij de neerdaling in het dodenrijk een rode triomfmantel en in zijn hand een staf die bovenin uitloopt in een kruis. Onder dat kruis wappert aan de staf het rode triomfvaandel met een kruis. Dit is bij uitstek een symbool dat op kunstwerken met gebeurtenissen die zich afspelen na de dood van Jezus, gebruikt wordt als teken van overwinning op de dood door de kruisdood. Dit symbool is buitengewoon toepasselijk bij voorstellingen van de graflegging, de verrijzenis én bij Jezus’ neerdalen naar het dodenrijk.
De meestal rode kleur van de triomfmantel en ook de meestal rode kleur van het kruisvaandel verwijzen naar het vergoten offerbloed van Jezus. Daardoor kon de overwinning op de dood worden behaald. Het vaandel kan ook wit zijn, het kruis is dan rood.
In de westerse beeldende kunst komt Christus' Nederdaling ter helle niet alleen voor als een onderdeel van voorstellingen met gebeurtenissen na de dood van Jezus. De Nederdaling ter helle is een veel voorkomend zelfstandig motief in de beeldende kunst. In de voorbeelden hieronder zal u vast al wel een aantal dingen herkennen die kenmerkend zijn voor het thema.
Nederdaling ter helle en het Evangelie van Nicodemus
Het wordt al eeuwen in het Credo (Latijn: Ik geloof) tijdens de mis uitgesproken: “Ik geloof in God de almachtige Vader en in Jezus Christus zijn enige Zoon en onze Heer... die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, die nedergedaald is ter helle en de derde dag verrezen uit de doden ...'' Toch bericht het Nieuwe Testament niet over het voorval dat Christus daadwerkelijk naar de hel is afgedaald om de doden te verlossen. De voorstellingen met de Nederdaling ter helle zijn gebaseerd op het Evangelie van Nicodemus (3de-begin 4de eeuw). In dit apocriefe evangelie wordt de situatie in het dodenrijk vóór de afdaling van jezus naar dat dodenrijk gedetailleerd beschreven.
De berichtgeving van Nicodemus is een getuigenverslag van iemand die door Jezus is gered uit het dodenrijk! Jozef van Arimathea had van een man uit Arimathea (zijn naam wordt niet vermeld) vernomen dat hij samen met anderen door Jezus uit het dodenrijk was verlost. Jozef vertelt het verhaal vervolgens aan Nicodemus die het op zijn beurt vertelt aan Annas en Kajafas. De hogepriesters gaan met Jozef van Arimathea en Nicodemus naar die man in Arimathea om hem te ondervragen over wat hij heeft verteld. De man doet zijn verhaal: “Wij verbleven in het dodenrijk, samen met allen die sinds het begin van de wereld gestorven zijn. Om middernacht kwam er in de eeuwige duisternis iets als zonlicht binnen. Het scheen op ons allen, zodat wij elkaar konden zien. Onze vader Abraham, de aartsvaders, en de profeten werden onmiddellijk met vreugde vervuld.”
Johannes de Doper, de laatste profeet, was op aarde de voorloper van Jezus. Toen hij, na zijn onthoofding in het dodenrijk kwam bleef hij in de rol van de aankondiger van de Verlosser. Hij wijst zijn medebewoners in het dodenrijk erop dat hij degene die hen zou verlossen in de Jordaan had gedoopt en dat het nu niet lang meer zou duren voordat hij hen zou komen verlossen. Johannes: “Daarom heeft God mij ook naar u gestuurd. Ik moet u verkondigen dat zijn eniggeboren zoon hiernaartoe komt opdat wie in hem geloofd gered wordt. Daarom zeg ik u allen: Hij is het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt; aanbid hem zodra u hem ziet. U hebt nu nog de gelegenheid boete te doen om uw ijdele zonden in de bovenwereld.”
Satan en Hades zijn ondertussen in een angstig en opgewonden gesprek met elkaar verwikkeld over degene die “Jezus heet en zich de Zoon van God noemt”. Satan tot Hades: “Alles verslindende en onverzadigbare alleseter, overal waar hij mijn dienaren vond, dreef hij hen uit hij genas met een enkel woord iedereen die ik gebocheld, blind, verlamd of melaats had gemaakt. Bovendien bracht hij velen die ik voor het graf had klaar gemaakt weer tot leven.” Hades tot Satan: “Erfgenaam van de Duisternis, zoon van het verderf, ik verslond kort geleden een dode die Lazarus heet, maar onmiddellijk daarna overweldigde een levend iemand mij en trok hem weer uit mijn buik … Daarom bezweer ik je: breng hem niet hier! Want ik denk dat hij hier komt om alle doden op te wekken…als je hem hier brengt houd ik geen enkele dode over.”
Terwijl zij zo spraken klonk er ineens een stem als een donderslag. “Heersers van de onderwereld, open je poorten, eeuwige poorten, ga open. De Koning van de overwinning gaat naar binnen. ''Voor Satan was dit aanleiding zijn duivels opdracht te geven de bronzen deuren van de hel extra te barricaderen. De ijzeren sluitbalken en grendels moeten worden vastgezet, want: “Als hij hier binnenkomt, zal een groot onheil ons treffen.” Op hetzelfde moment werden de bronzen poorten verbrijzeld, de ijzeren sluitbalken gebroken en de vastgeketende doden werden van hun boeien bevrijd. De Koning van de overwinning kwam binnen als een mens en alle donkere uithoeken van het dodenrijk werden verlicht. Hades: “Wee ons, we zijn verslagen”! “De Koning van de overwinning pakte Satan bij zijn hoofd en zei tegen de engelen: “Boei zijn handen en voeten en zijn hals en mond met ijzers''. Daarop nam de Koning van de overwinning Adam bij de hand en richtte zich tot de anderen: “Komt allen bij mij, allen die moesten sterven door het hout waarnaar hij greep [de boom van kennis van goed en kwaad], maar ik wek jullie weer op door het hout van het kruis … Hierop liet hij hen allen naar buiten gaan. Daarna steeg hij met hen uit het dodenrijk naar boven.”
De katholieke kerkvaders opperden dat het voorval zich natuurlijk niet in de hel zelf had afgespeeld, want van daaruit is verlossing niet mogelijk. Het vond plaats aan de rand ervan, het zogenaamde voorgeborchte of limbo (van Latijn: limbus: rand, zoom).
Nederdaling ter helle, Psalterium van Eleanor van Aquitaine, ca.1185,
Koninklijke Bibliotheek, Den Haag
Op deze vroege miniatuur is de bevrijding van de mensen uit de hel voorgesteld. Als teken van triomf staat Christus op het met handen en voeten geketende lichaam van de duivel. Met de onderkant van de kruisstaf steekt hij Satan in de mond. De Verlosser neemt de twee voorste mensen bij de hand. Samen met de zielen achter hen worden zij bevrijd uit de hel.
Hades, de “alles verslindende en onverzadigbare alleseter” (Nicodemus) had de mensen verslonden. De toegang tot het dodenrijk wordt daarom vaak voorgesteld als een opengesperde muil van een monster. Behalve mensen zien we op de miniatuur in het vuur een aantal slangen. In de oren van de kop zien we een paar kleine monsterachtige figuurtjes.
Jezus’ Nederdaling ter helle, miniatuur in een gebedenboek ca. 1200
In een door engelen gedragen mandorla is Jezus afgedaald naar de toegang van de hel. De poort is op de grond gevallen en enkele verloste zielen stappen er al overheen. Jezus pakt Adam bij de pols. Met zijn grijze haren en baard is de oervader hier duidelijk als de oudste bewoner van de onderwereld te herkennen. Achter Adam slaan de vlammen uit alle lagen van het dodenrijk. Satan is met handen, benen en hals aan een paal gebonden. Nicodemus: “Boei zijn handen en voeten en zijn hals en mond met ijzers.''
Duccio, Nederdaling ter helle, paneel van de Maestà,
tempera op paneel: 101,4 x 52,9 cm, 1308-1311, Museo dell’Opera del Duomo, Siena
Jezus heeft de twee poorten van de hel met de kruisstaf opengebroken. Terwijl Satan angstig naar hem omkijkt, bevrijdt hij Adam door hem bij de pols op te trekken. Dit zagen we al eerder, maar het is niet in overeenstemming met hetgeen we bij Nicodemus lezen: “Daarop nam de Koning van de overwinning Adam bij de hand …” Toch komt het vaak voor. De uitleg is symbolisch van aard. Adam wordt door Jezus bij de pols genomen omdat zich daar de levensader bevindt. Door hem op die plek beet te pakken zou hij Adam tot leven kunnen wekken.
detail: Duccio, Nederdaling ter helle
Fraai te zien zijn de rimpels van de oude Eva. Achter Adam en Eva staan de door Nicodemus genoemde oudtestamentische voorvaders: aartsvaders, koningen en profeten, zij worden allen door de Verlosser bevrijd.
Jaume Serra, Nederdaling ter helle, 1361/62, paneel van het Retabel van de Kerk van het Heilig Graf van Zaragoza, Museu Nacional d’Art de Catalunya, Barcelona
Op het schilderij van de Spaanse kunstenaar Jaume Serra (actief in Catalonië ca. 1358-1390) staat Jezus voor de toegang van de hel. Zoals bij Nicodemus beschreven doen de duivels er alles aan om de poort van de hel te sluiten. In het midden op de voorgrond probeert een duivel met een ketting de muil van het hellemonster dicht te trekken. Boven op de neus van Hades wordt hij bijgestaan door andere duivels. Het mag niet baten! Jezus neemt Adam bij de hand. Zijdelings achter hem herkennen we Eva en daarachter Johannes de Doper. Zoals Nicodemus beschrijft wijst hij met beide handen gebarend op Jezus. Zowel Adam als Eva én Johannes zijn gekleed in het traditionele boetekleed: een ruige kamelenharen vacht. Dit is sowieso de standaardkleding van Johannes de Doper. Vaak is het bij hem goed zichtbaar onder zijn gewone kleding. De boetekleding van Adam en Eva verwijst naar hetgeen Johannes volgens Nicodemus de bewoners van de onderwereld had bevolen: “U hebt nu nog de gelegenheid boete te doen om uw ijdele zonden in de bovenwereld.”
Nederdaling ter helle, Getijdenboek van de Meester van de Zwolse Bijbel,
ca. 1450-1470, University Library Cambridge
Ook op deze miniatuur zijn het weer Adam en Eva die als eersten door Jezus worden gered uit het dodenrijk. Hades met zijn geopende muil lijkt deel uit te maken van de toegang tot de onderwereld. Als de “alles verslindende en onverzadigbare alleseter” is zijn mond de toegang tot zijn lichaam: de hel. Nicodemus haalt Hades aan: “Ik verslond kort geleden een dode die Lazarus heet, maar onmiddellijk daarna overweldigde een levend iemand mij en trok hem weer uit mijn buik.” Nicodemus verwijst hiermee naar de dood én de opwekking van Lazarus door Jezus. (Johannes 11) Door te verwijzen naar de opwekking van Lazarus kan Nicodemus verwijzen naar iets veel universelers. Jezus zegt in het verhaal immers: “Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook als is hij gestorven”. (Johannes 11: 25-26) Met de verlossing van de mensen uit het dodenrijk maakt Jezus zijn belofte waar.
Martin Schongauer, Nederdaling ter helle, paneel van het Hoogaltaar van de Kerk van de Dominicanen, 1478, Musée Unterlinden, Colmar
Jezus staat met beide voeten op de uit zijn hengels losgerukte zware poort van de hel. Onder de poort wordt de verslagen duivel vermorzeld. Een andere duivel probeert rechts voor het gevaar op de vlucht te gaan. Als een grootse overwinnaar reikt Jezus Adam de hand.
Nederdaling ter helle, miniatuur, in een handschrift met de Speculum humanae salvationes (Spiegel van de menselijke verlossing), ca. 1490, British Library, Londen
Op vrijwel alle reeds behandelde voorstellingen van de Nederdaling ter helle heeft Jezus wonden op de handen, de voeten en in de borst. De wonden verwijzen naar de kruisiging waardoor de verlossing van de mensen uit het dodenrijk mogelijk werd. Nicodemus laat Jezus tegen mensen in het dodenrijk zeggen; “… maar ik wek jullie weer op door het hout van het kruis.” Net als de kruistaf, het overwinningsvaandel met het kruis en de overwinningsmantel verwijzen ook de kruiswonden naar het lijden van Jezus én zijn overwinning op de dood die met het neerdalen naar de hel daadwerkelijk wordt behaald.
Andrea di Vanni, Drieluik met momenten uit de passie van Jezus, Gethsemane, Kruisiging en de Nederdaling ter helle, tempera op paneel: 56,9 x 116,4 cm, ca. 1380, National Gallery of Art
Het drieluik van Andrea de Vanni vat het lijden en sterven van Jezus en zijn overwinning op de dood in drie scènes samen: Jezus’ angst in de Hof van Gethsemane, de Kruisdood en de Nederdaling ter helle. Op de laatste voorstelling is de Verlosser zegevierend neergedaald naar het dodenrijk. De poort is ingeslagen en de duivel ligt eronder verpletterd. In een laatste poging spert hij nog eenmaal zijn bek wijd open, maar het is duidelijk tevergeefs.
Volgens het evangelie van Nicodemus wijst Johannes de Doper de bewoners van de onderwereld erop dat degene die nu naar hen is afgedaald het onschuldige Lam is dat hij heeft aangekondigd. Hij heeft een banderol in de hand met de woorden ‘ECCE AGNUS’. Met zijn rechterhand wijst hij op het onschuldige offerlam dat de zonden van de wereld door zijn kruisdood heeft weggenomen. Alleen door dit offer kon er sprake zijn van kwijtschelding en vergeving van zonden.
De mensen knielen voor hun Verlosser. Ook dat is naar de tekst van het evangelie van Nicodemus. Net zoals hij Jezus op aarde had aangewezen, zo zal hij hem ook aanwijzen wanneer deze afdaalt in het dodenrijk, Johannes: “Op dát moment moet iedereen hem aanbidden.”
Fra Angelico, Nederdaling ter helle, fresco: 183 x 166 cm, ca. 1460,
San Marcoklooster, Florence
detail: Fra Angelico, Nederdaling ter Helle
De hellepoort is uit het kozijn getrapt. De verwrongen spijker verwijst naar het geweld waarmee dat gepaard ging. Zonder belemmering zweeft Jezus nu op een wolkje de hel binnen. De stralende mandorla rondom zijn lichaam verspreidt zo’n overweldigend licht dat de eeuwige duisternis verdwijnt. Nicodemus: “De Koning van de overwinning kwam binnen als een mens en alle donkere uithoeken van het dodenrijk werden verlicht. Hades, “Erfgenaam van de Duisternis, zoon van het verderf …: Wee ons, we zijn verslagen.”
Adam houdt de handen naar voren en omklemt de rechterhand van Jezus. Zijn witte haren en baard onderstrepen zijn ouderdom. Achter Adam herkennen we Eva. Zij is de enige zonder baard! Links van Adam en Eva herkennen wij Johannes de Doper aan zijn omgorde boetekleed.
Anastasis
Piero della Francesca, De vrouwen bij het graf van Jezus, paneel van de predella van het Polyptiek met de Madonna della Misercordia: olie en tempera op paneel: 22,5 x 40 cm, 1444/64, Pinacoteca Comunale, Sansepolcro, Italië
In de westerse beeldtraditie is het lege graf van Jezus de traditionele voorstelling van Pasen. Piero della Francesca laat zien wat de vrouwen die Jezus’ lichaam kwamen balsemen aantroffen: een leeg graf. De beschouwer concludeert als vanzelf: Jezus is opgestaan uit het graf.
De schilder toont op een inlevende manier vooral de ontzetting van Maria Magdalena. De door verdriet overmande Maria contrasteert met de Engel. De hemelbode wijst rustig met zijn rechterhand in het graf. We horen hem zeggen: “Hij is niet hier, hij is verrezen.”
Boven zagen we al afbeeldingen waarop Jezus daadwerkelijk uit het graf stapt. We zagen dat in de achtergrond de westerse Paasvoorstelling kan worden gecombineerd met Jezus’ Nederdaling ter helle.
De voorstellingen van de Nederdaling ter Helle is van oorsprong Byzantijns. Wanneer wij ons nu richten op de Byzantijnse beeldtraditie van de Nederdaling ter helle moeten we ons realiseren dat in de tijd van het iconoclasme, de Byzantijnse beeldenstrijd in het Byzantijnse Rijk gedurende de 8ste en 9de eeuw, vrijwel alle iconen van vóór die tijd verloren zijn gegaan. Het handjevol iconen dat bewaard is gebleven uit de tijd van voor het Iconoclasme toont aan dat de iconen van na die periode doorboorduren op de beeldtraditie van vóór de beeldenstrijd.
De Grieks orthodoxe heilige theoloog Gregorius van Nazianze (329-390) noemt Pasen het ‘het feest der feesten’. De Paasicoon overtreft alle andere iconen in status en verering.
In de orthodoxe kerk is Christus’ afdaling naar het dodenrijk hét wezenlijke moment van de verlossing en de overwinning op de dood. Niet alleen worden bij deze gelegenheid de uitverkoren oudtestamentische voorouders uit de onderwereld gered, maar ook voor alle toekomstige generaties is de wederopstanding uit de dood door Jezus’ neerdaling mogelijk geworden.
In de orthodoxe kerk wordt Christus' afdaling in het dodenrijk met het Griekse woord ‘Anastasis' aangeduid. Dat betekent ‘opstanding’! Hiermee wordt duidelijk dat het bij Christus' neerdaling naar de onderwereld niet in de eerste plaats gaat om zijn afdaling, maar om de opstanding van de doden. Nicodemus: “Hierop liet hij hen allen naar buiten gaan. Daarna steeg hij met hen uit het dodenrijk naar boven.”
De orthodoxe icoon van het Paasfeest is een voorstelling van Christus' afdaling en de daarmee gepaard gaande opstanding van de doden. Dit lijkt mij een diepzinniger gedachte voor een voorstelling van Pasen dan het lege graf zoals wij die in het Westen kennen. Met de titel van de Paasicoon wordt goed aangegeven waar het met Pasen om gaat, namelijk dat Christus door zijn dood de dood overwint en dat daardoor de rechtvaardigen kunnen opstaan uit de dood, Anastasis dus!
Anastasis, mozaïek, ca. 1050, kerk van het klooster Hosios Loukas (heilige Lukas),
Phocis, bij Delphi, Griekenland.
Bovenaan lezen we de titel van de icoon: Ἡ ἈΝΑΣΤΑΣΙΣ: De Anastasis. Dit vroege mozaïek is een rudimentaire voorstelling van de Anastasis. Jezus zweeft boven de donkere afgrond van de onderwereld. Onder hem liggen de poorten van het dodenrijk. Daaromheen vallen spijkers, een slot en een sleutel in de oneindige diepte. Jezus houdt de kruisstaf in de hand. Met de linkerhand pakt hij Adam bij de pols. Achter Adam staat Eva in dezelfde sarcofaag als haar man. De onder haar mantel verborgen handen richt zij in aanbidding naar Jezus. Opvallend is de met abstracte motieven versierde zijwand van de sarcofaag van Adam en Eva. In de sarcofaag links staan de koningen David en Salomon.
Anastasis, fresco in de Donkere Kerk in Cappadocië, Turkije, 11de eeuw
Zoals gebruikelijk in de Byzantijnse beeldtraditie lezen we de titel van de icoon boven op de voorstelling ‘H ἈΝΑΣΤΑΣΙΣ’: De Anastasis. Links en rechts van de nimbus van Jezus lezen we IC XC, afkorting van Ièsous Christos, Jezus Verlosser. Ook bij andere belangrijke personen op de voorstelling lezen we hun naam.
Op het fresco heeft Jezus Satan verslagen. De duivel ligt geboeid onder zijn voeten. De Verlosser pakt Adam bij de pols. Achter Adam staat Eva. Daarachter zien we nog vijf nimbussen. Volgens de tekst boven dit groepje behoren ze toe aan ‘profeten’. Rechts zien we twee mannen met een kroon op het hoofd. Volgens de tekst boven hun hoofd zijn het Salomon en David. Nicodemus vermeldt de verlossing van veel oudtestamentische aartsvaders, koningen en profeten. Hij noemt specifiek de namen van onder andere David en Salomon. Zij behoren op iconen tot de standaard voorgestelde geredde personen. Redelijk standaard binnen de Byzantijnse beeldtraditie zijn ook de kruislings over elkaar liggende poorten van de onderwereld en ook de spijkers, scharnieren en andere zaken waarmee de poorten vast zaten in de kozijnen.
Anastasis, fresco in de Donkere Kerk in Cappadocië
Satan is aan handen en voeten in de boeien geslagen
Anastasis, icoon uit de iconostase van de Kathedraal van Novgorod,
ca. 1350, Iconenmuseum Novgorod, Rusland
De Paasicoon behoort vanzelfsprekend tot de serie met de twaalf grote feesten in de iconostase. Op deze icoon treffen we elementen aan die we al eerder zagen op iconen. In een prachtige mandorla is Jezus naar het voorportaal van de hel afgedaald. In het donkere gat van de onderwereld, liggen de ingebeukte poorten van de hel. Links daarvan zien we een slot, een sleutel, scharnieren en ook een hamer en een tang waarmee het hang- en sluitwerk van de poorten uit het kozijn is losgerukt.
Als eersten worden weer Adam en Eva verlost. Eerbiedig en dankbaar heffen zij de handen en knielen voor de Verlosser. Met zijn linkerhand trekt Jezus Adam bij de pols omhoog.
Detail Anastasis, icoon uit de iconostase van de Kathedraal van Novgorod
Achter Jezus staan David, Salomon en Johannes. Deze laatste wordt in de orthodoxe kerk ‘Johannes de Voorloper’ genoemd. Tijdens zijn leven was Johannes al opgetreden als de wegbereider van Jezus. Volgens Nicodemus verkondigt hij ook in het dodenrijk de op handen zijnde komst van de Verlosser. Johannes: “Daarom heeft God mij ook naar u gestuurd. Ik moet u verkondigen dat zijn eniggeboren zoon hiernaartoe komt opdat wie in hem gelooft, gered wordt. Daarom zeg ik u allen: Hij is het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt; aanbid hem zodra u hem ziet. U hebt nu nog de gelegenheid boete te doen om uw ijdele zonden in de bovenwereld.”
Op de icoon wijst hij met zijn ver uitgestoken rechterhand de koningen op de Verlosser.
Miniatuur in het Tetra-evangelie van Tsaar Ivan Alexander, 1357, British Library, Londen
Het zogenaamde Tetra-evangelie van tsaar Alexander I van Bulgarije (regeringsperiode 1351-1371) is een fascinerend handschrift. Het woord tetra is Grieks voor 'vier'. Het getal verwijst naar de tekst van de vier evangeliën in het handschrift. Het boekwerk omvat 286 pagina's van 33 x 24,3 cm en maar liefst 366 miniaturen die overwegend verhalend van aard zijn. Dat blijkt duidelijk uit de afgebeelde miniatuur waarop de drie belangrijke momenten na de dood van Jezus zijn voorgesteld. Links boven wordt het lichaam van Jezus van het kruis genomen. Rechts daarvan lopen Jozef van Arimathea en Nicodemus met het in doeken gewikkelde lichaam naar het graf dat Jozef van Arimathea voor zichzelf in de rotsen had laten uithakken. Onder is de anastasis voorgesteld. Een voorstelling dus van drie belangrijke geloofsmomenten: Jezus is gestorven, begraven en verrezen.
Het Byzantijnse karakter van de miniaturen blijkt duidelijk uit een aantal elementen op de voorstelling van de anastasis: Jezus houdt een Byzantijns kruis in de hand, Johannes de Voorloper wijst de koningen op de Verlosser en de twee poorten van de hel die kruislings over elkaar liggen.
Enige tijd geleden ben ik in het gelukkige bezit gekomen van een schitterende integrale uitgave met de gehele tekst en ook alle miniaturen, die met een uitzonderlijke kwaliteit zijn weergegeven. In een van de volgende artikelen zal ik er uitgebreider over schrijven. De gulle gever hoop ik daarmee enig recht te doen.
Anastasis: Koptische icoon, 14de eeuw, Kerk van de heilige Barbara, Cairo, Egypte
Opvallend is het vele hang- en sluitwerk op deze icoon. Linksboven houdt Johannes een banderol in de hand: “Zie het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt. Door met zijn rechterhand op Jezus te wijzen benadrukt hij dat hij de door hem aangekondigde Verlosser is.” Rechts op de voorgrond richten Adam en Eva zich uit hun graven op. Adam wordt door Jezus weer bij de pols gepakt. Achter Adam en Eva staat hun jeugdige zoon Abel, de eerste dode uit de geschiedenis van de mensheid. Ook hij verbleef na zijn gewelddadige dood vanzelfsprekend in het dodenrijk. Boven zijn hoofd lezen we echter in het Grieks de naam van zijn oudere broer: Kain! (dank je wel Désiréé). Degene die de tekst heeft aangebracht stond het verhaal over Kain en Abel waarschijnlijk niet helemaal helder voor ogen. Een dergelijke fout komt wel vaker voor. Kain, die als de moordenaar van zijn broer bekend staat heeft natuurlijk niets te zoeken tussen de uitverkoren. Zijn ziel zal vast wel voor eeuwig branden in de hel!
Anastasis, icoon, ca. 1425, Iconenmuseum Novgorod, Rusland
Christus is verrezen. Na de opstanding uit zijn graf is hij afgedaald in het dodenrijk. Bij deze gelegenheid draagt Jezus meestal een goudkleurig of wit gewaad. De kleuren verwijzen naar het hemels licht. Op de icoon wordt hij omgeven door een mandorla die in vier verschillende blauwkleuren is opgebouwd. Hij staat op de ingetrapte poorten van de hel. Het hang- en sluitwerk herinnert aan het geweld waarmee de poorten van de onderwereld uit de kozijnen zijn getrapt. Sloten, sleutels, scharnieren en zelfs een hakbijl! Achter Adam wijst Johannes de Voorloper onder andere de koningen David en Salomon op de door hem voorspelde Verlosser, die nu is neergedaald om hen te verlossen.
Anastasis, werkplaats van Dionysus / Moskouwse School, ca. 1495
Deze icoon behoorde tot de serie iconen van grote feestdagen uit de iconostase van de Maria-geboortekerk van het klooster van Ferapont. De verrezen Christus verlost Adam en Eva en voorvaderen uit het Oude Testament uit het dodenrijk. Hij pakt zowel Adam en Eva bij de pols en trekt hen uit hun doodskisten. Achter hen zien we dat zij hun sarcofagen blijkbaar met anderen hebben moeten delen. Johannes wijst met de rechterhand de bewoners van de onderwereld op Jezus, wiens komst hij had aangekondigd.
Boven het gapende gat van het dodenrijk zien we vanuit de groene mandorla rondom Jezus engelen met lansen de donker gekleurde duivels belagen in de onderwereld.
Rondom Jezus zien we een aantal witte vlakjes waarin deugden worden genoemd. In de hel zien we boven de demonen in witte letters een opsomming van de ondeugden. De deugden en de ondeugden vormen paren die elkaars tegenpool zijn: nederigheid-hoogmoed, verstand-dwaasheid, liefde-haat enz. Bovenin dragen engelen het kruis van Jezus. Alleen door zijn zoenoffer aan het kruis kon er genade en vergeving zijn voor de begane ondeugden van de mensen.
detail Anastasis, werkplaats van Dionysus
In het diepste gedeelte van de onderwereld hebben engelen Satan reeds aan handen en voeten in de boeien geslagen. Zij leggen nu de laatste hand aan het knevelen van zijn hals.
Apsis van de Chora kerk in, Istanbul, 14de eeuw
Anastasis, Fresco in Chora kerk in, Istanbul, 14de eeuw
Als laatste kunstwerk behandel ik het fresco in de Chora kerk / Kariye Cameii in Istanbul; niet omdat het nog veel nieuwe elementen toevoegt aan de icongrafie van het thema, maar vooral omdat het een schitterende, monumentale en goed bewaarde voorstelling is van de Anastasis. We treffen de scène aan in het gewelf van de apsis in de kerk van het voormalige Chora klooster in Istanbul. Het fresco toont Christus’ triomf over de dood door zijn afdaling in de onderwereld om de zielen van de rechtvaardigen te verlossen. Zij verzamelen zich aan beide zijden voor de rotspartijen. Aan de linkerzijde worden zij de weg gewezen door Johannes de Voorloper. Jezus verschijnt in een glorievol licht. Hij grijpt Adam en Eva bij de polsen en trekt hen omhoog uit hun sarcofagen en bevrijdt de eerste mensen uit het dodenrijk.
Er gaat een schitterende kracht van de Verlosser uit.
Verlossing van Adam
Door de bolling van de apsiskoepel zijn de lichamen in het midden sterk uitgerekt. Wanneer u beneden in de kerk staat komt alles voor het oog keurig op z’n plaats.
Achter Adam wijst Johannes de Voorloper de koningen op de komst van de Verlosser.
De verlossing van Eva
Achter Eva herkennen we Abel aan zijn herdersstaf. Hij was immers herder en offerde het eerstgeboren lammetje aan God.
Gebruikte Literatuur
- Tentoonstellingscatalogus Byzantijnse kunst uit Roemenië, Museum Catharijneconvent, Utrecht 1994
- Paul Bröker, Rondom Pasen, Iconografie in de beeldende kunst rondom de opstanding van Jezus, Utrecht 1998
- Tentoonstellingscatalogus Uit het hart van Rusland, Iconen en handschriften uit de 15de en 16de eeuw, Museum Catharijneconvent, Utrecht 1999
- Simon Morsink, De kracht van iconen, Russische en Griekse iconen 15de -19de eeuw, Amsterdam 2006
- Jacob Slavenburg (red.) Het Grote Boek der Apocriefen, Deventer 2009
Nu het volgende:
Het bovenstaande artikel is voorlopig even het laatste. In de maand september ga ik gewoon weer door met elke week een nieuw artikel. In die tussenperiode zal er vast af en toe wel een nieuw stukje verschijnen, maar voorlopig richt ik mij vooral op andere zaken.
De zomer kondigt zich aan en ik wil gewoon wat gaan genieten van het mooie weer. Daarnaast ben ik met Jantje een paar reizen aan het voorbereiden. We gaan in ieder geval naar Barcelona en Madrid, Romaanse kunst in de Provence en lekker eten in Siena waar ook nog een heleboel moois te zien is. Op een of andere manier leeft bij mij het gevoel dat ik wat in te halen heb!
Verder wil ik mijn oude moeder meer aandacht geven, vrienden en vriendinnen wat minder verwaarlozen, boeken lezen en gewoon dingen doen die het leven aangenaam maken. Dat doet deze blog overigens ook. U moest eens weten hoe ik ervan geniet!
Veder ben ik erg blij dat er twee kleine groepjes enthousiast hebben gereageerd op mijn opmerking dat ik graag een reis naar Bourgondië wil begeleiden. Twee keer een reis van tien dagen: heerlijk!
In de zomer verzorg ik ook nog een aantal lezingen op uitnodiging. Net als mijn plan met reizen wil ik dat in de toekomst ook graag blijven doen: geen lezingen meer zelf organiseren, alleen nog maar op uitnodiging. Het geven van lezingen bevalt mij nog steeds erg goed. Maar het staat mij steeds meer tegen om zelf lezingen te organiseren: het overleg met zaalbeheerders, het plannen van data, het werven van deelnemers, het financiële geregel enfin er komt heel wat bij kijken! Hoe ouder ik wordt - volgende maand wordt ik 70…ja, ja ik zou het zelf ook niet zeggen! - hoe meer ik alleen maar dingen wil doen die ik echt leuk vind. Wat mijn vakgebied betreft betekent dat: reizen maken en begeleiden, artikelen schrijven en lezingen verzorgen.
Wanneer u een lezing voor uw eigen vereniging wilt organiseren of meer privé een huiskamerbijeenkomst: u kunt mij boeken! Wanneer u meer informatie wilt over de voorwaarden en/of de onderwerpen van de lezingen stuur ik u op uw verzoek via e-mail graag informatie toe en een uitvoerige lijst met onderwerpen van lezingen inclusief een beschrijving van die lezingen. U kunt ook een eigen onderwerp voor een lezing aandragen. Wanneer u mijn artikelen op de blog leest heeft u vast wel een indruk waarover ik wat kan vertellen. U kunt mij mailen: paulbrokerkunstgeschiedenis@gmail.com
Mede namens Jantje wens ik u heel mooie Paasdagen en een fantastische zomer toe,
Hartelijke groeten,
Paul
Comments