top of page

Pasen 2023: devotie rondom het lijden van Jezus II

Foto van schrijver: Paul BrökerPaul Bröker

Nieuwe thema’s in de kunst


detail Piëta in Museum Catharijneconvent


Inleiding

In het artikel van de afgelopen week zagen we dat er in de periode van de ‘Herfsttijd der Middeleeuwen’ een geheel nieuwe vorm van Christelijke spiritualiteit is opgekomen; een nieuwe gebedsbeleving waarbij kunstwerken zo’n belangrijke rol speelden dat zij er onlosmakelijk mee verbonden waren.

Het werd ook duidelijk dat onder invloed van Franciscus van Assisi, Bernardus van Clairvaux en later Geert Grote en zijn beweging de Moderne Devotie passietraktaten en voorstellingen met momenten uit de lijdensgeschiedenis van Jezus het belangrijkste uitgangspunt vormden voor de mystieke inleving ín dat lijden.

Onder invloed van mystieke schrijvers verschijnen er in de kunst nieuwe motieven die het lijdensverhaal van de evangelisten in gruwelijkheid ver te boven gaan. Dat is het belangrijkste uitgangspunt voor het artikel van vandaag: nieuwe onderwerpen in de kunst! Ook voorstellingen van andere Bijbelse personen kunnen de gelovige helpen zich beter in te leven in het lijden van Jezus. Vooral Maria lijdt intens mee met haar zoon.


Ik schrijf het artikel van vandaag in de veronderstelling dat u het artikel van de afgelopen week hebt gelezen. Indien dat niet het geval is raad ik u aan dat te doen voordat u dit artikel leest.



Nieuwe gebeurtenissen in de kunst tijdens de kruisweg


Jezus valt onder het kruis en wordt bijgestaan door Simon van Cyrene

We kunnen het ons voorstellen dat Jezus, na de geseling, de doornenkroning en andere bespottingen en nu ook nog eens met dat zware kruis op zijn schouders richting Golgotha wordt gedwongen, dat dit hem geestelijk en lichamelijk te veel werd. Het is daarom begrijpelijk dat hij een aantal maal op de grond is gevallen. Het voorval wordt echter niet beschreven in de canonieke evangeliën en ook niet in apocriefe geschriften. Toch zijn er binnen het kader van de veertien staties van de kruisweg maar liefst drie staties gewijd aan het even zo vaak vallen van Jezus.

Kruiswegstatie 8, buiten de stadpoort van Jeruzalem valt Jezus onder het kruis , Bamberger steen met resten van polychromie: hoogte: 62,5 cm, breedte 59 cm, diepte 9,5 cm, ca. 1525-1534, Westfalen, Museum Catharijneconvent


Vanwege de uitputting van Jezus is het begrijpelijk dat de soldaten een omstander, Simon van Cyrene opdracht gaven om het kruis enige tijd te dragen. We moeten hierin geen plotselinge opwelling van medelijden zien. Jezus was blijkbaar al dermate verzwakt dat de soldaten vreesden dat hij al voor het spektakel van de kruisiging zou bezwijken. Om dit te voorkomen moest Simon enige tijd het kruis dragen. Lucas: “En zij legden hem het kruis op om het Jezus achterna te dragen.” (Lucas 23: 26)

Simon van Cyrene die het kruis van Jezus had gedragen, werd natuurlijk bij uitstek gezien als degene die gehoor geeft aan Jezus' oproep in het Mattheüs-evangelie: “Zo iemand mijn volgeling wil zijn, dan moet hij zichzelf verloochenen, het kruis opnemen en mij volgen.'' (Mattheus 16: 24)


Thomas de Coloswar, Simon van Cyrene helpt Jezus met het dragen van het kruis, tempera op paneel: 87 x 68,5 cm, 1427, paneel linksonder van het Garamszentbenedek-altaarstuk, Keresztény Múzeum (Museum voor Christelijke Kunst), Esztergom, Hongarije


Op het paneel van het Garamszentbenedek-altaarstuk (genoemd naar een dorp in Slowakije waar het altaarstuk vandaan komt) draagt Jezus het kruis.

Hij wordt daarbij bijgestaan door Simon van Cyrene. Het verhaal wordt in verschillende evangeliën verteld. Toch is het een nieuw thema in de kunst! De voorstelling van de kruisdraging komt pas voor ná de prediking van Franciscus en vooral nadat mystieke schrijvers uit de kringen van de Moderne Devotie de aandacht op Simon van Cyrene vestigden. De gelovige werd aangespoord zich in zijn overwegingen in te leven in Simon van Cyrene. Nu zou híj de persoon zijn die dacht toeschouwer te zijn, maar nu deel uitmaakt van het drama. Híj is het die naar het voorbeeld van Simon van Cyrene het kruis opneemt. We zouden tegenwoordig zeggen dat Simon een soort cultfiguur werd.

Jezus en Simon van Cyrene dragen het kruis, ingekleurde houtdruk op papier: 88 x 66 mm, losse pagina uit een verder onbekend handschrift,

Duits, begin tweede helft 15de eeuw


We komen het onderwerp veel tegen in boeken uit de kring van de Moderne Devotie. Het is waarschijnlijk dat de houtsnede een illustratie was in een boek met passiemeditaties. De context is echter niet meer te achterhalen.


Simon van Cyrene is op de afbeeldingen vaak een vrij kleine man. We zien dat onder andere op het paneel van Thomas de Coloswar. Op de ingekleurde houtdruk heeft hij zelfs veel weg van een dwerg. Voor zover ik weet is er in de boeken geen enkele reden om hem zo klein voor te stellen. Het kwam de kunstenaar waarschijnlijk goed uit om hem met die geringe afmeting in beeld te brengen. Omdat hij vaak het onderste deel van de lange balk van het kruis vast pakt is het handiger dat hij niet al te groot is.


Een vroege voorstelling met Simon van Cyrene is het paneel van Duccio dat een onderdeel vormde van de Maestà, het enorme dubbelzijdig beschilderde altaarstuk dat Duccio (1255-1318-'19) vervaardigde voor het hoofdaltaar van de Duomo van Siena. De voorstelling moet zijn vervaardigd onder invloed van de preken van Franciscus van Assisi (1181/'82-1226).

Duccio di Buoninsegna, Momenten uit de Kruisweg van Jezus, paneel van het Maestà-altaarstuk, tempera op paneel: 51 x 53 cm ca. 1308-1311,

Museo dell’Opera del Duomo, Siena


In tegenstelling tot de gebruikelijke beeldtraditie draagt Simon van Cyrene bij Duccio niet samen met Jezus het kruis; hij draagt het kruis alleen.


Veronica

Natuurlijk ontbreekt ook de voorstelling van de ontmoeting met Veronica in geen enkele kruisweg. Toch wordt het verhaal niet vermeld in de Bijbel.

Het verhaal heeft zijn oorsprong in de apocriefe Acta Pilati (handelingen van Pilatus): een apocrief geschrift uit de vierde eeuw. Hierin is nog sprake van een anonieme vrouw.

In de Legenda aurea is het verhaal opgenomen over een wonderbaarlijke genezing met een portret van Jezus dat bewaard werd door een vrouw die zelf vertelt hoe zij aan dat portret is gekomen. Zij had een portret van Jezus laten maken omdat zij bij diens afwezigheid zich kon troosten door naar zijn beeltenis te kijken: “Toen mijn Heer predikend rondtrok en ik zijn aanwezigheid zeer tegen mijn zin moest missen, wilde ik voor mijzelf een portret van hem laten schilderen. Dan zou ik, zolang ik verstoken was van zijn aanwezigheid, tenminste door zijn beeltenis getroost worden. Toen ik het linnen naar de schilder bracht om het te laten beschilderen, kwam de Heer mij tegemoet en vroeg waar ik heen ging. Ik noemde de reden van mijn tocht. Daarop vroeg hij mij het doek en gaf het terug gesierd met de afdruk van zijn eerbiedwaardig gelaat.” We vernemen nu ook de naam van de vrouw: Veronica. De naam zou zijn afgeleid van 'Vera icon' (Latijn: ware afbeelding). De naam verwijst naar de veronderstelling dat men met deze doek beschikte over een waarheidsgetrouwe voorstelling van het gelaat van Jezus.

Ook Jacobus de Voragine vertelt niet over de ontmoeting van Jezus en Veronica tijdens de kruisweg van Jezus. De ontwikkeling van het verhaal van hoe men uit de vele varianten tot het verhaal is gekomen zoals we dat nu kennen, is erg complex.

Vanaf circa de achtste eeuw wordt de doek van Veronica al vermeld in de oude Sint Pieter in Rome. In deze tijd werden verhalen uit vroegere tijden over de vrouw met een doek met daarop het gelaat van Jezus door hun complexiteit en onderlinge tegenstrijdigheden min of meer vervangen door het verhaal van Veronica die Jezus op zijn weg naar Golgotha zag en uit medelijden het bloed en zweet van zijn gelaat wist. Nadat zij dit had gedaan en de doek van het gezicht nam bleek dat daarop een voorstelling van zijn gelaat was achtergebleven.


Het verhaal wordt pas afgebeeld vanaf de tijd van de Moderne Devotie. In die tijd kon Veronica uitgroeien tot de vrouw die compassie had getoond met de ontberingen van Jezus. Haar mededogen betekende voor de aanhangers van Geert Grote (1340-1384) een voorbeeld van de manier waarop het lijden van Jezus beleefd moest worden.

Kruisdraging met Veronica, miniatuur in een armenbijbel, ca.1400,

British Library, Londen

Peter Heinrich Windhausen, Veronica en Jezus met de zweetdoek, statie 6, 1886, Sint-Willibrorduskerk, Deurne, Nederland


Uit de voorstelling van de kruisdraging met de knielende Veronica werd Veronica met de doek met het gelaat van Jezus geïsoleerd. Zij toont de doek met het gekwelde gelaat van Jezus ter overweging aan de beschouwer.

Meester van de Heilige Veronica, Zweetdoek van Veronica, olieverf op paneel: 78 x 48.4 cm., begin 15de eeuw, Alte Pinakothek, München


Hans Memling, Veronica met de zweetdoek, olieverf op paneel: 31,5x24,4 cm, ca. 1479-1474, rechter paneel van het Diptiek met de H. Johannes de Doper en de H. Veronica / Bembo-diptiek, National Gallery of Art Washington


Het spijkerblok

Noord-Nederlandse (Leidse?) kunstenaar, Jezus draagt het kruis,

grisaille, olieverf op paneel: 47,8 x 39,7 cm., ca. 1520,

Museum voor Schone Kunsten, Boedapest


Op het paneel met de kruisdraging in Boedapest draagt Jezus aan een touw dat vanaf zijn heupen naar beneden hangt een zogenaamd spijkerblok voor de voeten. Onder het motto, zo lijkt het wel ‘hoe erger hoe beter’ groeide het motief van dat spijkerblok uit tot een karakteristiek motief in de beeldtraditie van de laatmiddeleeuwse voorstelling van de kruisdraging.

Een dergelijk blok, dat aan beide zijden is bezet met spijkers, is een martelwerktuig dat wel moet zijn bedacht door iemand die een ziekelijk behagen schept in het lijden van zijn medemens. Het sadistische genoegen dat de omstanders aan het werktuig beleefden werd opgewekt door het feit dat bij iedere stap die de ter dood veroordeelde doet, hij met zijn tenen of met de wreef van zijn voeten tegen de ijzeren punten trapt.

In de mystieke literatuur lezen we dat Jezus op zijn minst drie keer is gevallen op zijn weg naar de kruisigingsplaats. Bij iedere struikeling of valpartij zal hij met zijn benen of heupen in de puntige nagels zijn gevallen. Wanneer we ons dit realiseren, kunnen we ons voorstellen dat zo'n spijkerblok de inleving in het onmenselijk lijden van Jezus kon versterken. Het werd daarom in die tijd een gewild motief op voorstellingen die bestemd waren voor persoonlijke devotie.

Jheronimus Bosch, Jezus draagt het kruis (detail), olieverf op paneel, 59,7 x 32 cm, 1490-1510, Kunsthistorisches Museum, Wenen


Op het paneel van Jheronimus Bosch (ca. 1450-1516) draagt Jezus maar liefst twee van die spijkerblokken. Met zijn linkervoet stapt hij op het afschuwelijke martelwerktuig. Het blok met de spijkers achter hem slaat voortdurend tegen zijn hielen en enkels.


ontmoeting van Jezus met zijn moeder tijdens de kruisweg

De schrijvers van mystieke boeken kenden exact de gevoelens van Maria bij de momenten van Jezus' passie. Voor de gelovigen wordt zij bij uitstek de persoon met wie zij zich kunnen identificeren. Haar gemoedstoestand bij alles wat haar zoon is aangedaan moet ook die van de gelovige zijn. Samen met Maria zijn zij pijnlijk getroffen door alles wat Jezus overkomt. Dit betekent dat Maria in de devote kunst een veel grotere rol krijgt dan haar op grond van de evangelieteksten toekomt.


Op grond van het Evangelie van Lucas kan men zich voorstellen dat Maria langs de route stond die haar zoon liep op weg naar de plaats waar hij gekruisigd zou worden. Zij zou tussen de ‘menigte van vrouwen’ hebben kunnen staan die hun verdriet over Jezus uiten. (Lucas 23: 27)

De evangelisten noemen een aantal vrouwen bij naam die van de kruisiging van Jezus getuige waren. Alleen Johannes vermeldt dat Maria aanwezig was op Golgotha: “Jezus zag zijn moeder staan samen met de leerling die hij beminde." (Johannes 19: 26) Op grond van die tekst moet Maria zich naar de kruisigingsberg hebben begeven. Maar ook Johannes vermeldt dat niet expliciet.

Op het schilderij van Duccio is het duidelijk dat Maria en Jezus elkaar tijdens de kruisweg ontmoeten. Tussen het groepje vrouwelijke volgelingen van Jezus is zij de enige die een aureool draagt. Zij is ook herkenbaar aan haar blauwe kleed.


Pseudo-Bonaventura schrijft in de Meditationes Vitae Christi met veel inleving over het verdriet van Maria wanneer zij haar zoon tijdens de kruisweg ziet. Hij maant de lezer aan: “Kijk goed hoe hij daar voortgaat, zijn rug gebogen onder het kruis, snakkend naar adem ... Toen Maria hem buiten de stadspoort zag, beladen met dat enorme kruis, dat zij nog niet eerder had gezien, was het alsof zij stierf van angst en was zij niet in staat een woord tegen haar Zoon te spreken, zo werd hij voortgeduwd door hen die hem naar de Calvarieberg brachten.” Ontroerd door de beschrijvingen zal het voorgestelde voor de beschouwer een welkom uitgangspunt zijn geweest bij zijn inleving in de smart van Maria.

detail van de kruisweg van Duccio


Op het detail van het paneel van Duccio zien we dat moeder en zoon elkaar vanuit hun ooghoeken aankijken. Zij krijgen niet de mogelijkheid om elkaar te omhelzen. De handen van Jezus zijn aan de polsen met een touw vastgebonden en de man tussen hen in belet Maria dichter bij haar zoon te komen: hij dwingt Jezus door te lopen … er is daarom alleen oogcontact! Hun gezicht verraadt spanning en verdriet. Dat zien we ook bij de vrouw naast Maria. Ook haar gelaat is een en al droefenis. Dat alles in tegenstelling met de neutrale onbekommerde uitdrukking van de mannen waardoor zij omringd worden.

detail van het schilderij van Thomas de Coloswar


Op het schilderij van Thomas de Coloswar zien we te midden van de groep met vooral soldaten, twee vrouwelijke volgelingen van Jezus. Dat is ook het geval op het paneel van Duccio en we zien ze ook op de voorstelling van de houtdruk van de onbekende Duitse kunstenaar. Bij Thomas de Coloswar draait Jezus zijn hoofd om. Hoewel Jezus en Simon van Cyrene elkaar aankijken richt Jezus zich met de woorden op de banderol tot de vrouwen die hem volgen.

Lucas vertelt dat Jezus zich tijdens zijn kruisweg omdraait naar een menigte vrouwen die hun verdriet toonde; zij huilden en sloegen zich op de borst. Hij spreekt hen aan “Dochters van Jeruzalem, weent niet over mij, maar ween over uzelf en uw kinderen.” (Lucas 23: 28) Het zijn deze woorden die wij in het Latijn op de banderol lezen.


Meester van de Passie van Karlsruhe, (vermeld in Straatsburg vanaf 1421- 1462), Kruisdraging met de ontmoeting van Jezus met zijn moeder,

Staatliche Kunsthalle Karlsruhe

Te midden van de soldaten wordt Jezus aan een touw voortgetrokken door een soldaat. De man draagt een mandje met de kruisnagels. Jezus en Maria kijken elkaar aan. Achter Maria staat de apostel Johannes.

Maria wringt de handen in verdriet en ook haar gelaat laat zien dat zij buitengewoon meeleeft met de ontberingen van haar zoon.



Nieuwe gebeurtenissen in de kunst op Golgotha


De ontkleding van Jezus

Met de bedoeling de ontberingen zo aanschouwelijk mogelijk voor te stellen werd met heftige nieuwe motieven het lijden en sterven van Jezus in beeld gebracht. Ondanks alles waaraan wij tegenwoordig wel zo'n beetje gewend zijn overvalt ons nog steeds een onbehaaglijk gevoel wanneer wij met sommige van die afbeeldingen worden geconfronteerd. Ons overkomt een plaatsvervangend lijden. Dat was indertijd ook zeker de bedoeling!!

Mattheüs en Marcus vermelden dat de beulen na de geseling, Jezus zijn normale kleren weer hebben aangetrokken. We vernemen ook dat zijn kleding op Golgotha onder de soldaten wordt verdeeld. Voordat hij aan het kruis werd gespijkerd moet men hem dus weer ontdaan hebben van zijn kleed, maar daar wordt in de evangeliën niets over vermeld.

In de passiegeschriften wordt verteld dat, nadat de groep met Jezus op Golgotha was aangekomen, hij door de manschappen wordt ontdaan van zijn kleding. Mystieke schrijvers stelden zich voor dat bij die tweede ontkleding het er allerminst zachtzinnig aan toe ging. Het kleed van Jezus was na de geseling met het stollende bloed vastgekleefd aan het lichaam. Toen het kleed van het lichaam van Jezus werd gerukt werden de wonden van de geseling weer opengereten.

Het motief wordt opgenomen in het passieschema van De Zeven Bloedvloeiingen / bloedstortingen van Jezus. Er wordt dan ook verwezen naar de lijdenvoorspellingen van Jesaja: “Waarom zijt gij rood aan Uw gewaad en uw klederen als van één, die in de wijnpers treedt?” (Jesaja 63:2)

Ontkleding van Jezus, twee pagina’s uit een Duitstalig boek met laatmiddeleeuwse passiemeditaties, ca. 1480. Recht wordt het verhaal van de ontkleding en de bloedvloeiing beschreven.


Meester van de Passiethema’s, werkzaam in Keulen vanaf ca. 1430-1440, detail van een paneel met de ontkleding van Jezus, Wallraf-Richartz-Museum, Keulen


Met grove gebaren en brute gezichten trekken de mannen het kleed van Jezus van zijn lichaam. Het paneel toont behalve de bloedende en opengereten wonden ook bloedvlekken op het kleed van Jezus.


Onbekende meester uit Leipzig, Ontkleding van Jezus met stichter, ca 1490


De opdrachtgever ziet dat de beulen het gewaad van Jezus’ lichaam trekken. Hij is er in de geest bij aanwezig. Hij zal even ontroerd zijn als Maria, Johannes en de andere Bijbelse volgelingen die achter Jezus staan. Hun verdriet vormt het uitgangspunt voor zíjn inleving in het lijden van Jezus. Daartoe had Pseudo-Bonaventura opgeroepen.

Bernhard Strigel (ca. 1460-1528), Ontkleding van Jezus,

olieverf op paneel: 87 x 72,6 cm., 1520, Gemäldegalerie, Berlijn


Het kleed van Jezus wordt door twee boosaardig kijkende mannen van het lichaam getrokken. Maria bedekt de naaktheid van haar zoon met een witte doek. Een van de twee mannen lijkt er plezier in te scheppen hun slachtoffer aan de haren te trekken. De devote beschouwer zal de tegenstelling van grove wreedheid en de reactie van Maria niet zijn ontgaan. Hem zal ook niet zijn ontgaan dat over het hele lichaam van Jezus de wonden die de geseling op het lichaam hebben achtergelaten opnieuw zijn gaan bloeden.


Meester van de Passie van Karlsruhe, Maria bedekt Jezus’ naaktheid,

Staatliche Kunsthalle Karlsruhe

Evenals op het schilderij van Geertgen tot Sint Jans (zie artikel vorige week) lijkt Jezus oogcontact te zoeken met de beschouwer.


Jezus op de koude steen

Ook het tafereel van Christus op de koude steen is niet op de Bijbel gebaseerd. De passieverhalen uit de kring van de Moderne Devotie vertellen dat, nadat men hem zijn kleren had afgenomen, Jezus even met rust wordt gelaten. In afwachting van zijn executie zit hij op een rotsblok op Golgotha bevend van angst, koorts en pijn.


Onbekende kunstenaar, Christus im Elend, Christus op de Koude steen,

Wallraf-Richartz-Museum, Keulen


De naamgeving van het thema is in de verschillende talen geheel anders. in het Duits wordt het naar mijn gevoel het beste getypeerd als 'Christus in ellende'.

Ik meen dat het thema als eerste door de kartuizer monnik Ludolf van Saksen (ca. 1295-1378) werd beschreven: “O lieve heere hoe jammerlyck sadt gy opten kouden steen, beevender van grote koude ende pynen.”

Een soortgelijke tekst treffen we aan in het Leven van Christus van onze spreekwoordelijk bekende franciscaner pater, dichter en prediker Jan Brugman (1400-1473): “Och hoe jamerlic wert hi daer naket gheset op die harde stenen verwachtende hent dad (totdat) dat cruce bereyt was.” En in het passietraktaat Van den seven bloetstortingen inder passien Christie schreef Brugman: “Doen deden sy hem nedersitten op eennen couden steen, die daer lach totter tijd toe dat het cruys ghereed soude wesen …”


In de loop van de vijftiende eeuw werd het motief in de kunst geïntroduceerd. Het gaat hierbij om een moment van doorwrochte verlatenheid; een mens die zijn laatste momenten in eenzaamheid slijt: Jezus die na zijn geseling, doornenkroning en kruisdraging op Gogotha even met rust wordt gelaten door zijn kwelgeesten. Terwijl de beulen het kruis gereed maken, zit hij daar aan het einde van zijn krachten op een rotsblok … en hij weet wat hem nog allemaal te wachten staat!

De onbekende vijftiende-eeuwse kunstenaar die dit hartverscheurende motief voor het eerst heeft vormgegeven, gaat verder dan de geciteerde schrijvers die het thema hebben beschreven. Hij moet diep doordrongen zijn geweest van het lijden van Jezus. Om een dergelijk moment zo aangrijpend aan de mensen voor te kunnen houden moet de onbekende kunstenaar het lijden van Jezus door en door hebben overwogen en meebeleefd. Op de vele beelden met dit motief zit Jezus daar maar op die steen op Golgotha, naakt en ellendig als een beklagenswaardig, miezerig en kwetsbaar hoopje mens. Het lichaam is vaak overdekt met wonden en hij is ongetwijfeld vervuld van angst en pijn.


Het beeld in de Sint-Pieterskerk van Leuven toont een deerniswekkende figuur. Griezelig mager zit hij daar volkomen uitgeput. Hij laat hij het hoofd naar beneden hangen. Het lijkt erop alsof hij met afschuw ergens naar kijkt. We zullen er nooit achter komen wat hij ziet; dat is ook beter: de beschouwer mag het persoonlijk in zijn overwegingen invullen! We kunnen ons voorstellen dat hij het huiveringwekkende beeld voor zich ziet van de mannen die bezig zijn met het in orde maken van het kruis waaraan hij zo dadelijk vast gespijkerd zal worden. We kunnen ons ook voorstellen dat Jezus maar gelaten voor zich uit staart, waarbij niets echt gezien wordt.

Het uitgemergelde en met wonden overdekte lichaam is enigszins ineengedoken. Met een dik touw om de polsen, alsof er nog een mogelijkheid van ontsnappen was zit hij daar berustend in afwachting van het moment dat de mannen hem zullen vastpakken om hem zonder mededogen aan het kruis te spijkeren. Het beeld waaruit een niet te beschrijven troosteloosheid en eenzaamheid spreekt, vertoont een uitdrukking van menselijke ellende en zielenroerselen die het expressionisme van de negentiende en twintigste eeuw ver te boven gaat.

Die Sieben Blutvergießen Christi, Houtsnede uit een Duits

passietraktaat, ca. 1500


Op de houtsnede zit Jezus op de koude steen. Hij overdenkt de ‘Zeven Bloedstortingen’ die rondom hem worden voorgesteld: vanaf linksonder: besnijdenis, het zweten van bloed in de Tuin van Gethsemane, geseling. Vanaf rechtsonder: kruishechting, ontkleding en doornenkroning. Boven het hoofd van Jezus: de kruisiging.

Christus op de Koude Steen, kalksteen, h. 98 cm.

1500-1520, Museum Catharijneconvent, foto van vóór de restauratie


Over het algemeen draagt Jezus een lendendoek, maar op het beeld in Museum Catharijneconvent wordt hij volledig naakt afgebeeld. Jan Brugman: "Och hoe jamerlic wert hi daer naket gheset op die harde stenen …”

Een schitterend beeld zoals ik het in ieder geval kende uit de tijd van vóór de restauratie. Bij die, naar mijn gevoel vernietigende restauratie, waarbij het schitterend patina van het beeld voorgoed verdween is het beeld al zijn glans en uitstraling verloren … een drama in een drama!


Daar Jezus zelf het voorafgaande en datgene wat nog komen gaat lijkt te overdenken en zich ook realiseert wat hem nog te wachten staat, is een dergelijk beeld vanzelfsprekend een buitengewoon geschikt uitgangspunt om de passiemomenten samen met hem te overwegen.


Het beeld staat opgesteld in een kleine kapel in de crypte: de Benedenbasiliek Sint-Basilius van de Basiliek van het Heilig Bloed in Brugge. Het beeld kent een grote volksdevotie en wordt jaarlijks meegedragen in de Processie van het Heilig Bloed in Brugge.

Ik kon het niet laten om dit beeld van Jezus op de Koude Steen met die mediterende en biddende man te fotograferen. Hij nam er de tijd voor! Toen ik binnen kwam zat hij er en toen wij alles in de Basiliek van het Heilig Bloed hadden bekeken zat hij er nog steeds … en zo hoort het ook wanneer je iets echt op je wilt laten inwerken. In mijn haast om zoveel mogelijk te zien neem ik daar helaas vaak te weinig de tijd voor!


Meester van de Passie van Karlsruhe, de kruishechting,

Staatliche Kunsthalle Karlsruhe

Van dichtbij ziet Maria toe hoe de enorme spijkers meedogenloos door de handen en voeten van haar zoon worden geslagen.


Natuurlijk hadden de mannen die het lichaam van Jezus aan het kruis moesten nagelen ervaring met deze vorm van executie. Zij wisten maar al te goed dat hun slachtoffer hevig zou bewegen wanneer de spijkers in het lichaam worden geslagen. Daarom is er een touw rond de enkels van Jezus gebonden. Op een geroutineerde manier trekt de man het touw via een boomstam naar zich toe. Hij zet zich daarbij schrap tegen de zijkant van de balk van het kruis. Doordat een andere man ook nog eens zijn knie en bovenbeen op de benen van Jezus plaatst, kan hij geen kant uit. De man die met de hamer de spijker in de voeten van Jezus slaat kan zijn werk nu rustig uitvoeren.



In de rechter benedenhoek van het paneel staat een man met hoveniersgereedschap. Hij leunt op de spade waarmee hij het gat heeft gegraven waarin de voet van het kruis kan worden geplaatst. Over de schouder draagt hij twee hakken die hij heeft gebruikt om de grond losser te maken. Hij lijkt te wachten totdat de mannen klaar zijn met het vasthechten van het lichaam van Jezus aan het kruis. Dan zal de voet van het kruis voor een deel boven het gat in de grond worden geplaatst en wanneer er enig tegengewicht wordt gegeven kan het kruis aan de touwen die aan de dwarsbalk worden bevestigd, worden opgetrokken. De man zal dan het gat dichtgooien en de ellende van Jezus zal nu pas echt beginnen!

De emotieloze blik van de beulen en de daarmee gepaard gaande ogenschijnlijke alledaagsheid typeert de houding van de mannen en contrasteert met de emoties van Jezus’ volgelingen.

Rogier van der Weyden, Kruisigingstriptiek, olieverf op paneel, middenpaneel: 96 x 69 cm, zijpanelen 101 x 35 cm, ca. 1445-1450,

Kunsthistorisches Museum Wenen.


Op het middenpaneel van het kruisigingstriptiek wordt Maria ondersteund door Johannes. Dat laatste is in deze tijd een veelvoorkomend motief op voorstellingen van de kruisiging. We hebben het al gezien: ook de smart van de moeder van Jezus werd overwogen en meebeleefd. De gelovige met enige hang naar mystiek wilde samen lijden met de treurende Maria. Men wilde haar ondersteunen en troosten. Zo beschrijft Thomas a Kempis (1380-1471) dat hij niet kon wachten de plaats van Johannes onder het kruis in te nemen om de in zwijm gevallen Maria in haar nood bij te staan. Vóór Thomas had Birgitta van Zweden (1303-1373) het motief van de in zwijm vallende Maria al laten optekenen in haar Openbaringen. In haar visioenen had Maria de Zweedse mysticus deelgenoot gemaakt van haar gevoelens van het moment dat zij onder het kruis stond: “Toen stortte ik bezwijmd ter aarde.” In de Bijbel wordt het in zwijm vallen van Maria niet beschreven.

Normaal zien wij dat Maria op voorstellingen van de kruisiging zich op enige afstand van het kruis bevindt. Omdat het haar allemaal te veel is geworden wordt zij dan vaak nog enigszins staande gehouden door Johannes. Bijzonder op het triptiek is dat Maria de vaak voorkomende rol van Maria Magdalena lijkt over te nemen. De vermeende zondares zou zich immers het lijden van Jezus persoonlijk hebben aangetrokken. Jezus heeft zo moeten lijden omwille van háár grote zonden. Daarom omklemt zij in panisch verdriet met haar armen het kruis.

De opdrachtgevers hebben zich bij het gebeuren laten afbeelden. Ook dat is iets wat wij vanaf Franciscus, Benedictus én vanaf de opkomst van de Moderne Devotie heel veel zien op voorstellingen van de kruisiging. Pseudo-Bonaventura had de gelovige er immers vurig toe aangespoord zich dusdanig in te leven in het lijden en sterven van Jezus dat zij zich er in de geest bij aanwezig voelen. De onbekende opdrachtgevers geven op het schilderij gehoor aan de oproep van de mystieke schrijver.


Maria Magdalena treffen wij nu aan op het linker zijpaneel. Doordrongen van schuldbesef kijkt zij berouwvol naar beneden. We zien haar nu niet meer in haar kostbare kleding en ook haar fraaie lange haren zijn verborgen onder de kap van haar mantel. Vervuld van verdriet om de ellende die zij met haar zonden haar geliefde heeft aangedaan wrijft zij de tranen uit haar ogen.

Het stichtersechtpaar was zich ongetwijfeld bewust van hun eigen zonden. In hun berouw en boetendoening zullen zij zich gemakkelijk hebben kunnen identificeren met de zondige, berouwvolle en boetvaardige Maria Magdalena. Evenals Maria Magdalena is het echtpaar zich er volledig van doordrongen dat Jezus zo moet lijden omwille van de vergeving van hun zonden.

Op het rechterpaneel toont Veronica de beschouwer de doek waarop het hoofd van Jezus is verschenen.


Bewening

De motieven van de Bewening en de Piëta komen niet voor in de evangelieverhalen noch in de apocriefe geschriften. Het wordt wél beschreven in de mystieke literatuur. In een aantal van die geschriften lezen we dat Jozef van Arimathea het lichaam van Jezus na de kruisafname in de armen van Maria legt. Zij is hevig ontsteld wanneer zij de sporen van de geseling, de doornenkroning en de kruisiging in het lichaam van haar zoon opmerkt. In de Vita Jesu Christi vertelt Ludolf van Saksen hoe Maria na de kruisafname buitengewoon is aangedaan, wanneer zij het lichaam van haar zoon op haar schoot heeft liggen. Zij aanschouwt zijn gelaat dat door bloed en zweet is ontluisterd en de diepe sporen die de doorns hebben nagelaten in het voorhoofd. In de Openbaringen beschrijft Birgitta van Zweden hoe Maria haar deelgenoot maakt van haar hevige ontroering, toen zij het ontzielde lichaam van Jezus op haar schoot had. Maria vertelt dat zij haar blik niet kon afwenden van de bloeddoorlopen ogen en de door het gestolde bloed aan elkaar geplakte en hard geworden haren van haar zoon.

Hans Memling, Bewening met stichter, olieverf op paneel: 62,5 cm,

ca. 1475, Galleria Doria Pamphilj, Rome


De kruisen van de twee misdadigers op de achtergrond geven de plaats aan waar het voorval zich afspeelt. Het lichaam van Jezus is al van het kruis genomen. Achter Maria Magdalena zien we het graf van Jezus.

Ook op het schilderij van Hans Memling heeft de opdrachtgever zich tussen de Bijbelse personen gemanoeuvreerd. Hij ziet dat Maria het lichaam van haar zoon omarmt en leeft mee met haar verdriet en de droefenis van Johannes en Maria Magdalena.

Op de voorgrond liggen de spijkers en de nijptang waarmee de nagels uit het hout van het kruis en de handen en de voeten van Jezus zijn getrokken. Ook die voorwerpen worden in de passietraktaten beschreven als een uitgangspunt voor devotie. We zien ook de doornenkroon die van Jezus' hoofd is genomen.

In de boeken met passiemeditaties wordt erop gewezen goed te kijken naar de wonden die de doorns in het voorhoofd van Jezus hebben achtergelaten.


Piëta

Een schitterend motief dat al in de beeldende kunst van de dertiende eeuw ontstond, is dat van het devotiethema van de piëta. Het onderwerp werd geïsoleerd uit de voorstelling van de bewening. Het thema onderscheidt zich van voorstellingen van de bewening omdat bij de piëta alleen Maria wordt voorgesteld met op haar schoot het lichaam van Jezus.

Ons woord piëta is afgeleid van het Italiaanse pietà, dat compassie betekent. In dit geval gaat het om het gevoel van betrokkenheid bij de pijn en het lijden van Jezus en het verdriet daarover van Maria.

Piëta, hout, hoogte 88 cm., begin 14de eeuw, Provinzialmuseum, Bonn


De opzet van de piëta in Bonn is de devotie rondom het gekwelde lichaam van Jezus. De bedroefde Maria gaat voor in de geestelijke stemming waarmee de gelovige het lichaam van Jezus in zijn overwegingen dient te benaderen. Het zeer expressieve en meeslepende beeld moest de gelovige geestelijk in de vereiste sfeer brengen om het lijden van Jezus te overwegen en mee te leven met de treurnis van Maria. Hij zal hevig ontroerd zijn geraakt bij het zien van het uitgemergelde en stijve lichaam met die grote gapende wonden.

Voor velen boden die wonden de spirituele mogelijkheid tot het hart van Jezus door te dringen. Op de tentoonstelling Body Language (2020-2021) in Museum Catharijneconvent konden we ruimschoots lezen hoe men dat beleefde.

Maria heeft aan Birgitta van Zweden haar gevoelens geopenbaard toen zij aanwezig was bij de kruisiging van haar zoon: “De smart van mijn zoon was ook mijn smart, omdat zijn hart mijn hart was.”

Ik vind de beschrijving van het beeld in Bonn door Janson* erg meeslepend: “Het realisme van het beeld is uitsluitend een middel om tot een grotere expressiviteit te komen. De gezichten van Maria en Jezus zijn smartelijk vertrokken, de wonden van Jezus zijn vergroot en tot in het groteske toe uitgewerkt, terwijl lichaam en ledematen stijf en star zijn als die van een marionettenpop. De magistrale opzet van een dergelijk beeldhouwwerk is zoveel afgrijzen en medelijden op te wekken zodat de toeschouwer zijn eigen gevoelens volkomen kan identificeren met die van de treurende moeder.”


Onbekende kunstenaar, Piëta, gepolychromeerd hout: hoogte: 100 cm.,

ca. 1425, Museum Catharijneconvent


Het beeld in Museum Catharijneconvent is een schitterende universele voorstelling van een moeder die treurt bij het lichaam van haar overleden zoon. Wanneer we kijken naar het gezicht van die moeder, dan heeft de kunstenaar zich met veel gevoel ingeleefd in wat het voor een moeder betekent wanneer zij ziet wat haar zoon is overkomen. Met intense droefenis overweegt zij de grote wonden in zijn borst en in de handen. Zij ziet het bloed dat gedurende de kruisiging langs de armen en benen van haar zoon naar beneden is gestroomd. Zij ziet de verstijfde nek en het verstarde lichaam van haar zoon, de geopende mond en de gesloten ogen. Met haar linkerhand pakt zij haar hoofddoek om de tranen uit haar ogen te wissen … wat een onvoorstelbaar sterk uitgangspunt om het verdriet met die moeder te delen!


In de Meditationes Vitae Christi beschrijft de Pseudo-Bonaventura de stemming waarin Maria verkeerde toen Jozef van Arimathea en Nikodemus het lichaam van haar zoon van het kruis naar beneden lieten zakken en hoe Maria kort daarna geschokt reageert op de opmerking van Nikodemus dat het tijd is om het lichaam te begraven: Wanneer het lichaam van haar zoon zo snel van haar moet worden weggenomen, moet men haar maar samen met haar zoon begraven!


Geert Grote legde de nadruk op de persoonlijke schuld die de mensen hebben aan het lijden van Jezus. Misschien wordt dit wel het best verwoord in het gedicht van zijn Deventer stadsgenoot Jacob Revius (1586-1658):


Hij droegch onse smerten


T'en zijn de Joden niet, Heer Jesu, die U kruisten,

Noch die verraderlijk U togen voor ’t gericht,

Noch die versmadelijk U spogen in ’t gezicht,

Noch die U knevelden, en stieten U vol puisten.


En 't zijn de krijgslui niet, die met hun felle vuisten

De rietstok hebben of de hamer opgelicht,

Of het vervloekte hout op Golgotha gesticht,

Of die om Uwen rok t’saam dobbelden en tuisten:


Ik ben ’t, o Heer, ik ben ’t die U dit heb gedaan,

Ik ben de zware boom die U had overlaân,

Ik ben de taaie streng waarmee Gij gingt gebonden,

De nagel, en de speer, de gesel die U sloeg,

De bloedbedropen kroon die Uwen schedel droeg,

Want dit is al geschied, eilaas! om mijne zonden.

Voor het gemak:

'T'en zijn’: Het zijn

'togen voor 't gericht': voor de rechtbank sleepten

'versmadelijk': beledigend

‘smerten’: smarten, pijnen

'puisten': builen

'gesticht': opgericht

'rok': kleed

'tuisten': gokten

‘de zware boom’: het kruis

'had overlaân': te zwaar had belast

'streng': touw

'eilaas': helaas



Mede namens Jantje wens ik u mooie paasdagen.

Na de feestdagen trekken wij er een ruime week op uit. Daarom zal er de komende twee weken geen artikel verschijnen.



Gebruikte literatuur

- Ute Ulbert-Schede, Das Andachtsbild des kreuztragenden Jezus in der deutsche Kunst von den Anfängen bis zum Beginn des 16. Jahrhunderts, München, 1968

- H.W. Janson, Wereldgeschiedenis van de Kunst, Den Haag

- M.L. Caron, Ansien doet gedencken. De religieuze voorstellingswereld van de moderne devotie, Geert Grote en de Moderne Devotie, catalogus Het Catharijneconvent, Utrecht, 1974

- E.M.V.M Honée, Vroomheid en kunst in de late Middeleeuwen. Over de opkomst van het devotiebeeld, Amsterdam, 1990

- Henk van Os, Gebed in Schoonheid. Schatten van privé-devotie in Europa 1300-1500, catalogus Rijksmuseum Amsterdam, Amsterdam 1994

- Henri LM Defoer, De Man van Smarten van Geertgen tot Sint Jans, Antiek, Tijdschrift voor oude kunst en kunstnijverheid, december 1994, 29ste jaargang nr. 5

- Paul Bröker, Rondom Pasen, Iconografie in de beeldende kunst rondom de opstanding van Jezus, Utrecht, 1998

- Wendelien van Welle-Vink, Body Language, Het lichaam in de middeleeuwse kunst, Utrecht 2020, Catalogus bij de tentoonstelling























444 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page