over het ontslapen van Maria, de Moeder Gods

Hugo van der Goes, Dood van Maria (detail)
In het Sint-Janshospitaal / Memlingmuseum in Brugge is op dit moment de tentoonstelling Oog in oog met de Dood. Hugo van der Goes, oude meesters, nieuwe blikken te zien. (28 okt. 2022-5 febr. 2023) Aanleiding voor de expositie is de afronding van de jarenlange restauratie (2018-2022) van een van de topwerken van de vermaarde collectie Vlaamse primitieven van Musea Brugge. Het gaat om het schilderij De dood van Maria van Hugo van der Goes (1440-1482). Dit werk staat centraal op de tentoonstelling.
Uit het persbericht vernemen we dat verschillende thema’s rondom de dood van Maria “… worden uitgewerkt aan de hand van verschillende topstukken uit de eigen collectie en samengebracht met werken van over heel Europa.” De Vlaamse krant De Standaard schreef al: “De dood van Maria van Hugo van der Goes ademt niet alleen pure virtuositeit, het paneel jaagt ook een stroomstoot door de toeschouwer.“

Overzichtsfoto van een van de expositiezalen in het Sint Janshospitaal in Brugge. In het midden zien we het schilderij van Hugo van der Goes.
Ik moet voorop stellen dat ik de tentoonstelling nog niet heb bezocht! Maar wanneer ik op internet de reacties in de kranten lees en de namen van andere kunstenaars die met werk op de tentoonstelling zijn vertegenwoordigd belooft het weer een mooi bezoek aan Brugge te worden.
Met het onderstaande artikel beoog ik iets te schrijven over de beeldtraditie van het thema: de dood van Maria … en daarmee hoop ik ook u enthousiast te maken voor de tentoonstelling.
De Legenda aurea
In de Bijbel wordt niets verteld over de omstandigheden rondom het overlijden van Maria. Naast de Bijbel was de Legende aurea ( laatste kwart van de 13de eeuw) van Jacobus de Voragine het meest toegankelijke werk dat in de late Middeleeuwen en het begin van de Renaissance beschikbaar was voor kunstenaars.
In de Legenda aurea worden veel verhalen uit apocriefe bronnen opnieuw verteld. Daarnaast kunnen we lezen over de vele legendes rondom Bijbelse vertellingen en personen én over heiligen die niet in de Bijbel worden genoemd.

Givannino dei Grassi en Belbello da Pavia, Verkondiging van de dood van Maria, Getijdenboek voor de Visconti, opdrachtgever: Giangaleazzo Visconti (1351-1402), perkament, pagina’s: 247 x 175 mm, 1338-1427,
Biblioteca Nazionale Centrale di Firenze, Florence
Het ligt voor de hand om in de miniatuur de aankondiging van de engel te zien die verkondigt dat Maria is uitverkoren de moeder van de zoon van God te worden. Op de voorstellingen van dit Bijbelse verhaal zijn Maria en de engel ook alleen. Daar komt bij dat Maria dan dikwijls aan het lezen is en dat de engel een lelietak in de hand houdt. We zullen zien dat de lelietak die de engel op de miniatuur in het Getijdenboek voor de Visconti in de hand houdt niet past bij het onderwerp van de miniatuur!
De aanwezigheid van die lelie maakt de onduidelijkheid over het onderwerp van de miniatuur dus alleen maar groter! Er zijn echter twee dingen die erop kunnen wijzen dat de voorstelling in het Getijdenboek voor de Visconti níet de voorstelling is die de komst van Jezus op aarde in het vooruitzicht stelt. Op de eerste plaats wordt Maria op de miniatuur wat ouder voorgesteld dan bij de miniatuur met de aankondiging van de geboorte van Jezus gebruikelijk is. Daar komt nog bij dat we de miniatuur met de aankondiging van Jezus’ geboorte op een andere plaats in het Getijdenboek voor de Visconti aantreffen, namelijk in de Mariagetijden voor de advent! Bovenstaande miniatuur treffen we aan in het gedeelte met het zogenoemde Kleine Officie van Onze Lieve Vrouw. Hierin zijn gebeden opgenomen die betrekking hebben op de laatste dagen uit het leven van Maria. We hoeven in het getijdenboek na bovenstaande miniatuur slechts twee pagina’s door te bladeren om de voorstelling van het sterfbed van Maria te zien.
De aankondiging aan Maria van het weerzien met haar zoon
In de canonieke evangeliën wordt nergens verhaald over het overlijden van Maria. In de Legende aurea wel! In dat boek wordt echter niet gesproken over de dood van Maria. Zij is geen moment dood geweest. Zij was slechts in slaap toen zij werd opgenomen in de hemel. Er wordt daarom algemeen gesproken over Koimesis (Grieks: slapen) of Dormitio (Latijn: slaap) van Maria. Meestal gebruikt men ‘het ontslapen van de Moeder Gods’; Maria was niet dood; ze ontwaakt uit haar slaap! Er wordt ook gesproken over Assomptio (opneming), de tenhemelopneming van Maria.
Het verhaal in de legende Aurea
Naarmate Maria ouder wordt, overkomt haar een steeds sterker verlangen naar het weerzien met haar Zoon. In het lange verhaal in Legenda aurea lezen we dat twaalf jaar na de Hemelvaart van Jezus Maria er zÓ naar uit ziet bij haar zoon te zijn, dat zij bittere tranen huilde. Er verschijnt een engel met een stralende palmtak. De engel zegt tot Maria: “Ik breng u een palmtak uit het paradijs, die bij uw begrafenis voor u uit moet worden gedragen. Over drie dagen zal uw ziel het lichaam verlaten en door uw zoon met grote eer worden ontvangen.” Maria is helemaal verrukt. De engel kondigde aan dat over drie dagen haar ziel het lichaam zal verlaten en zich zal verenigen met haar zoon.
In dit verhaal is dus sprake van een palmtak en niet van een lelietak! We mogen ervan uitgaan dat de verluchter van het Getijdenboek voor de Visconti niet of nauwelijks bekend was met een voorstelling van de aankondiging van het overlijden van Maria. Die voorstelling komt maar nauwelijks voor. Hij zal veel vertrouwder zijn geweest met voorstellingen van de boodschap aan Maria waarbij de engel haar moederschap aankondigt. De lelietak komt zowat op elke voorstelling van die boodschap van Maria’s aanstaande moederschap voor. Vandaar de fout die mij aanvankelijk in ieder geval behoorlijk op het verkeerde been heeft gezet.

Verkondiging van de dood van Maria, Getijdenboek voor de Visconti (detail)
Jacobus de Voragine vertelt verder. Maria vraagt de engel om een gunst. Vurig wenst zij dat de apostelen nog één keer tijdens haar leven bij haar zijn. De engel belooft Maria dat de apostelen naar haar toe zullen komen.
De apostelen waren na Pinksteren over de hele toen bekende wereld verspreid om de boodschap van Jezus te verkondigen. Overal waar zij zich bevonden werden zij en ook de apostelen die al waren overleden door een wolk opgenomen die hen naar het huisje van Maria op de Berg Sion bracht. Johannes kwam als eerste aan. Maria vraagt de apostel om de palmtak die zij van de engel heeft gekregen voor de rouwstoet uit te dragen wanneer de apostelen haar naar haar graf brengen.
Nadat de apostelen zich rond het bed van Maria hebben verzameld verscheen in het midden van de nacht een grote schare engelen, patriarchen, martelaren, kluizenaars en maagden uit de hemel om de dodendienst rondom het bed van Maria samen met de apostelen te vieren. Dan wordt de stem van Jezus gehoord. In een oud lied richt hij zich tot Maria: ‘Kom van Libanon mijn bruid, kom van Libanon, kom tot mij opdat je gekroond zal worden.” Maria antwoordt: “Zie ik kom, zoals het in het begin van het Boek over mij staat geschreven: Er staat geschreven dat ik u uw wil zal doen, mijn God. Mijn geest verheugt zich in u, God van mijn redding. Dan beschrijft Jacobus de Voragine in één zin het heengaan van Maria: “Zo verliet de ziel van Maria het lichaam zonder enige lichamelijke pijn of lijden.” Daarna wordt opnieuw bevestigd, maar nu door Jezus dat de apostelen het lichaam van Maria moeten begraven: “Jullie moeten het lichaam van mijn moeder naar het Dal van Josaphat brengen. (aan de oostelijke rand van Jeruzalem) Daar zullen jullie een nieuw graf aantreffen waarin mijn moeder begraven moet worden. Wacht daar op mij en ik zal daar over drie dagen komen.” Toen zagen de apostelen dat Jezus de ziel van een vrouw in de armen sloot. De apostelen vroegen zich af wat zij zagen. De engelen zeiden: “Dit is de ziel van de meest glorieuze van de dochters van Jeruzalem.” Daarna namen de apostelen het lichaam van Maria op en legden het met grote tederheid op een draagbaar. Zij maken zich gereed om Maria naar het graf in het Dal van Josaphat te brengen.

Meester van Riglos, Aankondiging van de dood van Maria en het
Ontslapen van Maria, tempera en bladgoud op paneel: 92 x 122 cm, ca.1440-‘60, Museu Nacional d'Art de Catalunya, Barcelona
De onbekende Catalaanse kunstenaar met de noodnaam Meester van Riglos (werkzaam ca. 1435–1460) vervaardigde dit tweeluik met de gebeurtenissen rondom het sterfbed van Maria. Op het linkerpaneel is een engel bij het bed van Maria verschenen. Maria kijkt op van het boek waarin zij aan het lezen was. De engel verkondigt haar dat haar wens in vervulling gaat en dat zij binnen een aantal dagen haar zoon weer zal zien. De engel houdt de palmtak uit het paradijs in de hand en toont die aan Maria. De engel zegt tot Maria dat die palmtak, op weg naar haar begraafplaats voor de stoet uit moet worden gedragen.
Op het rechterpaneel van het tweeluik van de Meester van Riglos hebben de apostelen zich rondom het sterfbed van Maria verzameld. Het zijn er in dit geval elf. We zullen zien dat hun aantal op de kunstwerken met het sterfbed van Maria wisselt. Op andere kunstwerken zal u, wanneer u gaat tellen er elf, twaalf of dertien aantreffen. Het kunnen er elf zijn wanneer de kunstenaar de apostel Thomas weglaat, daarover straks meer. Het kunnen er twaalf zijn wanneer de kunstenaar het aantal apostelen heeft willen voorstellen, natuurlijk zonder Judas Iskariot, maar mét Mattias die in zijn plaats is gekomen. Het kunnen er dertien zijn wanneer de kunstenaar de twaalf apostelen én Paulus voorstelt. Soms zien we ook dat er twaalf apostelen inclusief Paulus worden afgebeeld. De kunstenaar laat in dat geval een van de andere apostelen weg. Die spelen meestal toch een anonieme rol.
Petrus heeft een wijwaterkwast in de hand en Maria draagt een brandende kaars in haar gevouwen handen. Waarom er op de voorgrond een apostel ligt te slapen is mij een raadsel!
In de linkerbovenhoek van het rechterpaneel wordt de ziel van Maria door engelen naar de hemel gebracht.
De begrafenis van Maria
Jacobus de Voragine vertelt verder. Met de palmtak in de handen gaat Johannes vooraf aan de begrafenisstoet. De stoet begeeft zich naar de aangewezen plek. De apostelen zingen passende lofliederen op de maagd en de stoet werd door veel gelovigen gevolgd.
Joden die de plechtige begrafenisstoet zagen mopperden en uitten hun onvrede: “Dat zijn de volgelingen van Jezus die Maria naar haar graf dragen en jubelliederen voor haar zingen.” De Joden vervloeken het lichaam van de vrouw uit wie degene is geboren die hun zoveel onheil heeft gebracht. De mannen namen hun wapens en zeiden tegen elkaar: “Kom, laten we hen doden en het lichaam van die bedriegster verbranden”.
De hogepriester Jephonias liep naar de draagbaar. Hij wilde blijkbaar het goede voorbeeld geven! De priester wil de baar omver duwen, maar hij merkt dat zijn handen eraan vastkleven. Toen hij de handen van de baar wilde terugtrekken bleven die vastzitten. Hij trok alleen zijn armen terug, zonder handen! Jephonias schreeuwt het uit van de pijn en smeekt Petrus om genade. De hogepriester geeft toe dat hij dit alles uit blinde woede had willen doen en ziet nu in dat hij een verkeerde zaak dient. Hij smeekt om vergeving. Petrus merkt het oprechte berouw van de man. Op zijn gebed kwamen de handen los van de draagbaar en verenigden zich weer met zijn armen. Maar de hevige pijn bleef. Toen droeg Petrus de hogepriester op de draagbaar te kussen. Nadat hij dat had gedaan voelde hij de pijn uit zijn lichaam wegtrekken. Daarna riep hij uit: “Ik geloof dat Jezus Christus de ware Zoon van God is en dat deze vrouw zijn heilige moeder is.” Daarop gaf Petrus de palmtak uit het paradijs aan de hogepriester. De apostel droeg hem op de bladeren ervan over de ogen van het verblinde volk te wrijven. “Toen gingen hun ogen open en zij loofden God.”
De Hemelvaart van Maria
Zoals hij zelf had aangekondigd, verscheen Jezus op de derde dag bij het graf van Maria en verenigde haar ziel met haar lichaam. Maria stond op uit haar graf en voer met lichaam en ziel naar de hemel. Daar werden de poorten van het hemelrijk geopend en Maria werd door een schare engelen verwelkomd.
De apostelen zagen het gebeuren … alleen de apostel Thomas was niet aanwezig bij de tenhemelopneming van Maria. De Ongelovige Thomas wil ook nu weer niet geloven dat Maria uit haar graf is opgestaan. Hij vraagt weer om een teken uit de hemel dat moet bevestigen wat de apostelen hem vertelden. Op dit verzoek wierp Maria haar gordel uit de hemel naar Thomas. Meteen herkende hij die gordel als die van Maria en wederom schreide hij bittere tranen om zijn ongeloof. De gordel van Maria is er gelukkig nog! De ceintuur wordt bewaard in de Dom van Prato (Italië).
Byzantijnse beeldtraditie
In de Orthodoxe kerk wordt de naam van Maria niet genoemd. Om aan te duiden dat zij de moeder van God is wordt zij Theotokos, ‘Moeder Gods’ genoemd. Bij de behandeling van Byzantijnse iconen houd ik die titel aan.

Ontslapen van de Moeder Gods, (Koimesis), ivoren paneel, (ca 880-’90),
Links zwaait Petrus met een wierookvat. Dit verwijst naar hetgeen in de Legenda aurea wordt beschreven. In het midden van de nacht verscheen immers een grote schare engelen en mensen die al in de hemel waren opgenomen. Samen met hen vierden de apostelen de rouwdienst rondom het bed van de Moeder Gods. Daar hoort het branden van wierook bij!
Rechts herkennen we Paulus aan zijn kale hoofd. Hij buigt zich voorover en raakt met zijn hoofd eerbiedig de voeten van de Moeder Gods aan.
Jezus heeft de zielepop van zijn moeder in de armen gesloten. Links staat een engel klaar om eerbiedig, met bedekte handen de ziel van de Moeder Gods aan te nemen. Rechtsboven draagt de engel de ziel naar de hemel.
Op dit paneel krijg ik de indruk dat de ziel van de Moeder Gods een vrouwelijk gelaat heeft. Wanneer dat inderdaad het geval is sluit het aan bij hetgeen Jacobus de Voragine schrijft over het uiterlijk van de ziel van de Moeder Gods: “Toen zagen de apostelen dat Jezus de ziel van een vrouw in de armen sloot.”

Ontslapen van de Moeder Gods, Byzantijns ivoren paneel: 18,7x14,9 cm,
ca. 990, Metropolitan Museum of Art, New York
De overledene ligt uitgestrekt op haar bed. Aan het hoofd- en voeteneind staan dertien apostelen. Paulus is goed te herkennen aan zijn kale hoofd. Hij heeft zich naar voren gebogen naar het lichaam van de Moeder Gods. Door de handen voor het gelaat te houden tonen enkele apostelen hun verdriet over het heengaan van de Moeder Gods. Achter de lange zijde van het bed is Jezus verschenen. Hij houdt de zielepop van zijn moeder omhoog naar de twee engelen die haar ziel naar de hemel zullen dragen. Het ontzielde lichaam van de Moeder Gods blijft voorlopig op aarde achter.
De Legenda aurea vermeldt dat Jezus de apostelen had opgedragen dat zij drie dagen bij het graf moeten wachten. Dan zal hij daar weer verschijnen om de ziel van zijn moeder met haar lichaam te verenigen. Dan zal zij met lichaam en ziel uit haar graf opstaan.

Ontslapen van de Moeder Gods, Metropolitan Museum of Art New York (detail)
De twee hierboven behandelde ivoren panelen behoren tot de oudst bekende voorstelling van het ontslapen van de Moeder Gods en van de tenhemelopneming van haar ziel. De voorstellingen staan aan het begin van de Byzantijnse beeldtraditie van de wijze waarop het Ontslapen van de Moeder Gods op iconen wordt voorgesteld. Laten we eens kijken hoe de iconografie van het thema zich op iconen ontwikkelt.

Ontslapen van de Moeder Gods, tempera op paneel: 72 x 208 cm,
14de eeuw, Museum Novgorod, Rusland
Op de voorgrond herkennen we weer Paulus aan zijn kale hoofd en Petrus met een piepklein wierookvat dat aan kettingen onder zijn rechterhand hangt.
Op deze ikoon is boven de blauwkleurige mandorla van Jezus met de ziel van de Moeder Gods duidelijk een serafijn te herkennen. Ook op veel andere iconen zien we boven de mandorla die engel met zes vleugels, maar dan vrijwel steeds in het vuurrood of vurig oranjerood.
Volgens sommige commentaren zou hier de serafijn zijn voorgesteld die God na de verdrijving van Adam en Eva uit het paradijs vóór de poort van de Tuin van Eden plaatste om te voorkomen dat zij nog zouden kunnen plukken van de levensboom. De straf voor Adam en Eva en hun nakomelingen was immers dat zij sterfelijk werden. De serafijn met het vlammende zwaard moest voorkomen dat iemand nog zou kunnen eten van die levensboom. (Genesis 3: 22-24) Voor de Moeder Gods gold dit natuurlijk niet. Zij had vrijelijk toegang tot het paradijs.
Ontslapen van de Moeder Gods, Museum Novgorod (detail)

Ontslapen van de Moeder Gods, eind 12de - begin 13de eeuw,
155 x 128 cm, Tretjakov Garlerij, Moskou
Op de icoon uit de Tretjakov Garlerij wordt het lichaam van de Moeder Gods omgeven door elf apostelen. Aan het witte omoforion met zwarte kruisen herkennen we een aantal geestelijke hoogwaardigheidsbekleders. Achter de baar is Jezus verschenen. Hij houdt de ziel van zijn moeder in de handen.
In het luchtruim zien we twaalf wolkjes. Iedere wolk draagt een apostel met zich mee. Engelen wijzen de weg naar het huisje van de Moeder Gods.

Ontslapen van de Moeder Gods, Tretjakov Garlerij (detail)

Ontslapen van de Moeder Gods, Tretjakov Garlerij (detail)
Bovenaan zien we in een halve cirkel tegen een donkere sterrenhemel twee engelen die de ziel van de Moeder Gods naar de hemel dragen.

Ontslapen van de Moeder Gods, 33,5 x 27 cm, 16de eeuw, Museum Novgorod
Op de icoon uit Novgorod ligt het lichaam van de Moeder Gods uitgestrekt op het sterfbed. Rondom het bed staan de apostelen. We herkennen links op de voorgrond Petrus met het wierookvat en rechts aan het voeteneind Paulus die zich voorover buigt naar de Moeder Gods.
Achter het bed is Jezus verschenen. Hij wordt omgeven door een amandelvormige aureool (mandorla). Hij is naar zijn moeder gekomen om haar ziel ten hemel te dragen. Op zijn arm draagt hij haar ziel, die op iconen wordt voorgesteld als een wikkelkind.
In de linker- en rechterbovenhoek zien we de grote schare patriarchen, martelaren, kluizenaars en maagden uit de hemel om de dodendienst rondom het bed van de Moeder Gods samen met de apostelen te vieren. We herkennen oosters-orthodoxe bisschoppen aan hun wijde mantels en hun omoforion (soort stola) met kruisen. Achter hen staan heilige vrouwen.
Op de voorgrond heeft Jephonias het aan de stok met een engel. De hemelbode heft het zwaard om te voorkomen dat de man het lichaam van de Moeder Gods van de draagbaar zal duwen. We zien dat het bij de polsen van de onverlaat behoorlijk bloedt. Maar de engel moet nog een keer toeslaan om de handen van de polsen te scheiden.

Ontslapen van de Moeder Gods, Museum Novgorod (detail)

Ontslapen van de Moeder Gods, eerste helft 16de eeuw, 76 x 56 cm,
Museum Pskow, Rusland
Op de icoon uit Pskow zijn de handen van Jephonias duidelijk van de polsen gescheiden. Toch lijkt de engel nog even flink met zijn zwaard te willen uithalen.

Ontslapen van de Moeder Gods, Museum Pskow (detail)

Ontslapen van de Moeder Gods, Russische icoon, 19de eeuw
Op deze icoon zien we vooral bekende dingen: Petrus zwaait met een wierookvat en Paulus buigt zich voorover naar de voeten van Maria. Jephonias wil de draagbaar met Maria omver duwen en lijkt de engel nog niet in de gaten te hebben. De hemelbode trekt het zwaard en zal voorkomen dat de priester zijn heilloze plan uitvoert. In de lucht wordt Maria door drie engelen naar de hemel gedragen. De twee poorten van de hemel worden door andere engelen geopend.
Aardig op deze icoon is dat de apostelen in twee groepen in een wolk zijn opgenomen. Zij reizen samen naar de Berg Sion.

Op deze icoon is het naast en achter het bed van de Moeder Gods vrij druk. Behalve de apostelen zien we de grote schare waarover Jacobus de Voragine bericht: de engelen, patriarchen, martelaren, kluizenaars en maagden uit de hemel om de rouwdienst rondom het bed van de Moeder Gods samen met de apostelen te vieren. Links op de voorgrond zwaait Petrus met het wierookvat.

Midden op de voorgrond treffen we de engel met het zwaard en Jephonias aan. De handen de hogepriester zitten vast aan het doek dat over de draagbaar hangt.

Boven de serafijn wordt de mandorla met de Moeder Gods in iets van een hemelsblauwe schacht met gouden sterren door engelen naar de hemelpoort gedragen. Boven haar mandorla zijn de poorten door engelen geopend en de Moeder Gods kan zonder belemmering de hemel binnen treden. Links en rechts van de bovenkant van de mandorla van de Moeder Gods zien we de geopende gele poorten met rode kruisen. Aan de zijkanten van de poorten zien we engelen in rode gewaden die de poorten open houden.
De Moeder Gods houdt in de rechterhand haar opgerolde ceintuur. Zij kijkt naar de wolk en naar de apostel rechts. Dat moet Thomas zijn die als bewijs van haar tenhemelopneming de gordel krijgt.

Muurschildering in het Roemeense orthodoxe klooster van Petra Voda,
ca. 2010
De recente muurschildering in het Klooster van Voda laat zien dat de eeuwenoude orthodoxe beeldtraditie van religieuze thema’s tot in onze tijd doorloopt. Op de voorstelling komen dezelfde beeldelementen naar voren als die op de iconen die hierboven werden besproken.
Ik meen te mogen veronderstellen dat u na even kijken alles wel zal herkennen.

Muurschildering in het klooster van Petra Voda (detail)
De Moeder Gods heeft zich naar de wolk gekeerd waarop Thomas zit. Zij werpt haar gordel naar de apostel.
Het Ontslapen van Maria in het Westen
De feestdag van het Ontslapen van de Moeder Gods (15 augustus) behoort tot de twaalf grote feestdagen van de Orthodoxe Kerk. In de Byzantijnse wereld komen voorstellingen rondom het ontslapen van de Moeder Gods daarom veelvuldig voor. In het Westen is het echter mager gesteld met voorstellingen van momenten rondom het overlijden van Maria. Het komt aanvankelijk vooral voor in de Neo-Byzantijnse periode in de 13de en 14de eeuw in Italië. Kunstenaars die waren gevlucht voor het Iconoclasme in de Byzantijnse wereld zochten werk in het Westen. Zij namen het thema mee. Daarom zien we in die periode het onderwerp wat vaker. Verder is het echt zoeken!

Duccio, de dood van Maria, tempera op paneel, 40 x 46 cm, 1308-’11,
Museo dell’Opera del Duomo, Siena
Het paneel van Duccio bevindt zich op een van de panelen aan de voorzijde van het enorme altaarstuk De Maestà.
Wanneer we de voorstelling van Duccio en ook die van Giotto hieronder vergelijken met de Byzantijnse voorbeelden is duidelijk dat kunstenaars in deze tijd doorgaan op de oude Byzantijnse beeldtraditie.
Maria ligt languit op haar bed en heeft de ogen gesloten. Achter het bed staat haar zoon. Hij heeft de levend ogende ziel van een jong meisje in de handen. Jezus wordt omringd door de grote schare. Petrus en Johannes knielen aan het voeteneind van het bed van Maria. Johannes houdt de palmtak in de hand.

Giotto, de dood van Maria, olieverf op paneel: 75 x 179 cm, ca. 1312-’14, Gemäldegalerie, Berlijn
Mooi is de beweeglijke zielepop van Maria die met de ogen en handen zich enthousiast op haar zoon richt.

Rafaël, Hemelvaart van Maria, olieverf op paneel, overgezet op doek:
267 x 163 cm, 1502-’04, Pinacoteca Vaticana, Vaticaanstad
Rafaël verbeeldt het moment waarop het lichaam van Maria al is opgenomen in de hemel. Boven de wolkenband wordt zij door haar zoon gekroond tot Koningin van de Hemel. Op aarde zien de apostelen het gebeuren. Wanneer zij in het lege graf kijken zullen zij zien dat daarin heerlijk ruikende bloemen bloeien. Ook dit verhaal wordt maar zelden uitgebeeld. We zien bloemen die bij Maria passen: witte lelies en rode rozen.

Onbekende Noord-Nederlandse schilder, De uitvaart van Maria door de apostelen, olieverf op paneel: 68,5 x 51 cm, 1495, Museum Catharijneconvent
Het thema van de apostelen die met de draagbaar van Maria naar haar graf lopen wordt in het Westen maar zelden voorgesteld. Een mooi voorbeeld treffen we aan in Museum Catharijneconvent. Op het paneel van de onbekende Noord-Nederlandse kunstenaar laat de begrafenisstoet de stadspoort en de stadsmuur van Jeruzalem achter zich en gaat op weg naar de aangewezen plek waar Maria begraven diende te worden, het Dal van Josaphat.
Direct nadat de groep onder de stadspoort door is gegaan vindt de aanval van Jephonias op het lichaam van Maria plaats. In de fantasie van de kunstenaar was het niet alleen Jephonias die het lichaam van de draagbaar wilde duwen. Hij heeft blijkbaar een medestander! Beiden liggen spartelend van pijn op de grond. Wanneer we kijken naar het rode kleed dat over de draagbaar hangt, zijn daarop drie handen vast blijven zitten. De man in het gele gewaad steekt de twee stompen van zijn armen omhoog: hij mist beide handen! De ander man bloedt hevig uit de pols van zijn linkerarm. Zijn andere hand is gespaard gebleven. De apostel die het ziet gebeuren kijkt emotieloos naar de twee mannen op de grond.

De uitvaart van Maria door de apostelen, Museum Catharijneconvent (detail)

Meester van de Amsterdamse Dood van Maria, sterfbed van Maria,
olieverf op paneel: 57,5 x 76,8 cm, ca. 1500-‘10, Rijksmuseum Amsterdam
De noodnaam van de onbekende meester verwijst naar het schilderij van zijn hand in het Rijksmuseum. Daarop is het overlijden van Maria afgebeeld.
De scène speelt zich af in een eigentijdse, huiselijke omgeving. De haard brandt en twaalf apostelen omringen het bed. Veel gezichten van apostelen zijn smartelijk vertrokken in verdriet.

Sterfbed van Maria, Rijksmuseum Amsterdam (detail)
Bepaalde beeldelementen op het schilderij verwijzen naar de rituelen die gebruikelijk zijn bij het toedienen van de laatste sacramenten. Johannes plaatst de doodskaars in de gevouwen handen van Maria. Hij heeft de onderkant van de kaars al tussen de wijsvinger en de duim van de linkerhand van Maria geplaatst. Hij houdt haar rechterpols wat naar boven om de kaars ook tussen de wijsvinger en de duim van de rechterhand te kunnen plaatsen. Petrus staat klaar met de wijwaterkwast om Maria met gewijd water te besprenkelen. Helemaal links houden twee apostelen zich bezig met het wierookvat. De apostel in het groene gewaad gooit wierookkorrels op het gloeide kooltje in het wierrookvat. Anderen houden de handen gevouwen in gebed of lezen in een boek. De apostel rechts zit op een stoel. Hij richt zich wat meer dan de anderen op de aanwezigen. Hij is degene die teksten voorleest uit de Bijbel die passen bij het sacrament van de stervenden.
Twee apostelen zijn te herkennen aan hun attributen. Op de voorgrond houdt Jacobus de Mindere een volderstok in de hand en links achter het bed van Maria herkennen we Jacobus de Meerdere aan zijn pelgrimshoed op de rug en zijn pelgrimsstaf.

Albrecht Bouts, Tenhemelopneming van Maria, ca. 1500,
olieverf op paneel, middenluik: 185x107 cm, zijluiken: 185x47 cm,
Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, Brussel
Het schilderij van Dirk Bouts (1451/1455 - 1549) is afkomstig van de Sint Pieterskerk in Leuven. Daar hing het in de kapel van Onze-Lieve-Vrouwe-van-Ginderbuiten. Het drieluik toont een aantal momenten na het overlijden van Maria.
Op het middenluik zien we twaalf apostelen aan weerszijden van het graf van Maria. Links op de voorgrond knielt Petrus. Hij draagt een kostbaar brokaten kazuifel, een mouwloos opperkleed dat gedragen wordt door de priester wanneer hij de eucharistie viert. Daarmee wordt duidelijk dat Petrus op het altaarstuk is voorgesteld als priester. Daar komt nog bij dat hij uitbundig met een wierookvat zwaait. Ook dat is bij deze gelegenheid een taak van een priester. We zagen dit al op de behandelde iconen.
Op het linkerluik staan achter Petrus twee diakens. De voorste draagt een tiara in de handen, de driekroon van de paus. Dat betekent dat Petrus hier niet zomaar als priester, maar als (de eerste) paus wordt voorgesteld!
Aan de rechterkant van het graf herkennen we Johannes aan de tak van de paradijsboom.
Op de voorgrond van zowel het linker- als rechterpaneel worden de opdrachtgevers door een engel bij de voorstelling betrokken.

Albrecht Bouts, drieluik met de Tenhemelopneming van Maria (detail)
Boven het graf wordt Jezus opgenomen door twee identieke gestalten: het zijn Jezus en de Heilige Geest. Zij dragen Maria naar de hemel waar God de Vader op haar wacht.
In de achtergrond van het middenpaneel zien we de stad Jeruzalem. Van daar trekt de begrafenisstoet naar de plaats waar Maria begraven zal worden. Wanneer u goed kijkt, dan herkent u Johannes achter de persoon die met een kruis voorop loopt. Hij draagt hetzelfde rode onderkleed en de witte mantel die de apostel draagt op de voorgrond aan de rechterzijde van het graf van Maria. Tijdens de gang naar het graf loopt hij met die palmtak voor de draagbaar uit. Achter Johannes flankeren een aantal apostelen de draagbaar. Achter de baar loopt nog een aantal apostelen en gelovigen. Deze laatste groep wordt aangevoerd door Petrus. We herkennen hem aan de tiara die hij als paus nu op het hoofd draagt.
Wanneer we naar het paneel links kijken, wordt duidelijk dat de apostel Thomas geen getuige was van de tenhemelopneming van Maria. Hij knielt/staat (?) in zijn eentje in het landschap en strekt de hand uit. Er is een engel verschenen die hem de ceintuur van Maria overhandigt.

Albrecht Bouts, drieluik met de Tenhemelopneming van Maria (detail)

Pieter Brueghel de Oude, Dood van Maria, olieverf op paneel: 36,8 x 55,6 cm,
ca. 1563-'65, Upton House, Bambury, Engeland
Op het grisailleschilderij van Pieter Brueghel de Oude is het rondom het sterfbed van Maria een waar volksgebeuren. Het hele dorp lijkt te zijn uitgelopen. Iedereen wil afscheid nemen van Maria. De open haard met de poes, de brandende kaars op de ronde tafel en de hele stemming op het schilderij doet heel alledaags aan. We zien wat huisraad en een boek op het driehoekig stoeltje. De aardewerken kom en de de brandende kaars op de tafel, de lege borden en de resten van de maaltijd suggereren dat er zojuist is gegeten. Maar het wijwatervat met de kwast op de kist voor het voeteneind van het bed en het kruisbeeld op het kussen aan het voeteneind wijzen erop dat hier geen alledaags moment is voorgesteld. Door de kaars die de persoon rechts in de handen van de rechtop zittende Maria plaatst wordt duidelijk dat wij hier te maken hebben met haar sterfbed. Veel personen rondom het bed vouwen de handen in gebed. Omdat Maria nog rechtop zit en de vrouw links van het hoofdeinde van het bed een kussen achter de rug van Maria plaatst, lijkt het mij dat Maria hier nog niet is overleden.
Naar mijn gevoel moeten we constateren dat er, behalve de titel niets op het schilderij te zien is dat erop wijst dat wij getuige zijn van het sterfbed van Maria. Maar waarop wijst toch die slapende figuur in de linker benedenhoek van het schilderij?

Petrus Christus, Dood van Maria, olieverf op paneel: 171x138 cm, 1457-'67, Timken Museum of Art, San Diego, Amerika
Op het schilderij van de Brugse kunstenaar Petrus Christus (ca. 1425-1475-'76) herkennen we dingen die ons meteen bekend voorkomen. Tien apostelen bevinden zich in de ruimte waar Maria is gestorven. Een van de apostelen plaatst de kaars tussen de handen van Maria. De apostel op de voorgrond in de groene kleding heeft uit de bijbel voorgelezen, rechts van hem staat een apostel met een wierookvat en rechts van hém komt Petrus in de priesterlijke albe aanlopen met een wijwatervat en de daarbij behorende kwast. Achter hem komt de elfde apostel binnen. Boven het bed van Maria wordt haar ziel door engelen naar de hemel gedragen. Daarboven wordt God de Vader omringd door engelen. Met zijn rechterhand zegent hij de naderende ziel van Maria. Rechtsboven ontvangt Thomas de gordel van Maria.
Linksonder ligt weer een apostel te slapen. Dit is de derde keer dat wij deze slapende figuur tegenkomen op een voorstelling met het ontslapen van Maria . Dat kan geen toeval zijn! Hier moet een bepaald verhaal zijn afgebeeld. Ik kan u op dit moment echter niet zeggen welke geschiedenis achter dit beeld schuil gaat. Vanaf nu ben ik er op gespitst. Wanneer ik een verklaring gevonden heb, zal ik dit artikel ermee aanvullen en u op de hoogte brengen van het verhaal en/of de betekenis. Misschien vind ik het wel wanneer ik de catalogus van de tentoonstelling in Brugge heb doorgelezen! Wanneer u de tentoonstelling bezoekt en vóór twee of drie januari aanstaande de oplossing van het raadsel te weten komt, laat het mij alstublieft even weten ... dan ga ik vast wat rustiger het nieuwe jaar in!

Hugo van der Goes, Dood van Maria, olieverf op paneel: 122 x 147,8 cm, 1470-‘1472, Groeningenmuseum, Brugge
We zijn toe gekomen aan het schilderij van Hugo van der Goes dat op de tentoonstelling in Brugge centraal staat.
De sfeer in de kamer geeft de stemming van een ruimte waar zojuist een dierbare is overleden, goed weer: in zichzelf gekeerde verstilling! Evenals Hugo van der Goes dat op andere schilderijen laat zien, toont hij zich ook hier een meester in het weergeven van gemoedsaandoeningen. De apostelen verwerken hun verdriet ieder op hun eigen wijze: zij kijken elkaar niet aan. De vele, vele handen op het schilderij ondersteunen de gevoelens van de apostelen.

Hugo van der Goes, Dood van Maria (detail)

Hugo van der Goes, Dood van Maria (detail)
Bij deze vier apostelen is het verdriet fraai invoelbaar weergegeven. Ook bij Petrus, maar alleen hij richt zich nog op iets anders: zijn priesterlijke taak. Gehuld in een albe, het wit linnen kleed dat door een priester onder het kazuifel wordt gedragen, heeft Petrus zich enigszins van het bed gedraaid naar de apostel van wie hij de brandende kaars aanneemt. Dat gebeurt zonder woorden, beide mannen concentreren zich op de kaars. Petrus zal zo dadelijk de kaars der stervenden tussen de gevouwen handen van Maria plaatsen.
De andere apostel beschermt met de rechterhand de vlam van de kaars. Dat lijkt nodig want de vlam van de kaars flakkert wat door de tocht.
De kaars heeft een belangrijke betekenis. Het is een herinnering aan het licht dat de overledene ontving bij zijn doopsel en dat hem nu voorgaat naar de heerlijkheid Gods. Het aardse licht in de hanglamp in de belendende ruimte is gedoofd. Het witte puntje op de lamp is de weerschijn van het licht op het metaal van de lamp. De overledene richt de blik vanaf nu op het leven in het hiernamaals. Het boek van de apostel op de voorgrond is gesloten en er ligt een bidsnoer in de linkerhoek op de grond. Ook dit zijn zaken die de overledene niet meer zal gebruiken.
Omringd door engelen verschijnt Jezus boven het bed. Hij spreidt de handen om de ziel van zijn moeder in de hemel op te nemen.

Het schilderij is mij alleen bekend van vóór de restauratie. Ik mag hopen dat het schilderij nu alleen nog maar mooier is geworden. De bezoeker die de zaal van het Groeningenmuseum betreedt, zal dan nog meer dan voorheen worden getroffen door het uitzonderlijke karakter van dit werk van Hugo van der Goes. Wanneer wij dan eenmaal oog in oog staan met het schilderij, dan is hetgeen hier boven werd beschreven ineens alleen nog maar bijzaak! Wanneer u het schilderij nadert wordt u allereerst overweldigend getroffen door werkelijk het meest stralende blauw dat mogelijk is. Het schittert ons vanaf de mantel van Maria tegemoet. Het blauw van het gewaad van Maria is in fraaie harmonie met het rood van de vier overwegend scharlaken vlakken. De enorme kracht van de kleuren voelt u pas echt wanneer u het schilderij in werkelijkheid ziet.
Maria ligt er onvoorstelbaar mooi bij. Haar serene gelaat is vredig en straalt rust en schoonheid uit. Ondanks dat is de dood zichtbaar en ook emotioneel voelbaar. Het gelaat van Maria is immers letterlijk lijkbleek en is gehuld in een witte sluier en haar hoofd ligt op een eveneens wit hoofdkussen.

Hugo van der Goes, Dood van Maria (detail)
En dan dwalen onze ogen als vanzelf naar de ogen van Maria. Die zijn naar boven gedraaid. Voor een deel gaan de ogen schuil achter de deels naar beneden gevallen oogleden. Haar laatste blik was naar boven gericht, naar haar zoon die is verschenen om zich over haar ziel te ontfermen. De blik van gelukzaligheid bij het weerzien van haar zoon is vastgelegd op het moment dat zij overleed ... door het kunstenaarschap van Hugo van der Goes gelukkig voor altijd!
Gebruikte literatuur
- Miljard Meis, Getijdenboek voor de Visconti, Antwerpen, 1972
- Elisabeth Dhanens, Hugo van der Goes, Antwerpen 1998
- Die Legenda Aurea des Jacobus de Voragine, uit het Latijn in het Duits vertaald door Richard Benz, Gütersloh, 1999
Comments