top of page

 Apocalyps hoofdstuk 4

Foto van schrijver: Paul BrökerPaul Bröker

Deel II, het visioen in de hemel


goude‘Ik hoorde een stem luid als een trompet

Detail miniatuur in de Très Riches Heures du Duc de Berry


Apocalyps hoofdstuk 4,

Het vierde hoofdstuk van de Apocalyps opent direct met een visioen. Johannes schrijft dat hij een deur in de hemel zag openstaan. Hij hoorde 'luid als een trompet' een stem die hem opdroeg naar boven te komen. Daar zou hij te zien krijgen wat er daarna moest gebeuren(Apoc. 4: 1).


Gebroeders Van Limburg, Johannes op Patmos, miniatuur in de Très Riches Heures du Duc de Berry, ca. 1410-1415, Musée Condé in Kasteel van Chantilly, Frankrijk


Het schitterende getijdenboek van hertog Jan van Berry werd geïllumineerd door de meest befaamde miniatuurschilders uit het begin van de vijftiende eeuw: de Gebroeders van Lymborch, Herman, Paul en Johan.

 

Op de miniatuur kijkt Johannes omhoog. Boven hem schallen de bazuinen. Johannes ziet Iemand of de 'Ongenoemde' met op zijn schoot een lam dat bezig is om met zijn poten een boek te openen (daarover worden we pas in het vijfde hoofdstuk geïnformeerd). Op twee lange banken aan weerszijden van de Ongenoemde zitten de vierentwintig oudsten. Naast Johannes staat een adelaar, zijn evangelistensymbool. De vogel draagt een rode pennenkoker en heeft een inktpotje in de snavel. Johannes kan het aan hem geopenbaarde visioen meteen opschrijven in het geopende boek dat op zijn knie ligt.

Johannes bevindt zich niet in de hemel; hij is geen ooggetuige in de zin van iemand die er werkelijk bij was. Alles van wat hij 'in de geest' ziet speelt zich af in zijn hoofd en is een openbaring van wat er in de toekomst zal gebeuren. Hij bevindt zich gedurende alles wat hem werd geopenbaard op het eiland Patmos en zo hebben de Gebroeders het op de miniatuur ook afgebeeld.


Jezus Christus: de Pantocrator en de Almachtige

In de Apocalyps wordt het beeld van de Pantocrator vaak opgeroepen. Voor een goed begrip is het naar mijn gevoel van groot belang dat ik daarover uitvoerig uitweid.

Het woord Pantocrator stamt van het Griekse samengestelde woord παντόκράτωρ waarvan Παντό(ς) 'alle' of 'alles' betekent en κρἀτωρ dat

'heerser' betekent. Het woord Pantocrator werd aanvankelijk gebruikt als aanduiding van de Byzantijnse keizer, maar later als aanduiding voor God, waarbij de nadruk ligt op de altijd geldende almacht van God.


Visioen in de hemel, miniatuur in de Cloisters Apocalyps, ca. 1330


Op de miniatuur in de Cloisters Apocalyps staat Johannes helemaal links met een boek in de hand. Hij heeft gehoor gegeven aan de stem die hem naar boven heeft geroepen. Hij kijkt nu door een soort luikje naar binnen; het is blijkbaar de deur die uitkijkt op de hemel: ik zag een deur in de hemel die openstond (Apoc. 4:1). In de geest zag hij Iemand op de troon zitten. Aan de kruisnimbus is duidelijk te zien dat het gaat om een voorstelling van Jezus Christus als Pantocrator die Johannes op de troon zag zitten.

 

In het midden van de miniatuur zetelt Iemandof de Ongenoemde, die in de Apocalyps wordt omschreven alsMensenzoon' en als Almachtige. Hoewel zijn naam dus niet wordt genoemd is er overeenstemming onder theologen: met deze typeringen wordt Jezus Christus aangeduid. We zullen zien dat wij deze voorstelling ook als een afbeelding van God en/of de Drie-eenheid mogen opvatten.

Binnen de joodse traditie geldt het verbod de godsnaam 'Jahweh' hardop uit te spreken. Het niet noemen van de naam getuigt van de grote eerbied voor Gods naam die te heilig is om uit te spreken. Uit respect voor Gods naam wordt daarom, ook buiten het jodendom in officiële liturgische teksten de naam Jahweh vaak vervangen door 'de Heer'. Het schijnt zelfs dat niet bekend is hoe zijn naam precies moet worden uitgesproken.

Icoon van Christus Pantocrator, de Almachtige of de Albeheerser, ca. 550,

76 X 53,5 cm, Iconen Museum van het Catharinaklooster, Sinaïwoestijn, Egypte


moderne kopie naar de icoon in het Catharinaklooster


Op de originele icoon in het Catharinaklooster zijn nog resten te zien van letters rondom het hoofd van de Albeheerser. Op de moderne icoon In de bovenhoeken zien we het Christusmonogram: IC XC. Dit staat voor ‘Jezus Christus' en in het aureool staat in Griekse letters: Ό ω N (lees vanaf boven het hoofd in de kruisnimbus, daarna links en als laatste de letter rechts) Dat betekent: Hij die is of de Zijnde; hij is het die er altijd is geweest.


De beschrijving van de op zijn troon zittende God komt voortdurend terug in de Apocalyps. Vanaf de troon regelt hij 'wat hierna gebeuren moet'. In de hemel wordt Johannes in de volgende hoofdstukken geopenbaard wat het inhoudt 'wat hierna gebeuren moet' (Apoc. 4: 1).

De voorstelling van God op de miniatuur in de Cloisters en op de vele andere miniaturen is gebaseerd op de aloude Byzantijnse voorstelling van Christus Pantocrator. Dit type icoon heeft grote invloed uitgeoefend op de kunst in het Westen. Zo laat de ongeveer 780 jaar latere miniatuur van het handschrift in de Cloisters opvallende overeenkomsten zien met de Byzantijnse icoon van Christus Pantocrator in het Catharinaklooster. Net als op de vele iconen met de Pantocrator is hij op de miniatuur frontaal afgebeeld. Met de rechterhand maakt hij een zegenend- en/of het spreekgebaar van de leraar. In zijn linkerhand houdt hij een open of op andere voorbeelden een gesloten evangelieboek, het boek vertegenwoordigt de leer die hij verkondigt.   


Met de vroege icoon in het Catharinaklooster (ik ken geen vroeger exemplaar van dit type) hebben we te maken met een icoon van Christus Pantocrator. Ons woord 'icoon' is afgeleid van het Griekse woord 'εἰκών' (eikoon), dat 'beeld' of 'afbeelding' betekent. In het artikel op deze blog: Beeld en gelijkenis: over afbeelding en werkelijkheid. (11 nov. 2023) wordt duidelijk dat na de inwijding van een icoon er voor de vereerders van iconen in feite geen of in ieder geval in woorden nauwelijks te vatten verschil is tussen de beeltenis op een icoon en de persoon die wordt voorgesteld. Daarom kan bijvoorbeeld de icoon van de Moeder Gods zo uitbundig worden vereerd.

Het is van groot belang dat wij ons realiseren dat de icoon van Christus Pantocrator een fysieke voorstelling is van Christus, maar 'wie de icoon ziet, ziet ook de Vader'! Dat vraagt wel om de nodige uitleg.


We zagen al dat het woord Pantocrator stamt van het Griekse woord παντόκράτωρ: dat almachtig betekent. Met het begrip Pantocrator wordt de Almachtige of de Albeheerser bedoeld. De kerkvaders hebben de naam Albeheerser verder uitgewerkt en gelijkgesteld met de titel Kosmokrator', van het Griekse woord κοσμοκράτωρ: 'heerser van de wereld'. Deze titel werd gebruikt in de klassieke keizercultus om de wereldheerschappij van de keizer aan te duiden.

Christus Pantocrator is de voorstelling van degene die alles heeft geschapen en alles aanstuurt. Hij is de Albeheerser die heerst over de vorsten van de aarde. Hij schenkt ons het leven en is de leraar en als zodanig ook de redder van de mensen. Hij is het die er altijd is geweest. Johannes tekent in het eerste hoofdstuk van de Apocalyps de woorden van God op: "Ik ben de Alfa en de Omega, zegt God de Heer, hij die is en die was en die komt, de Almachtige" (Apoc. 1: 8).

De voorstelling van de Pantocrator komt voor in de centrale koepel van bijna alle Byzantijnse kerken én in het midden van de iconostase van deze kerken. Later komt de voorstelling ook veelvuldig voor in de koepels en de halfkoepels van de absis van westerse kerken.

Mozaïek met de Pantocrator, hoofdkoepel van de Hagia Sophia, in Istanbul, Turkije, De kerk werd gebouwd onder de Romeinse keizer Justinianus, bewind: 527-565. De doorsnede van de koepel is maar liefst 33 meter.

In de pendentieven onder de koepel treffen we nog de resten aan van de mozaïeken van de vier gevleugelde Apocalyptische wezens. 


Het werd hierboven al opgemerkt: de voorstelling van de Christus Pantocrator stelt zeker niet alleen Jezus Christus voor, maar ook zijn Vader! Dit wordt onderbouwd door te wijzen op enkele uitspraken van Jezus. Hij heeft immers gezegd: "Ik en de vader zijn één" en: “Wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien” (Johannes 10: 30 en 14: 6-9). Twee aanhalingen uit het evangelie van Johannes waarmee Jezus de apostelen en de omstanders duidelijk maakt dat hij en zijn Vader een eenheid vormen.


God de Vader, God de Zoon en de Heilige Geest vormen de goddelijke Drie-eenheid, één God en toch drie personen. Door de menswording van de Zoon van God hebben de mensen hem gezien en hebben zich dus een beeld van hem vormen. Jezus heeft zich als enige van die drie personen daadwerkelijk als mens aan de mensen geopenbaard. De mensen kondig zich dus een beeld van hem vormen. Daarom kon en mocht hij als enige van de drie personen waaruit de Heilige Drie-eenheid of de Triniteit bestaat als mens worden afgebeeld.

De Heilige Geest heeft zich bij de doop van Jezus als duif geopenbaard: Hij zag de Heilige Geest als een duif over zich neerkomen (Mattheüs 3:16-17). Met dit verhaal kon de Heilige Geest in zijn gedaante van een duif worden afgebeeld.

God de Vader heeft zich nooit tastbaar of zichtbaar aan mensen voorgedaan. Er zijn daarom lange discussies gevoerd over de vraag of hij wel zichtbaar als een menselijke gestalte kon of mocht worden afgebeeld.

In de tekst van de Apocalyps wordt over het algemeen wel duidelijk of God als Drie-eenheid wordt bedoeld of afzonderlijk als de Vader, de Zoon of de Heilige Geest.


Heilige Geest

Aan het begin van een visioen schrijft Johannes geregeld dat hij in geestvervoering raakte. (bijvoorbeeld Apoc. 4: 2) In de illustraties bij de tekst wordt dat afgebeeld alsof de Heilige Geest over hem neerdaalde.

Achter de troon branden op de miniatuur in de Cloisters zeven groene olielampen; het zijn de zeven vurige fakkels die branden voor de troon; dit zijn de zeven geesten van God legt Johannes uit. (Apoc. 4: 5). Hiermee worden de zeven gaven van de Heilige Geest bedoeld die vanuit God over de mensen komen om hun geest te verlichten: Wijsheid, Inzicht, Raad, Sterkte, Kennis, Vroomheid en Ontzag voor God.

We zullen wel vaker zien datde zeven vurige fakkels als olielampen worden voorgesteld.

 

Detail van miniatuur bij hoofdstuk 1 in de Vlaamse Apocalyps


Johannes is geconcentreerd aan het schrijven. Vanuit God met het kenmerkende gelaat van Jezus komt de Heilige Geest over Johannes. In feite zien we op de miniatuur de heilige Drie-eenheid: het gezicht van Jezus en 'wie hem ziet, ziet ook de Vader', en de Heilige Geest in zijn hoedanigheid van een duif.  

Beatus van El Escorial, Johannes In vervoering van de Heilige Geest,

tiende eeuw, Biblioteca Monasterio El Escorial, Spanje

 

Op de miniatuur in de Beatus van El Escorial ligt Johannes in slaaphouding op het eiland Patmos. Rechtsonder zien we nog een stukje van de zee met enkele vissen. Boven Johannes troont God. Hij houdt de hand uitgestrekt en op zijn arm zit de Heilige Geest in diens gedaante van een duif. De uitstorting van de Heilige Geest over Johannes wordt op de miniatuur weergegeven door een soort wit koord dat vanaf de pols van God op het hoofd van Johannes is gericht.


Visioen in de hemel, miniatuur in de Cloisters Apocalyps


De vierentwintig oudsten en de vier wezens; de eeuwige aanbidding van God 

Het visioen in de hemel gaat verder: Rondom die troon waarop de Ongenoemde zat zag Johannes: "... vierentwintig tronen. Op die tronen zetelden de vierentwintig oudsten, gehuld in witte kleren en gouden kronen op het hoofd. Van de troon gingen bliksemflitsen uit en gerommel en donderslagen..." (Apoc. 4: 4-5).


Op de miniatuur in de Cloisters zijn de vierentwintig oudsten verdeeld over vier compartimenten. Naar de tekst dragen zij witte kleren en gouden kronen op het hoofd. Zij hebben bijna allemaal een verschillend muziekinstrument bij zich. In feite moeten het allemaal citers zijn. (Apoc. 5: 8)


Ter hoogte van de onderbenen van de Pantocrator verschijnen op de miniatuur in de Cloisters Apocalyps aan weerskanten van de troon kleine monsterachtige dieren. Vanuit hun geopende bek lijken zij vuur te spuwen. Het is de verbeelding van: 'vanuit de troon gingen bliksemstralen uit en geraas en donderslagen (Apoc. 4: 5).

Bazuingeschal, donderslagen en bliksem kondigen wel vaker de verschijning van God aan. Denk bijvoorbeeld aan het moment dat God zich verbaal aan Mozes openbaart op de top van de berg Sinaï (Exodus hoofdstuk 19 en 20). Donder en bliksem roepen op andere plaatsen in de Apocalyps ook het beeld op van de vertoornde God. Als Albeheerser heeft hij immers ook de macht over de elementen. Door bliksem en donder over zondaars te laten komen kon hij hen straffen. Denk in dit verband ook aan de Griekse oppergod Zeus of aan Wodan in de Germaanse mythologie.


Het visioen in de hemel gaat verder. Johannes: “Midden voor de troon en eromheen zag ik vier wezens. Het eerste wezen leek op een leeuw, het tweede op een jonge stier, het derde wezen had een gezicht als van een mens en het vierde wezen leek op een arend in zijn vlucht. Zij hadden elk zes vleugels en rondom en vanbinnen waren zij met ogen bezet. Zonder ophouden zingen ze: Heilig, heilig, heilig, is de Heer, de Almachtige, die was en die is en die komt. Telkens als de wezens lof, eer en dank betuigen aan degene die op de troon zit werpen de vierentwintig oudsten zich neer voor hem die op de troon is gezeteld en leeft tot in eeuwigheid. Ze leggen hun kronen voor zijn troon en riepen: “U komt alle lof, eer en macht toe Heer, onze God, want U hebt het heelal geschapen en uw wil is de oorsprong van alles wat er is” (Apoc. 4: 6-11).

In het visioen van Jesaja wordt de troon van God in de hemel omgeven door een viertal serafijnen met ieder zes vleugels. Ook de serafijnen zongen God toe met: "Heilig, heilig, heilig is de Heer der heerscharen" (Jesaja 6: 1-2).

Er wordt algemeen vanuit gegaan dat Johannes het visioen van de vier wezens op de tekst van Jesaja heeft gebaseerd.  


Miniatuur in de Apocalyps van Trier, ca. 820, de troon van God wordt omgeven door de vier apocalyptische wezens.

 

De beschrijving van de persoon die in de hemel troont en wordt omgeven door de vierentwintig oudsten en de vier wezens die hem aanbidden komt met grote regelmaat terug in Johannes beschrijvingen van de gebeurtenissen gedurende de eindtijd die hem wordt geopenbaard.

Het thema komt ook buitengewoon vaak terug in de beeldende kunst.


Bamberger Apocalyps, de aanbidding van God door de oudsten en de vier wezens, elfde eeuw, Staatsbibliothek Bamberg. Duitsland. Het handschrift werd tussen 1000-1020 in het scriptorium van de benedictijnerabdij Abdij van Reichenau (Duitsland) vervaardigd in opdracht van Otto III, keizer van het Heilige Roomse Rijk van 996-1002.

 

Zowel op de miniatuur in de Apocalyps van Trier als de miniatuur in Bamberg dragen de vier gevleugelde wezens een boek in de handen, de klauwen of de poten. Alleen op de miniatuur in Bamberg draagt de adelaar een boekenrol.

  

Wie zijn de vierentwintig oudsten?

De theologie met betrekking tot de vierentwintig oudsten is niet eenduidig. Voor velen vertegenwoordigen zij de hemelse hofhouding van God. Johannes zag vuur en hoorde muziek en zang. Dit móest wel God zijn! God als almachtige koning gezeten op een troon en die wordt overladen met lofbetuigingen. Wanneer ze al benoemd worden, dan wordt wel gedacht aan de twaalf apostelen, samen met de representanten van de twaalf stammen van Israël.

Er wordt ook wel verondersteld dat zij de kerkgemeenschap vertegenwoordigen die God in gebed voortdurend dankt en eert. Het is de geloofsgemeenschap van de kerk van Christus die de gebeden van de gelovigen, hun eerbetuigingen, lofzangen en dankliederen bij God brengen. In verband met de lofbetuigingen die dag en nacht in de hemel doorgaan wordt ook wel gesproken van 'hemelse liturgie' en van een 'continue eredienst' rond Gods troon.


Het visioen in de hemel, L’adoration de la Trinité, dubbelblad miniatuur in de Beatus van Sever, 1050, Bibliothèque nationale de France, Parijs

 

De Beatus van Saint-Sever behoort tot de meest spectaculaire manuscripten onder de Beatus-handschriften die ons zijn nagelaten. Het handschrift werd rond 1050 vervaardigd in het scriptorium van de voormalige benedictijnenabdij van Saint-Sever, Frankrijk. 

 Detail van de Aanbidding van de Drie-eenheid in de Beatus van Saint-Sever

 

Op de dubbelbladminiatuur is het de Drie-eenheid die als Albeheerser met de voeten op het hemelgewelf rust. Linksboven op het detail zetelt God de Vader met het herkenbare gelaat van Jezus. Hij houdt een medaillon met een lam voor de borst: God de Zoon. Boven op de staf zien we een medaillon met een duif: de Heilige Geest. Gedrieën vormen zij de Goddelijke Drie-eenheid die wordt vereerd door de vier wezens en de vierentwintig oudsten die bekers met reukwerken aanbieden en allen een citer dragen. Daaromheen zien we en een grote schare engelen die de handen in aanbidding naar de Drie-eenheid uitsteken. Zij completeren de hemelse hofhouding zoals Johannes die beschrijft in de Apocalyps.

Op het detail van de voorstelling zien we dat de stier, de leeuw en de adelaar verspreid over hun lichaam ogen hebben. (Apoc. 4: 4) De leeuw en de stier hebben de door Johannes beschreven zes vleugels. De gevleugelde mens heeft op de miniatuur niet de genoemde zes vleugels, maar slechts vier. De adelaar heeft zijn normale paar vleugels. De gevleugelde mens (links boven de mandorla) onderscheidt zich met vier vleugels van de engelen die zich rondom de middenvoorstelling ophouden. Zij hebben allen een enkel paar vleugels.

 

De vier apocalyptische wezens, de vier evangelisten en de invloed op de beeldende kunst

Het visioen van de gevleugelde wezens heeft een enorme uitwerking gehad op de beeldende kunst, al was het alleen maar omdat geïllustreerde handschriften met de teksten van de vier evangelieën vaak beginnen met een miniatuur van de schrijver van het evangelie.


Detail miniatuur in de Bamberger Apocalyps

de vier apocalyptische wezens rondom de troon van God in de hemel

 

De kerkvader Hiëronymus (ca. 347-420) heeft de vier apocalyptische wezens in verband gebracht met de vier evangelisten.

 

De evangelist Marcus

Hiëronymus stelde dat het eerste wezen dat leek op een leeuw een symbool is voor het evangelie van Marcus. De evangelist begint zijn evangelie immers met het verhaal over Johannes de Doper die zich predikend en bekerend in de woestijn had teruggetrokken en die over zichzelf zei: Ik ben de stem van een roepende in woestijn (Johannes 1: 24). Naar de uitleg van Hiëronymus zou de kracht van de brullende leeuw in de woestijn een beeld zijn van de kracht waarmee Jezus in het evangelie zijn boodschap verkondigt.

Wat de voorstellingen van de vier evangelisten betreft heb ik gekozen voor miniaturen waarop we de evangelisten niet herkend zouden hebben wanneer niet een van de vier wezens samen met hem werd afgebeeld.

Miniatuur van Marcus, in het Godescalc Evangelieboek,

781-783, Bibliothèque Nationale de France, Parijs

 

Het evangelieboek werd vervaardigd door de schrijver Godescalc, vermoedelijk in Aken in opdracht van Karel de Grote.                                          

Op de miniatuur is Marcus bezig met het schijven van zijn evangelie. Hij kijkt om naar de leeuw, zijn evangelistensymbool.  

 

De evangelist Lucas

Het tweede wezen dat leek op een jonge stier brengt Hiëronymus in verband met het evangelie van Lucas. Hoewel er in de tekst van Lucas sprake is van een reukoffer (wierook o.i.d) was de stier in die tijd het traditionele offerdier.

Het evangelie van Lucas begint met het offer van Zacharias, de vader van Johannes de Doper (Luc. 1: 8-9). Lucas benadrukt in zijn evangelie, dat Jezus werd geofferd als boetedoening voor de mensheid.

 

Evangelist Lucas, miniatuur in het Evangelieboek van Plock (ca. 1075), Schatkamer Kathedraal van Plock, Polen

 

Op de miniatuur in Plock houdt Lucas een uitgerold perkament in de hand. Rechts van hem zien we een schrijftafel met een inktpotje. We herkennen Lucas aan de stier met hoorns die zich boven zijn hoofd bevindt.

 

De evangelist Mattheus

Volgens Hieronymus ishet derde wezen met het gezicht als van een menshet symbool of de aanduiding van het evangelie van Mattheus omdat zijn evangelie begint met de stamboom die eindigt met de menswording van Jezus. (Matth. 1: 1-21) 

Miniatuur met Mattheus, Evangelieboek van Lorsch, een Karolingisch verlucht manuscript dat vermoedelijk omstreeks 810 in opdracht van Karel de Grote aan zijn hof in Aken werd vervaardigd.

 

De evangelist houdt een opengeslagen boek vast. Links van hem ligt een aantal pennen op de schrijftafel waarop we ook een inktpotje zien staan.

We herkennen de evangelist aan de gevleugelde mens boven zijn hoofd. 

 

De evangelist Johannes

Het vierde wezen dat Johannes in zijn visioen zag was een gevleugelde adelaar. De adelaar, de vogel die hoger vliegt dan welke andere vogel, werd door Hiëronymus opgevat als een toespeling op het evangelie van Johannes. De apostel had in zijn visioenen van de terugkomst van Jezus, God het meest van nabij gezien. We zagen al dat hij door een stem omhoog werd geroepen. Bovengekomen werd hem in de geest een blik op God in de hemel gegund. (Openbaring 4: 1) Daar komt nog bij dat het evangelie van Johannes veel spiritueler en geestelijker is, in de zin van aan de aarde ontstegen, dan de andere evangeliën. 

Miniatuur met de evangelist Johannes, 8ste-9de eeuw,

Biblioteca Apostolica Vaticana, Vaticaanstad, Rome

 

De vleugels van de vier wezens

Voor de verklaring van de vleugels ten behoeve van de symbolen van de evangelisten moeten we naar de oorsprong van ons woord evangelie. Het woord is afgeleid van het Griekse ευαγγελιον (evangelion), dat 'goede of blijde boodschap' betekent. ευ, het eerste deel van het samengestelde woord Evangelie betekent goed(e) of blij(de). Het tweede deel van het woord ἄγγελος, angelos betekent 'boodschap' of boodschapper.

Ons woord engelis van hetzelfde Griekse woord afgeleid. Engelen zijn Gods hemelboden, zij verkondigen zijn boodschap aan de mensen. De engelen hebben vleugels, net zoals bijvoorbeeld de Griekse god Hermes die als een ijlbode vanaf de Olympus vliegend door de lucht de boodschappen van de goden aan de mensen overbracht. De Romeinse god Mercurius heeft een soortgelijke functie en draagt ook vleugels. Al met al is het niet vreemd dat de vier gevleugelde apocalyptische wezens met hun vleugels symbool staan voor de vier evangelisten en hun evangelieteksten. Zij staan voor de verkondiging en de continue verspreiding van de blijde boodschap over de aarde.


Het timpaan van Moissac, het Laatste Oordeel

Het is enigszins prematuur om in dit stadium van de bespreking van de tekst van de Apocalyps al uit te weiden over het laatste oordeel. Vanwege de belangrijke rol die de vierentwintig oudsten en de vier wezens op voorstellingen van het laatste oordeel innemen meen ik dat een enkele opmerking daarover nu toch al op zijn plaats is.

Het visioen van de vierentwintig oudsten en de vier dieren én de terugkeer van de Mensenzoon zou uiteindelijk in de Apocalyps uitlopen in het laatste oordeel. Het laatste oordeel is een veelvoorkomend thema in de westerse middeleeuwse kunst. In een ander verband heb ik hierover al eerder op deze blog geschreven, maar voor de volledigheid vind ik het van belang om een en ander ook te bespreken binnen de context van de Apocalyps in zijn geheel. Zie artikel: Romaanse kunst in Zuid-Frankrijk IV: de Abdijkerk Saint-Pierre in Moissac: portaal en timpaan (30 sept. 2023).

 

De terugkeer van de Mensenzoon en het laatste oordeel

Jezus had tijdens zijn leven op aarde de mensen geleerd hoe zij zich hebben te gedragen. Op de jongste dag zal hij terugkeren om een definitief oordeel te vellen over de mensheid. De mensen die zijn leer hebben nagevolgd zullen voor eeuwig in de nabijheid van God verblijven. In het andere geval wacht de hel met eeuwige verdoemenis.

Johannes beschrijft in de Apocalyps zijn visioenen met de openbaringen over gebeurtenissen die in de eindtijd zullen plaatsvinden. Dit wordt ingezet met de terugkeer van de Mensenzoon. Vervolgens loopt de tijdslijn in de Apocalyps door met de beschrijving van de apocalyptische eindstrijd tussen degenen die standvastig blijven in de leer en de aanhangers van de Antichrist die het Beest en de Valse profeet hebben vereerd. Het is deze strijd die uiteindelijk uitmondt in het laatste oordeel waarbij de mensen hun eeuwige plaats krijgen toegewezen: het Nieuwe Jeruzalem, de hemel, de plaats van eeuwige gelukzaligheid óf het rijk van Satan waar duivels de verdoemden voor eeuwig zullen kwellen.

In Moissac gaat het om de vroegst bewaarde voorstelling op een timpaan van het thema van de Mensenzoon die wordt omringd door de vier wezens en de vierentwintig oudsten. 

In 1085 werd begonnen met de bouw van de Romaanse kloosterkerk Saint-Pierre in Moissac, Frankrijk. Het beeldhouwwerk van het portaal aan de zuidzijde dateert van ca. 1120-1135 

Terugkeer van de Mensenzoon, timpaan Saint-Pierre, Moissac, Frankrijk


De troon van God wordt in de hemel omringd door de vierentwintig oudsten (veertien onderaan over de volle breedte van de architraaf en twee maal vijf links en rechts van het midden van de eerste boog (vanuit de voorstelling) en de vier wezens en engelen. Het gezicht van ieder van de vierentwintig oudsten is gericht op de Mensenzoon.

Drie van de vierentwintig oudsten op de architraaf


Elke oudste op het timpaan is een prachtige variatie op een standaard type. Hun gezicht is gericht op de verschijning. Zoals Johannes beschrijft dragen zij allen een kroon. Zij hebben/hadden een citer in de hand, alsook de gouden bokalen vol reukwerk (Apoc. 5: 8).


Johannes' visioen in de hemel


God zit op zijn hemelse troon in het midden van het timpaan. Aan de linkerkant van zijn voeten zien we de leeuw. We herkennen het dier aan de grimmige kop, de manen en de klauwen. Rechts van de voeten van God herkennen we de stier aan zijn kop met hoorns en aan de gespleten hoeven. Links van de leeuw staat een langgerekte engel en rechts van de stier zien we een soortgelijke gestalte. De gevleugelde mens bevindt zich direct boven de kop van de leeuw en de adelaar boven de kop van de stier.

De Ongenoemde houdt een boek in de hand. De vier wezens houden ook een evangelieboek in de handen, klauwen of hoeven. Het boek vertegenwoordigt de boodschap die door Jezus werd verkondigd en die nu door de evangelisten over de aarde wordt verspreid.

Het boek kan ook verwijzen naar het Boek des levens. Johannes schrijft dat Jezus daarmee op het einde der tijden verschijnt. Het is het boek waarin de namen staan van degenen die op de dag des oordeels een plaats in de hemel krijgen toegewezen.

Detail van het timpaan van Moissac, de adelaar van het

Evangelie van Johannes


Jezus als leraar én als rechter

Deze icoon van de Almachtige Verlosser uit de zeventiende eeuw is een van de parels van de Iconen Galerij van de collectie van het Russische Museum voor Schone Kunsten van het Verre Oosten in de stad Khabarovsk.


In de hoeken van de icoon herkennen we de symbolen van de evangelisten. Meestal lezen we in het geopende evangelieboek van dit type icoon: "Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand kan tot de Vader komen dan door mij." (Johannes 14: 6) Met deze woorden heeft Jezus duidelijk willen maken dat hij de weg is, dat hij met zijn leer de waarheid verkondigt die tot het eeuwige leven bij zijn Vader leidt.

De tekst in het geopende boek van deze Russische icoon is anders, maar verkondigt in wezen hetzelfde: "Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden” (Mattheüs 11:28-29). Dat is de hoopvolle samenvatting van Jezus’ boodschap op deze Pantocrator-icoon waarop de boodschap van Jezus wordt voorgesteld door de symbolen van de evangelisten die van hem over de aarde uitgaan. Dát is het beeld van Christus dat hem bij zijn wederkomst voorstelt als de hemelse koning, leraar, maar ook als rechter. Jezus is immers ook de rechter die het definitieve oordeel over de mensheid velt. Wanneer zijn voorbeeld niet wordt nagevolgd en zijn leer niet wordt opgevolgd wachten hel en verdoemenis.

Een soortgelijke voorstelling als in Khabarovsk zien we op bovenstaande icoon. In het boek lezen we nu een verkorte tekst uit de Apocalyps. De gehele tekst zinspeelt op het laatste oordeel: “Nog een ander boek werd geopend, het boek des levens. De doden werden geoordeeld naar hun daden, zoals die in de boeken beschreven staan… Ieder van wie de naam niet geschreven staat in het Boek des Levens, wordt in de poel van vuur geworpen.” (Apoc: 20: 12-15)  Waarmee maar gezegd wordt dat de leraar ook als rechter verschijnt.

Jezus Christus Pantocrator, leraar en rechter

 

Ook op het timpaan in Moissac wordt God in de persoon van Jezus met het boek in de hand voorgesteld als leraar én als rechter! Híj zal het zijn die erover oordeelt of de mensen zijn leer hebben nageleefd. Hij heeft immers de sleutels van het dodenrijk!


Beatus van het Escorial, eind 10de eeuw


Op de miniatuur in de Beatus van het Escorial is de Mensenzoon met de sleutels van het Dodenrijk verschenen. Hij zegt tot Johannes: "Ik ben het, de Eerste en de Laatste; ik ben het de Levende. Ik was dood, maar zie, ik werd levend en leef tot in alle eeuwigheid. Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk" (Apoc. 1: 17-18). Het is duidelijk dat de tekst over Jezus gaat: hij was immers dood en is opgestaan uit de dood en leeft eeuwig. Op het einde van de Apocalyps zullen we zien dat híj het is die bepaalt voor wie het dodenrijk wordt geopend; alleen híj heeft de sleutels; Jezus is dus de rechter die bij het laatste oordeel beschikt over leven en dood.


Op het timpaan van de Saint-Pierre in Moissac zijn geen elementen uit het laatste oordeel opgenomen. In het portaal is aan de zijkanten echter wel beeldhouwwerk opgenomen met momenten uit gelijkenis van de arme man en de rijke Lazarus. Hiermee verwijst Jezus naar het laatste oordeel. Met het verhaal wijst Jezus duidelijk dat naastenliefde een van de belangrijkste zaken is waaraan de mensen zich dienen te houden. Wanneer de rijke man in het verhaal zich daar niet aan houdt wordt hij na zijn overlijden afgevoerd naar de plaats waar hij eeuwig zal worden gefolterd. Vanuit de hel zag hij Lazarus in de hemel. Terwijl de vlammen om hem heen slaan vraagt hij wat water om zich te verfrissen. Dan krijgt de rijke man te verstaan: “Besef dat gij tijdens het leven het goede hebt ontvangen en het aan Lazarus hebt onthouden; nu zal Lazarus voor eeuwig deelhebben aan de hemelse gelukzaligheid en gij zal voor eeuwig pijn lijden” (Lucas 16:19-31).


Op het timpaan (ca. 1180) van de Saint-Trophime kerk in Arles wordt Christus als leraar en rechter voorgesteld, waarbij hij alleen nog wordt omringd door de vier apocalyptische wezens, die als symbolen van de vier evangelisten zijn leer over de aarde verspreiden.

Over het hele portaal zijn elementen opgenomen die verwijzen naar het laatste oordeel. Links lopen de uitverkoren over de architraaf in de richting van God in de hemel en rechts lopen de verdoemden van God af in een lange rij door de vlammen naar de hel. Het thema ontwikkelt zich. Gedurende de gotiek zou de voorstelling op het timpaan boven de hoofdingang van kerken volledig worden overheerst door het laatste oordeel. 

miniatuur bij hoofdstuk 4, Vlaamse Apocalyps ca. 1400

 

Net als in het eerste deel van deze serie artikelen sluit ik ook het artikel over het vierde hoofdstuk van de Apocalyps af met de behandeling van een aantal belangrijke momenten van dat hoofdstuk op de bladvullende miniatuur in de Vlaamse Apocalyps. Dat zal ik in het vervolg van deze reeks blijven doen.

De Ongenoemde zetelt prominent op zijn hemelse troon omgeven door een mandorla. Hij is het die we in dit artikel hebben leren kennen als God in diens gedaante van zijn zoon. In het evangelie van Johannes lazen we hierboven immers al: wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien en 'Ik en de vader zijn één'. Het is ook de Mensenzoon want de borst van de persoon is omgord met een gouden gordel en zijn haren waren wit als sneeuwwitte wol. Het zijn enkele uiterlijke tekenen waarmee de Mensenzoon door Johannes in zijn eerste visioen wordt omschreven. (Apoc. 1: 13-14) Tegen de achtergrond van de gouden kruisnimbus draagt de gestalte een gouden kroon en in de hand het geopende evangelieboek. Boven de troon branden de zeven gloeiende lampen, de zeven Geesten van God (Apoc. 4: 5). Rondom de troon tegen de achtergrond van de roodgekleurde mandorla, zien we de vier apocalyptische wezens, allen met zes vleugels. Als Albeheerser heeft God een gouden scepter in de hand en zetelt hij met de voeten op het firmament. 

Rondom de mandorla zien we een flink aantal van de vierentwintig oudsten. Voornamelijk met snaarinstrumenten begeleiden zij hun lofzangen voor God. Tegen de donkere achtergrond zijn ze soms moeilijk te zien, maar wanneer u van hun gouden kronen uitgaat zijn de mannen goed te onderscheiden. Een enkele van de oudsten heeft zijn kroon al eerbiedig van het hoofd genomen. (Apoc. 4: 10)

Linksboven staat een engel in de deur die openstond in de hemel.Johannes wordt door de engel bij de pols gepakt en geholpen om de trap naar de hemel op te gaan. 'Kom hier omhoog zo werd Johannes door de stem naar de hemel geroepen. Daarna raakte Johannes in extase en zag de troon in de hemel waarop Iemand zetelde (Apoc. 4: 1-2).

Op de voorgrond zien we de achterkant een imponerende engel met twee grote pauwenverenvleugels. De engel ondersteunt de mandorla.

De gestalte ziet er zo elegant uit dat het erop lijkt dat wij hier met een vrouwelijke engel te maken hebben.

De engel staat aan de oever van een glazen zee, gelijk kristal (Apoc. 4: 6). Vanuit de troon van de Albeheerser gingen bliksemstralen en donderslagen uit. (Apoc. 4: 5) Dit wordt op de miniatuur gevisualiseerd door de rode stralen en de witte hagelstenen die over het water van de zee en ook over de kust neerdalen. We zagen hierin al een verwijzing naar zijn heerschappij als Pantocrator die ook de elementen betrof... of zijn het op de kust lelietjes-van-dalen tussen het gras, of nog liever: sneeuwklokjes?






 

 

 

 

234 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven

コメント


bottom of page