top of page

Apocalyps hoofdstuk 10            

  • Foto van schrijver: Paul Bröker
    Paul Bröker
  • 22 mrt
  • 17 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 4 apr

deel VIII: de engel en het boekje 

 




Tapijt van Angers, Johannes zet het boek aan de mond: Neem het en eet het op. Het zal bitter zijn in uw buik, maar in uw mond zoet als honing.”

 

Inleiding

In het achtste hoofdstuk ontvingen zeven engelen een bazuin. Toen de eerste vier engelen op hun bazuinen bliezen leidde dit tot grote rampen die de hele aarde zouden treffen. Het hoofdstuk eindigde met een grote adelaar die aankondigt dat er nog grotere catastrofes over de aarde zouden komen wanneer de volgende engelen hun bazuinen laten schallen. In het negende hoofdstuk klonken de vijfde en zesde bazuin. Daarop werden duivelse strijdmachten vrijgelaten en er werd een begin gemaakt met de eindstrijd. De zevende bazuin hebben we echter nog niet horen klinken en dat zal ook in dit tiende hoofdstuk niet gebeuren! In dit hoofdstuk zitten we ook nog steeds in de periode voorafgaande aan het derde 'Wee' van de drie 'wee's', de drie rampen die de adelaar op het einde van achtste hoofdstuk had aangekondigd (zie deel VI).


Tekst hoofdstuk 10

De voorafgaande visioenen beleefde Johannes alsof hij zich in de hemel bevond; nu is hij weer op aarde: "Toen zag ik een machtige engel neerdalen uit de hemel, gehuld in een wolk, en boven zijn hoofd was een regenboog. Zijn gezicht was als de zon en zijn benen waren als zuilen van vuur. In zijn hand hield hij een geopend boekje. Hij zette zijn rechtervoet op de zee en zijn linkervoet op het land. Toen schreeuwde hij luid met een stem als van een brullende leeuw. En toen hij riep, spraken de zeven donderslagen. Toen de zeven donderslagen waren uitgesproken wilde ik opschrijven wat ze hadden gezegd, maar ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Verzegel wat de zeven donderslagen hebben gezegd, maar schrijf het niet op. Toen hief de engel die ik op de zee en het land zag staan, zijn rechterhand op naar de hemel; hij zwoer bij hem die leeft tot in alle eeuwigheid, die de hemel, de aarde en de zee geschapen heeft met alles wat zij bevatten. Hij riep: Er zal geen uitstel meer zijn! Als de tijd is aangebroken voor de zevende engel om zijn bazuin te laten klinken, zal Gods geheime raadsbesluit werkelijkheid worden, zoals hij het heeft verkondigd aan zijn dienaren, de profeten.

Toen sprak de stem die ik uit de hemel had gehoord opnieuw tot mij en zei: Ga, neem het geopende boek dat ligt in de hand van de engel die op de zee en op het land staat.  Ik ging naar de engel en vroeg hem mij het boekje te geven. Hij zei: "Neem het en eet het op. Het zal bitter zijn in uw buik, maar in uw mond zoet als honing. En ik nam het boekje uit de hand van de Engel en at het op, en het was in mijn mond zoet als honing, maar toen ik het had opgegeten was het bitter in mijn buik. En de engel zei tegen mij: U moet opnieuw gaan profeteren aan volken, naties en talrijke koningen" (Apoc. 10: 1-11).

 

Het lijkt erop dat de pinksteropdracht die de apostelen hadden gekregen, voor Johannes wordt herhaald. De apostelen moesten immers over de hele wereld van Jezus getuigen en zijn boodschap over de wereld verspreiden. Met de woorden U moet opnieuw profeteren aan vele volken, naties en koningen krijgt Johannes opnieuw opdracht te profeteren, in dit geval ongetwijfeld over de nu aanstaande terugkomst van Jezus op aarde en het Laatste Oordeel dat dan geveld zal worden. Ik heb de indruk dat de aankondiging van Jezus terugkomst op aarde en de voorbereiding op het Laatste oordeel sowieso de belangrijkste rode draad is in de Apocalyps van Johannes.

 

Johannes neemt verhalen over uit het Oude Testament

We hebben al vaker de woorden van oudtestamentische profeten horen doorklinken in de tekst van de Apocalyps van Johannes (zie Jesaja in deel II, III en IX). In het geval van de engel met het boek moeten we denken aan de profeet Ezechiël die van God een soortgelijke opdracht kreeg als Johannes:  Je moet hun laten weten wat ik te zeggen heb, of ze nu willen horen of niet, hoe opstandig ze ook zijn. Doe je mond wijd open en eet wat ik je te eten geef.Ik (Ezechiël) keek en zag een hand die naar mij was uitgestrekt en een boekrol vasthield. De boekrol werd voor mijn ogen uitgerold en ik zag dat die aan beide kanten beschreven was (Ezechiël 2: 6-9). De profeet kreeg net als Johannes opdracht het boek op te eten en te profeteren over de komst van de Verlosser. Hij moest de weerbarstige bevolking duidelijk maken dat zij niet op zijn komst waren voorbereid omdat zij niet leefden naar de wetten van God. Ook daarop wordt in de tekst van de Apocalyps geregeld gewezen (zie o.a. in deel I, de brief aan de geloofsgemeenschap van Sardes, Apoc. 3: 1-3).


 Lucas Cranach de Oudere (1472-1552), Visioen van Ezechiël,

handgekleurde gravure in de zogenoemde Luther Bijbel


In zijn visioen ziet Ezechiël de hemel opengaan. De profeet heeft de boekrol aangereikt gekregen uit de hand van God. Hij staat nu op het punt de uitgerolde boekrol op te eten.

In het geval van Ezechiël zou de beschrijving aan beide kanten van de boekrol betrekking hebben op de openbaringen van Gods straffen voor de opstandige bevolking. Daarover schrijft Ezechiël in de Klaagliederen, met onder andere de profetieën over de verwoesting van Jeruzalem en de ellende die het volk te wachten staat. Ook in vrijwel alle hoofdstukken van de Apocalyps van Johannes wordt gewaarschuwd voor de straffen van God.

 

Theologie

Omdat het tiende hoofdstuk betrekkelijk kort is, en ook omdat er in vergelijking met de meeste andere hoofdstukken voor dit hoofdstuk maar weinig aandacht was in de beeldende kunst, permiteer ik mij in dit artikel wat uitgebreider in te gaan op een aantal theologische kwesties die betrekking hebben op het verhaal over de engel met het boek.

Wanneer iemand de tekst zomaar leest, dan zou die zomaar in verwarring kunnen raken. Ik moet zeggen dat mij die onduidelijkheid ook geregeld overvalt! Met betrekking tot de tekst van het tiende hoofdstuk zou men zich kunnen afvragen wie precies God en wie de engel is en hoe zij zich ten opzichte van elkaar verhouden.

Er zijn veel theologen die zich met de vaak moeilijk te doorgronden teksten van de Apocalyps hebben beziggehouden. Velen wijzen met hun verklaringen gelukkig wel ongeveer dezelfde richting op. Het staat vast dat de kunstenaars zich bij religieuze voorstellingen in het algemeen laten leiden door eigentijdse theologische opvattingen. En wanneer dat al niet het geval is mogen we aannemen dat de manier van voorstellen van verhalen uit de Apocalyps op z’n minst de goedkeuring van de opdrachtgever zelf droeg. Hij/zij zal zich in veel gevallen hebben geconformeerd aan de gangbare theologische opvattingen van zijn tijd.

Laten we eens kijken naar de miniatuur in de Apocalyps van de Cloisters en proberen een aantal zaken in verband te brengen met de theologie met betrekking tot de tekst van het tiende hoofdstuk.


Miniatuur in de Apocalyps van de Cloisters

 

De machtige engel is Jezus

In het negende hoofdstuk zag Johannes in zijn visioenen zowel de gevallen engel Satan/ Lucifer en hun leger van volgelingen als ook de vier geketende engelen bij de Eufraat en hún enorme leger van volgelingen. Deze engelen hadden op z’n minst een twijfelachtige reputatie. In dit tiende hoofdstuk ziet Johannes een engel die veel positiever wordt omschreven: Toen zag ik een machtige engel neerdalen uit de hemel, gehuld in een wolk, en boven zijn hoofd was een regenboog. Zijn gezicht was als de zon…(Apoc. 10: 1). Deze engel wordt in de theologie vrij algemeen opgevat als God in zijn aardse gedaante van zijn zoon (zie deel II).

In de tekst van het tiende hoofdstuk treffen we inderdaad nogal wat aanknopingspunten aan die deze opvatting ondersteunen. Laat ik wat dat betreft samenvattend een en ander op een rijtje trachten te zetten. Ik doe daarmee vooral een poging een aantal theologische verklaringen te benoemen waaruit duidelijk zou moeten worden dat met de engel inderdaad God wordt bedoeld in zijn hoedanigheid van de mens geworden Zoon van God en als een van de drie personen van de onlosmakelijk met elkaar verbonden Goddelijke Drie-eenheid (zie hierover deel II).

 

De zielen van mensen kunnen in de kunst worden voorgesteld als engelen. Zo zien we bijvoorbeeld bij het sterfbed van een heilige dat de ziel het lichaam verlaat als een engel. Bij zondaars zien we in dat geval een duiveltje, bijvoorbeeld bij de dood van de slechte moordenaar en bij de dood van Judas.

Als gestorven en uit de dood opgestane mens kan dus ook Jezus als engel worden beschreven en voorgesteld.

Op de miniatuur in de Cloisters draagt de machtige engel de kruisnimbus. Met dat type nimbus kunnen we de engel ook direct als Jezus identificeren.

 

Christus Pantocrator

De engel staat met de rechtervoet op de zee en met zijn linker op de aarde (Apoc. 10: 1). Daarmee kan inderdaad worden aangegeven dat hij als Jezus, als Christus Pantocrator als Christus Alheerser heerst over land en zee, over de hele aarde. (zie deel II)

De regenboog die het universum overspant verwijst ook naar de almacht van de Pantocrator die alles in het universum heeft geschapen en aanstuurt.

De regenboog boven het hoofd van de engel kennen we al uit het troonzaal-visioen van het vierde hoofdstuk van de Apocalyps. (zie deel II). Daar wordt de overkapping van de troon met een regenboog opgevat als een eerbetoon aan Gods almacht. De regenboog die Johannes in zijn visioen zag rondom het hoofd van de engel met het boek (Apoc. 10: 1) zou er dus op kunnen wijzen dat wij met Jezus te maken hebben. 

 

De engel met het aangezicht van de Zon

Naar de tekst van de Apocalyps heeft de engel het aangezicht als van de zon (Apoc. 10: 1). Ik ben het licht der wereldzegt Jezus in het evangelie van Johannes (8:12). Met deze uitspraak zou het stralende gezicht van de engel op Jezus kunnen wijzen.

Met betrekking tot schitterde zijn gezicht als de zon wordt in de theologie ook vaak gewezen op de gebeurtenissen op de berg Tabor. In aanwezigheid van een aantal apostelen onderging Jezus op die berg een gedaanteverandering: plotseling schitterde zijn aanschijn als de zon. Vanuit de hemel werd de stem van God gehoord: dit is mijn geliefde zoon in wie ik welbehagen heb (o.a Mattheus 17: 1-5). Jezus wordt met deze woorden door zijn vader aangewezen als zijn zoon, als God de Zoon dus. Toen zij de berg afdaalden zei Jezus tot zijn leerlingen niemand over het voorval te vertellen totdat hij uit de dood is opgestaan. (Mattheus 17: 9)

Het feit dat de engel door Johannes werd omschreven als met zijn aangezicht als de zon zou dus inderdaad heel goed op God de Zoon kunnen wijzen wiens aangezicht in het verhaal over de gedaanteverwisseling op de berg Tabor ook wordt omschreven als zijn gezicht schittert als de zon.

 

Door een wolk omgeven

De wolk waarin de engel is gehuld doet sterk denken aan de manier waarop Jezus op aarde zou terugkeren.

In de Handelingen van de Apostelen wordt het moment beschreven dat Jezus de laatste keer aan zijn apostelen was verschenen. Daarna werd hij voor hun ogen opgenomen in een wolk. Toen de apostelen naar de hemel bleven staren stonden daar plotseling twee mannen in witte gewaden die hen aanspraken: Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde manier[!] terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan (Handelingen van de Apostelen 1: 9-11).

De twee mannen stelden de apostelen dus in het vooruitzicht dat Jezus zal terugkeren op aarde, op dezelfde wijze als zij hem naar de hemel hebben zien gaan. Het lijkt er sterk op dat Johannes daaraan dacht toen hij schreef: Toen zag ik een machtige engel neerdalen uit de hemel, gehuld in een wolk (Apoc. 10: 1). Op de miniatuur in de Cloisters Apocalyps wordt die engel weergegeven op de manier zoals we Jezus vaak zien op voorstellingen van zijn Hemelvaart. Hij wordt dan omgeven door wolken. Op deze manier verschijnt hij dus opnieuw op aarde zoals de twee mannen in witte gewaden dat aan de apostelen hebben voorspeld én de anonieme kunstenaar van de Apocalyps van de Cloisters en vele ander kunstenaars dat hebben voorgesteld.


Hemelvaart van Jezus, de naam van de kunstenaar, de datering en de plaats waar het kunstwerk zich bevindt zijn mij onbekend.

 

Jezus wordt omgeven door een wolk en de elf apostelen staren hem na.

 

De donderslagen en de Leeuw van Juda

Toen riep de engel luid met een stem als die van een brullende leeuw. En toen hij riep, spraken de zeven donderslagen (Apoc. 10: 3). Ook deze tekst zou kunnen verwijzen naar de opvatting dat met de engel de opgestane Jezus wordt bedoeld die terugkomt op aarde en die sprak in de vorm van donderslagen.

We zagen al eerder dat de verschijning van God gepaard gaat met bliksem en donderslagen. Als Alheerser heeft hij immers ook de macht over de elementen (Apoc. 4: 5); hij kan ze naar zijn zin aansturen; de donderslagen vormen de meervoudige

Johannes mocht niet opschrijven wat hij de donderslagen had horen zeggen omdat dit pas bekend gemaakt zou worden bij het schallen van de zevende bazuin. Tot dat moment moesten de woorden van de donderslagen verzegeld blijven (Apoc. 10: 3-6 en 7); dat betekent dat ze voorlopig geheim moesten blijven.


Detail miniatuur in de Cloisters

 

Op de miniatuur in de Cloisters wordt Jezus omgeven door een roodomrande wolk en links bovenaan wordt de stem die uit de hemel sprak in vorm van donder en bliksem in beeld gebracht door de zeven hondenkoppen die met hun geopende bek wind en vuur lijken te spuwen. Het is de stem van Jezus die eveneens door een roodomrande wolk wordt omhuld.

 

De Leeuw van Juda

De brullende leeuw in het tiende hoofdstuk van de Apocalyps wordt in verband gebracht met de Leeuw van Juda, een titel van Jezus. In Apocalyps 5: 5 lazen we al: Toen zei een van de oudsten tegen mij: Wees niet verdrietig; zie de leeuw uit de stam van Juda, de telg van David, heeft de overwinning behaald. Daarom zal hij het boek met de zeven zegels ontsluiten. Het Lam opent vervolgens de zegels. Er bestaat geen twijfel over dat met dit lam Jezus wordt bedoeld en dat ermee wordt gewezen op het offer van Jezus als het Lam Gods. Jezus wordt in de tekst van de Apocalyps dus expliciet verbonden met de leeuw uit de stam van Juda.

De titel Leeuw van Judaheeft zijn wortels in de zegening van Juda door zijn vader, de aartsvader Jacob. Tijdens de zegening vergelijkt Jacob zijn zoon Juda met een leeuwenwelp waarvan de staf en de scepter nooit zullen wijken totdat hij komt aan wie ze toebehoren. Juda wordt vervolgens in het vooruitzicht gesteld dat geen enkele vijand tegen hem kan standhouden. Hij zal heersen over zijn volk en zijn heerschappij zal een tijd zijn van voorspoed en geluk (Genesis 49: 9-10).

Vooral Jacobs woorden … de staf en de scepter zullen nooit van hem [Juda] wijken totdat hij komt aan wie ze toebehorenworden algemeen opgevat als een vooruitwijzing naar de komst van Jezus. Als de leeuw van Juda is hij de ultieme verdediger van zijn volk en zorgt hij ervoor dat zijn koninkrijk wordt gevestigd. Als Leeuw van Juda is hij immers de koning van de dieren en de herder van zijn kudde. De staf van Juda wijst vooruit naar de herdersstaf van Jezus als beschermer van zijn kudde. De scepter wijst op zijn eeuwige heerschappij over de aarde nadat de duivel voorgoed is verslagen. Daar loopt de tekst van de Apocalyps op uit.    

Ook een tekst van de profeet Hosea wordt uitgelegd als een profetische vooruitwijzing naar de komst van Jezus: Dan zullen zij Jahweh willen volgen en hij zal brullen als een leeuw. Wanneer hij dan brult snellen de kinderen uit het westen toe (Hosea: 11: 10).

 

Detail miniatuur in de Apocalyps van de Cloisters

 

Benen als zuilen van vuur

De rode voeten waaruit op de miniatuur in de Cloisters kleine vlammen schieten verwijzen naar 'zijn benen waren als zuilen van vuur' (Apoc. 10: 1). Zuilen staan in de architectuur voor hun kracht omdat ze hele bouwconstructies kunnen dragen. In de antieke en christelijke beeldtaal kunnen zuilen verwijzen naar deugden als onverzettelijkheid en standvastigheid. In verband met Jezus zouden zijn benen als zuilen van vuur kunnen wijzen op zijn standvastigheid en de wilskracht waarmee hij het lijden heeft gedragen.

 

Het boekje van de engel

Na al die theologische verhandelingen mogen we nu wel aannemen dat Johannes met die machtige engel de Zoon van God bedoelt.

Blijft nog de vraag waarom Johannes het boek moest opeten! De algemene opvatting onder theologen lijkt te zijn dat zowel Ezechiël de boekenrol als Johannes het boek natuurlijk niet letterlijk moesten opeten, maar dat zij het woord van God dat erin beschreven wordt tot zich moesten nemen; in de zin van 'zich eigen moeten maken' om opnieuw te kunnen profeteren over de door God ingegeven gebeurtenissen die nog zullen komen. Het uitspreken van het woord van God klinkt zoet als honing, maar wordt bitter in de zin van de rampen die over de aarde zullen komen (Apoc. 10: 10-11).

 

Op de miniatuur in de Apocalyps van de Cloisters en op veel andere voorstellingen van hetgeen Johannes in het tiende hoofdstuk wordt geopenbaard ontvangt Johannes het boek uit de hand van God: Ga, neem het geopende boek dat ligt in de hand van de engel die op de zee en op het land staat.” En ik ging naar de engel en vroeg hem mij het boek te geven (Apoc. 10: 8).


Zowel de zittende persoon links als de staande persoon rechts moeten Johannes zijn. In beide gevallen draagt hij immers dezelfde donkergroen gevoerde mantel en hetzelfde paarse onderkleed. Hij heeft hetzelfde gelaat en zijn haren zijn op dezelfde manier gekapt. Links zit Johannes op de rotsen met het boek op zijn schoot en een pen in de handen. Hij is klaar om het visioen in het boek op te schrijven. Door 'een gewone engel' wordt hem echter te verstaan gegeven dat hij niet mag opschrijven wat de zeven donderslagen hebben gesproken. Dat moest geheim blijven totdat de zevende bazuin zou klinken. Dan zal er geen uitstel meer zijn! Als de tijd is aangebroken voor de zevende engel om zijn bazuin te laten klinken, zal Gods geheime raadsbesluit worden geopenbaard en werkelijkheid worden (Apoc. 10: 7).  

Rechts ontvangt Johannes het boek uit de linkerhand van de machtige engel en links keert hij zich om en verneemt Gods boodschap van een eenvoudiger voorgestelde engel. Hij krijgt te horen dat hij opnieuw moet gaan profeteren aan vele volken, naties en koningen. (Apoc. 10: 11)


Albrecht Dürer, de engel met het boek

 

Ook op de houtsnede van Dürer zien we niet zomaar een engel. Het hoofd van de gestalte straalt als de zon en hij is gehuld in een wolk. Zijn benen zijn zuilen die uitlopen in vlammen. Zijn rechterarm is omhoog geheven en met zijn vingers maakt hij een bezwerend gebaar: "Er zal geen uitstel meer zijn.Met zijn linkerhand geeft hij het boek aan Johannes, die het gretig aan de mond zet. Achter Johannes ligt schrijfgerei en het boek waarin hij alles opschrijft wat hem wordt geopenbaard. Hij heeft het nu even niet nodig. Hij mag immers niet opschrijven wat de zeven donderslagen hebben gezegd. 

Miniatuur in de Bijbel van Ottheinrich, ca. 1430 en 1530-‘31,

Bayerische Staatsbibliothek, München

 

Met vuurrode zuilen waarvan de kapitelen in brand staan, staat de engel op het land en op het water. Rondom het hele hoofd van de engel schieten de zonnestralen eruit, de zon als aanduiding van het Licht der wereld’.

Rondom de zon heeft zich een kleurrijke regenboog gevormd. In de lucht knallen de bliksem- en donderslagen. Het zijn Gods woorden die Johannes hoorde.


Apocalyps van Angers

 

Met een machtig gebaar lijkt de engel de weergoden op te roepen om hun bliksem- en donderslagen te laten horen.

Als bij de Hemelvaart van Jezus wordt de engel omgeven door wolken. De engel staat op het water en het land, een verwijzing naar de heerschappij van God over de aarde. 


Detail Tapijt van Angers, terwijl de leeuw brulde spraken de donder- en bliksemslagen de woorden van God.

 

Nadat de donderwolken waren uitgesproken ‘… hief de engel die ik op de zee en het land zag staan, zijn rechterhand op naar de hemel; hij zwoer bij Hem die leeft tot in alle eeuwigheid, die de hemel, de aarde en de zee met alles wat zij bevatten geschapen heeft, en hij riep: Er zal geen uitstel meer zijn! Als de tijd is aangebroken voor de zevende engel om de bazuin te laten klinken, zal Gods raadsbesluit werkelijkheid worden, zoals hij zijn dienaren, de profeten had beloofd.In het volgende hoofdstuk zal de zevende bazuin klinken!

De rechtervoet moet ongetwijfeld gedacht worden onder het lange overkleed van de engel. De roodgloeiende voet verwijst naar de standvastigheid waarmee Jezus zijn lijden onderging.

Apocalyps van Angers, de engel met het boek
Apocalyps van Angers, de engel met het boek

De machtige engel met een regenboog boven zijn hoofd roept krachtig uit dat er geen uitstel meer zal zijn als de zevende engel de bazuin zal laten klinken ...

 

... en de [gewone] engel zei tegen mij: u moet opnieuw profeteren aan vele volken, naties en koningen. (Apocalyps 10: 1 11)


Apocalyps van Angers, tweede episode uit het tiende hoofdstuk
Apocalyps van Angers, tweede episode uit het tiende hoofdstuk

Toen sprak de stem die ik uit de hemel gehoord had, opnieuw tot mij en zei: Ga, neem het geopende boek en eet het op. Het zal bitter zijn in uw buik, maar in uw mond zoet als honing. Ik ging naar de engel en vroeg hem mij het boek te geven. Toen sprak hij tot mij: Neem het en eet het op" (Apoc. 10: 8-10).

Op het tapijt neemt Johannes het boek van de machtige engel aan en brengt het naar zijn mond. De andere engel lijkt Johannes naar het boek te duwen alsof hij hem moet aanmoedigen het boek aan te nemen.

 

Twee engelen

Wanneer er twee engelen op een afbeelding worden voorgesteld onderscheidt de andere engel zich vrijwel steeds van de machtige engel met zijn eenvoudiger kleding en minder kleurrijke vleugels en met zijn minder imposante voorkomen. Zowel op de miniatuur in de Cloisters Apocalyps als op de twee voorstellingen van het verhaal op het Tapijt van Angers én op de prent van Dürer is het verschil tussen beide engelen goed te zien.


 De machtige engel


En ik nam het boek uit de hand van de engel en at het op.


Johannes zet zijn tanden in de rechterbovenhoek van het boek en zal zo meteen het eerste, ongetwijfeld voorzichtige hapje oppeuzelen. 


Miniatuur in de Vlaamse Apocalyps, samenvattende voorstelling van hoogtepunten uit hoofdstuk 10


Met zijn dalmatiek en over de borst gekruiste stola en de ruimvallende koorkap is de engel afgebeeld als een priester. Alleen de vleugels spreken dat tegen. Verwijzend naar het misoffer dat het lijden van Jezus herhaalt kan Jezus als priester worden voorgesteld. We hebben gezien dat zijn gelaat dat schittert als de zon ook naar Jezus kan verwijzen.

Bovenaan zetelt God Als Alheerser te midden van de sterren en te midden van de zeven winden die als windekinderen met bolle wangen voluit blazen. Dit verwijst naar de donder- en bliksemslagen waarmee zijn komst wordt aangekondigd.


Rechtsonder opvangt Johannes het boek van de engel. De engel staat met roodgloeiende voeten zowel op het water als op de aarde.

 

Naar mijn gevoel is deze miniatuur in de Vlaamse Apocalyps duidelijk van mindere kwaliteit dan de voorafgaande voorstellingen uit het handschrift. Wellicht is de miniatuur het werk van een ateliermedewerker van de onbekende Vlaamse meester die het handschrift grotendeels verluchtte. We kunnen in feite niet spreken van een samenvattende voorstelling van het tiende hoofdstuk. De twee engelen links en rechts vormen elkaars spiegelbeeld, maar lijken meer te behoren tot de hemelse entourage van God dan dat zij een wezenlijk onderdeel vormen van het verhaal. Daar komt bij dat het zonnige hoofd van de engel wel erg enthousiast is overdekt met de sprieterige stralen van de zon. Het hoofd heeft op deze manier veel weg van de naalden die de kop van een stekelvarken omhullen. Daar laat ik het maar bij wat mijn kritische commentaar betreft bij deze miniatuur. Het zou de lol en bewondering voor de andere miniaturen in dit handschrift te veel vergallen.  

 


N.B. Bericht uit de ziekenzaal

De datum van de verschijning van het volgende artikel is ongewis! Ik heb last van een zogenoemd Zenker divertikel. Zoek maar op, ík had er in ieder geval nog nooit van gehoord! Dat ding moet operatief verwijderd worden. Het ‘gedoe’ waar ik het onderaan het artikel van 1 maart jl. over had, had te maken met de voor de operatie voorbereidende onderzoeken.

Dat verder ongevaarlijke uitgroeisel boven in de slokdarm moet verwijderd worden omdat slikken en het passeren van voedsel op die plaats steeds lastiger wordt. Het doorslikken met een slok wijn is geen optie … voorlopig geen alcohol! is mij te verstaan gegeven.

In de loop van de volgende week zal de ingreep plaatsvinden waarna mij enkele overnachtingen in het ziekenhuis in het vooruitzicht zijn gesteld. De operatie kan namelijk lijden tot tal van complicaties, zo heb ik begrepen. De duur van de tijd in het ziekenhuis hangt af van het al dan niet voorspoedig herstel.

Daar komt nog bij dat Jantje ook onder het mes moet! De behandeling bij het artrose instituut heeft de pijn wel enigszins weggenomen, maar heeft toch niet echt tot het gewenste resultaat geleid. Zij moet eerst aan een knie worden geopereerd en mogelijk wordt daarna een heup onder handen genomen. De datum van de eerste operatie is nog niet bekend en de wachtlijsten bij de orthopeed kunnen lang zijn. Daar komt nog bij dat revalidatie zeker wel enige tijd in beslag zal nemen. Wanneer Jantje na revalidatie naar huis komt zal ik ook ruim worden ingezet. Ik vrees dat mijn planning om begin juni de reeks artikelen over de Apocalyps af te ronden in het gedrang komt.

We worden ouder hè!

 
 
 

Comments


bottom of page