Apocalyps Hoofdstuk XVII
- Paul Bröker
- 30 aug
- 18 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 8 okt
Blog deel 15: De Hoer van Babylon: de grote verleidster

Detail van het Tapijt van Angers, de hoer van Babylon die aan 'vele wateren is gezeten'.
Inleiding: ‘Babylon, de grote stad, de moeder van de ontuchtigen’
De stad Babylon, gelegen aan de Eufraat in het huidige Irak is in de Apocalyps de stad van Satan; de stad die wordt geassocieerd met goddeloosheid, afgoderij en ontucht, overspel en hoererij. Het is de stad waarvan de inwoners een decadent leven leiden, de stad van moreel verval en corruptie. Het is de stad waar Satan heerst, de hel op aarde; de stad die gedurende de eindstrijd wel verwoest móest worden wilde het goede overwinnen.
De hoogmoed van de stad tegenover God begint al in het Oude Testament met de bouw van de Toren van Babel die tot in de hemel zou moeten reiken. Hoogmoed wordt algemeen beschouwd als de ergste van de zeven hoofdzonden die al begon met de eerste mensen, met Adam en Eva die gelijkwaardig wilden zijn aan God. Als gevolg daarvan werden zij uit het paradijs verdreven. De de zonde van de hovaardij zou ook de inwoners van Babylon duur komen te staan: de Babylonische spraakverwarring (Genesis 11: 1-9). Bij de in de Apocalyps in het vooruitzicht gestelde vernietiging van de stad zouden de inwoners omkomen.
In het zeventiende hoofdstuk van de Apocalyps vat de engel de zonden van de stad bondig samen: ‘Babylon, de grote stad, de moeder van de ontuchtigen en de gruwelen van de hele aarde’ (Apoc. 17: 5).
Volgens de gangbare theologie zou Rome in de Apocalyps vereenzelvigd worden met de historische stad Babylon die in de tijd van Johannes al grotendeels was verwoest. Rome lijkt in de Apocalyps te worden opgevoerd als het Nieuwe Babylon dat net als Babylon wordt geassocieerd met goddeloosheid afgoderij en ontucht; een stad waarvan de bewoners volledig ‘van God los’ zijn.
Op grond van publicaties van theologen en bijbelgeleerden heb ik de stellige indruk dat we de ‘Hoer van Babylon’ moeten opvatten als een allegorische figuur die in de Apocalyps wordt opgevoerd in de hoofdstukken 17, 18 en 19. Zij wordt vaak geïnterpreteerd als een personificatie of een representatie van het moreel verval in Rome en het Romeinse Rijk. De Vrouw vertegenwoordigt het beeld van decadentie en verdorvenheid in Rome en wordt opgevat als een symbool van de corrupte macht en het Romeinse politieke systeem dat zich tegen God en de volgelingen van zijn Zoon keert.
In de Apocalyps lijkt de nadruk vooral te liggen op haar vrouwelijke schoonheid en haar verleidingskunsten waardoor zij de koningen van de aarde in haar macht heeft. Zij is 'de grote verleidster'. In andere vertalingen wordt zij ook wel ‘de grote Ontuchtige’ genoemd. Ik kom niet los van de gedachte dat het veelvuldige gebruik van het woord en de naam 'Hoer' als scheldwoord wordt gebruikt.
Het visioen van de Grote Hoer/ de grote Ontuchtige
Met de verschijning van de Hoer van Babylon wordt Johannes een spectaculair visioen in de geest voor ogen gesteld: “En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden uitgestort kwam bij mij staan en sprak: ‘Kom mee, ik zal u het oordeel laten zien over de Grote Hoer die aan vele wateren is gezeten, met haar hebben de koningen van de aarde gehoereerd, en zijn zij dronken geworden van haar ontuchtwijn. Ik raakte in geestvervoering en de engel bracht mij naar de woestijn. Daar zag ik een vrouw zitten op een scharlakenrood beest vol godslasterlijke namen. Het had zeven koppen en tien horens. De vrouw droeg purperen en scharlakenrode kleren en en gouden sierraden, edelstenen en parels. In haar hand had zij een gouden beker vol met de gruwelen en de onreinheden van haar ontucht. En op haar voorhoofd stond een naam geschreven: ‘Het grote Babylon, de moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde’. En ik zag de vrouw dronken van het bloed van de heiligen en van het bloed van de getuigen van Jezus (Apoc 17: 1-6).
'Het grote Babylon, de moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde’ Met deze tekst wordt de Vrouw als Babylon geïdentificeerd. Haar status van prostituee lijkt mede te zijn ingegeven door het contrast met de andere vrouw-stad, de reine vrouw, het Hemelse Jeruzalem dat in de laatste hoofdstukken van de Apocalyps wordt gepresenteerd als 'Bruid, de Vrouw van het Lam … en de engel toonde mij de heilige stad, het Nieuw Jeruzalem, neerdalend van God uit de hemel' (Apoc. 21: 2 en 9-11). Dezelfde engel die Johannes in het zeventiende hoofdstuk de zondige vrouw in de woestijn laat zien toont Johannes in het eenentwintigste hoofdstuk een vrouw die wordt geassocieerd met de hemelse gelukzaligheid van het Nieuwe Jeruzalem, de bruid van het Lam.

Tapijt van Angers, de engel wijst Johannes op de 'grote Ontuchtige die aan vele wateren is gezeten' (Apoc. 17: 1).
De ontwerper van het tapijt heeft haar als een ijdele vrouw weergegeven die opzichtig bezig is met haar uiterlijk. Met een flinke kam is zij met haar kapsel bezig en in de spiegel inspecteert zij of het goed zit. Zij zit er zo fraai en uitdagend bij dat geen enkele voorbijganger het zal nalaten op z’n minst een vluchtige blik op haar te werpen… Johannes is, zo lezen we, ‘ontzet’. (Apoc. 17: 6).

De Grote Hoer van Babylon en de koningen van de aarde, miniatuur in de Beatus van Silos, codex van het Klooster van Santo Domingo van Silos, Bourgos, Spanje.
De koningen en de Hoer van Babylon: ‘Met haar hebben de koningen van de aarde zich overgegeven aan zedeloosheid en de bewoners van de aarde hebben zich bedronken aan de wijn van haar ontucht’ (Apoc. 17: 1-2).
De vrouw staat aan vele wateren en biedt de koningen de gouden beker aan. Zowel de Hoer als de koningen zijn gehuld in gouden kleding.

De Hoer van Babylon op het Beest, Osma Beatus, 1086
De miniaturist van de Osma Beatus heeft zijn best gedaan om Johannes’ uitbundige beschrijving van het weelderige voorkomen van de vrouw zo goed mogelijk te laten uitkomen: “Daar zag ik een vrouw, gezeten op een scharlakenrood beest… De vrouw was gekleed in purper en scharlaken, en getooid met goud en juwelen en parels. In haar hand houdt zij een gouden beker, boordevol met de gruwelijke onreinheden van haar hoererij” (Apoc. 17: 4).
Bij verschillende profeten is hoererij een metafoor voor het dienen van andere goden naast de God van Israël. Zie bijvoorbeeld Ezechiël 16 en 23 en Jeremia: "Het gebeurde dat het land door haar lichtzinnige hoererij werd ontheiligd, want zij pleegde overspel met steen en met hout" (Jeremia 3: 9). Met 'steen en hout' verwijst de profeet naar de verering van stenen en houten afgodsbeelden. Daarmee was men ontrouw aan God en werd overspel gepleegd.
Met de gouden beker wordt verwezen naar de zonden van de vrouw. Die kostbare beker heeft zij op vrijwel alle afbeeldingen wanneer de vrouw op haar rijdier is gezeten. Dat was blijkbaar een krachtig teken om een prostituee of een wellustige vrouw mee te typeren. Ruim 400 jaar later werd het beeld nog gebruikt door Lucas van Leyden (1494-1533).

Lucas van Leyden, Verzoeking van Antonius, gravure, 1509,
Teylers Museum, Haarlem
Op de gravure van Lucas van Leyden wordt de kluizenaar Antonius door een verleidelijke jongedame uitgedaagd zijn voorgenomen kuise leven op te geven. Uitdagend biedt zij hem de beker aan, ‘boordevol met de gruwelijke onreinheden van haar hoererij’. Aan haar demonische hoorns kunnen we zien dat de grote verzoeking het spel van de duivel is.
“De engel voerde mij in de geest naar de woestijn” (Apoc. 17: 3). Het historische Babylon was inderdaad gelegen aan de rand van de woestijn. De stad lag aan beide oevers van de Eufraat en was in de klassieke oudheid vermaard om de ‘Hangende tuinen van Babylon’, een van de 7 klassieke wereldwonderen.
De hangende tuinen van Babylon bestonden volgens beschrijvingen uit de klassieke tijd uit een serie terrassen, omringd door muren met torens. De muren en terrassen stonden vol met bijzondere bomen, planten en bloemen. Het moet een bijzonder gezicht zijn geweest in een omgeving die vooral door woestijnzand werd bepaald. De ommuring van de stad zou zo'n 600 meter lang zijn geweest en 30 meter hoog. Bijzonder was ook de irrigatiemethode waarbij onderaardse kanalen zorgden voor de aanvoer van het benodigde water. De tuinen ‘hingen’ als het ware boven de oevers van de Eufraat.

De Hoer van Babylon, miniatuur uit een manuscript van de Apocalyps,
ca. 1295, Frankrijk, Lotharingen,
Cleveland Museum of Art, Cleveland, Ohio, Verenigde Staten
Op de miniatuur in het Cleveland Museum of Art draagt de engel Johannes op zijn arm naar de vrouw. De tekst ‘Hij bracht mij in de geest naar de woestijn’ zal door de miniaturist zijn begrepen alsof Johannes zó in geestvervoering was dat hij niet in staat was om te lopen. De engel draagt hem naar de plaats waar de vrouw zich ophoudt en wijst Johannes op de schitterend geklede vrouw. Het beest met de zeven leeuwenkoppen lijkt op de miniatuur sterk op de beschrijving van het Beest uit de zee in het dertiende hoofdstuk van de Apocalyps. De vacht van het dier lijkt niet op de diepe, helderrode kleur dat ‘scharlakenrood’ typeert zoals dat in het het zeventiende hoofdstuk wordt beschreven.

De Hoer van Babylon op het beest, Facundus Beatus, 1047
De vrouw is gekleed in rood scharlaken en berijdt een purper gekleurd paard. Het lijkt erop dat de miniaturist de kleuren met elkaar heeft verwisseld. Johannes schrijft immers dat de vrouw was gezeten op een scharlakenrood beest en dat zij was gekleed in purper en scharlaken. (Apoc. 17: 3)
Op de miniatuur is zij schitterend behangen met goud, edelstenen en parels. Schaamteloos en uitdagend toont zij de gouden beker boordevol vol met haar zonden, met de ‘onreinheden van haar hoererij’.

In de Galicische Apocalyps is de Hoer van Babylon een mooie, sereen ogende vrouw. Het werd hierboven al opgemerkt dat het beest waarop de vrouw zit overeenkomt met Johannes’ beschrijving van het Beest uit de zee én, in het geval van bovenstaande miniatuur ook overeenkomt met miniaturen van het Beest uit de zee in de Galicische Apocalyps (Zie Blog deel 11). Dit toont wel aan dat wij het rijdier van de vrouw als het Beest uit de zee mogen opvatten en daarmee ook als een personificatie van de Romeinse keizer.
De engel verklaart Johannes een aantal ‘geheimen’ van de vrouw en het beest; wie is zij en wat stelt zij voor?
De Vrouw wordt in de Apocalyps gepresenteerd alsof zij een echte persoon is. Dat is heel gebruikelijk bij personificaties. Haar optreden leidt uiteindelijk tot het oordeel en de vernietiging van de stad waarvan zij de verpersoonlijking is.
“Toen ik haar zag, was ik ontzet. Maar de engel sprak tot mij: ‘Waarom bent u verbaasd? Ik zal u het geheim verklaren van de vrouw en van het Beest waarop zij is gezeten met de zeven koppen en de tien horens. Het Beest dat u hebt gezien wás, maar ís niet; het zal binnenkort opstijgen uit de onderaardse diepten en vernietigd worden" (Apoc.17: 6-8). (zie ook van de tekst en de afbeeldingen in Blog deel 7 bij Apocalyps Hoofdstuk 9)
"De bewoners van de aarde van wie de namen níet vanaf de grondlegging van de wereld staan opgeschreven in het Boek des Levens zullen zich verbazen bij het zien van het Beest, omdat het wás, niet is, en toch zál zijn". (Apoc. 17: 7-8). Degenen die het beest hebben weerstaan en van wie de namen wél worden vermeld in het Boek des Levens zullen inzien dat het Beest, dat zich weliswaar voordoet als de op aarde teruggekeerde Jezus, maar het niet is! Jezus is de enige mens waarover werkelijk in zijn eigen woorden gesproken kan worden als: “Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde. Ik ben het die is, die was en die komt, de Almachtige” (Apoc. 1: 8).
De engel gaat door met zijn uitleg: “De zeven koppen zijn de zeven heuvels, waarop de Vrouw is gezeten, maar het zijn ook de zeven koningen, waarvan er al vijf zijn gevallen, één van hen is er, de laatste is nog niet gekomen.” (Apoc. 17: 6-8).
Het rijdier van de Vrouw is de Romeinse keizer
Hoewel de engel blijkbaar zijn best doet de geheimen van de Vrouw en van het beest te onthullen vraagt zijn uitleg toch wel om enige verklaring.
De laatst geciteerde teksten zijn niet direct makkelijk te doorgronden, maar na het raadplegen van theologische geschriften en persoonlijke overwegingen wordt nogmaals duidelijk dat Johannes met ‘Babylon’ Rome bedoelt. (zie Blog deel 7, Apocalyps Hoofdstuk 9 én Blog deel 12 Apocalyps, Hoofdstuk 14)
We hebben al gezien dat Johannes schreef over de vrouw die dronken was van het bloed van de heiligen en het bloed van de getuigen van Jezus (Apoc. 17: 6). In de eerste eeuw na Christus was er in Babylon geen sprake van systematische en van overheidswege opgelegde christenvervolgingen. Het lijkt alleen al daarom aannemelijk dat Johannes dacht aan de vervolgingen van de Christenen in Rome. Hij had zelf de marteling in kokende olie in Rome aan den lijve ondervonden maar overleefde het en werd vervolgens als christen verbannen naar het eiland Patmos. (zie Blog deel 1, Apocalyps hoofdstuk 1,2, en 3) Wellicht verwijst Johannes specifiek naar de hevige vervolgingen van christenen in het Romeinse Rijk tijdens het bewind van keizers als Nero (keizer: 54-68 n.Chr.) en Domitianus (keizer: 81-96) die regeerden in de eeuw dat Johannes leefde.
Met betrekking tot de zeven koppen van het beest waarop de vrouw is gezeten verklaart de engel: “De zeven koppen zijn de zeven heuvels waarop de vrouw is gezeten, maar het zijn ook de zeven koningen” (Apoc. 17: 9). De Hoer van Babylon is in het visioen van Johannes blijkbaar gezeten op zeven heuvels. Wanneer we ons realiseren dat Rome op zeven heuvels is gebouwd lijkt het niet mis te verstaan dat de Vrouw symbolisch wordt opgevoerd als heerseres over de stad die is gebouwd op de zeven heuvels.
We zagen al bij de behandeling van het dertiende hoofdstuk (Blog deel 11) dat we het Beest uit de zee mogen opvatten als een personificatie van de Romeinse keizer. In het zeventiende hoofdstuk is datzelfde beest het rijdier van de Vrouw. Dat betekent dat de Romeinse keizer door Johannes wordt opgevoerd als haar ondergeschikte die gehoorzaamt aan de bevelen van de Hoer. Zij was de heerseres over de koningen van de aarde. Ook daarmee wordt Rome bedoeld als heerser over een wereldrijk: "Zij was
Het voorbeeld dat de Vrouw uitstraalt over de machthebbers staat symbool voor haar invloed op de stad en haar leiders, de zeven koningen. Als verpersoonlijking van de stad kan zij worden gelijkgesteld met een stedenmaagd, in dit geval dus met een negatieve connotatie. De engel zegt immers tegen Johannes: "De Vrouw die gij hebt gezien is de grote stad die de heerschappij voert over de koningen van de aarde" (Apoc. 17: 18).
Een en ander wordt in de Apocalyps onderschreven met de opmerking “De zeven koppen zijn de zeven heuvels waarop de Vrouw is gezeten, maar het zijn ook de zeven koningen waarvan er vijf zijn gevallen, één is er, de andere is nog niet gekomen.” (Apoc. 17: 9)
De zeven koppen van het Beest stellen dus ook de zeven koningen voor waarvan er vijf zijn gevallen. Met de aangehaalde tekst zou de engel Johannes hebben gewezen op de zeven Romeinse keizers die vanaf keizer Augustus (regeerperiode: 27 v.Chr. - 4 n.Chr.) die al keizer was toen Jezus werd geboren tot aan de keizers uit de tijd dat Johannes zijn openbaringen kreeg.
De engel concludeert: “De Vrouw die ik u liet zien is de grote stad, die heerst over de koningen van de aarde. Met ‘vijf zijn gevallen; één is er en de andere is nog niet gekomen’ zou de engel allereerst de vijf keizers bedoelen die al zijn overleden. Met ‘een is er’ doelt de engel op de op dat moment zittende keizer Dominitianus (regeerperiode: 81-96) die als keizer Johannes naar Patmos had verbannen. Het was tijdens de regeerperiode van Dominitianus dat Johannes de gebeurtenissen die op het einde der tijden zouden plaatsvinden kreeg geopenbaard. Johannes leefde van circa 6 tot ongeveer 101 n.Chr. De traditionele en meest geaccepteerde datering van de Apocalyps valt rond 95 n.Chr.
Met ‘de laatste die nog niet is gekomen’ zou de engel keizer Nerva, de opvolger van keizer Domitianus hebben bedoeld. Johannes kende deze keizer blijkbaar nog niet toen hij zijn openbaringen te boek stelde. Na de moord op Domitianus in 96 n.Chr. werd vrijwel direct Nerva tot keizer benoemd (regeerperiode: 96-98 n.Chr).

Miniatuur in de Apocalyps van Trier, c. 800, Stadtbibliothek Trier, Duitsland
Op de miniatuur toont de engel Johannes de zeven koningen van Rome. Rechts zit de hoer met haar onafscheidelijke beker.
Na de zeven koningen noemt de engel ook nog een achtste koning: “De achtste [koning], ofschoon één van de zeven [koningen] is zelf het Beest dat wás en niet ís en dat tot ondergang is gedoemd.” Zoals we al vaak hebben gezien zou met het beest in zijn algemeenheid symbolisch worden verwezen naar de Romeinse keizer en 'de andere koningen' die ook ondergeschikt zijn aan 'de Grote Verleidster' Apoc. 17: 18).
Opgemerkt moet worden dat het niet precies duidelijk is welke zeven keizers de engel precies op het oog heeft. Dat lijkt mij een onoplosbare kwestie. Het staat historisch immers vast dat er vanaf keizer Augustus tot en met keizer Nerva twaalf keizers over Rome hebben geregeerd. Het getal zeven kan natuurlijk (te?) makkelijk worden uitgelegd met de verwijzing naar het getal zeven, een veelvoorkomend symbolisch getal in de Apocalyps. (Zie voor de betekenis van het getal zeven in de Apocalyps: Apocalyps hoofdstuk 5, blog Deel 3)
De tien koningen

Miniatuur in de Apocalyps van de Cloisters, de engel wijst Johannes op de Hoer van Babylon die aan vele wateren is gezeten. De engel zit op een van de heuvels van Rome. Het water stroomt over de flanken van de berg naar beneneden
Nog is de engel niet klaar met zijn uitleg van hetgeen hij aan Johannes heeft laten zien: “En de engel sprak tot mij ‘De vele wateren die u zag waaraan de Ontuchtige is gezeten zijn de vele stammen en volkeren die zich aan haar laven" (Apoc. 17: 15).
Na de zeven koningen en de achtste koning vertelt de engel Johannes ook nog eens over ‘tien koningen’ Met deze koningen zou de engel verwijzen naar de ‘vele stammen en volkeren die zich aan haar laven’: “De tien hoorns van het Beest, zijn de tien koningen; zij regeren nog niet, maar voor korte tijd zullen zij ook koninklijke macht over Rome bezitten. De tien zullen eensgezind de strijd voeren tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen want het is de Heer der heren …” (Apoc. 17: 12-16).
De engel eindigt zijn verklaring en beschrijving van de vrouw op het beest met de conclusie: “De Vrouw die gij ziet is de grote stad die de heerschappij voert over de koningen van de aarde” (Apoc. 17: 18). Als dé vertegenwoordiger van Rome en het Romeinse gezag én de Romeinse onderdrukking van de volgelingen van Jezus moest zij daarom als eerste worden uitgeschakeld!
De Parthen en de ondergang van de Hoer van Babylon

Osma Beatus, de ondergang van de Hoer van Babylon, 1086,
Diocesaan Historisch Archief van de kathedraal Maria-Tenhemelopneming,
El Burgo de Osma, Spanje
De engel: “De tien hoorns van het Beest, zijn de tien koningen; zij regeren nog niet, maar voor ‘korte tijd’ zullen ook zij koninklijke macht bezitten (Apoc. 17: 12-16). Wanneer de visioenen van Johannes werkelijkheid worden zullen de tien koningen voor korte tijd hun macht en gezag in dienst stellen van het Beest en zij zullen eensgezind de strijd voeren tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen want het is de Heer der heren …” (Apoc. 17: 11-14).
Op hun beurt worden de tien koningen theologisch uitgelegd als tien Parthische koningen die het zwaard tegen Babylon/ Rome/ de Hoer van Babylon opheffen. De tien koningen bewonderen de Ontuchtige en trokken eensgezind met haar op in de strijd. Blijkbaar ontstaat er toch onenigheid binnen hun gelederen: “De tien hoorns die u zag [de Parthische koningen] zullen de vrouw gaan haten; ze zullen haar eenzaam maken en naakt, zij zullen haar vlees verslinden en haar verbranden. Want God had hen ingegeven zijn wil te volbrengen…” (Apoc. 17: 16-17). Dat laatste betekent dat de vrouw zo wreed werd behandeld omdat het binnen het grote Goddelijk plan viel om als eerste Rome te gronde te richten. Daarvoor zette God de tien koningen met hun legers in. Daarom moesten de tien koningen optrekken tegen Babylon/ Rome/ de Vrouw. In een eensgezinde strijd zullen zij Babylon/ Rome/ de Vrouw verslaan. "Zij regeren nog niet, maar voor korte tijd zullen zij ook koninklijke macht over Rome bezitten". De koningen zullen korte tijd koninklijke macht over Rome hebben. Zij zullen met het Beest strijd voeren tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen. (Apoc. 17: 12-14). Daarop wordt op de miniatuur in de Osma Beatus al vooruitgelopen door het Lam Gods dat met zijn voorpoot het vuurspuwende beest vertrapt.

Op het detail van de miniatuur in de Osma Beatus tellen we inderdaad tien koningen die het samen met het Beest uit de zee en het Beest uit de aarde, in dit geval een rode slang, opnemen tegen de Hoer. Naar de tekst is zij werkelijk naakt afgebeeld, iets wat, voor zover ik weet, niet voorkomt op andere voorstellingen uit die tijd. Links en rechts van de vrouw zien we oranjebruine golvende vuurstrepen die verwijzen naar het gegeven dat zij werd verbrand (Apoc. 17: 16).
Op de miniatuur in de Beatus van Osma wordt de overwinning van de twee beesten en de tien koningen op de Hoer van Babylon in beeld gebracht. In de tekst van de Apocalyps is in dit verband geen sprake van het Beest uit de aarde! De aanvallers van de vrouw richten dreigend hun zwaarden op haar. Het rode Beest uit de aarde lijkt zich vast te bijten in het onderbeen van de vrouw, immers: “De tien hoorns, [de tien koningen] die u zag en het Beest zullen de vrouw gaan haten; ze zullen haar eenzaam maken en naakt, zij zullen haar vlees verslinden en haar verbranden. Want God had hun ingegeven zijn wil te volbrengen…” (Apoc. 17: 16-17).

Het Lam Gods verslaat de tien koningen en het Beest, ca. 1220-1235, pagina uit een manuscript in het J. Paul Getty Museum, Los Angelus, Verenigde Staten
Op de miniatuur in het Paul Getty Museum staat het Lam Gods glorieus en zegevierend in de hemel; hij heeft zojuist de strijd tegen de tien koningen in zijn voordeel beslecht. Daaronder is een menselijke gestalte met de kop van een lam in strijd verwikkeld met vijf koningen. In zijn hand houdt hij een schild met daarop een kruis. De figuur draagt een kruisnimbus en ook op het schild herkennen we een kruis. Daarmee is het onmiskenbaar dat ook hier het Lam Gods wordt voorgesteld dat in strijd is met de tien koningen. In het gevecht heeft het Lam zojuist een van de koningen het hoofd afgeslagen. Zijn vier medestrijders daarachter zullen ongetwijfeld hetzelfde lot ondergaan. Het Lam zal immers zegevieren over de koningen (Apoc. 17: 14).

In het onderste gedeelte van de miniatuur zien we vijf onthoofde lichamen van hun strijdmakkers die het tiental compleet maakt. Zij liggen op het lichaam van het Beest uit de aarde, in dit geval een groene slang die in de linkerbenedenhoek zijn bek opent om de afgeslagen kop van een van hen met kroon en al te verslinden.
De paus wordt in verband gebracht met de Hoer van Babylon

De ingekleurde gravure van Lucas Cranach in de zogenoemde Luther Bijbel (1434) toont de Hoer van Babylon rijdend op het zevenkoppig beest. We herkennen de vrouw met de tiara als een personificatie van de paus die zich laat aanbidden door koningen en andere machtige figuren van de aarde. De paus is op de gravure de Antichrist die zich voordoet als God op aarde, als de teruggekeerde Jezus. De grote groep duur geklede figuren heeft zich voor de personificatie van het kwade op de knieën geworpen. De vrouw en het beest staan op de voorstelling op 'de vele wateren'.

Lucas Cranach, Portret van Maarten Luther,
Kurpfalzisches Museum, Heidelberg, Duitsland
Het lijkt er warempel op dat de gevleugelde gestalte in het midden van de gravure het voorkomen heeft van Maarten Luther die de plaats heeft ingenomen van de engel die Johannes wijst op het verwerpelijke gedrag van de Vrouw op het Beest, een voorstelling die kan worden opgevat als personificatie van de Antichrist.
Met de publicatie van zijn 95 stellingen protesteerde Luther tegen de handel in aflaten van de paus en zijn volgelingen. Ook kwam hij in opstand tegen veel andere misstanden binnen de kerk van Rome.

Vlaamse Apocalyps, samenvattende miniatuur van hoofdstuk 17
Linksboven heeft de engel Johannes naar een idyllische plaats gebracht waar de Hoer van Babylon is gezeten aan de wateren. Zij zit op het Beest met de zeven koppen en in dit geval met zeven en niet met tien hoorns.
De vrouw draagt een gouden met parels bezette kroon en een gewaad met hermelijn omzoomd. Vanaf de heup valt een met goud en parels gesierde riem losjes naar beneden. Ze draagt een kelk met een slang erin, symbool van haar ontuchtige gedrag. Het lijkt erop alsof de vrouw op de miniatuur in de Vlaamse Apocalyps Johannes uitnodigend de beker aanbiedt, ‘de beker boordevol met de giftige onreinheden van haar hoererij’, (Apoc. 17: 4]. Achter haar verschijnt de Antichrist in de gedaante van een lam als ware hij het Lam Gods. De Antichrist overhandigt aan twee koningen een banier en een schild met daarop rode kruisen, alsof zij soldaten van Jezus zijn. In het onderste deel van het beeld duwen de andere acht zwaarbewapende koningen de Hoer van Babylon in het vuur. Zij draagt een kroon. Daarmee wordt al verwezen naar het volgende hoofdstuk waarin zij zichzelf koningin noemt. Zij was de heerseres over de koningen van de aarde. Daarmee wordt het beeld van de Hoer van Babylon aangewezen als heerser over het Romeinse wereldrijk. (Apoc. 18: 7-8).
Uit de ziekenboeg
Jantje is het afgelopen weekend uit het ‘zorghotel’ ontslagen. Met haar niet aflatende doorzettingsvermogen, de goede zorgen van de fysiotherapeut en wellicht ook door mijn huiselijke verzorging knapt zij zienderogen op. Met één kruk traplopen, schoorvoetend lopen in huis zonder krukken en een wandeling buiten huis lukken prima. Autorijden en fietsen blijven nog een flinke uitdaging.
Tijdens het evaluatiegesprek dat ik anderhalve week geleden met mijn chirurg had stelde hij mij in het vooruitzicht dat ik voor mijn derde operatie niet op een lange wachtlijst zou komen te staan. Hij heeft woord gehouden, ik kreeg afgelopen maandag het bericht dat de operatie op 8 september zal plaatsvinden. Wij maken ons er niet druk over wat dat voor consequenties heeft voor de zorg van Jantje. De afgelopen weken hebben ons geleerd dat er veel mensen zijn die ons willen helpen.
Wat het volgende artikel op de blog betreft zijn de gevolgen wat ernstiger: u zal een of twee weken extra moeten wachten.
Opmerkingen