top of page

Apocalyps hoofdstuk 7

Foto van schrijver: Paul BrökerPaul Bröker

  

Deel V: De vier winden, het zegel en de getekenden


miniatuur in de Apocalyps van het Trinity College, 1242-1250


Nadat het Lam op het einde van het zesde hoofdstuk het zesde zegel had verbroken kwam er een verwoestende aardbeving over de aarde. In het zevende hoofdstuk is het rustig, maar de voorbereidingen voor het geweld dat over de aarde zal komen wanneer het zevende zegel wordt geopend, zijn in volle gang.

 

De engelen houden de vier winden tegen

Het zevende hoofdstuk opent met Johannes die vier engelen ziet die op de vier hoeken van de aarde staan. Zij hadden de taak de winden in bedwang te houden opdat ze niet zomaar over de aarde zouden razen. Voordat de winden konden losbarsten moest er nog het een en ander gebeuren!

miniatuur in de Apocalyps van Bamberg, ca. 1000/1020


Daarna zag ik vier engelen op de vier hoeken van de aarde, die de vier winden van de aarde in bedwang houden.


Beatus van Lorvao, vervaardigd in 1189 in het scriptorium van het Lorvão-klooster in huidige Penacova Portugal.


In de tekst van de Beatus van Lorvao wordt Egeas als kopiist en mogelijk ook als verluchter van het handschrift genoemd: “Ego Egeas gui hunc librum scripsi… ”: Ik Egeas heb dit boek geschreven.


Op de miniatuur in dit Beatus handschrift staan de vier engelen op de uithoeken van het uitspansel en houden daar de vier winden in bedwang.

De engelen houden ieder het bovendeel vast van een menselijke gestalte met wapperende haren en een flinke bazuin in de mond. Het zijn de personificaties van de winden. We zullen zien dat de gebruikelijke voorstelling van de winden dicht bij het type staat dat al in de klassieke oudheid werd gebruikt.

 

Johannes zag in het oosten ook nog een andere engel opstijgend van de opgang van de zon die het zegel van de levende God had. Deze engel riep met luide stem tegen de engelen die de winden in bedwang hielden: Breng nog geen schade toe aan de aarde, laat ook de zee en de bomen ongemoeid. Eerst moeten wij het zegel van onze God aanbrengen op het voorhoofd van zijn dienaren(Apoc. 7: 3-5). Dat is in feite het belangrijkste onderwerp van dit zevende hoofdstuk: de winden worden nog in bedwang gehouden om de engel met het zegel van de levende God de gelegenheid te geven om het zegel op de voorhoofden van de standvastigen aan te brengen; maar allereerst zag Johannes een groep die het zegel al had ontvangen, het zijn de uitverkorenen uit Israël die al met het zegel waren beschermd. Het is de groep uit de tijd van het Oude Verbond. Dat verbond zou plaatsmaken voor het Nieuwe Verbond dat tijdens het Laatste Avonmaal door Jezus werd ingesteld. (zie hieronder)

Johannes vernam hun aantal van de groep uit het Oude Verbond: honderdvierenveertigduizend, twaalfduizend uit iedere stam van Israël. Daarna worden de stammen uitvoerig genoemd. (Apoc. 7:4)


Apocalyps van het Trinity College, Franstalige Apocalyps, 1242-1250, Trinity College Library, Cambridge, Engeland


De miniatuur verdeelt de vertegenwoordigers van de twaalf stammen van Israël over twaalf compartimenten. In de meeste ruimtes is plaats voor twaalf stamleden. Iedere persoon vertegenwoordigt 1000 stamgenoten. Al met al is er dus min of meer plaats voor het genoemde aantal van 144.000 uitverkorenen.

Rechtsboven is de engel opstijgend van de opgang van de zonverschenen die de vier engelen opdracht geeft de winden kalm te houden. Op de uithoeken van de aarde staan de vier engelen die de winden bedwingen door hen hun hand voor de mond te houden.


 In de balk boven de hoofden van de uitverkorenen uit Israël lezen we op het detail van de miniatuur in de Apocalyps van het Trinity College de namen van vier stamhoofden van de twaalf stammen van Israël: de stam van Gad, de stam van Aser, de stam van Néftali en de stam van Manasse. Links loopt die balk door en daar lezen we de namen van de andere stammen. (Apoc. 7: 5-8)

 

De engel met het zegel van de levende God, was volgens de verluchter van de Trinity College Apocalyps blijkbaar God zelf. Rechtsboven zien we namelijk dat de engel opstijgend van de opgang van de zon een kruisnimbus draagt. Achter hem zien we de genoemde zon. De engel richt zich met opgestoken vinger tot de engel links in de rode mantel. Deze engel houdt zijn hand voor de mond van de wind. Hij geeft hiermee gehoor aan de opdracht van de engel in de rechterbovenhoek. Op het tekstblad dat de engel in de rechterbovenhoek in de hand houdt lezen we in het Frans een deel van de opdracht die hij aan de engelen van de vier winden geeft: "Breng geen schade toe aan land of zee of aan de bomen voordat wij de dienstknechten van onze God het zegel op hun voorhoofd getekend hebben (Apoc. 7: 3).

 

Apocalyps van de Cloisters, Johannes, de vier winden en de engel uit het oosten


Detail van de miniatuur in de Apocalyps van de Cloisters

 

Ook op de miniatuur in de Cloisters Apocalyps houden de vier engelen ‘op de hoeken van de aardehun hand voor de mond van de winden. Ook op deze voorstelling herkennen we de in de Apocalyps genoemde engel opstijgend van de opgang van de zon aan zijn kruisnimbus als Christus. Hij is degene die de engelen opdracht geeft de winden nog even in bedwang te houden.

  

De groep uitverkorenen die niemand tellen kon

Bij de behandeling van het zesde hoofdstuk zagen we dat de vier ruiters grote rampen over de aarde brachten. Zij leken weinig onderscheid te maken tussen de mensen die God trouw waren gebleven en de afvalligen. In het zevende hoofdstuk krijgen ook mensen die God trouw bleven het teken van God op het voorhoofd. Dat zou ook hen beschermen tegen het aangekondigde natuurgeweld.

Met de genoemde groep uit Israël, de groep uit het Oude Verbond was de groep die met het zegel van God betekend moest worden nog niet volledig: "Daarna zag ik een onafzienbare menigte uit alle rassen en stammen en volken en talen. Niemand kon ze tellen. Ze stonden in witte kleren gehuld voor de troon". Samen met de engelen en de oudsten zongen zij: De redding komt van onze God, die op de troon zetelt, en van het Lam (Apoc. 7: 9-12).

Het feit dat de groep niet te tellen was wordt in de theologie wel uitgelegd als een teken dat gedurende de periode van het Nieuwe Verbond hun aantal nog steeds toeneemt. Het Nieuwe Verbond loopt immers nog steeds door, in feite tot het einde der tijden waarmee de tekst van de Apocalyps van Johannes ook eindigt.


Facundus Beatus/ Beatus van Fernando 1, 1047,

Biblioteca Nacional, Madrid

 

Het is soms moeilijk uit te maken of de tekst van de Apocalyps verhaalt over de uitverkorenen uit het Oude Testament of over de 'grote menigte', de rechtvaardigen uit de periode van het Nieuwe Verbond. Dat geldt ook voor veel afbeeldingen. De miniatuur in de Facundus Beatus / Beatus van Fernando 1 móet wel het verhaal vertellen van de groep uitverkorenen uit de tijd van het Nieuwe Verbond; de groep die het zegel nog moet ontvangen. Boven in het midden van de groep verschijnt namelijk de engel opstijgend uit het oosten, van de opgang van de [felrode] zon met het kruis, blijkbaar 'het zegel van de levende God (Apoc. 7: 2). De engel houdt het kruis naar beneden om de mensen ermee te betekenen.

 

Galicische Apocalyps, ca. 1240-1250

 

Ook op de miniatuur in de Galicische Apocalyps houden de engelen hun hand voor de mond van de winden en stijgt de engel op van bij de opkomst van de zon’. De zon zien we achter de rechterhiel van de engel.

De voorstelling in het midden met het bootje dat op kalme zee dobbert en de rustige bomen verwijst naar de opdracht van de engel aan de engelen van de winden voorlopig nog geen schade toe te brengen aan de aarde, de zee en de bomen voordat ook de tweede groep het zegel heeft ontvangen.

 

Het zegel

Het zegel waarover de Apocalyps vertelt heeft een oudtestamentische oorsprong.

Toen de Farao niet bereid bleek te zijn de Joodse slaven te laten gaan, besloot God een laatste plaag over het land te laten komen. In elk huis zou de eerstgeborene worden gedood, zowel van de mensen als van het vee. Alleen de bewoners van de huizen die de Joden hadden betekend met het bloed van het paaslam, het Pascha van Jahweh zouden gespaard blijven van deze plaag: Jahweh: “Het bloed aan de huizen zal het teken zijn dat gij daar woont en wanneer ik dat bloed zie, zal ik genadig aan u voorbijgaan, zodat u geen dodelijke slag zal treffen als ik Egypte teister (Exodus: 12: 12-14). En zo gebeurde het!

Het bloed van het oudtestamentische lam dat geslacht is en waarmee de toegang tot de huizen was betekend, was een teken dat achter de deurposten mensen woonden die God wilde beschermen. Die nacht kwam de dood over Egypte. Overal waar de inwoners van de huizen niet werden beschermd door het bloed van het geofferde lam werd de eerstgeborene gedood. Pas nadat deze laatste plaag iedere familie in Egypte had getroffen, werd de farao op de knieën gedwongen en besloot hij het volk van Israël te laten gaan. Het Joodse Pesachfeest herinnert aan de uittocht van het joodse volk uit Egypte, de bevrijding uit de slavernij van de Farao. Met Pasen vieren christenen dat Jezus is opgestaan uit de dood en daarmee voor de mensen ook de mogelijkheid heeft geboden verlost te worden van de dood.

Het oudtestamentische lam dat de mensen beschermt en verlost moest wel een vooruitwijzing zijn naar het nieuwtestamentische Lam dat zijn bloed heeft vergoten en daarmee mensen verlost.

Het zegel waarmee de Joden werden betekend werd al in de vroegchristelijke theologie opgevat als een oudtestamentisch voorteken van het kruis van Jezus.

De vorm van het vroegste christelijke kruis heeft zijn oorsprong in de Griekse letter Tau, onze hoofdletter T. We spreken daarom wel van een Tau-kruis of een T-kruis. Deze vorm moet ook het kruis zijn geweest dat in de tijd van Jezus werd gebruikt. Toen er in de laatantieke tijd behoefte was om boven het hoofd van Jezus het opschrift aan te brengen werd de verticale kruisbalk boven de dwarsbalk verlengd. Zo ontstond het zogenoemde Romeinse kruis.

Op het detail van de miniatuur in de Facundus Beatus/ Beatus van Fernando 1 zagen we hierboven al dat de engel de grote menigte betekent met een Romeins kruis dat hij naar beneden houdt. Dat is blijkbaar het zegel van de levende God.

 

In velerlei symbolische uitleg zou het teken dat door de Joden in de nacht op de deuren van hun huizen werd aangebracht de Griekse letter Tau zijn geweest. Het bloed van het geslachte lam dat het Joodse volk verloste was een vooruitwijzing naar het bloed dat Jezus ronddeelde tijdens de viering van het Joodse paasmaal op de avond voor zijn lijden en sterven. Tijdens die laatste maaltijd van Jezus met zijn apostelen nam hij de beker en zei: Drink allen hieruit want dit is mijn bloed, het bloed van het Nieuwe Verbond dat wordt vergoten voor velen ter vergeving van zonden(Mattheus 26: 27). Het is het bloed van het Lam dat aan het kruis sterft en daarmee zegeviert over de dood.

Degenen bij wie dat teken van het kruis op het voorhoofd was aangebracht, zouden niet getroffen worden door de apocalyptische rampen die God over de aarde zou laten komen.

 

Ik meen dat de apostel Petrus het verband tussen het bloed van Christus en het bloed van het geslachte lam dat de Joden slachtten aan de vooravond van de bevrijdende uittocht uit Egypte goed heeft verwoord: U weet dat u niet met vergankelijk goud of zilver bent vrijgekocht van uw ijdele levenswandel, die u van uw voorouders hebt geërfd, maar met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos Lam (Eerste Brief van Petrus 1:18–19).

 

Dat zou ook een van de oudsten hebben bedoeld toen hij Johannes op de grote menigte wees: Dat zijn degenen die uit de grote verdrukking komen, die hun kleren hebben wit gewassen in het bloed van het lam (Apoc. 7: 14)'. Wat een schitterende beeldspraak! Het bloed van het Lam is het bloed van Jezus, het Lam Gods, wiens bloed de mensen smetteloos rein maakt in de zin van zonder zonden, omdat het bloed van het Lam de zonden van de wereld heeft weggenomen.

 

Het bloed van het geslachte lam uit het Oude Testament dat het Volk van Israël heeft verlost werd verstaan als een vooruitwijzing naar het bloed van Christus dat hij ronddeelde tijdens het Laatste Avondmaal. Het is het bloed van het Lam dat aan het kruis sterft en daarmee zegeviert over de dood. De uitwerking van bovenstaande gedachten wordt verbeeld op een houtsnede van Albrecht Dürer. 

Albrecht Dürer, houtsnede met de vier engelen die de winden tegenhouden en de engel die het zegel van God op de het voorhoofd van de uitverkorenen aanbrengt, ca. 1497-1498, Städel Museum Frankfurt am Main


In de bovenhoeken van de houdsnede zien we twee van de vier winden met gebolde wangen uit alle macht blazen. Daaronder zien we de twee andere winden. De engel links van de boom met vruchten probeert de wind met een vrij klein schild tegen te houden. Tegelijkertijd bedreigt de engel de blazende kop met een zwaard. De engel rechts van de boom steekt zijn hand beschermend uit naar de wind rechts van hem. Door de bescherming van de engelen heeft de fruitboom nog geen last van het natuurgeweld en draagt nog volop vruchten; er moeten immers nog heel wat mensen met het zegel van God betekend worden.

In het bovengedeelte van de houtsnede komt de engel uit het oosten niet zomaar met een lakstempel en met zegellak of iets dergelijks aanzetten, maar met een kruis in de vorm van de letter T. De engel draagt hét teken bij uitstek in de christelijke cultuur dat bescherming en verlossing biedt: het kruis van Christus, inclusief de spijkergaten op de dwarsbalk. Het was deze engel die de vier engelen op de hoeken van de aarde opdracht had gegeven de winden in bedwang te houden: Breng nog geen schade toe aan de aarde en laat ook de zee en de bomen ongemoeid(Apoc. 7: 3). Eerst moet het zegel van God nog aangebracht worden op het voorhoofd van zijn dienaren. Pas nadat ook iedereen van deze groep met het zegel was betekend kon Gods wraak over de aarde komen.

De betekening van nieuwtestamentische groep vindt op de houtsnede van Dürer rechtsonder plaats. De engel uit het oosten draagt een kelk in de linkerhand met daarin het bloed van het Lam. Hij heeft zijn penseel erin gedoopt en is nu bezig het zegel in de vorm van het kruis op het voorhoofd van de knielende man voor hem aan te brengen. De twee mannen rechts op de voorgrond aan de linkerzijkant van die knielende man en ook de twee achter hem hebben het zegel al op het voorhoofd. Wanneer alle rechtvaardigen het teken hebben ontvangen zal de alles verwoestende storm kunnen losbarsten, maar aan hén voorbijgaan.

 

 Ottheinrich Bijbel, de vier winden en de betekening van de grote menigte,

ca. 1430 en 1530-‘31, Bayerische Staatsbibliothek, München

 

De Ottheinrich Bijbel is het vroegst bewaard gebleven geïllustreerde manuscript van het Nieuwe Testament in de Duitse taal. Het werk werd rond 1430 vervaardigd in opdracht van Ludwig VII, hertog van Beieren-Ingolstadt. Ergens voor 1530 verwierf Ottheinrich, paltsgraaf van palts-Neuburg de Bijbel en gaf in dat jaar de boekverluchter Mathis Gerung (ca. 1500-1569) opdracht om de reeks miniaturen te voltooien. Het lijkt er sterk op dat Gerung wat de compositie betreft zich heeft laten leiden door de houtsnede van Dürer

Op de miniatuur is het waarschijnlijk Ottheinrich die zich door de engel met het bloed van Jezus uit de kelk met het kruis laat betekenen. De persoon achter hem heeft al een rood kruis op zijn voorhoofd ontvangen. Nadat iedereen het zegel heeft ontvangen kunnen de winden de wangen bollen en naar hartenlust hun gang gaan. De engel uit het oosten draagt het T-kruis van Jezus dat verwijst naar de kruisdood van Jezus en dat de mensen kan behoeden voor de grote straffen na de dood.

 

Enkele opmerkingen over de beeldtraditie van de winden

De manier waarop de winden in handschriften met voorstellingen van de Apocalyps werden voorgesteld lijkt schatplichtig aan de manier waarop de winden in de klassieke oudheid werden voorgesteld.

 

In de Aeneis van de Romeinse dichter Vergilius (70-19 v.Chr.) wordt verteld over de ondergang van Troje en de zeereis van de Trojaanse held Aeneas naar Latium. Zijn reis werd gedwarsboomd door de godin Juno die grote wrok koesterde jegens de Trojanen.

De vloot van Aeneas was in de buurt van Sicilië, dicht bij de eindbestemming. Wanneer het er steeds meer naar uitziet dat Aeneas met zijn manschappen het einddoel zal bereiken is Juno er alles aan gelegen dat Aeneas niet in Italië aankomt.

 Juno en Aeolus bij de grot van de winden

 

Juno vraagt de windgod Aeolus een verwoestende storm over de schepen van Aeneas te laten komen. In de Aeneis wordt verteld dat de windgod met zijn stok tegen de rots slaat waarin achter een gebarricadeerde toegang de winden zich koest houden. Rechts zien we dat de winden door de geopende poort uit de rots worden losgelaten. Blazend op gedraaide hoorns of zeeschelpen kunnen zij nu uit volle borst tekeergaan. Er barst een vernietigende storm los over de vloot van Aeneas.

Een deel van de vloot valt samen met de bemanning ten prooi aan de golven en de andere schepen worden volledig uit hun koers gebracht en worden op de Noord-Afrikaanse kust geworpen, dichtbij Carthago. Er moeten nieuwe schepen worden gebouwd. Met een vertraging van ruim een jaar kan Aeneas met zijn overgebleven manschappen koers zetten naar zijn nieuwe vaderland.   


Storm op zee, illustratie in de Vergilius Romanus


De Vergilius Romanus (ca. 425) behoort tot de oudste geïllustreerde manuscripten in de Vaticaanse Bibliotheek. In het handschrift treffen we 19 illustraties aan bij het verhaal over de reis van Aeneas die na de val van Troje op weg was naar Latium. Op de voorstelling wordt de boot van Aeneas overvallen door de winden.

detail van de storm in de Vergilius Romanus

 

Detail miniatuur in de Apocalyps van Bamberg, ca. 1000/1020

 

Bovenaan zijn de stormwinden afgebeeld als personen met een blaaspijp en met ongeveer dezelfde hoorns als in de Vergilius Romanus. Bij vergelijking met de illustratie in de Vergilius Romanus mogen we vaststellen dat de voorstellingen van de winden in verluchte handschriften van de Apocalyps in de basis veel gemeen hebben met de klassieke voorstellingen van de winden.

 

Terug naar de Apocalyps. In een aantal Beatus-handschriften treffen we als een bijvoegsel een wereldkaart aan met daarop voorstellingen van de drie continenten en de zee die de aarde omgeeft. De kaarten werden gebruikt om de lezer te wijzen op bijvoorbeeld de ligging van Jeruzalem in het midden van de wereld en op het paradijs in het Oosten. Helaas zijn de teksten die een en ander op de kaart moeten verduidelijken op onderstaande foto niet goed leesbaar.

 Beatus van Turijjn, 11de eeuw, Biblioteca Nazionale Universitaria, Turijn

 

De beroemdste wereldkaart in de Beatus-handschriften is die in de Beatus van Saint-Sever (11de eeuw). Als voorbeeld kies ik nu voor de miniatuur in het Beatus-handschrift in Turijn. Daarin treffen we de wereldkaart met in de hoeken van de uitgeklapte wereldkaart de vier winden die zijn geïnspireerd op de klassieke wijze van het voorstellen van de vier winden.

Van de wind in de linkerbenedenhoek kan ik een mooi detail laten zien.

Beatus van Turijjn, detail van de wereldkaart, een kwartslag naar rechts gedraaid.

 

De windgod blaast voluit in een hoorn. Alsof dat nog niet genoeg is zit hij ook nog eens op een zogenoemde windzak. De zak wordt aan de achterkant dicht gehouden en door het gewicht van zijn lichaam komt er wind uit de voorkant van de zak. Wind is op zich onzichtbaar, maar is goed zichtbaar gemaakt met zwarte strepen die uit de hoorns en uit de windzakken komen.

 Detail van het Tapís de la Creació, wandkleed met het scheppingsverhaal,

ca. 1050-1100, Schatkamer van de Kathedraal van Girona, Spanje


Onder de linkerhand van de wind lezen we op de lichtgroene balk CEPHIRVS, Zeefier, Westenwind. Op de vier hoeken van de aarde treffen we op het tapijt in Girona de aloude personificaties van de vier winden aan.

Ook op het wandkleed zitten de vier winden op een windzak. In beide handen hebben zij een hoorn die zij tegen de mond houden.

 

De grote menigte

Het zevende hoofdstuk van de Apocalyps eindigt met de beschrijving van de openbaring van de onafzienbare groep waarvan we al hebben vernomen dat niemand het aantal kon tellen. Deze groep moest het zegel van de levende God nog ontvangen. Ze stonden allen met palmtakken in de hand voor de troon en het Lam. Die palmtakken verwijzen naar hun overwinning over de dood. Johannes beschrijft de situatie alsof de mensen zich al in de hemel bevinden. Zo zag Johannes in zijn visioen die groep ook! We hebben echter al vaker gezien dat dit soort opmerkingen moeten worden opgevat als een blik op het verblijf in de hemel dat voor de personen die tot de groep behoren in het verschiet ligt. Johannes beschrijft immers de toekomst zoals die hem wordt geopenbaard in zijn visioenen.

 

Dat het in dit geval gaat om een rooskleurige toekomst wordt Johannes verteld door een van de oudsten: Toen wees een van de oudsten mij op de groep en zei tegen mij: Dat zijn degenen die de grote verdrukking hebben doorstaan, die hun kleren hebben wit gewassen in het bloed van het lam. Daarom staan zij voor de troon van God en voor het Lam, en dienen hem dag en nacht in zijn tempel, en hij die op de troon zetelt zal zijn tent beschermend over hen uitspreiden. Zij zullen nooit meer honger of dorst lijden, de zon zal hen nooit meer steken en de hitte zal hen niet treffen, want het Lam midden voor de troon zal hen hoeden en voeren naar de waterbronnen van het leven, en God zal alle tranen uit hun ogen wissen" (Apoc. 7: 11-17).

Miniatuur in de Galicische Apocalyps, een van de oudsten wijst Johannes op de groep die het zegel nog moet ontvangen.

 

De oudste maakte Johannes duidelijk dat degenen die ondanks de verdrukking standvastig blijven op de jongste dag naar de levensbron worden gevoerd en dat hun verdriet door God zal worden weggenomen. Dat was al de boodschap van God zoals we die vernamen uit de brieven die Johannes stuurde aan de kerkgemeenten in Asia. We zagen al in het eerste deel dat de bedoeling van de Apocalyps was om de christelijke geloofsgemeenschappen in die Romeinse provincie geestelijk te wapenen voor de strijd tegen vervolging en onderdrukking. Johannes wordt geopenbaard dat de strijd verschrikkelijk zal zijn, maar dat degenen die het geloof trouw blijven zullen zegevieren en dat hun vijanden vernietigend zullen worden verslagen. De mensen van de grote menigte onderaan op de miniatuur dragen palmtakken, hét teken dat vooruit wijst naar de uiteindelijke overwinning. De Apocalyps van Johannes moest troost bieden tijdens de beproevingen. Degenen die standvastig blijven in het geloof wordt in het vooruitzicht gesteld dat er een tijd van rust en vrede zal aanbreken als een voorbode van de eeuwige zegepraal na de jongste dag, de dag des oordeels. Naar die zegepraal verwijzen de palmtakken in hun handen. (Apoc. 7: 9)


 Beatus van Valcavado (?), 970, Bibliotheek van het Colegio de Santa Cruz, Universiteit van Valladolid

 

In de onderste twee rijen staat de grote menigte die niet te tellen was. Zij kijken op naar het Lam dat wordt aanbeden door de vier wezens en vele engelen.

Rechtsboven staat de oudste die Johannes wijst op het visioen in de hemel. Terwijl hij op de grote menigte wees zei de oudste: Dat zijn degenen die uit de grote verdrukking komen, die hun kleren hebben wit gewassen in het bloed van het lam (Apoc. 7: 9-14).


Beatus van Valcavado, detail van de vier wezens en de engelen die het Lam aanbidden: … en zij [de uitverkorenen] vielen in aanbidding neer op de grond. Samen met de engelen, de oudsten en de vier wezens zongen zij: “De redding komt van onze God, die op de troon zetelt, en van het Lam” (Apoc. 7: 9-12)


Uit dankbaarheid voor de door het Lam behaalde overwinning zwaaien de mensen uit de derde rij van onderen met palmtakken het Lam lof toe.

 

Gebroeders van Eyck, detail middenpaneel van de Aanbidding van het Lam Gods, de heilige vrouwen dragen palmtakken naar het Lam, 1432, Sint-Bataafskathedraal, Gent 

 

Bij de behandeling van de Aanbidding van het Lam Gods van Jan en Hubert van Eyck (zie Deel III) schreef ik dat de panelen aan de onderkant ook kunnen verwijzen naar de grote menigte uit het zevende hoofdstuk van de Apocalyps, de enorme menigte uit alle volkeren, stammen en naties’, die uit dank voor het gebrachte offer het Lam lof toezingt en palmtakken aandraagt.

 

De belijders dragen palmtakken naar het Lam Gods, detail middenpaneel van de Aanbidding van het Lam Gods

 

Vlaamse Apocalyps ca. 1400,

samenvattende miniatuur bij hoofdstuk 7

 

Het levendige stadstafereel onderaan over de volle breedte van de miniatuur lijkt niet direct iets met de tekst van de Apocalyps te maken te hebben.


Evenals op wereldkaarten in de Beatus-handschriften is in de Vlaamse Apocalyps Jeruzalem het middelpunt van de aarde. De drie kruisen op Golgotha wijzen op de plaats waar Jezus werd gekruisigd.


Rondom de aarde houden vier engelen de koppen van de rustig blazende winden in handen. De witte strepen uit hun mond visualiseren de wind. Het lijkt trouwens meer een zacht en verkoelend briesje dat over het land en het water gaat.



 De engel opstijgend van de opgang van de zon draagt het zegel van de levende God. Met zijn rechtervoet op de zon lijkt de engel op deze miniatuur letterlijk op te stijgen vanaf de zon.

Het kindje in de zon verwijst naar de geboorte van Jezus als het licht der wereld. Het evangelie van Johannes schrijft niet over de geboorte. De evangelist laat zich met betrekking tot de komst van Jezus uit in een aantal fraaie metaforen: “Het Licht dat schijnt in de duisternis (Johannes 1:5), Hij kwam … om van het licht te getuigen(Johannes 1:8) en: Het waarachtige licht dat de mensen verlicht (Johannes 1:8), ...en wederom sprak Jezus: Ik ben het licht der wereld; wie mij volgt, zal nooit in duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben (Johannes 8: 12).

 

Helemaal rechts zien we een groepje van zes mannen, twee knielende koningen, een kardinaal, een bisschop en twee anderen. Gezien de palmtakken die een aantal van hen draagt móet dit wel 'de grote menigte [zijn] waarvan het aantal niet te tellen is'. Ik vind het maar een klein groepje waarvan het aantal wel erg gemakkelijk te tellen is!

 
 

Recente blogposts

Alles weergeven

Apocalyps hoofdstuk 8

Deel VI: de opening van het zevende zegel en het schallen van de eerste vier bazuinen. De aardbeving, miniatuur in de Apocalyps van de...

Commentaires


bottom of page