top of page
Foto van schrijverPaul Bröker

Maarten van Heemskerck, Deel 1, aflevering 2: De Scholier, Een wijze les van Erasmus voor een twaalfjarige scholier


        Detail Maarten van Heemskerck, De Scholier


Inleiding

Op de tentoonstelling in het Frans Hals Museum worden kunstwerken geëxposeerd die Maarten van Heemskerck maakte in de tijd voordat hij naar Rome vertrok. Afgelopen week behandelde ik De heilige Lucas schildert de Madonna. Vandaag staat De Scholier centraal. Dat kunstwerk werd al eerder behandeld in een artikel op 31 dec, 2021 op deze blog. Daarom wilde ik min of meer als toegift een herschrijving van dat artikel opnemen in het artikel van afgelopen week. Met die toegift werd dat artikel echter te lang. Omdat het behoort tot een belangrijk schilderij uit de vroege periode (ca.1526-1532) van Van Heemskerck kon ik het naar mijn gevoel niet weglaten uit de serie artikelen bij de overzichtstentoonstelling over Maarten van Heemskerck. Ik besloot daarom het eerste deel van het drieluik over Maarten van Heemskerck over twee afleveringen te verdelen. Vandaag dus aflevering 2.

Bij de herschrijving van het artikel kan ik en passant een aantal zaken uit de tentoonstellingscatalogus verwerken die mij nog niet bekend waren toen ik de, zeg maar eerste versie van dit artikel zo'n drie jaar geleden schreef. Zo was in die tijd nog niet bekend wie de scholier voorstelde.


De Scholier is inderdaad een belangrijk kunstwerk. Het schilderij maakt duidelijk dat  Van Heemskerck al blijk geeft van een humanistische oriëntering in de jaren voordat hij zijn studiereis naar Rome ondernam. Bij de behandeling van De heilige Lucas schildert de Madonna bleek Karel van Mander met Het-Schilderboeck een onmisbare bron te zijn. Bij de behandeling van De Scholier wordt duidelijk dat er een tweede vroege bron van belang is voor een goed begrip van het schilderij, een bron die van Heemskerck zelf heeft kunnen raadplegen! Aan de basis van het schilderij staat een aantal geschriften van de humanist Desiderius Erasmus (1466/1467/1469 -1536).

Maarten van Heemskerck, De Scholier, olieverf op paneel: 46,5 x 35 cm,

1531, Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam


Wie is de scholier?

"De identiteit van de jongen is onbekend. Toch komen we op het schilderij wel iets over hem te weten. Rechts boven lezen we namelijk: AETATIS 12: op de leeftijd van 12 jaar. Het jaar waarin het schilderij is gemaakt wordt links boven vermeld: 1531. De jongen was in 1531 dus blijkbaar 12 jaar oud. Een makkelijk rekensommetje leert ons dat hij in 1518 moet zijn geboren. Dat is het wel zo’n beetje, veel meer komen we niet over de geportretteerde te weten!" Deze woorden schreef ik in de inleiding van het artikel op deze blog van 31 dec. 2021. Dat klopte indertijd wel, maar Kunsthistorisch onderzoek gaat altijd door!

In de catalogus bij de tentoonstelling Maarten van Heemskerck heeft Ilja Veldman wel een idee. De scholier zou Bartholomeus van Teijlingen kunnen zijn die, toen Van Heemskerck het portret in 1531 schilderde inderdaad twaalf jaar oud was. In de catalogus vernemen we dat Bartholomeus werd geboren op 15 augustus 1518 als zoon van Augustijn van Teijlingen (ca. 1475-1533) die in 1506 was getrouwd met Joosgen Jansdr van Egmond. In 1531, het jaar dat het vermeende portret van Bartholomeus werd geschilderd, was zijn vader burgemeester van Alkmaar geworden. Het echtpaar kreeg twintig kinderen (jawel!) waarvan er twaalf volwassen werden. Bartholomeus had een mooie carrière waarin hij verschillende openbare functies bekleedde. Hij overleed eind 1572 of in 1573.

In de catalogus van de tentoonstelling wordt als titel van het schilderij gebruikt: De scholier, waarschijnlijk Bartholomeus van Teijlingen.

Jacob Cornelisz. van Oostsanen (ca. 1475 - 1533, werkzaam in Amsterdam en Haarlem), Drieluik met Maria met Kind en Augustijn van Teylingen en Joosgen Jansdr van Egmond, olieverf op paneel, middenpaneel 42 x 32 cm, zijluiken: 50 x 17 cm,. ca. 1515 Staatliche Museen zu Berlin, Gemäldegalerie, Berlijn


De Scholier, beschrijving

Het gaat natuurlijk om een buitengewoon aantrekkelijk schilderij. Iedereen komt wel onder de indruk van dit heel direct geobserveerde portret van dat jochie dat ons vanuit het schilderij nog zo kinderlijk onschuldig en tegelijkertijd zo zelfbewust aankijkt. De jongen is ten halve lijve afgebeeld. De rest van zijn lichaam gaat schuil achter een groene imitatie natuurstenen balustrade. In die balustrade is een tekst gebeiteld.

De blond oranje haren van de jongen, zijn rode baret en grijszwarte kleding vormen een sterk contrast met de neutrale groene achtergrond. De geportretteerde houdt een ganzenveer in zijn rechterhand en een papier in de andere. Het lijkt erop dat hij zojuist iets op de voorkant van het papier heeft geschreven. We zullen zien dat de combinatie van de twee teksten de jongen christelijke levenswijsheden en deugdzame lessen voorhoudt.


Hoe is men erbij gekomen om de jongen als een scholier aan de duiden?

Het antwoord daarop zullen we vinden in de tekst op de balustrade en de tekst op het papier dat de jongen in zijn handen houdt. We zullen zien dat er achter de noodtitel De Scholier een diepzinnige humanistische gedachte en bedoeling schuilgaat. Op basis van geschriften van de theoloog en humanist Erasmus zal blijken dat die noodtitel van het schilderij goed is gekozen.


Desiderius Erasmus, theoloog, filosoof én humanist en pedagoog

Het klassieke humanisme vormde de belangrijkste filosofische basis voor de Renaissance van de vijftiende en zestiende eeuw. In tegenstelling tot de middeleeuwse theologie vond men dat de bestudering van de Bijbel moet samengaan met de studie van niet christelijke teksten uit de Klassieke oudheid. In zijn algemeenheid kwam het er in de Middeleeuwen op neer dat de klassieke filosofie werd verworpen omdat de klassieke filosofen heidenen waren. In de veertiende eeuw begonnen geleerden langzaam maar zeker in te zien dat ook in de klassieke filosofie eeuwigdurende wijsheden en waarheden te vinden zijn die aan de mensen konden worden voorgehouden. Veel waarheden uit de klassieke filosofie werden in overeenstemming gebracht met de christelijke filosofie. In die zin werd de Italiaanse dichter Francesco Petrarca (1304-1374) met zijn nieuwe zienswijze op de klassieke teksten de grondlegger van het humanisme. In 1341 werd hij in Rome officieel gekroond met de dichterskroon en ontving hij de titel poeta doctus: geleerde dichter. In 1345 verwierf hij de titel 'Vader van de humanistische beweging'.

Portret van Petrarca, poeta doctus,

olieverf op paneel: 33x23 cm., Galleria Sabauda, Turijn, Italië


Het vroege humanisme van de Renaissance stelde het mens-zijn centraal. Humanisten uit die periode van de Renaissance vroegen zich bijvoorbeeld af: wat is goed en wat is slecht? Hoe moet je leven? Goed onderwijs en een goede opvoeding waren daarbij cruciaal. De vroege humanisten pleitten voor zelfontplooiing van de mens binnen het kader van christelijke principes. Het humanisme ontwikkelde zich later tot een niet perse godsdienstige levenshouding waarbij de mens zelf zin en vorm geeft aan het leven. Ook zonder een allesbepalend opperwezen voelen humanisten de vrijheid op een manier te leven waar ze zelf achterstaan.


Goed onderwijs

Hans Holbein de Jonge (1497'98-1543), portret van Erasmus, olieverf en tempera op paneel: 73,6 x 51,4 cm., 1523, National Gallery, Londen


Het opschrift in zwarte hoofdletters op de bovenkant van de goud gerande pagina's van het boek dat onder Erasmus' handen ligt is níet de titel van een bepaald boek van de humanist. Met 'De werken van Hercules' wordt verwezen naar de enorme geestelijke en lichamelijke krachtinspanning die het schrijven van zijn vele publicaties heeft gevergd.


Erasmus moet een verwoed verzamelaar zijn geweest van spreuken uit de klassieke oudheid. Dat blijkt wel uit diens Adagia. Dat is een verzameling van Griekse en Latijnse gezegdes, spreuken en wijsheden die hij door middel van eigen spreuken en korte beschouwingen in verband brengt met het christelijke gedachtegoed. Deze handelswijze kunnen we bij uitstek een voorbeeld noemen van het klassieke humanisme: het niet christelijke gedachtegoed van de klassieke filosofie in overeenstemming brengen met christelijke theologie. Vanaf de eerste uitgave van Adagia (1500, Parijs) bleef Erasmus nieuwe uitgaven verzorgen. Bij zijn overlijden (1536) had hij 4658 adagia verzameld.

In het kader van De Scholier is het belangrijk op te merken dat Erasmus zich volledig kon vinden in de humanistische gedachte dat het van groot belang is dat de jeugd goed onderwijs geniet.

In de Stadsbibliotheek Maastricht wordt een uniek boek van Erasmus bewaard dat werd uitgegeven in Leuven in 1534: Communium adagiorum e chiliadibus Erasmi selectorum aliquot centuriae in puerorum usum cum vernacula interpretation: Enkele honderdtallen van de gangbare spreekwoorden die uit de duizendtallen van Erasmus zijn geselecteerd, tot gebruik van de jeugd, met een vertaling in de volkstaal. Het boek in Maastricht is het enig exemplaar van de oudste uitgave van een selectie uit de verzameling adagia van Erasmus, vergezeld van een Nederlandse vertaling.

Van belang is dat in de titel wordt vermeld dat het bestemd is voor de jeugd. Natuurlijk was het niet bedoeld voor zomaar iedere jongeman, maar voor scholieren die de Latijnse school bezochten. Hier werden de leerlingen voorbereid op een religieus ambt of een studie aan de universiteit, zeg maar de voorloper van onze gymnasia, maar in die tijd dan wel alleen voor jongens!


De titel van het schilderij en de teksten op het papier en de balustrade

De titel De Scholier zal wel niet direct zijn geïnspireerd op het in het oog springende bijzonder wijze uiterlijk van de geportretteerde, om maar wat te noemen. Ik heb ook nergens gelezen dat zijn zwarte kleding en zijn heldere rode baret bij het tenue passen van een scholier uit die tijd.

De grote ganzenveer zou natuurlijk wél kunnen verwijzen naar het vermoeden dat het hier om een jonge student gaat. Maar nog veel meer dan dat verwijst de titel naar de twee Latijnse teksten op het schilderij. We zullen zien dat beide teksten door Maarten van Heemskerck zijn overgenomen uit een tweede boek

dat door Erasmus ook speciaal werd samengesteld voor scholieren: Catonis praecepta moralia: Cato's morele voorschriften.


De teksten

Het licht op het schilderij komt van links boven en schijnt door het papier dat de jongen in de hand houdt. Blijkbaar is hij zojuist gestopt met schrijven. Door het doorzichtige papier kunnen we zien wat de geportretteerde heeft opgeschreven. Dat is wel een beetje lastig, want we zien het papier van(af) de achterzijde en lezen de tekst dus in spiegelbeeld, maar er is heus wel uit te komen: 'O[mn]ia dat Dominus, non habet ergo mi[n]us': 'God geeft alles en heeft daardoor niets minder'. Deze gedachte moeten we even vasthouden!

QVIVS. DIVES? QVI NIL. CVPIT. QVIS. PAVPER? AVAR[VS]?

Wie is rijk? Hij, die niets begeert. Wie is arm? De gierigaard.


Onderaan over de volle breedte van het schilderij lezen we op de balustrade: 'QVIVS. DIVES? QVI NIL. CVPIT. QVIS. PAVPER? AVAR[VS]?': 'Wie is rijk? Hij, die niets begeert. Wie is arm? De gierigaard.'

De tekst op de balustrade vinden we terug in Erasmus’ Christiani Institutum hominus in fide Jesu et amore: Christelijk Instituut voor de mens in geloof en liefde voor Jezus  (1536). Het was blijkbaar een populair boek, want het werd vele malen in verschillende talen herdrukt. Het uitgangspunt voor het boek vormt Catonis disticha moralia cum scholiis: Uitspraken van Cato. Deze verzameling omvat 144 zedenspreuken van de Romeinse magistraat, legerofficier én moralist Marcus Porcius Cato / Cato de Oude (234-149 v.Chr.) die wij nog wel kennen omdat hij elke redevoering in de senaat eindigde met de woorden: Ceterum censceo, Carthaginem delendam esse: 'en verder ben ik van oordeel dat Carthago verwoest moet worden'!

We zagen al dat de humanisten van de vijftiende en zestiende eeuw grote waarde hechtten aan goed onderwijs. In de studie van Jan van Herwaarden over Erasmus wordt duidelijk dat de humanist zich vaak beklaagde over het erbarmelijke niveau van zijn eigen schoolopleiding. Ouder geworden is Erasmus er veel aan gelegen scholieren van zijn eigen tijd behoorlijk onderwijs te laten genieten. Zo werd Catonis disticha moralia cum scholiis … door Erasmus gebruikt voor een boek dat hij in 1514 samenstelde speciaal voor scholieren(!): Catonis praecepta moralia: Cato's morele voorschriften. Uit het voorwoord blijkt dat de bedoeling van Erasmus met deze uitgave was om scholieren '… goed Latijn en waardevolle zedelessen' bij te brengen. Want de humanist laat de klassieke spreuken steeds vergezeld gaan van een eigen christelijke uitleg en commentaar. De beide spreuken op De Scholier gaan terug op het boek Catonia praecepta moralia.

In dat boek noteert Erasmus allereerst Cato's spreuk: Quis dives? Qui nil cupit. Quis pauper? Avarus: Wie is rijk? ... Daarna voorziet hij de spreuk van eigen commentaar: “Rijkdom is niet hoeveel wij bezitten, maar hoezeer wij tevreden zijn met ons aardse lot; wie hebzuchtig is, is arm omdat hij niet tevreden is met wat hij heeft.” Cato heeft er met de spreuk op willen wijzen dat een overdreven begeerte naar aards gewin alleen maar leidt tot behoefte aan nog meer bezit en geld en dat hoeveel iemand ook bezit de drang naar nóg meer alleen maar tot een gevoel van armoede leidt.

O[mn]ia dat Dominus non habet ergo mi[n]us

God geeft alles en heeft er toch niet minder door


De afbeelding van de tekst in spiegelbeeld heb ik zo gedraaid dat we de tekst van links naar rechts kunnen lezen: 'O[mn]ia dat Dominus, non habet ergo mi[n]us'

De regel op het doorschijnende papier is van Erasmus. De humanist brengt zijn eigen spreuk in overeenstemming met een wijsheid van Cato: 'Quis dives...?' door de klassieke spreuk op een christelijke manier uit te leggen. Dat doet Erasmus door te wijzen op Gods’ oneindige goedheid en vrijgevigheid en dat hij er ondanks dat, zelf niet minder aan overhoudt. Erasmus: “Wie is rijker dan Hij, die het hoogste goed is en van wie al het geluk en welzijn naar ons toekomt zonder dat Hij daardoor zelf minder heeft.” Pas wanneer iemand tevreden is met hetgeen hij heeft is hij echt rijk: hij behoeft niets méér!

Catalogus Noordnederlandse kunst 1525-1580: "In hun onderlinge samenhang bevatten de opschriften op De Scholier een dubbele boodschap. Ten eerste, dat aanvaarding van het stoffelijke lot tot geestelijke rijkdom leidt en ten tweede, dat geestelijke rijkdom ook voortkomt uit barmhartigheid, waartoe men het best het hoogste voorbeeld van barmhartigheid kan volgen: God die zijn kostbaarste bezit, zijn eigen Zoon aan de wereld heeft geschonken.


Duidelijk is dat Erasmus een antieke wijsheid zoals de spreuk Wie is rijk, hij die niets begeert, Wie is arm, de hebzuchtige vrek in overeenstemming brengt met de christelijke leer. In de oudheid vond Cato al dat geestelijke rijkdom boven stoffelijke rijkdom gaat; dat is nu in harmonie gebracht met de christelijke naastenliefde die de grootste rijkdom verschaft.

Een en ander wordt de twaalfjarige scholier van de Latijnse school als levensles voorgehouden. Dat past binnen de opvoeding van een jongeman uit de culturele bovenlaag van die tijd.


De Latijnse teksten onderschrijven dat we hier te maken hebben met een scholier van de Latijnse school. Een groot deel van de kennis van het Latijn werd op deze scholen bijgebracht door klassieke spreuken uit het hoofd te laten leren. Al met al wordt de scholier hier niet alleen geconfronteerd met lesstof, maar biedt het schilderij de twaalfjarige jongen ook een wijze christelijke levensles.


De levendigheid en ook de neutrale achtergrond geven niet direct blijk van een moderne renaissance-opvatting. Hoewel het subtiele licht van linksboven op de handrug van de rechterhand en de handpalm van de linkerhand en ook de anatomie van de handen indertijd wel als modern zullen zijn opgevat. Het is echter vooral de humanistische boodschap die uit het schilderij van Van Heemskerck spreekt die het kunstwerk tot een manifest van de Renaissance maakt.



Gebruikte Literatuur t.b.v. De Scholier

  • E. Haverkamp Begemann, Jan van Scorel, Jongensportret, Openbaar Kunstbezit 1 (1957), p. 19-19b

  • Tentoonstelling Catalogus, Noordnederlandse kunst 1525-1580, Kunst voor de  Beeldenstorm, catalogus, Rijksmuseum Amsterdam, 1986, p. 194-195

  • Internet: Limburgs boekjuweel. Cultureel erfgoed in Limburgse bibliotheken, Jos Stijfs, 2005

  • Jan van Herwaarden, Erasmiana, Rotterdam 2019

  • Ilja M. Veldman, Maarten van Heemskerck 1498-1574, catalogus bij de tentoonstellingen in het Frans Hals Museum, Stedelijk Museum Alkmaar, en het Teylers Museum in Haarlem, Zwolle 2024

189 weergaven

Comments


bottom of page