top of page
  • Foto van schrijverPaul Bröker

over de maagdelijkheid van een moeder


Duccio di Buoninsegna (ca. 1255-1318), Annunciatie, tempera op paneel:

43 x 44 cm, 1308-1311, paneel van het Maestà-altaarstuk,

The National Gallery, Londen


Vandaag is het 25 maart. ‘Zo, zo!’ zal u wellicht denken. Nou, dat betekent dat het precies over negen maanden Kerstmis is. ‘Ja, dus?’, vraagt u zich dan misschien toch nog af. Velen zullen echter wel weten dat de Katholieke kerk vandaag Maria Boodschap viert; de dag waarop de engel Gabriël Maria te kennen geeft dat God haar heeft uitverkoren om de moeder van zijn zoon te worden. Het thema zou in de Middeleeuwen en de vroege Renaissance uitgroeien tot het meest voorkomende onderwerp in de christelijke beeldende kunst.


Het verhaal van Lucas

In het Nieuwe Testament wordt het verhaal alleen maar verteld in het Evangelie van Lucas. Om duidelijk te maken dat ‘de rest’ in de beeldende kunst gebaseerd is op apocriefe, legendarische of theologische toevoegingen, geef ik de gehele tekst van Lucas weer:

"In die tijd werd de engel Gabriël door God naar de stad van Galilea gezonden, Nazareth genaamd, naar een maagd die verloofd was met een man die Jozef heette en uit het huis van David kwam. De naam van de maagd was Maria. De engel trad bij haar naar binnen en sprak: Wees gegroet, vol van genade. De Heer is met u; gij bent de gezegende onder de vrouwen. Zij schrok van dit woord en vroeg zich af wat die begroeting kon betekenen. De engel zei tegen haar: Wees niet bang Maria, want gij hebt genade gevonden bij God. Gij zult in uw schoot ontvangen en een zoon baren en gij zult hem Jezus noemen. Hij zal groot worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. God de Heer zal hem de troon van zijn vader David geven. Hij zal in eeuwigheid koning zijn over het huis van Jakob en aan zijn koningschap zal geen einde komen. Maria sprak tot de engel: Maar hoe kan dit gebeuren, want ik heb geen omgang met een man. De engel antwoordde: de Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u als een schaduw overdekken. Daarom zal het kind heilig zijn en de Zoon van God worden genoemd. Zie, uw bloedverwant Elisabeth werd onvruchtbaar genoemd, maar zij is al in de zesde maand van haar zwangerschap. Want voor God is niets onmogelijk. Toen zei Maria: Ik ben de dienares van de Heer laat met mij gebeuren wat u hebt gezegd. Toen ging de engel van haar weg. (Lucas 1: 26-38)


de Annunciatie of de Boodschap aan Maria in de kunst

Ter aanduiding van het onderwerp wordt in de christelijke iconografie over het algemeen ‘Annunciatie’ gebruikt. Het woord is afgeleid van Annuntiatio Domini: Latijn: Aankondiging van de Heer.

In feite wordt de komst van Jezus al in het Oude Testament aangekondigd.


Aankondiging van de profeten

Duccio, Geboorte met de profeten Jesaja (paneel links) en Ezechiël (paneel rechts), drie panelen van het Maestà-altaarstuk, tempera op paneel: incl. de ‘zijpanelen’: 86,5 x 47,6 cm, ca. 1308-1311, National Gallery, Washington


Met de Boodschap van de engel aan Maria zijn we al een beetje met de Kersttijd bezig. Het thema verwijst immers naar de geboorte van Jezus. Op drie panelen van de Maestà, het enorme dubbelzijdig beschilderde altaarstuk dat Duccio (1255-1318-'19) maakte voor het hoofdaltaar van de Duomo van Siena zien we in het midden een voorstelling van de geboorte van Jezus. Die voorstelling wordt geflankeerd door twee profeten die vooruitwijzen naar gebeurtenissen rondom de geboorte van de door hen voorspelde verlosser. De uitkomst van hun voorspellingen zien we op het ‘middenpaneel’.


Met de woorden op de tekstrol die Jesaja in zijn hand houdt wijst de profeet vooruit naar de geboorte van een verlosser én de maagdelijkheid van zijn moeder: Ecce virgo concipiet et pariet filium et vocabitur nomen (eius) Emanuel: Zie, de Maagd zal zwanger worden en een zoon baren; en zijn naam zal Emanuel zijn. (Jesaja 7:14)

In het eerste hoofdstuk van zijn evangelie brengt Mattheus de voorspelling van Jesaja van de komst van de verlosser in verband met de geboorte van Jezus en de maagdelijkheid van zijn moeder. De engel zegt tegen de twijfelende Jozef: “Zij zal een zoon krijgen en u moet hem de naam Jezus geven, want hij is degene die zijn volk zal redden uit hun zonden. Dit alles is gebeurd opdat vervuld zou worden wat door de Heer bij monde van de profeet is gezegd: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en ze zullen Hem de naam Emanuel geven, wat betekent: God met ons.” (Mattheus: 1: 20-23)

Op de tekstrol van Ezechiël herkennen we nog fragmenten van zijn tekst: Porta haec clausa erit non aperietur et vir non intrabit per eam: Deze poort moet gesloten blijven en mag niet worden geopend en niemand mag er doorheen gaan. (Ezechiël: 44: 2) De eeuwig gesloten poort werd opgevat als een vooruitwijzing naar de eeuwige maagdelijkheid van Maria: vóór, tijdens en na de bevalling van haar zoon.


Aankondiging van de sibyllen

Sibyllen komen in de klassieke literatuur naar voren als maagdelijke priesteressen die waren verbonden aan tempels bij orakels. In een soort van trance toestand vernamen zij van de goden wat er in de toekomst zou gebeuren. Zij hadden in de klassieke oudheid een gedegen reputatie: hun voorspellingen kwamen immers altijd uit!

In de Legenda aurea vertelt Jacobus de Voragine het verhaal dat de Romeinse senaat het plan had opgevat om keizer Augustus, omdat hij vrede had gebracht in het Romeinse rijk (de zogenoemde Pax Romana) een goddelijke status te verlenen. De keizer wilde deze goddelijk status slechts accepteren wanneer hij er zeker van kon zijn dat er na hem nooit meer een groter vorst over de aarde zou regeren dan hij. Om zich daarvan te verzekeren raadpleegde hij de Sibylle van Tibur (Tivoli). Legenda Aurea: “De sibylle toonde hem een gouden stralenkrans rondom om de zon en in het midden daarvan een maagd van wonderbaarlijke schoonheid met een kind in de armen. De sibylle: “Dit kind is groter dan u, ga het aanbidden.” Toen de keizer besefte dat het kind van de maagd groter was dan hij, viel hij op de knieën, offerde hem wierook en weigerde zich als god te laten vereren.

Gebroeders van Limburg, de Sibylle van Tibur kondigt keizer Augustus de geboorte van Jezus aan, miniatuur in Les Très Riches Heures du duc de Berry,

ca. 1410, Musée Condé, Château de Chantilly


Op de pagina uit het Getijdenboek van de hertog van Berry wijst de sibylle de keizer op de verschijning van de maagd en haar kind. Augustus is op de knieën gevallen; hij kijkt naar boven en bewierookt Maria en Jezus. Het wierookvat zweeft aan kettingen boven zijn hoofd.


Ook andere sibyllen zouden de komst van Jezus op aarde hebben voorzien. Van de negen Sibillijnse boeken is er slechts één bewaard gebleven. Het behoort tot de christelijke apocriefe geschriften. Uit dat ene boek vernemen we dat nog heel wat andere sibyllen de komst van Jezus zouden hebben aangekondigd. Om u een idee te geven van van die voorspellingen citeer ik de Sibylle van Eritrea: “In de laatste tijden zal God zich vernederen en zal Gods’ Zoon mens worden. Het lam zal op het stro liggen en aan een maagd zal het gegeven zijn de Godmens op te voeden.” Vanaf de twaalfde eeuw werd het verhaal een geliefd motief in de beeldende kunst.

Rogier van der Weyden, de Sibylle van Tibur toont de keizer het visioen van de maagd met haar kind, linker zijluik van het Triptiek met de Geboorte van Jezus / ‘Bladelin-altaarstuk’, olieverf op paneel: 93,5 x ca. 41,5 cm, ca. 1445-1448, Staatliche Museen, Berlijn


De sibylle wijst de keizer op het visioen. We zien Maria in een fraai blauw gewaad op een stoel zitten dat op een altaar staat. Jezus zit op haar schoot. Het geheel is omgeven door de genoemde ‘gouden stralenkrans rondom de zon’. Geknield zwaait de keizer met een wierookvat om de maagd en haar kind eer te bewijzen. Uit eerbied voor de hemelse verschijning heeft Augustus met zijn linkerhand zijn keizerskroon van het hoofd genomen en voor zich op de grond geplaatst.

detail linker zijluik van het Triptiek met de Geboorte


Gebroeders van Eyck, detail van het altaarstuk De Aanbidding van het Lam Gods, olieverf op paneel, 1432, Annunciatie met profeten Zacharias en Micha en de Sibylle van Tibur en de Sibylle van Eritrea, Sint Baafs Kathedraal, Gent


In de rondbogen bovenaan zijn links en rechts twee profeten voorgesteld: Zacharias (links) en Micha (rechts). In het midden knielen de Sibylle van Tibur en de Sibylle van Eritrea. Het hoofd van de vier voorspellers is omgeven door een banderol met de tekst van hun voorspelling van de komst van Jezus op aarde. Onderaan zien we de eerste stap naar de uitkomst van al die voorspellingen: de boodschap van de engel aan Maria.


Aankondiging van de engel

De Legenda Aurea vertelt dat Gabriël bij God werd ontboden om aan de maagd Maria te verkondigen dat zij is uitver­koren de moeder van de zoon van God te worden. Jacobus de Voragine weet ook precies waarom een engel de boodschapper moest zijn: “Zo wordt de verlossing op dezelfde wijze bewerkstelligd als de verleiding.” Het was immers een gevallen engel die in de gedaante van een slang Eva had aangezet om te eten van de vruchten van de boom waarvan God had verboden te eten. Hierdoor zouden de mensen voor eeuwig verdoemd zijn, ware het niet dat de zoon van God zich zou opofferen om de zonden van de eerste mensen en hun nakomelingen in te lossen. Daarom: “Een engel die God trouw is gebleven brengt de boodschap van de verlossing.” Hier vernemen we voor de eerste keer in dit artikel over de tegenstelling tussen Eva en Maria. Maria wordt voorgesteld als de ‘nieuwe Eva’: door de zondeval had Eva een breuk bewerkstelligd tussen God en de mensen. Door toedoen van de Nieuwe Eva kon dit worden hersteld. De gedachte onderstreept de rol van Maria in het verlossingswerk.

Petrus Christus, Annunciatie, olieverf op paneel: 77,5 x 64,1 cm, ca. 1450, Metropolitan Museum, New York


De engel Gabriël: boodschapper van God

Gabriël wordt op het schilderij van de Vlaamse kunstenaar Petrus Christus (1410-1475) heel duidelijk als boodschap­per getypeerd; hij draagt namelijk een bodestaf. Deze staf is niet iets typisch Christe­lijks. Via de Byzantijnse kunst gaat de oorsprong terug op de scepter van Mercurius/Hermes, de boodschapper van de klassieke goden. De engel wordt, ook wanneer hij andere boodschappen van God aan de mensen overbrengt, geregeld met de bodestaf voorgesteld als boodschapper van God.

De twee gebruikelijke vleugels van een engel worden in de Bijbel nergens genoemd! Ook die zijn overgenomen van de klassieke boodschapper van de goden. Gevleugeld kon Hermes immers de afstand tussen de Olympus door de lucht naar de aarde overbruggen om de goddelijke boodschappen aan de mens te verkondigen.

Het woord engel is overigens afgeleid van Oudgriekse: ἄγγελος (ángelos): boodschapper / Latijn: angelus, zowel boodschapper als engel.


De begroeting van de engel

In veel gevallen heeft de engel een banderol met de tekst uit het evangelie van Lucas in zijn handen: Ave, gratia ple­na. Dominus tecum, wees gegroet, vol van gena­de, de Heer is met u. Volgens een aardige middeleeuwse volks­etymolo­gie zou de groet 'Ave' a-wee (= zonder wee) betekenen. Sinds het derde oecumeni­sche concilie van Ephese (431) wordt het dogma van Maria's pijnloze beval­ling verkondigd.

Martin Schongauer, Annunciatie, zijluiken van het Orlier- altaarstuk, olieverf op paneel: 188 x 55 cm, 1470 - ‘75, Musée d’Unterlinden, Colmar

detail van de zijluiken van het Orlier-altaarstuk


Tekst rondom de bodestaf van de engel: Ave gratia plena dominus tecu(m) (Lucas)

Tekst in de nimbus van Maria: Ecce virgo concipiet et pariet filiu(m) et vocabitu(r) nome(n) eiu(s) Emanuel, Zie, de Maagd zal zwanger worden en een zoon baren; en zijn naam zal Emanuel zijn. (Jesaja 7:14)


Maria is in alles het omgekeerde van Eva. We herken­den al iets van deze opvatting bij de verklaring van Jacobus de Voragine waarom een engel de opdracht van God had gekregen om de boodschap aan Maria over te brengen. Wegens Eva's ongehoorzaamheid had God de mens­heid verdoemd. Nadat Eva van de verboden vrucht had gegeten haalde zij Adam over hetzelfde te doen. (Genesis 3: 6-7) Daarmee zou Eva de oorzaak zijn geweest van de verdrij­ving uit het para­dijs. Door haar zon­den zijn de mensen op aarde terecht gekomen, moes­ten zij werken in het zweet van hun aanschijn en werden zij sterfe­lijk. Over Adam wordt in dit verband niets opgemerkt! Tegenover God probeert hij de schuld van de zonden op Eva af te schuiven: “De vrouw die Gij mij tot gezellin heb gegeven gaf mij van de Boom.” (Genesis 3: 6-7)

Een aardig toeval is dat het begroetingswoord Ave in het Latijn en in veel andere talen de omkering is van de naam Eva! Maar van toeval kon voor velen in dit verband geen sprake zijn! Voor Jacobus de Voragine is het begroetingswoord 'Ave' bewust en betekenisvol gebruikt, want: “… Maria uit wie de Verlosser werd geboren is in alles de omkering van Eva door wie de zonde in de wereld kwam." Om duidelijk te maken dat Maria de absolute tegenpool was van Eva werd het woord Ave synoniem voor de moeder van de zoon van God. In de woorden van de Nederlandse theoloog en dominicaner monnik Dirc van Delf: (1365-1404): "Eva verdoemde ons, Ave verloste ons; Eva is de oorzaak van ons sterven, Ave van ons leven; Eva verloor de genade, Ave won ze weer terug ... “ (geciteerd door J.L. Mak)* In de Duitse volkslitera­tuur kunnen we het volgen­de lezen:

Der engel hat dich Ave ge­nant,

den namen Eva umbgewant

(geciteerd door J.L. Mak)*


Gouden stralen vallen vanuit de hemel over Maria

Op voorstellingen van de annunciatie wordt God de Vader nog al eens afgebeeld. Vaak gaan van hem gouden stralen uit naar Maria. Deze stralen staan symbool voor het goddelijke dat met Jezus naar Maria afdaalt.

Deze beeldtaal zien we al in de antieke tijd. Uit de klassieke mythologie vernemen we dat goden nog al eens scharrel­tjes hebben met vrouwen op aarde. Ze verwekken ook kinde­ren bij hun aardse geliefden. Om deze verwekking beeldend te beschrijven vernemen we uit klassieke verhalen, dat er gouden stralen of gouden regen over een vrouw neerdaalt als symbool van het goddelijke dat op de mens overgaat.

Bij de annunciatie zien we dat de Heilige Geest in diens gedaante van een duif zich in de gouden stralen naar Maria beweegt; zij ontving immers van de Heilige Geest. Over die stralen daalt ook het kindje Jezus zichtbaar af naar zijn moeder.

Giovanni dei Grassi, Annunciatie, miniatuur in het Getijdenboek voor de Visconti (vóór 1395 - na 1412) Galleria degli Uffizi, Florence


De engel knielt voor Maria. De aanstaande moeder zit achter een lezenaar. Als teken van haar deemoedige bereidverklaring de moeder van de zoon van God te worden, vouwt Maria de armen deemoedig voor de borst. We horen haar bijna zeggen: "Zie de dienstmaagd des heren, mij geschiede naar uw woord." (Lucas)

detail Annunciatie, Giovanni dei Grassi


God de Vader spreidt zijn armen. Van hem uit vallen gouden stralen naar Maria. Tussen de blauw gekleurde engelen daalt Jezus te midden van de gouden stralen af naar zijn moeder. Rechtsonder op het detail zien we de Heilige Geest, een duif die vóór de eerste engel naar beneden vliegt.

Onbekende Keulse meester, Annunciatie-paneel van het Middelrijns-altaarstuk, ca. 1405-1414, tempera en olieverf op linnen en paneel: 73 x 60 cm

Museum Catharijneconvent, Utrecht


Op de voorstelling kijkt zij op uit haar boek en richt zich tot de engel met de woorden op de spreukband: Ecce ancilla d(omi)ni fiat michi s(e)c(un)d(u)m verbu(m) t(uu)m, Zie de dienstmaagd van de Heer, mij geschiede naar uw woord. (Lucas)

Op de spreukband van de engel: Ave gratia plena d(omi)n(u)s tecum, Gegroet begenadigde, de Heer is met u.

twee panelen van het Middelrijns-altaarstuk


Op het kleine paneel bovenaan houdt God de Vader een brede gouden band voor zich. De voorstelling loopt door in het grotere paneel daaronder, tot aan de nimbus van Maria.

detail Middelrijns-altaarstuk, Museum Catharijneconvent


Boven in de nimbus zien we de Heilige Geest en daarboven daalt Jezus over de gouden band af naar het hoofd van zijn moeder.


Maria is aan het lezen

Op het annunciatie-paneel van het Middelrijns-altaarstuk zagen we dat Maria aan het lezen was. Dat zagen we ook al op de miniatuur in het Getijdenboek voor de Visconti. Ook op het paneel van Duccio houdt Maria een geopend boek in de hand. Maria was dus blijkbaar aan het lezen!

De middeleeuwse legenden wisten precies wat Maria aan het doen was en wat haar gedachten waren toen de engel haar zo onverwacht kwam bezoeken. Maria was de tekst van Jesaja aan het overdenken die zij zojuist had gele­zen. Het was de tekst waarin de profeet de voorspelling doet van de komst van de verlosser. Dat wordt ook beschreven door Jacobus de Voragine, maar: “In al haar bescheidenheid kwam het niet bij haar op om de uitkomst van de aankondiging van de komst van de verlosser en dat een maagd daartoe zwanger zou worden en een zoon zou baren op zichzelf te betrekken". Zij was die tekst slechts in een verrukkelijke overweging aan het overdenken … en dan komt er plotseling een engel naar binnen om haar te vertellen dat zíj God’s uitverkorene is: “Wees niet bang Maria, want gij hebt genade gevonden bij God. Gij zult in uw schoot ontvangen en een zoon baren en gij zult hem Jezus noemen.” (Lucas)

Giovanni del Biondo (gedocumenteerd: 1356-1398), Annunciatie, ca. 1380, Poggi di Croce, Chiesa dell'Annunziata, Preci, Italië


In de boog van het schilderij zien we nog net de hand van God de Vader en daaronder de duif die over de stralen neerdaalt.

Achter het gedeeltelijk dichtgetrokken gordijn zien we slechts het voeteneind van het bed van Maria. Er ligt een rode sprei overheen die is afgezoomd met een zwarte band. Op de tafel ligt naast Maria een boek op een kussen. De tekst in het opengeslagen boek maakt duidelijk wat Maria zojuist heeft gelezen.


Wanneer we de foto van het boek op het paneel een kleine kwartslag draaien kunnen wij de tekst goed lezen … wanneer we eerst de linker pagina lezen en pas daarna de rechter pagina:

Ecce vir- vocab-

go con- itur no-

cipiet men ei

pariet hema-

filium nuel

(Voor het gemak heb ik afkortingsstreepjes toegevoegd)


Ecce virgo concipiet (et) pariet filium (et) vocabitur nomen ei(us) Emanuel, Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren; en zijn naam zal Emanuel zijn. Het is duidelijk: Maria was de profetie van Jesaja aan het lezen die vooruit wijst naar Maria's zwangerschap en de komst van Jezus!


Onbekende Duitse kunstenaar, Annunciatie, ca. 1418, Niedersächsische Landesgalerie, Hannover

detail Annunciatie, Duitse meester,


Om de tekst in het boek van Maria wat makkelijker te kunnen lezen heb ik ook deze foto gedraaid. Ook hier wordt duidelijk dat Maria de voorspelling van Jesaja over de komst van de verlosser heeft gelezen en aan het overdenken was. Bovenaan op de linker pagina lezen we: Ecce virgo concipiet. Rechtsboven op de rechter pagina: et vocabitur no(men), en onderaan: eius Emanuel


detail Annunciatie, Duitse meester


Jezus draagt een kruis over de schouder

Op een ander detail van het van het schilderij van de onbekende Duitse kunstenaar zweeft Jezus van zijn vader naar Maria. Hij draagt een kruis over de schouders. Dat betekent dat hij zich ten volle bewust is van zijn opdracht: hij zal gekruisigd worden om de mensen te verlossen. Boven haar hoofd daalt de Heilige Geest over Maria neer. We zien hier dus een voorstelling van de Heilige Drie-eenheid.

Onbekende Duitse meester, vijftiende eeuw, Pfarrkirche St. Cyriakus, Kalkar


Op het schilderij in de Pfarrkirche St. Cyriakus zien we een aantal beeldelementen die we al eerder zijn tegengekomen: Maria is geschrokken van de komst van de engel en draait zich af van de lezenaar. Daarop ligt haar opengeslagen boek. De engel draagt een bodestaf. Wat meer naar boven dalen de duif en Jezus met het kruis over de schouder af naar Maria.

Opvallend is dat de duif van de Heilige Geest steeds eerder bij Maria aankomt dan Jezus. Wellicht verwijst dit naar hetgeen we bij de Zuid-Nederlandse, Roermondse mysticus Dionysos de Kartuizer (1402-1471) lezen, namelijk dat Jezus eerder in de geest van Maria neerdaalde dan in haar buik: “prius in mente quam in ventre.” (Latijnse tekst geciteerd door K. Smits)* Dit verklaart wellicht ook dat de stralen altijd op het hoofd van Maria zijn gericht.


Maria’s maagdelijkheid en over kuisheid en wellust … én de appel

In dit gedeelte over de maagdelijkheid van Maria citeer ik ruimschoots uit het artikel dat ik op deze blog schreef op 3 dec. 2022: Het aanbieden van een appel: een metafoor voor een verleidingspoging; hoe de appel de verboden vrucht werd. Voor een goed begrip van hetgeen er in het artikel van vandaag wordt besproken loont het wellicht de moeite om dat artikel nog eens door te bladeren.

Berthold Furtmeyr , Boom van leven en dood, miniatuur in het Missaal van de aartsbisschop van Salzburg, 1481, Bayerische Staatsbibliothek, München


Op de miniatuur plukt Maria vruchten van dezelfde boom als die waarvan Eva door de slang vruchten krijgt aangereikt.

We zagen het al: Maria werd beschouwd als tegenpool van Eva. De tegen­stelling tussen Maria en Eva zien we op de miniatuur fraai in beeld ge­bracht. Het verschil tussen beide oermoeders valt direct op: Maria gaat kuis gekleed en Eva draagt geen kleren.

In haar pose én haar bedoelingen doet Eva niet onder voor een klassieke liefdesgodin. De belangrijkste rol van de liefdesgodinnen in de klassieke mythologie is de liefde tussen de mensen te stimuleren. Daardoor voelen de geliefden zich tot elkaar aangetrokken en ligt onkuis gedrag op de loer. We zullen zien dat de mening had postgevat, dat net als Aphrodite en Venus de mensen aanzetten tot onkuis gedrag ook Eva Adam daartoe had aangezet.

detail van de miniatuur van Berthold Furtmeyr


Eva ontvangt appels van de slang. Genesis: “Zij gaf er ook van aan haar man, die bij haar stond; ook hij at ervan.” (Genesis 3: 6) Als een klassieke liefdesgodin geeft Eva de verboden vruchten door aan de mannen naast haar. Wanneer zij daarvan eten leidt dat tot de eeuwige dood. Op de banderol van de dood lezen we namelijk: “Wanneer men daarvan eet zal men sterven.” (naar Genesis 3: 4). Het doodshoofd en de personificatie van de dood onderstrepen de boodschap.

detail van de miniatuur van Berthold Furtmeyr


Maria plukt hosties van de boom, het lichaam van Je­zus. ‘Ecce panis angelicus panis vitae’ lezen we op de banderol die de engel in de hand houdt: Dit is het brood van de engelen, het brood des levens. Jezus: “Ik ben het Brood des levens; wie tot mij komt, zal geen honger meer hebben ... " (Johannes 6: 35) en in datzelfde hoofdstuk: “Richt u niet op de spijs die vergaat, maar op de spijs die blijft tot in het eeuwige leven en die de Mensenzoon u zal geven.” (Johannes 6:25) en: “Ik ben het Brood dat uit de hemel is neergedaald.” (Johannes 6: 41)

Waar komt toch die appel vandaan? De traditie leert ons dat het de verboden vrucht is waarvan Adam en Eva hebben gegeten. Maar nergens in de Bijbel wordt een appel in verband gebracht met de zondeval! In de Bijbel wordt geschreven over een vrucht en niet over een appel!

Voor het antwoord op de vraag waarom het een appel werd moeten we allereerst te rade gaan bij een lang verhaal uit de klassieke mythologie.


De bruiloft van Peleus en Thetis, de twistappel, het Parisoordeel en de Trojaanse oorlog

De appel bij de zonde­val is ingegeven door een metafoor die al in de klas­sieke oudheid bekend was. De appel is van ouds een symbool van liefde en wellust.

Ons woord ‘twistappel’ is op het verhaal gebaseerd dat begint met de bruiloft van Peleus en Thetis. Tijdens het bruiloftsfeest werpt Eris, de godin van de tweedracht (Romeinse mythologie Discordia) een gouden appel te midden van de feestvierende goden en godinnen. ‘Voor de schoonste’ stond er op die appel. Dat was een uitgekiende manier van Eris om tweedracht te zaaien op het feest dat de eendracht viert. Op het bruiloftsfeest ontstond direct grote ruzie tussen de godinnen. Zij claimden allemaal de mooiste te zijn en daarom recht te hebben op de kostbare appel. Paris mocht beslissen wie de mooiste van de godinnen was: het Parisoordeel.

Aphrodite kreeg de appel omdat zij Paris had verleid met de belofte dat hij de mooiste vrouw op aarde zou krijgen wanneer hij de appel aan haar zou geven. Pure wellust zou de drijfveer van Paris zijn geweest om de appel aan de godin van de liefde te schenken. Paris’ keuze voor de mooiste vrouw op aarde zou leiden tot de grootste tweedracht en tragedie uit de klassieke wereld: de Trojaanse oorlog. Eris had haar zin gekregen!

Links: Aphrodite biedt een appel aan, Romeinse kopie naar een Grieks origineel uit 420-410 v.Chr., marmer, hoogte: 214 cm, Hermitage Sint Petersburg

Rechts een 18de-eeuws beeld met hetzelfde thema in het Louvre


Bij het oordeel van Paris krijgt Aphrodite, de godin van de liefde, de gouden appel aangeboden. De appel wordt daarmee een van haar attributen.

Gebroeders van Limburg, miniatuur in een Getijdenboek van de hertog van Berry, ca. 1410, Musée Condé in Château de Chantilly, Frankrijk


In het midden van de ommuurde tuin staat de levensbron. Van links naar rechts: de duivel verleidt Eva, Eva verleidt Adam, God berispt Adam en Eva en helemaal rechts de verdrijving uit het paradijs.


De appel zou ook in de Christelijke wereld de oorzaak worden van de grootste tweespalt tussen God en de mensen.

Welhaast geen enkele theoloog ging ervan uit dat God Adam en Eva zo zwaar had gestraft omdat zij van een appel hadden gegeten. Het eten van de appel werd opgevat als een metafoor voor het nuttigen van de meest verboden vrucht van allemaal! Adam snoepte namelijk van het lichaam van Eva. De zondeval wordt in deze visie op het seksuele toegespitst. Eva zou Adam hebben verleid tot de geslachtsdaad!

detail miniatuur Gebroeders van Limburg


Op de miniatuur verleidt de duivel Eva met een gouden(!) appel om van de boom van kennis van goed en kwaad te eten. De slang heeft nog poten en zijn lichaam loopt uit in het bovenlichaam van een vrouw. Dat komt vaker voor. Het zou Lilith zijn, de eerste vrouw van Adam. Net als Eris nam Lilith wraak en zorgde voor de tweespalt tussen God en zijn schepping.


De duivel had Eva voorgehouden dat zij met het eten van de vruchten van de boom gelijkwaardig aan God zou worden: “De slang sprak tot de vrouw: Gij zult volstrekt niet sterven. Maar God weet dat uw ogen zullen opengaan wanneer gij daarvan eet en dat gij gelijk aan hem zult worden …” (Genesis 3: 4-6) In de vroege christelijke theologie lezen we dat Eva meende gelijkwaardig aan God te kunnen worden door gemeenschap met Adam te hebben. Daardoor kon zij net als God immers mensen scheppen/voortbrengen.

detail miniatuur Gebroeders van Limburg


Evenals klassieke liefdesgodinnen verleidt Eva Adam met een gouden appel om van de verboden vrucht, haar fraaie lichaam, te eten.


Het streven naar gelijkwaardigheid aan God was natuurlijk de meest pure vorm van hoogmoed tegenover de schepper. Vanaf kerkvader Gregorius (ca. 540-604) golden Hoogmoed (Superbia) en Onkuisheid / Wellust (Luxuria) als de grootste zonden binnen het rijtje van de Zeven Hoofdzonden. De zonden van Adam en Eva konden daarom niet onbestraft blijven. Zij werden uit het Paradijs verdreven en werden sterfelijk, zij hadden geen toegang meer tot de Levensboom. (Genesis 3: 24) God had hen immers in het vooruitzicht gesteld dat zij en al hun nakomelingen door het eten van die boom zouden sterven. En dat gebeurde!


Door Augustinus (354-430) en, in zijn navol­ging door menig ander theo­loog werd de aard van de zonde in het para­dijs dus op het seksuele toegespitst! We zagen die tegenstelling al bij de geklede Maria en de naakte Eva op de miniatuur van Berthold Furtmeyr. Eva zou door de slang zijn aangezet om Adam te laten eten van de verbo­den vru­cht: haar lichaam!

De grote zonde in het paradijs zou de geslachtsdaad zijn geweest, maar daarmee hebben we de appel nog steeds niet verklaard!


Augustinus kende zijn klassiekers! Hij moet het klassieke verhaal over Eris en de bruiloft van Peleus en Thetis gekend hebben. Hij moet ook geweten hebben dat de godin van de liefde van Paris haar attribuut, de appel had gekregen en wat de metaforische betekenis ervan was. Hij was op de hoogte van de oorzaak van de Trojaanse oorlog en de desastreuze gevolgen daarvan.

Omdat hij ervan uitging dat het bij de zonde in het paradijs om de wellust ging was het voor Augustinus duidelijk van welke vrucht Adam en Eva hebben gegeten; dat moest wel een appel zijn!


De onkuise zonde in het paradijs en de daaropvolgende verdrijving uit die hemelse tuin kon alleen maar teniet worden gedaan door een verlosser die uit een maagd was geboren.

De erfzonde wordt door Augustinus overigens verklaard door erop te wijzen dat aan elke conceptie de geslachtsdaad vooraf gaat. Daarom zou iedereen bij zijn geboorte bevlekt zijn met de erfzonde. Natuurlijk is Jezus zonder erfzonden geboren, zonder smet; zonder dat daar een vrijpartijtje aan vooraf is gegaan!


Waar is Jozef op de voorstellingen van de annunciatie?

Wanneer het moment suprême van Maria’s zwangerschap in beeld werd gebracht hechtte men er sterk aan erop te wijzen dat dit op een heel bijzondere manier is gebeurd. Er kon natuurlijk geen sprake zijn van een voorstelling met een innige omhelzing of iets van dien aard. Maria werd immers ‘overschaduwd door de Heilige Geest’.

Jozef tref­fen we daarom vrijwel nooit aan bij voorstellingen van de annunciatie. Hij had immers geen enkele rol bij de conceptie van Maria. Zijn aanwezigheid op een annunciatie zou al­leen maar tot verwarring leiden. Uit het apocriefe Proto-evangelie van Jacobus (midden tweede eeuw) vernemen we dat Jozef op het moment dat de engel Maria bezocht niet eens thuis was! Jozef had zijn huis enige tijd verlaten omdat hij in een andere stad bezig was met het tim­me­ren van een huis. Wanneer Jozef thuiskomt wacht hem een onaangename verrassing. Zijn vrouw is zwanger geraakt terwijl hij niet thuis was! Dat geeft problemen! Het is begrijpelijk dat Jozef ervan overtuigd is dat Maria het met een andere man heeft aangelegd. Hij maakt zelfs een vergelijking tussen hetgeen hem nu is overkomen en de manier waarop Adam door Eva is bedrogen. Ik vind het wel een aardige tekst. Daarom hieronder het verhaal over de thuiskomst van Jozef uit het Proto-evangelie van Jacobus:


“Toen Jozef terugkeerde naar huis, bemerkte hij dat zijn vrouw zwanger was: Hij sloeg zich voor het hoofd, wierp zich op het rouwkleed op de grond, weende bitter en zei: “Met welke ogen moet ik opzien naar de Heer, mijn God? En wat moet ik bidden vanwege dit meisje? Want als maagd heb ik haar uit de tempel van de Heer ontvangen en ik heb haar niet beschermd. Wie heeft mij bedrogen? Wie heeft deze zonde in mijn huis begaan en haar onteerd? Heeft zich bij mij soms de geschiedenis van Adam herhaald? Want zoals de slang kwam en Eva alleen aantrof en haar verleidde, zo is het ook bij mij gebeurd.” En Jozef stond op van het rouwkleed, riep Maria en zei tot haar: “Jij die Gods lievelingskind was, waarom heb je dit gedaan”. Maar zij huilde bitter en zei: “Ik ben rein en ik heb geen gemeenschap gehad met een man.” En Jozef zei tot haar: “En het kind in je, waar komt dat dan vandaan?” Maar Maria antwoordde: “Zo waar de Heer, mijn God leeft, ik weet het niet waar het vandaan komt.”

Jozef is niet overtuigd en wanneer hij erover denkt zijn vrouw te verlaten komt een engel hem uitleggen hoe de vork in de steel zit. Dat lezen we ook in de canonieke evangelies van Mattheus (1: 18-25) en van Lukas (1: 56)


Maria’s maagdelijkheid op voorstellingen van de annunciatie

Maria is, in ieder geval naar algemene opvatting in de Middeleeuwen, maagdelijk zwanger geworden. In woord en ook in beeld is op de maagdelijke conceptie­ door Maria van Jezus enorm de nadruk gelegd. We zagen al waarom Maria als tegenpool van de onkuise Eva wel maag­delijk zwan­ger móest geraken van diegene die ons zou verlossen van het kwade dat door de zonden die in het paradijs waren begaan over de mensen was gekomen.

We zien in de middeleeuwse kunst daarom allerlei vormen van symboliek die een toespeling maken op de maagdelijkheid van Maria en op het verband met de zondeval.


De witte lelie

Maria's maagde­lijkheid wordt op de meeste voorstellingen van de annuncia­tie gesym­bo­liseerd door een in het oog springende witte bloem; bijna altijd een lelie. Vanwege de witte kleur is deze bloem in de Oudheid al een symbool van reinheid en zuiverheid. 'Maagdelijk wit’ is bij uitstek de kleur die ver­wij­st naar de smetteloosheid van lichaam en geest. Elk spa­tje is erop te zien en kan de zuiverheid bezoe­delen. Ook de bruid van het Hooglied, met wie Maria wordt vereenzelvigd, wordt ermee vergeleken: ‘zij is een lelie der dalen' en een 'lelie tussen de doornen’. (Hooglied 2: 1-2)

detail van de lelie op het Orlier-altaarstuk (zie hierboven)


Onze grote Zuid-Nederlandse mysticus Jan Ruusbroeck (1293-1381) schreef in het Middelnederlands: “Mer doe (= maar toen) God selve mensche wart te Nazareth, in die lelie bloeme der reinre maghet Mariën, doe vernuwede alle die werelt, die veroudert was in sonden.” (geciteerd door K. Smits)*

Veel bruiden trouwen ook tegenwoordig nog in het wit … maagd of niet! Velen zullen dat doen omdat het een traditie is ... en daar is veel voor te zeggen; maar of veel bruiden zich de werkelijke betekenis van het witte bruidskleed nog realiseren is de vraag!


Onbekende Spaanse kunstenaar, Annunciatie, ca, 1420,


Centraal op de voorgrond staat een flinke vaas met witte lelies.

De engel wijst Maria op de woorden op de banderol: Ave gra… plena … tecum. Vanuit de wolken vliegt een duif met een aureool in de richting van Maria.


Gerard David, Annunciatie, olieverf op paneel: 34,8 x 23,3 cm, ca. 1490, Detroit Institute of Arts, Detroit


Gabriël staat op het punt neer te dalen op de vloer van het vertrek waar Maria aan het lezen was. De engel houdt de bodestaf in de hand en zegent Maria. Boven haar daalt de duif in een stralende krans naar beneden.

De lelie is nadrukkelijk aanwezig.

Pieter Pourbus, Annunciatie, 1510-1629, Het Catharina Gasthuis, Gouda


Midden op de voorgrond staat een vaas met een grote lelietak.

De engel houdt een bodestaf in de linkerhand en met de andere hand zegent hij Maria. Zij kijkt op uit haar boek. Geschrokken van het onverwachte bezoek heft zij de handen naar boven: “Zij schrok van dit woord en vroeg zich af wat die begroeting kon betekenen.” (Lucas) Links boven haar hoofd komt een duif aangevlogen. Ook Pieter Pourbus maakt duidelijk dat Maria aan het lezen was; haar opengeslagen boek ligt op de lezenaar.

detail Annunciatie, Pieter Pourbus


De zondeval op de voorstelling van de Anninciatie

Als een directe verwijzing naar de oorzaak waarom Jezus op aarde moest komen treffen we op voorstellingen van de boodschap van de engel aan Maria nogal eens een afbeelding aan van de zondeval. Op het detail van het schilderij van Pieter Pourbus (1523-1584) zien we op het drieluik ín het schilderij dat Eva de verboden vrucht van de slang aanneemt.


Meester van het Akense Leven van Maria, Annunciatie, olieverf op paneel:

105 x 110 cm, ca. 1485, Schatkamer van de Dom van Aken


Op dit schilderij zien we een aantal beeldelementen die we al eerder op voorstellingen van de annunciatie zijn tegengekomen. Ik herhaal die elementen af en toe om duidelijk te maken dat ze behoren tot de gebruikelijke beeldtraditie van het thema. De engel draagt een bodestaf, Maria was aan het lezen, zij kijkt op van haar boek, Maria legt haar hand schuchter op haar borst en de vaas met de witte lelie staat prominent op de voorgrond.

Op de zijkant van de stoel waarop het boek van Maria ligt zien we een voorstelling van de zondeval.

detail Annunciatie van de Meester van het Akense Leven van Maria

Ook op dit detail van het schilderij van een onbekende Duitse (Keulse?) kunstenaar draagt Jezus het kruis over zijn schouder


Het licht-doorlatende venster

Maria is zwanger van het Licht der Wereld. In het Evangelie van Johannes zegt Jezus immers over zichzelf: “Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben.” (Johannes 8:12)

Rogier van der Weyden, Annunciatie, linkerzijpaneel van het St. Columba-altaarstuk, olieverf op paneel, ca.1434, Alte Pinakothek, München

detail Annunciatie van het St. Columba-altaarstuk


Op het schilderij van Rogier van der Weyden (1399/1400-1464) vallen de hemelse stralen door het vensterglas naar binnen. In die stralen beweegt zich de duif naar Maria.

Het was indertijd een veelvoorkomende metafoor voor Maria’s ongeschondenheid, door te wijzen op glas waar de zon doorheen schijnt zonder dat er scheuren in komen.

Een vensterglas dat de stra­len van de zon onbe­lem­merd doorlaat wordt onder andere door Ber­nardus van Clair­vaux (1090-1153) in verband gebracht met het onge­schonden maagden­vlies van Maria. Bernardus vergeleek het goddelijke licht dat Maria in haar schoot ont­ving met de schittering van de zon die door een vensterglas een kamer kan verlichten zonder dat er barsten in het glas komen. Onze Utrechtse kluizenaar en dichter Suster Bertken (1426/1427-1514), vergeleek Maria met het hemelse venster dat het godde­lijk licht ongeschonden in zich doorliet.

Op het schilderij van Rogier van der Weyden is ook de duif van de Heilige Geest dwars door de ruit gevlogen. Samen met de zonnestralen daalt hij over Maria neer.


Het opgemaakte bed

Het komt vaak voor dat de kamer waarin zich de annunciatie afspeelt door een bed kan worden opgevat als het slaapvertrek van Maria. In zo'n geval is het bed altijd keurig opgemaakt. Het onbeslapen bed is een verwijzing naar de wonderbaarlijke manier waarop Maria zwanger was geraakt. Het opgemaakte bed en de keurig strak getrokken beddensprei moeten duidelijk maken dat Maria, op het moment dat zij zwanger werd niet met Jozef op bed heeft liggen rollebollen.

Rogier van der Weyden, Annunciatie, middenpaneel van het Annunciatie-triptiek, olieverf op paneel: 89 x 36,5 cm., Louvre


Het keurig opgemaakte bed zien we op beide panelen van Rogier van der Weyden. Hierboven zagen we het al op de voorstellingen van de annunciatie van Giovanni del Biondo, Gerard David en Pieter Pourbus.


Boodschap aan Maria, ca.1420, timpaan van het noordelijk portaal van de Marienkapelle, Würzburg


De ontvangenis door het oor

Op het noordportaal van de Mariienkapelle in Würzburg herkennen we de voorstelling van ­de annunciatie. We herkennen het thema aan de engel met de banderol met daarop de woorden van zijn begroeting. Midden op de voorgrond staat een vaas met lelies en Maria is aan het lezen. Toch zien we iets heel bijzonders op het reliëf in Würtzburg. Het valt op dat vanuit God de Vader iets anders uitgaat dan de gebrui­kelijke lichtstralen. God de Vader houdt een soort blaas­pijp tegen zijn mond. Door de typische draaiingen roept deze blaas­pijp de gedachte aan een navel­streng op. Wanneer we de blaas­pijp volgen komen we te­recht bij het hoofd van Maria en nog meer specifiek bij haar oor! Het leven wordt haar letter­lijk in­ge­blazen.

Over de bla­aspijp daalt Jezus af naar het oor van Maria. Deze zoge­naa­mde concep­tio per aurum, de ontvangenis door het oor is van­zelf­spre­kend door enke­le teksten ingege­ven. In de eerste plaa­ts gaat het om teksten uit de Bijbel. Zo vernemen we dat Maria, na licht aan­drin­gen van de engel, toe­stemt: “Mij ge­schiede naar uw woord.” (Lu­cas­)

Ook de fascinerende tekst van Johannes zal hebben bijgedragen tot de beeldvorming op het timpaan. Johan­nes begint zijn evangelie met: “In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.” In het Oude Testament leren we God inderdaad slechts verbaal kennen. Hij schept met woorden: "God sprak: Er moeten lichten komen aan het hemelgewelf ... en zo geschiedde." (Genesis 1: 14-15). In het paradijs hebben Adam en Eva God wel gezien, maar na hun verdrijving uit het paradijs richt God zich slechts met woorden tot de mensen, maar zij zien hem niet. En dan beschrijft Johannes een paar verzen na zijn openingszin de menswording van God … in vijf woorden!: “Het Woord is vlees gewor­den.” (Jo­hannes 1:14­). Zowel Lucas als Johannes hebben het over het Woord. Woorden bereiken ons via onze oren! Via het oor zou Maria het Woord tot zich hebben toegelaten.

Ber­nardus van Clairvaux is er ook duide­lijk over dat Maria door het oor heeft ontvangen: “Gabri­ël is door God gezon­den opdat het Woord des Vaders door het oor van de maagd in haar schoot zal neer­da­len.” En bisschop Zeno van Verona (300-371): “Zoals de duivel door het oor van Eva was inge­slo­pen en de dood brach­t, zo is Chri­stus door het oor van Maria naar binnen gegaan en heeft hij het leven ge­bracht.” Ook door Zeno wordt weer de tegenstelling opgeroepen tussen Maria en Eva.

detail timpaan van de Marienkapelle


Over de blaaspijp daalt Jezus in een fraaie duikvlucht, met de voeten keurig tegen elkaar aan en de handen gestrekt voor zich uit af naar het oor van Maria. Aan het einde van die blaaspijp zien we de duif van de Heilige Geest, die met zijn kopje bij het oor van Maria is aangekomen ... terwijl het ijzeren net dat voor het timpaan is gespannen nestelende en poepende duiven moet weren!


Dat het leven bij Maria door God de Vader wordt ingeblazen zien we wel vaker op voorstellingen van de annunciatie.

Miniatuur van de Annunciatie in een Getijdenboek, 14de-15de eeuw

God de Vader blaast de gouden stralen door het vensterglas naar het hoofd van Maria.

Melchior Broederlam, Annunciatie en Visitatie,

1393-1399, Musée des Beaux-Arts, Dijon

Ook bij Melchior Broederlam blaast God de Vader de gouden stralen door het vensterglas naar Maria en wordt het het leven bij haar ingeblazen.

God de Vader lijkt de stralen met de wijsvinger van de rechterhand aan te raken. We hebben al gezien dat de stralen het goddelijke symboliseren dat met Jezus naar Maria afdaalt. Wellicht mogen we de aanraking opvatten als een goddelijke bezieling van de stralen.


Gebruikte Literatuur

- K. Smits, De iconografie van de Nederlandsche Primitieven, Amsterdam,1933

- J.J. Mak, Middeleeuwse Kerstvoorstellingen, Utrecht, 1948

- Paul Bröker, Rondom Kerstmis, iconografie en symboliek in de beeldende kunst rondom de geboorte van Christus, Utrecht, 1995


P.S. Ik heb problemen met mijn e-mail. Dat betekent dat ik al enige tijd geen mails kan versturen en ontvangen. Ik heb daarom al ruim een week niet kunnen reageren op mails die u wellicht heeft gestuurd.


282 weergaven
bottom of page