top of page
Foto van schrijverPaul Bröker

Romaanse kunst in Zuid-Frankrijk IV: de Abdijkerk Saint-Pierre in Moissac: portaal en timpaan


gedeelte van de zuidelijke gevel van de Abbatiale Saint-Pierre de Moissac,

beeldhouwwerk portaal: ca. 1120-1135


Inleiding

Alweer een paar weken geleden zijn wij de afgelopen zomer voor de tweede keer in twee maanden tijd teruggekomen van een bezoek van een weekje aan Zuid-Frankrijk. Deze keer was Moissac ons uitgangpunt. Ook op deze laatste reis hebben wij heel wat Romaanse kunst gezien die op onze reis in juni door enig ongemak met onze auto is blijven liggen. We keken vooral uit naar onze bezoeken aan Moissac en Conques.

Vandaag neem ik u mee naar het portaal en het timpaan van de kloosterkerk Saint-Pierre in Moissac en volgende week naar het Zuid-Franse dorp Conques met het timpaan van het Laatste Oordeel aan de westzijde van de kloosterkerk Sainte Foy.


Volgens de traditie werd het eerste klooster op deze plaats gesticht door Clovis (ca. 466-511). De Frankische vorst dankte zijn overwinning in de strijd tegen de Alemannen (496) aan de God van de Christenen en liet zich in datzelfde jaar dopen.

Vanaf de tiende eeuw ontwikkelde Moissac zich tot een belangrijke pleisterplaats voor pelgrims die op weg waren naar het graf van Jacobus in Santiago de Compostella. Nadat de Heilige Geest de apostelen opdracht had gegeven de boodschap van Jezus over de aarde te verkondigen zou Jacobus naar Spanje zijn getrokken om daar het evangelie te prediken.

Volgens een vrome legende werd in het begin van de negende eeuw door engelen aan een kluizenaar de plaats van het graf met de stoffelijke resten van de apostel in Galicië geopenbaard. Het lichaam van Jacobus werd uiteindelijk overgebracht naar zijn huidige verblijfplaats in Santiago de Compostella. De ontdekking van het graf was het begin van een cultus: tot op de dag van vandaag stromen pelgrims vanuit de hele christelijke wereld naar de laatste rustplaats van Jacobus. Vooral in Frankrijk ontwikkelde zich een heel netwerk van routes naar Santiago de Compostella.


De belangrijkste pelgrimswegen naar Santiago de Compostella in Frankrijk.

Op de blauwe route ziet u onder andere Moissac en Conques.


De invloed van de pelgrimstochten op de Romaanse kunst kan nauwelijks worden overschat. De Romaanse beeldhouwers tonen zich ware ras vertellers wanneer het gaat om voorstellingen van verhalen uit de Bijbel én de verhalen die in verband werden gebracht met de christelijke theologie. Pelgrims zullen zich onderweg zeker aangesproken hebben gevoeld bij het zien en het ‘lezen’ van de voorstellingen. Zij werden door de beeldhouwers op meeslepende wijze meegenomen in de verhalen én in de christelijke boodschap die onderweg verteld móest worden.


In 1085 werd opdracht gegeven tot de bouw van het huidige Romaanse klooster. Het beeldhouwwerk van het portaal aan de zuidzijde van de kloosterkerk dateert van ca. 1120-1135.


Het timpaan met de terugkeer van de Mensenzoon; het einde der tijden

Jezus had tijdens zijn leven op aarde de mensen geleerd hoe zij zich moesten gedragen. In de laatste dagen zal hij terugkeren en een definitief oordeel vellen over de mensheid. De mensen die zijn leer gevolgd hebben zullen voor eeuwig in de nabijheid van God verblijven. In het andere geval wacht de hel.

In de Bijbel wordt op verschillende plaatsen gewezen op de terugkomst van Jezus op het einde der tijden: onder andere in het Boek Daniël hoofdstuk 7 t.m. 14, in het Evangelie van Mattheus, hoofdstuk 24 en 25 én in de Openbaring van Johannes.

Op het timpaan in Moissac wordt met de voorstelling verwezen naar de terugkomst van Jezus zoals het vooral door Johannes wordt beschreven in het vierde hoofdstuk van het laatste boek van het Nieuwe Testament: de Apocalyps of de Openbaring. Johannes beschrijft daarin zijn visioenen over gebeurtenissen die in de eindtijd zullen plaatsvinden; te beginnen met de terugkeer van de Mensenzoon. (Openbaring 1: 12) Vervolgens loopt de tijdslijn door met de beschrijving van de apocalyptische eindstrijd tussen degenen die het Beest en de valse profeet níet hebben vereerd en de aanhangers van de Antichrist. Het is deze strijd die uiteindelijk uitmondt in het Laatste Oordeel waarbij de mensen hun eeuwige plaats krijgen toegewezen: het Nieuwe Jeruzalem, de hemel, de plaats van eeuwige gelukzaligheid óf het rijk van Satan waar de duivels de zondig bevonden mensen voor eeuwig zullen kwellen.


Over zijn openbaring van de terugkeer van de Mensenzoon schrijft Johannes: “Daarna had ik een visioen. … En zie: er stond een troon in de hemel en op de troon zetelde ‘Iemand’ … Vierentwintig tronen omringden de troon en op die tronen zetelden vierentwintig oudsten met gouden kronen op het hoofd. … En midden voor de troon en eromheen waren de vier wezens ... Het eerste wezen leek op een leeuw, het tweede op een jonge stier, het derde wezen had een gezicht als van een mens en het vierde wezen leek op een arend in zijn vlucht. De vier wezens hadden elk zes vleugels; rondom en vanbinnen waren zij met ogen bezet. En zonder ophouden roepen ze dag en nacht 'Heilig, heilig, heilig, is God, de Heer, de Almachtige, die was en die is en die komt.’ …. Toen het Lam de boekrol had genomen, vielen de vier wezens neer voor het Lam, evenals de vierentwintig oudsten, elk met een citer in de hand en met gouden schalen vol reukwerk - dat zijn de gebeden van de heiligen. En zij zongen een nieuw lied: `Waardig bent U het boek te nemen en zijn zegels te verbreken; want U bent geslacht en U hebt hen gekocht voor God met uw bloed uit alle stammen en talen en volken en naties …' (Openbaring 4: 1-9 en 5: 8-9)


Theologie: de vier apocalyptische wezens

De beschrijving van de persoon die op de troon zit en die wordt omgeven, aanbeden en bezongen door de vierentwintig oudsten en de vier wezens komt met een grote regelmaat terug in Johannes’ beschrijvingen van de gebeurtenissen gedurende de eindtijd. Zij zouden de Almachtige immers 'zonder ophouden' lof, dank en eer toe zingen.


centraal deel van het timpaan


We kunnen de geciteerde tekst uit de Openbaring goed volgen op de voorstelling van het timpaan.

In het midden zetelt ‘Iemand’ of de ‘Ongenoemde’, die in de Openbaring als ‘Mensenzoon’, Almachtige en ook als ‘het Lam dat geslacht is’ wordt omschreven. Hoewel zijn naam dus niet wordt genoemd is er overeenstemming onder de theologen: met al deze typeringen wordt Jezus en/of Jezus Christus aangeduid. We zullen zien dat er op het timpaan voldoende aanwijzingen zijn om de persoon in het midden met Jezus te identificeren.


De eerste aanwijzing voor die identificatie zijn de symbolen van de vier evangelisten die van die ‘Iemand’ uitgaan, als teken van de verspreiding van Jezus’ leer over de aarde. De vier apocalyptische wezens staan namelijk symbool voor de evangelisten en of de evangeliën. Vanaf linksonder op het centrale gedeelte van het timpaan: Marcus als een gevleugelde leeuw, Lucas als een gevleugelde stier, Matheus als een gevleugelde mens en Johannes als een adelaar.


De vier wezens houden een boek of een boekrol in de hand, in de klauwen of de poten. Het zijn de boeken met de vier evangeliën.

Het was Hiëronymus (ca. 347-420) die de vier apocalyptische wezens in verband bracht met de vier evangelisten.

De kerkvader stelde dat ‘het eerste wezen dat leek op een leeuw’ een symbool is voor het Evangelie van Marcus. Dat evangelie begint immers met het verhaal over Johannes de Doper die zich in de woestijn had teruggetrokken: ‘de stem van een roepende in de woestijn’ (Marcus 1: 30) zou volgens Hiëronymus een toespeling zijn op een brullende leeuw in de woestijn. Marcus kreeg daarom de leeuw toebedeeld. Op het timpaan zien we de leeuw aan de linkerkant van de voeten van Jezus.

‘Het tweede wezen dat leek op een jonge stier’ staat volgens Hiëronymus als offerdier voor het Evangelie van Lucas. Zijn evangelie begint immers met het offer van Zacharias (Luc. 1: 8-9). Op het timpaan bevindt de stier zich rechts van de voeten van de Jezus. Het dier heeft zijn kop naar achteren geworpen en we zien zijn hoorns.

Links in het timpaan, enigszins verscholen achter de opgeheven hand van Christus bevindt zich ‘het derde wezen met het gezicht als van een mens’. Volgens de kerkvader is dit het symbool of de aanduiding van het Evangelie van Mattheus omdat zijn evangelie begint met de stamboom die eindigt met de menswording van Jezus. (Matth. 1: 1-21)

Links van de gevleugelde mens en de gevleugelde leeuw en rechts van de adelaar en de gevleugelde stier staan twee langgerekte engelen. Zij behoren tot de hemelse hofhouding van Christus. *1

Boven de gestalte met het gezicht als van een mens bevindt zich ‘de adelaar, de vogel die hoger vliegt dan welke andere vogel’. De adelaar wordt door de kerkvader opgevat als een zinspeling op het Evangelie van Johannes omdat hij in zijn visioenen van de terugkomst van Jezus, God het meest van nabij heeft gezien: Het vierde hoofdstuk van de Openbaring begint namelijk met de beschrijving van het visioen waarin Johannes via een open deur van de hemel een blik in de hemel wordt gegund. (Openbaring 4: 1) Daar komt nog bij dat zijn evangelie veel spiritueler en geestelijker is, in de zin van ‘aan de aarde ontstegen’, dan de andere evangeliën.


Jezus wordt bij zijn terugkeer op aarde dus omringd door de symbolen van de vier evangelisten. Hij wordt op het timpaan voorgesteld in de hoedanigheid van leraar en verkondiger van zijn leer die in de vorm van de vier evangeliën over de aarde wordt verspreid. Dat was een rol die Jezus tijdens zijn openbare leven met verve heeft vervuld. Maar waarom wordt hij hier op het einde der tijden nog steeds als de grote leraar voorgesteld?

Een tekst uit de Handelingen van de Apostelen over de Hemelvaart van Jezus geeft duidelijkheid. Na zijn laatste verschijning aan de apostelen ‘werd hij voor hun ogen opgenomen en een wolk onttrok hem aan hun blikken … en zie, daar stonden twee mannen bij hen in witte kleren gehuld. Zij zeiden: Mannen van Galilea, wat staat gij naar de hemel te staren? Jezus die uit uw midden ten hemel is opgenomen zal op dezelfde wijze terugkomen, als gij hem hebt zien opstijgen naar de hemel’. (Handelingen: 1, 9) Jezus zal dus op dezelfde wijze op aarde terugkomen zoals de apostelen hem hebben gekend; als leraar dus!


De vierentwintig oudsten

Rondom de voorstelling van ‘Iemand’ en de vier apocalyptische wezens zijn op het timpaan de vierentwintig oudsten gegroepeerd. Openbaring: “Vierentwintig tronen omringden de troon en op die tronen zetelen vierentwintig oudsten met gouden kronen op het hoofd.” (Openbaring 4: 4) en: “Toen het Lam het boek had ontvangen, vielen de vier wezens neer voor het Lam, evenals de vierentwintig oudsten, elk met een citer in de hand en met gouden schalen vol reukwerk; dit zijn de gebeden van de heiligen.” (Openbaring 5: 8)


Elke grijsaard op het timpaan is een prachtige variatie op een standaard uitgangspunt. Al hun gezichten zijn gericht op ‘Iemand’. Zoals Johannes beschrijft dragen zij citers in de hand en ook ‘de gouden bokalen vol reukwerk’.


Drie van de vierentwintig oudsten, zij kijken allen naar de

persoon die is verschenen.


De theologie met betrekking tot de vierentwintig oudsten is niet eenduidig. Veel schrijvers wijzen op Gods hemelse hofhouding. Op grond van Openbaring 4: 8-9 en 5: 8-9 worden zij beschouwd als priesters die de gebeden van de gelovigen, hun eerbetuigingen, lofzangen, dankliederen bij God brengen. Zij zouden de Kerk in de hemel vertegenwoordigen: “En ik zag, midden tussen de troon met de vier wezens en tussen de oudsten, een Lam staan, alsof het geslacht was. … En toen het Lam het boek had ontvangen, wiepen de vier wezens en de vierentwintig oudsten zich neer voor het Lam, elk met een citer en gouden schalen vol reukwerk … en zij zongen een nieuw lied.”


Jezus als rechter

Jezus komt niet alleen terug als leraar, maar ook als rechter! Híj zal het zijn die erover zal oordelen of de mensen zijn leer op de juiste manier hebben gevolgd.

De pelgrims die opkeken naar Jezus’ verschijning op het einde der tijden zoals dat op het timpaan wordt voorgesteld zullen zeker begrepen hebben dat degenen die de leer van Jezus navolgen de hoop mogen koesteren er bij het Laatste Oordeel goed vanaf te komen. We zullen zien dat dit onder andere wordt duidelijk gemaakt met de voorstelling van het verhaal over de rijke man en de arme Lazarus.


Op het timpaan in Moissac zit ‘Iemand’ op een troon. De persoon heeft een nimbus. In die nimbus zien we achter het hoofd een deel van een kruis. Daarmee kunnen we de persoon met Jezus identificeren. Het kruis in de nimbus verwijst naar zijn kruisdood.

Op het timpaan houdt hij een boek vast. Dat boek zinspeelt op het Laatste Oordeel: “Toen zag ik de doden staan voor de troon … en nog een ander boek werd geopend, het Boek des Levens. De doden werden naar hun daden geoordeeld, zoals die staan opgeschreven in de boeken. … Ieder van wie de naam niet geschreven staat in het Boek des Levens, wordt in de poel van vuur geworpen.” (Openbaring 20: 12-15) Op het timpaan oordeelt de rechter met zijn opgeheven hand over de mensheid. Voordat de pelgrims en andere gelovigen de kerk binnen gingen moeten zij de betekenis van de voorstelling indertijd zo beleefd hebben; zij moeten zich hebben gerealiseerd dat ook over hun doen en laten zal worden geoordeeld.


Beeldhouwwerk van de linker zijmuur van het portaal

van de Saint-Pierre van Moissac

linker zijkant van het portaal toegang tot de kerk


Reliëfs op de binnenzijde van de linker zijmuur van

het portaal van de Saint-Pierre


De rijke man en de arme Lazarus; 'De doden werden naar hun daden geoordeeld, zoals die staan opgeschreven in de boeken ... Ieder van wie de naam niet geschreven staat in het Boek des Levens, wordt in de poel van vuur geworpen'


Op het fries wordt het verhaal van de rijke man en de arme Lazarus voorgesteld. Daaronder de bestraffing van Hebzucht, Vraatzucht en Onkuisheid.

Op het fries van de linker zijmuur van het portaal van de Saint-Pierre wordt de komst van Jezus aan het einde der tijden op het timpaan gecombineerd met het verhaal over de de rijke man en de arme Lazarus en (Luc.16: 19-31). In de parabel schetst Jezus de gevaren van rijkdom voor de ziel wanneer men zich niets aantrekt van het lot van de armen. De parabel wordt opgevat als een vooruitwijzing van Jezus naar het Laatste Oordeel. De Lazarus in het verhaal van de rijke man en de arme Lazarus mogen wij niet verwarren met de Lazarus uit het verhaal van de opwekking van Lazarus! (Johannes 11:1-44)

Er wordt verteld over een rijke man die het er goed van neemt. Hij draagt dure kleding en woont in een schitterend huis. Toen de man zich op een dag te goed deed aan een overvloedige maaltijd had de arme Lazarus zich neergelegd bij de poort van het huis van de rijke man. Zijn lichaam was overdekt met zweren en de honden likten zijn wonden. Hij had honger en vroeg om de resten van de maaltijd van de rijke man. Deze worden hem geweigerd. Toen de arme bedelaar was gestorven werd zijn ziel door een engel naar ‘de schoot van Abraham’ gedragen. (Lucas16: 22) Zonder verwijten aan God had hij zijn lot aanvaard.

Niet veel later sterft ook de rijke man. Na zijn dood werd hij linea recta afgevoerd naar de hel. “En terwijl hij in de hel werd gefolterd, sloeg hij zijn ogen op en zag Lazarus op de schoot van Abraham. Hij riep tot Abraham: Vader Abraham, heb medelijden met mij, en zend Lazarus hierheen; laat hem de top van zijn vinger in water dopen om mijn tong te verfrissen, want ik verdroog hier van de dorst. Maar Abraham sprak dat hij moet bedenken dat hij tijdens zijn leven het goede reeds had ontvangen terwijl Lazarus niets dan ongeluk heeft gekend. Nu wordt hij hier vertroost en gij lijdt pijn.” (Lucas 16: 19-25) De rijke man heeft het goede tijdens zijn leven dus op aarde al genoten terwijl hij niets aan de armen gaf. Nu is Lazarus aan de beurt. Terwijl Lazarus geniet van de eeuwige rust wordt de rijke man eeuwig gekweld door de duivels in het hellevuur van het dodenrijk.


De gelijkenis van de rijke man en Lazarus, afbeelding uit de Liber aureus Epternacensis, 11de eeuw, Landsbibliotheek van Gotha, Thüringen, Duitsland


De miniatuur uit het handschrift dateert uit ongeveer dezelfde periode als het timpaan in Moissac. Omdat sommige voorstellingen op het timpaan niet meer goed te zien zijn is het wellicht goed om een en ander te vergelijken met de miniatuur in het Liber aureus Epternacensis.


In het bovengedeelte van de miniatuur hurkt Lazarus zonder kleren en overdekt met wonden voor de geopende poort van de woning van de rijke man. De honden likken zijn wonden. Terwijl de rijke man zich niets aantrekt van het lot van de bedelaar geniet hij met zijn vrouw van de maaltijd. Een bediende staat op het punt nog een schotel op tafel te zetten.

In het segment daaronder ligt Lazarus zonder kleren in een verlaten rotsachtig landschap. Hij is overleden en engelen ontfermen zich over zijn ziel die uit zijn mond komt. Rechts daarvan bevinden we ons in de hemel. Te midden van een aantal uitverkorenen zit de ziel van Lazarus op de schoot van Abraham.

Daaronder zijn wij getuige van het overlijden van de rijke man. In tegenstelling tot Lazarus ligt hij met mooie kleren in een fraai bed. Zijn weduwe staat achter het hoofdeinde. Boven het sterfbed van de rijke man zijn zwarte demonachtige wezens te zien. Zij trekken zijn ziel uit de mond. Met de ziel van de rijke man op zijn rug verlaat een duivel het huis. Hij loopt richting de vuurpoel en zal niet aarzelen om de ziel te midden van de andere verdoemden in de eeuwige vlammenzee te werpen.


Het fries van het linker portaal van de Saint-Pierre in Moissac illustreert het verhaal. De rijke man zit met zijn vrouw aan een overvloedige maaltijd. Op de grond is de hongerige Lazarus gestorven. De rijke man heeft er niets aan gedaan om de ellende van de bedelaar te verzachten; hij zal na zijn dood door duivels worden afgevoerd naar de hel, maar de ziel van de arme Lazarus wordt door een engel naar de schoot van Abraham gedragen, een symbolische voorstelling voor een leven van hemelse vrede en rust in de nabijheid van God. Vrijwel iedere pelgrim zal het verhaal van de arme Lazarus en het lot van de rijke man en het verband met het definitieve oordeel dat ook over hem zal worden uitgesproken begrepen hebben.


Rechts op dit detail van het fries zitten de rijke man en zijn vrouw aan tafel. Het echtpaar doet zich tegoed aan de maaltijd. Door de geopende deur links van de tafel komt een bediende binnen met nog een schaal met eten en in de rechterhand een flinke kruik met wijn.

Onder die kruik zien we twee honden waarvan vooral de achterste zijn tong uitsteekt naar de wonden van de overleden Lazarus. Daarboven zien we de engel die de ziel van Lazarus naar de schoot van Abraham zal brengen.

Beneden ligt de bedelaar. Hij heeft de ogen gesloten en is overleden. Zoals het verhaal vertelt is zijn lichaam overdekt met wonden. De achterste hond steekt zijn tong uit en likt aan de wonden.


De mond van de bedelaar lijkt enigszins geopend. Het kan haast niet anders dat de kunstenaar hier heeft bedoeld dat de ziel van Lazarus via zijn mond het lichaam heeft verlaten. Boven hem is namelijk een engel verschenen. De engel draagt iets in zijn handen voor zich uit. Helaas is op die plaats een gedeelte van het beeldhouwwerk verdwenen. Het is echter niet moeilijk om een reconstructie te maken. Het uitgangspunt hiervoor zijn de twee gedeelten van de voeten van de ziel van Lazarus, links op de boog boven Lazarus waarop de engel staat. Wanneer we die voeten in denkbeeldige benen doortrekken komen we uit bij de doek die de engel in de handen draagt. Daarop zat de ziel van Lazarus. De engel staat op het punt de ziel van de overledene over te dragen aan Abraham. Op een van de reliëfs met beeldhouwwerk van het portaal van de Saint-Trophime in Arles zagen we al iets soortgelijks. (zie artikel op deze blog van 15 juli jl.) De schoot van Abraham fungeert als symbool van de plaats van vrede, rust en hemelse gelukzaligheid in nabijheid van God. De basis voor deze veelvoorkomende symboliek is uitsluitend het verhaal van Lucas over de gebeurtenissen na de dood van Lazarus.


De hond smult van de sappen uit de wonden van Lazarus. De kop van de hond vooraan is beschadigd. Een bewaard gebleven gedeelte van de tong onder zijn verdwenen kop zien we nog likken aan het rechterbeen van Lazarus. Hier is wel heel plastisch in beeld gebracht 'Zijn lichaam was overdekt met zweren en de honden likten zijn wonden' .

Boven het hoofd van Lazarus zien we de overblijfselen van de twee voeten van zijn ziel.


Rechts droeg de engel de ziel van Lazarus naar Abraham. In het midden zit de ziel op de schoot van de aartsvader. Abraham heeft zijn kleed om het lichaam van Lazarus geslagen en houdt hem koesterend met zijn linkerhand vast. Links wijst een man op een lege banderol. Wellicht is het de evangelist Lucas die als enige van de evangelisten de parabel vertelt. Het zou kunnen dat op de banderol woorden waren geschilderd met de waarschuwing die in het verhaal doorklinkt: “Maar Abraham sprak dat hij moet bedenken dat hij tijdens zijn leven het goede had ontvangen en Lazarus niets dan ellende heeft gekend. Nu wordt hij hier vertroost en gij lijdt pijn.” De pelgrims zullen die boodschap stevig in de oren hebben geknoopt!


reliëfs op het linker zijportaal


De reliëfs aan de linkerzijde onder het fries zijn in de loop der tijd zo beschadigd/vergaan dat we niet of nauwelijks nog een voorstelling kunnen herkennen. Het lijkt erop dat duivels bezig zijn met het kwellen van mensen.


Aan de bovenkant rechts wordt de dood van de rijke man afgebeeld. Verdrietig knielt zijn vrouw bij het sterfbed van haar man. Hij is gestorven in een prachtig bed, maar deze luxe zal hij na zijn dood voorgoed achter moeten laten. We zullen zien dat ook zijn lekkere maaltijden vanaf nu verleden tijd zijn.

Met satanisch genoegen tilt de duivel links de ziel van de overledene uit zijn geopende mond; een deel van zijn onderbeen en de voeten zitten blijkbaar nog in zijn mond. Het linker bovenbeen van de man wordt beetgepakt met de klauwpoot van van die duivel. Door de beschadigingen zit het lichaam van de ziel anatomisch een beetje ingewikkeld in elkaar. We zien de ziel grotendeels en profil vanaf de linker zijkant. Wanneer we het lichaam vanaf de billen nog wat naar boven doortrekken zien we een deel van zijn linker zijkant. Vanaf de schouders hangen beide armen naar beneden. Hij lijkt beide handen gestrekt tussen de bovenbenen te houden. Iets links daarvan komt de tweede klauwpoot van de duivel tevoorschijn. De duivel pakt daarmee de rechterhand van de ziel vast. Boven de schouders herkennen we nog iets van het hoofd van de ziel. Enfin puzzel maar even verder. Wellicht komt u tot een andere conclusie dan ik!

De duivel rechts houdt een flinke zak met geld in de hand. Ook daar zal de overledene na zijn dood niets meer aan hebben. Ook deze gedachte zal bij de pelgrims door het hoofd hebben gespeeld … ‘had hij het geld maar beter besteed door het ook onder de armen te verdelen …’


Onder het reliëf met het doodsbed van de rijke man zijn zowel de zonden van de man als de zonden van de vrouw in beeld gebracht. De zonden van de man zijn vrij traditioneel: Gula (Vraatzucht) en Avaraitia (Gierigheid/Hebzucht). We zagen beide aspecten al in het verhaal van Lazarus en de rijke man. Die rijke man komt daarin naar voren als een vrek; hij toonde immers geen enkel mededogen met zijn arme en hongerige medemens. Hij laat Lazarus letterlijk creperen van de honger. In de hel wordt hij gestraft met lichamelijke kwellingen die in het verlengde liggen van de begane zonden: degene die de zonde van de Vraatzucht begaat wordt in de hel door duivels gedwongen om giftige padden en slangen te eten. Hierdoor zal hij in eeuwigheid verschrikkelijke inwendige pijnen moeten lijden. Op het reliëf is de man te herkennen aan zijn opgezette buik en de giftige pad die hij tot zich moet nemen.

ingekleurde houtsnede uit Le grant kalendrier et compost des Bergiers,

afkomstig uit Troyes, Frankrijk, 1496


In de beeldtraditie worden vraatzuchtigen in de hel door duivels gedwongen om giftige padden, ratten en slangen en ook wel uitwerpselen te eten.

Dat laatste is schitterend en tegelijkertijd misselijk makend weergegeven op een schilderij van Jheronimus Bosch.

Jheronimus Bosch, detail van het middenpaneel van het Triptiek van het Laatste Oordeel, olieverf op paneel, middenpaneel: 163,7 × 127 cm., 1485-1505,


Een vraatzuchtige persoon wordt in de hel door duivels gekweld. Op de tafel wordt hem een helse maaltijd voorgeschoteld. In de schotel herkennen we een giftige pad en zwart monsterlijk draakje. Daar kom nog bij dat de man door duivels wordt gedwongen om menselijke uitwerpselen tot zich te nemen. Rechts boven deponeert een hurkende verdoemde van achter de tralies zijn behoefte in een trechter die uitmondt in een houten vat. Vandaar stroomt het goedje in de geopende mond van de man met zijn uitpuilende buik.

Links boven is een duivelse kok bezig met het vermalen van een menselijke gestalte waarvan we alleen de wanhopig uitgestoken hand tussen de maalstenen zien. Ook deze maaltijd zal de verdoemde op de voorgrond worden aangeboden.


Als navolgster van Eva zou de seksuele wellust (Luxuria) de voor de hand liggende zonde van vrouwen zijn. Op het reliëf op de linker zijmuur van het portaal wordt Wellust voorgesteld als naakte vrouw die gestraft wordt door slangen die aan haar borsten zuigen en een pad of hagedis die tussen haar benen naar boven kruipt en het voorzien lijkt te hebben op haar vagina.

Een reptiel heeft het gemunt op de wellustige vrouw.


Beeldhouwwerk van de rechter zijmuur van het portaal

van de Saint-Pierre van Moissac



Het beeldhouwwerk van de rechter zijmuur van het portaal laat een aantal momenten zien uit de periode van de zwangerschap van Maria en verhalen rondom de vroegste gebeurtenissen uit het leven van Jezus. De voorstellingen hebben betrekking op de door de profeten in het vooruitzicht gestelde komst van een Verlosser. Door zijn komst kunnen de mensen verlost worden van alle aardse ellende en hebben zij vooruitzicht op het eeuwige leven in gelukzaligheid bij God. Zij moeten daarvoor wel de leer die Jezus heeft gepredikt op aarde navolgen.

De tijdslijn loopt van links onder tot en met de voorstelling op het fries links boven.

Links verkondigt de engel aan Maria dat zij de moeder van de Verlosser zal worden. Rechts is het bezoek van de zwangere Maria aan haar eveneens zwangere nicht Elisabeth voorgesteld. Zij zal de moeder worden van Johannes de Doper; de laatste profeet die de komst van de Verlosser aankondigt.

Rechts zit Maria rechtop in haar kraambed. Zij houdt haar pasgeboren zoon voor zich uit. Beiden kijken naar de drie mannen die van links naderen; het zijn de Wijzen die op het punt staan hun geschenken aan te bieden.

Achter de lange zijde van het bed staat de os. Het dier is lekker rustig bezig met het eten van hooi uit de voerderbak. Wanneer u live voor het reliëf staat ziet u rechts van de snoet van de os nog iets van de kop van de ezel. Rechts aan het voeteneind staat Jozef. Het lijkt erop dat hij met zijn uitgestrekte rechter arm en hand de rechtop zittende Maria enige steun verleent.

Het fries op de rechter zijmuur van het portaal van de Saint-Pierre


detail fries op de rechter zijmuur van het portaal


Rechts op het fries wordt de presentatie van Jezus in de tempel voorgesteld. De oude kalende Simeon neemt Jezus in zijn armen en brengt hem naar het altaar. Achter hem staat Maria met de traditionele offergave in haar handen: twee duiven. Achter Maria staat Jozef. Hij kijkt achterom naar de engel die hem waarschuwt voor de plannen van Herodes. Jozef krijgt de opdracht om met zijn vrouw en pasgeboren zoon naar Egypte te vluchten.

detail fries op de rechter zijmuur van het portaal, de vlucht naar Egypte


detail fries op de rechter zijmuur van het portaal met de vlucht naar

Egypte en de aankomst bij de tempel in Egypte


Wanneer de familie in Egypte is aangekomen brengen Jezus, Maria en Jozef een bezoek aan de plaatselijke tempel van de stad Sotinen. Het apocriefe verhaal uit het Pseudo-evangelie van Mattheus vertelt dat alle afgodsbeelden in de tempel van hun sokkel storten en op de grond aan gruzelementen vallen. Daarmee is voor de plaatselijke priester duidelijk dat Jezus het ware geloof uitdraagt; hij toont zich immers machtiger dan de goden die tot dat moment in de tempel werden vereerd. Wanneer de priester de ravage in de tempel ziet, spreekt hij, wijzend op Jezus, tot Maria: “Wanneer hij niet de God van onze goden zou zijn, dan zouden zij zich zeker niet voor hem voorover hebben laten vallen. Zo erkennen onze goden hem als hun Heer. Wanneer wij niet doen wat we onze goden zien doen, zullen we gevaar lopen hem te vertoornen en te worden verdoemd, zoals met de farao is gebeurd die met zijn voltallige leger in de zee is verdronken, omdat hij de wonderen van Mozes niet wilde erkennen.” De priester en zijn plaatsgenoten gaan over tot het geloof in Christus.

Rechts van de toren valt het beeld met de kop naar beneden op de grond. Op de kantelen boven de toegangspoort van het tempelcomplex staat een afgodsbeeld op omvallen …


*1 Met dank aan opmerkingen van Ria van Beek naar aanleiding van het geplaatste artikel op de blog. Ik had het aanvankelijk helemaal verkeerd gezien! Ik zag die langgerekte figuur links aan als het wezen met het gezicht als van een mens. Die kleinere gestalte rechts daarvan was mij volledig ontgaan.



428 weergaven

Yorumlar


bottom of page