top of page
  • Foto van schrijverPaul Bröker

Voorbeeldige vrouwen uit de Klassieke oudheid, deel I: Rhea Silvia, Tuccia en de Vestaalse maagden


Tuccia: over een voorbeeld van kuisheid, over een toonbeeld van onschuld én over een goddelijke inmenging in aardse rechtspraak

detail: Giovanni Battista Moroni, de Vestaalse maagd Tuccia


Met een bepaalde regelmaat krijg ik, vooral van vrouwelijke lezers van deze blog opmerkingen over de vrouwonvriendelijke teneur van sommige verhalen. Daar kan ik mij best wel iets bij voorstellen! De verhalen spelen immers in een geheel andere tijd met een geheel andere moraal. Dat realiseert men zich wel en daarom wordt mij een en ander meestal niet persoonlijk aangerekend, maar, zo wordt wel geschreven ik zou er best wat meer afstand van mogen nemen!

Neem van mij alstublieft aan dat ik mij in de artikelen zelden ergens persoonlijk over uitspreek. Ik probeer zo neutraal mogelijk te schrijven. Ik zou wel gek zijn om het grootste deel van de lezers van deze blog te schofferen met vrouwonvriendelijke opmerkingen!

Hoe dan ook: het lijkt tijd voor een rehabilitatie! Al is het alleen maar omdat er een aantal aardige verhalen over voorbeeldige vrouwen aan vast zit. De verhalen over die vrouwen komen in de klassieke en West-Europese moralistische opvattingen naar voren als ‘voorbeeldig’. Hun deugdzame gedrag moet tot voorbeeld strekken en wordt daarom als navolgenswaardig voorgehouden. Vandaag trappen we af met de Vestaalse maagd Tuccia die zich ontpopt als voorbeeld van kuisheid en onschuld.


Hestia/Vesta en de Vestaalse maagden

In de Griekse mythologie is Hestia (Romeinse naam: Vesta) de oudste zus van de oppergod Zeus. Hoewel goden als Apollo en Poseidon naar haar hand dongen ging zij niet in op hun avances. Op het hoofd van Zeus had zij gezworen altijd maagd te blijven. Daarom kon hij haar ook geen huwelijksgeschenk geven. Zeus gaf haar echter iets anders! Omdat zij nooit kinderen zou krijgen en dus nooit moeder zou worden gaf de oppergod zijn zus het voorrecht dat zij als spirituele moeder in ieder huis aanwezig zou zijn. Zij zou het vuur zijn dat warmte, licht en kookgelegenheid biedt. Tevens zorgde zij voor eensgezindheid, stabiliteit en voorspoed in een gezin.


Hestia staat bekend als een vredelievende godin. Zij nam geen deel aan oorlogen en speelt ook geen vooraanstaande rol in mythologische verhalen en avonturen. Zij is een onopvallende, een beetje saaie godin. Zij bleef altijd ‘thuis’ op de Olympus. Wellicht onder andere daarom is Hestia de verpersoonlijking van de huiselijke haard en waakt zij over de vrede, veiligheid en de gezelligheid in huis, de godin dus van de ‘knusse huiselijkheid’ zouden wij zeggen.

In de Romeinse mythologie nam Vesta de genoemde aspecten van Hestia over. Als bewaakster van huis en haard waakt zij over Romeinse gezinnen. Ik heb de indruk dat zij niet alleen de godin en/of de personificatie van vuur is, maar dat zij ook werkelijk niet materieel is; in feite is zij het haardvuur zelf! Als zodanig speelt zij een belangrijke rol bij tal van rituelen. Zo begonnen brandoffers veelal met een aanroeping van Vesta en eindigden met een dankgebed tot de godin.


De tempel van Vesta

De grote vering en betekenis van Vesta in Rome blijkt wel uit de aan haar gewijde tempel die werd opgericht op de belangrijkste plek in de stad: het Forum Romanum, het politieke, commerciële, religieuze en juridische centrum van de stad. Het initiatief tot de bouw van die tempel kwam voort uit de nieuwe functie die Vesta er in de Romeinse tijd bij had gekregen. In die tempel brandde een vuur dat nooit mocht doven. Wanneer dat zou gebeuren zou dat catastrofale gevolgen kunnen hebben voor de stad en de staat Rome!! Daarover straks meer.

Reconstructie van een deel van de tempel van Vesta op het

Forum Romanum, Rome. Rechts een deel van de ruïnes van

de bewaard gebleven woonvertrekken van de Vestaalse maagden.


De tempel van Vesta is verschillende malen in vlammen opgegaan, maar werd steeds snel weer opgebouwd. De veiligheid van Rome stond immers op het spel! De laatste herbouw van de tempel geschiedde op initiatief van Julia Domna (160-217), een van de machtigste keizerinnen die het Romeinse rijk heeft gekend. Zij was keizerin van 193 tot aan haar dood in 217 n.Chr.

Julia Domna, denarius, muntplaats Rome, 196-211 n.Chr.,

gewicht 3,40 gram, opschrift: LIVLIA AVGVSTA

De tempel Julia Domna is tot de renaissance redelijk intact gebleven. In 16de eeuw werd het bouwwerk voor het grootste deel afgebroken om de zuilen en de fraai uitgewerkte stukken marmer te gebruiken ten behoeve van kerken en pauselijke paleizen. In 1931 verscheen er een gedeeltelijke reconstructie op de bewaard gebleven betonnen fundamenten en het gedeeltelijk bewaard gebleven podium van de tempel. De reconstructie kon onder andere worden uitgevoerd op grond van Romeinse munten waarop een afbeelding van de tempel staat. Dat laatste geeft ook wel het belang aan dat de Romeinen aan Vesta en haar tempel hechtten.

Gouden munt met op de voorzijde het portret van keizer Vespasianus,

73 n.Chr. British Museum, Londen

tekst van rechts- naar linksonder: IMP CAES VESP AVG CEN en op de achterzijde de tempel van Vesta, tekst: VES TA

In het midden van de tempel staat het beeld van Vesta. De tempel wordt geflankeerd door twee Vestaalse maagden.


We zagen al dat de tempel van Vesta in die tijd behoorde tot een van de belangrijkste tempels van Rome. Als godin en/of als verpersoonlijking van het vuur had Vesta er in de Romeinse tijd dus een belangrijke taak bij gekregen! In de tempel werd door de Vestaalse maagden, de priesteressen van de tempel van Vesta, het eeuwige vuur brandend gehouden. Daarmee was de veiligheid van Rome gewaarborgd! De taak van de priesteressen van Vesta was daarom van het allergrootste belang; het lot van Rome lag in hun handen!

De redenering was ongeveer als volgt: in een woning werd het vuur verzorgd door de vrouwen van het huis. De Vestaalse maagden verzorgden het vuur in de tempel in naam van Vesta als moederfiguur van heel Rome. Als het ‘huisvuur’ doofde zou het weleens snel gedaan kunnen zijn met de eendracht en veiligheid in Rome en kon de ‘eeuwige stad’ niet voortbestaan. Het vuur dat brandde in de tempel van Vesta vertegenwoordigde het haardvuur voor het Romeinse volk. Als het brandde betekende dat vrede, stabiliteit en voorspoed voor iedereen.

De Vestaalse maagden genoten een luxueus leven. Ze woonden in een paleisachtig complex met meerdere verdiepingen. Hun huisvesting lag tegenover de tempel met de ingang gericht op het heiligdom. Zo konden ze hun heilige taken dag en nacht uitvoeren.

binnentuin van het complex van de Vestaalse maagden


De grote rechthoekige binnenplaats is 69 meter lang en eromheen zien we ruïnes van de behuizing van de priesteressen. In het midden twee waterbassins.


Vestaalse maagden, priesteressen van Vesta

In het door mannen gedomineerde Rome hing de status van een vrouw vooral af van de familie waar ze uit voortkwam en de mannen die haar omringden. Vrouwen uit de hogere klasse konden een zekere politieke macht verwerven. Ook konden zij zich onderscheiden op intellectueel en kunstzinnig gebied. De indruk wordt echter gewekt dat vrouwen wel heel krachtig moesten zijn wilden zij de macht van de mannen om hen heen trotseren om een volledig eigen koers te kunnen varen.

Vestaalse maagden hadden dit probleem niet of in ieder geval in veel mindere mate. Hun aanzienlijke positie was onomstreden. Zij hadden veel privileges en konden zich dingen permitteren die voor andere vrouwen onmogelijk waren. Hun sociale status leek in veel opzichten op die van vrije mannen. Zo genoten zij volledige juridische zelfstandigheid en hadden geen mannelijke voogd nodig om rechtsgeldige transacties af te sluiten. Hun hoge inkomen zorgde voor financiële onafhankelijkheid. In het Colosseum in Rome hadden zij hun vaste plaats in de loge van de keizerin.

De Vestaalse maagden moesten echter een groot offer brengen! Hun aanduiding verraadt dat offer: zij moesten maagd blijven! De verplichte maagdelijke status van de Vestalinnen wordt wel verklaard uit de gedachte dat zij als vertegenwoordigers van Vesta, als moeder van de hele natie verraad zouden plegen tegenover haar kinderen, het Romeinse volk, wanneer zij een lijfelijke relatie met iemand zouden aangaan.

Het aantal Vestalinnen bleef beperkt tot zes. Hun aanstelling gold voor een periode van dertig jaar. Een nieuwe Vestaalse maagd werd op jeugdige leeftijd (tussen de zes en tien jaar) gekozen uit de meest respectabele families van Rome. Na een introductie periode konden zij doordringen tot het illustere gezelschap van priesteressen in de Romeinse tempel van de godin Vesta. De termijn van hun aanstelling was dertig jaar.


Rhea Silvia, de eerste Vestaalse maagd en oermoeder van de Romeinen

We zagen al dat Vesta geen godin was die een grootse rol speelt in spectaculaire mythen, sagen en verhalen. Het zijn de verhalen over haar priesteressen die de aandacht trekken. Ik beperk mij in dit artikel tot twee priesteressen die in de beeldende kunst vaak voorkomen: Rhea Silvia en Tuccia.


De beschikking over vuur was van levensbelang voor het voortbestaan van onze vroegste voorouders. Het betekende warmte en de mogelijkheid om voedsel te koken. Rondom de centrale plaatsen waar het vuur werd aangestoken verschenen ovens van rotsblokken waarin het vuur smeulend werd gehouden om het op te stoken wanneer dat nodig was. Daaromheen werden huizen gebouwd en verschenen er uiteindelijk tempels en beschavingen. Het is daarom niet vreemd dat vuuraanbidding tot de vroegste vormen van religie behoort.

Het is onbekend wanneer de traditie van de Vestaalse maagden is begonnen; mogelijk dat vroege vormen van vuuraanbidding daaraan ten grondslag liggen. Omdat men het niet weet wordt dat ongemak omzeild door te verwijzen naar de mythologie. In de ontstaansmythe van Rome speelt Rhea Silvia als Vestaalse maagd een bijzondere rol. Zij was immers de moeder van de stichters van Rome. Daarom moeten we ons richten op de vroege mythologische geschiedenis van de stad. Die geschiedenis van de stad begint met de val van Troje en met Aeneas, toen er nog geen spráke van Rome was!


Aeneas en zijn gezin gelden als de enige overlevenden van de door de Grieken verwoeste stad Troje. In Aeneis van de Romeinse dichter Vergilius (70-19 v.Chr) zwerft Aeneas rond op zee op zoek naar een nieuw vaderland. Na lange omzwervingen bereikt hij het huidige Lazio in Italië. Daar sticht hij de stad Lavinium. Zijn zoon Ascanius sticht niet ver daarvandaan de stad Alba Longa. Archeologen gaan ervan uit dat die oude stad zich bevond op de plaats van het pauselijke zomerpaleis Castel Gandolfo.

De vele, op essentiële punten van elkaar verschillende mythen over Rhea Silvia beginnen met Numitor. Hij was de vijftiende nakomeling van Aeneas en heerste als koning over Alba Longa. Numitor werd door zijn jongere broer Amulius van de troon gestoten en verbannen. Om opstanden tegen zijn bewind te voorkomen werden de twee zonen van Numitor gedood en werd Rhea Silvia, de dochter van Numitor de hoop op nakomelingen ontnomen door haar tot Vestaalse maagd te benoemen. Maar, zoals het vaak zo mooi in de klassieke mythologie wordt omschreven: ‘de goden hadden anders besloten’! Mars had een oogje laten vallen op de beeldschone Rhea Silvia en vergreep zich aan haar … volgens een versie van het verhaal gebeurde dat in de tempel van Vesta! Met zijn daad verwekte de oorlogsgod een tweeling bij Rhea Silvia: Romulus en Remus. Omdat Numitor bang was dat hij in de toekomst door de tweeling van de troon zou worden gestoten, gaf hij opdracht hen in de Tiber te werpen. Het mandje waarin de tweeling werd gezet bleef in een drassig gebied aan de oever van de rivier steken. Daar werden zij door een wolvin gevoed. Na enige tijd werden zij gevonden door de herder Faustolo die de kinderen mee naar huis nam en samen met zijn vrouw opvoedde. Toen zij volwassen werden werd duidelijk wie zij waren. Samen met hun grootvader Amulius, die uit Alba Longa was verbannen, gingen zij naar het paleis van Numitor, doodden hem en Amulius nam zijn plaats op de troon van Alba Longa weer in. Romelus en Remus trokken naar de plaats waar zij door de wolvin gezoogd waren en stichtten daar een nieuwe stad: Rome!

Hun moeder Rhea Silvia zou de eerste Vestaalse maagd zijn ... hoe dat dan ook zit als moeder van een tweeling! Maar bij de moeder van Jezus en 'ons aller moeder Maria' werden daarover ook niet al teveel kritische opmerkingen gemaakt!

Rhea Silvia is de moeder van de stichters van Rome. Daarom wordt zij vereerd als Rome’s Eerste Moeder, als moeder van de Romeinen. Ook hier kan een parallel met Maria getrokken worden!

Rhea Silvia draagt als vertegenwoordiger van Vesta zorg voor vrede, veiligheid, eensgezindheid, stabiliteit en voorspoed binnen de Romeinse gezinnen afzonderlijk, binnen het kader dus van ‘huis en haard’, maar zorgt ook voor Rome, het grote ‘Romeinse gezin’.

Reliëf met in het midden Rhea Silvia en Romulus en Remus, een marmeren reliëf van het Ara Pacis (Vredesmonument), het altaar van de Pax Roma, de ‘Romeinse vrede’,

in 13 v.Chr. opgericht op het Campus Martius in Rome, het Marsveld, genoemd naar de god die Rhea Silvia misbruikte!


De tweeling-halfgoden zijn essentieel voor de mythe van de stichting van Rome, die ook nu nog de Romeinse burgers verenigt wanneer zij hun afkomst jaarlijks vieren en omarmen op de vastgestelde datum van 21 april; de stad zou naar de traditie gesticht zijn op 21 april 753 v.Chr.

Rubens, Mars en Rhea Silvia, olieverf op doek: 208 x 272 cm,

Palais Lichtenstein, Wenen


Rubens lijkt de versie van de mythe te volgen waarin Rhea Silvia in de tempel van Vesta door Mars werd verkracht. We zien rechts achter het vuur het beeld van Athena dat in die tempel werd bewaard. We herkennen de godin aan haar krijgshaftige uitdossing: de helm, het schild en we zien ook nog een deel van de speer in haar linkerhand.

Bij zijn vlucht uit het brandende Troje had Aeneas het eeuwenoude beeld van Athena uit het heiligdom op de burcht van Troje meegenomen. Het beeld was het palladium van de stad dat Troje zo lang had beschermd. Het was door Athena zelf gemaakt en door Zeus aan Ilus, de stichter van Troje geschonken. Aeneas begreep dat het de wil van de goden was dat het beeld nu zijn nieuwe vaderland zou beschermen. Daarom kreeg het een plaats in tempel van Vesta.


Romeinse didrachme met Romulus, Remus en de wolvin, Ø 20,2 mm., ca. 269 v.Chr.


Romulus en Remus worden gezoogd door de wolvin,

hoogte 75 cm., lengte 114 cm, Musei Capitolini, Rome


De Lupa Capitolina wordt beschouwd als hét symbool van Rome. De wolvin zou een Etruskisch origineel zijn uit de vroege derde eeuw v.Chr. Bij die datering worden tegenwoordig wel wat vraagtekens geplaatst. De beelden van Romulus en Remus dateren uit de 15de eeuw. Ze zijn het werk van Antonio del Pollaiolo (1433-1498).

Tot op heden is de zogende wolvin hét gezicht van Rome. We komen de voorstelling veelvuldig tegen tijdens wandelingen door de stad.


Peter Paul Rubens, Romulus en Remus bij de wolvin,

olieverfschilderij: 213 x 212 cm, ca. 1613, Musei Capitolini, Rome


Tuccia en de doorwerking in de beeldende kunst

In navolging van de godin Vesta moesten haar priesteressen dus maagd blijven. Het verlies van de maagdelijkheid van een priesteres van Vesta gold als een onheilspellend voorteken voor Rome en het Romeinse Rijk.

Wanneer een Vestaalse maagd haar gelofte van kuisheid verbrak kon dat verstrekkende gevolgen voor haar hebben: zij werd uit het priesterschap gezet en vervolgens levend begraven.


Uit de Romeinse tijd zijn verschillende beschrijvingen van veroordelingen van onkuise Vestalinnen bewaard gebleven.

De Romeinse historicus en filosoof Plutarchus (ca. 46-na 120 n.Chr.) beschrijft hoe het er aan toe ging bij de executie van een veroordeelde Vestaalse maagd: “Zij die haar gelofte van kuisheid heeft gebroken wordt levend begraven bij de Porta Collina (de noordelijke stadspoort van het oude Rome). Hier strekt zich een kleine heuvelrug uit over enige afstand langs de binnenkant van de stadsmuur … Daaronder wordt een kleine onderaardse ruimte uitgegraven. Deze is bereikbaar met een ladder die naar beneden leidt. In die ruimte staat een brandende lamp en een ligstoel met dekens. Er werden ook kleine porties van de eerste levensbehoeften neergezet, zoals brood, een kom met water, melk en olie; alsof zij zich daarmee zouden kunnen vrijpleiten van eventuele beschuldigingen door de goden of het volk dat zij de dood van een Vestaalse maagd in directe zin zouden hebben veroorzaakt … Dan laat de priester, nadat hij zijn armen naar de hemel heeft gestrekt en bepaalde mysterieuze gebeden heeft uitgesproken, de veroordeelde naar voren komen. Hij laat haar langs een ladder naar de uitgegraven ruimte afdalen. Hierna wendt hij zijn gezicht af, net als de rest van de priesters. Wanneer zij beneden is aangekomen, wordt de ladder weggehaald en worden grote hoeveelheden aarde voor de ingang van de ruimte geworpen, waardoor de plaats onherkenbaar werd daar deze gelijkt op de rest van de heuvel.”


Het verhaal over de Vestaalse maagd Tuccia wordt verteld in het achtste boek, paragraaf 5 van Factorum ac dictorum memorabilium libri IX: ‘Negen boeken gedenkwaardige daden en uitspraken’ (ca. 30-31 n.Chr.) van Valerius Maximus. De schrijver heeft een groot aantal verhalen verzameld die hij onder andere ontleende aan Cicero en Livius. Hij stelde zijn boek vooral ten dienste aan redenaars wanneer zij tijdens een voordracht voorbeelden wilden geven van een opmerkelijke, leerzame of deugdzame gebeurtenis.

Tuccia werd ervan beschuldigd ontrouw te zijn geweest aan haar gelofte van maagdelijkheid. De bewijzen voor de verdachtmaking leken sterk. Tuccia was ten einde raad. Het leek erop alsof zij als enige ervan was overtuigd dat de beschuldigingen gebaseerd waren op onheuse aantijgingen. Tevens wist zij maar al te goed welke gruwelijke straf haar te wachten stond.

Haar enige hoop was Vesta, die toch moest weten dat zij onschuldig was. Valerius Maximus: “Overtuigd van haar zuiverheid, durfde ze haar redding bij de godin te bepleiten. Ze pakte een zeef en smeekte Vesta haar te helpen haar onschuld aan te tonen: 'Omdat ik uw altaren altijd met zuivere handen heb benaderd, sta mij dan nu toe om in deze zeef water uit de Tiber te halen en naar uw tempel te dragen.' Hoe ongepast en roekeloos zo'n wens ook mag zijn, de natuur gehoorzaamt vanzelf aan de wens van de priesteres.” Tuccia liep met een zeef naar de Tiber en schepte daarmee water uit de rivier. Vervolgens liep zij terug naar de tempel zonder dat er een druppel water door de zeef op de grond viel.

Hoewel ook in dit verhaal Vesta niet handelend optreedt, begrepen de aanwezigen maar al te goed dat de godin Tuccia had geholpen omdat zij wist dat haar priesteres onschuldig was aan hetgeen haar ten laste was gelegd. De omstanders begrepen ook de metafoor van het miraculeuze voorval: net als de zeef geen water had doorgelaten heeft Tuccia niets of niemand tot zich laten doordringen. Door dit goddelijk ingrijpen kon Rechtvaardigheid zegevieren en de priesteres werd volledig gerehabiliteerd.

Raffaello Guidi, Tuccia bewijst haar onschuld,

gravure: 381 mm x 476 mm, 1613, Rijksmuseum Amsterdam


Tuccia staat aan de oever van de Tiber. Zij heeft zojuist haar zeef met water gevuld en kijkt naar de riviergod. Tegen zijn linker bovenbeen ligt de kruik: de bron waaruit het water in de rivier stroomt. Over zijn rechterarm laat de wolvin haar kop en haar linker voorpoot hangen. Als jonge welpen ravotten haar kinderen met hun moeder. Rechts staan twee Vestaalse maagden. Beiden dragen een kruik. Dat verwijst naar een belangrijke dagelijkse taak van de priesteressen van Vesta. Elke dag gingen zij naar de rivier om kruiken met water te vullen. Het water werd in de tempel gebruikt bij religieuze rituelen zoals plengoffers.


Theodoor Galle (1571-1633), De Vestaalse maagd Tuccia bij de Tiber,

gravure: 204 x 280 mm, ca. 1595, Museum Boymans Van Beuningen


Links boven staat de ronde tempel van Vesta. De zuilen omringen het beeld van de godin. Tuccia knielt op de onderste van de drie treden rondom de tempel. Zij houdt de zeef voor zich uit en richt zich tot de godin: “Omdat ik uw altaren altijd met zuivere handen heb benaderd, sta mij dan nu toe om in deze zeef water uit de Tiber te halen en naar uw tempel te dragen.”

Op de voorgrond van de gravure staat Tuccia bij de bron van de Tiber. Zij houdt haar zeef onder een straal water die uit de kruik van de riviergod van de Tiber stroomt. Rechtsonder worden Romulus en Remus door de wolvin gezoogd. Op de plaats waar zij door de wolvin gevoed werden zou de tweeling later Rome stichten. Rechts achter de riviergod zetelt Vesta. Zij houdt het beeld van Athena in haar hand.

Rechtsachter de tempel van Vesta zien we de behuizing van de Vestaalse maagden. In het midden staat een groepje met de zes priesteressen. De Vestaalse maagd die het meest links staat is Tuccia. Zij toont de vijf anderen de zeef met het opgevangen water. Haar collega’s heffen in verbazing hun armen omhoog.

detail gravure van Theodoor Galle


De ontwerper van de prent was blijkbaar goed op de hoogte van de situatie van Rome in zijn tijd. De tempel van Vesta was daadwerkelijk rond en werd door drie treden omgeven. Theodoor Galle was in 1596 naar Italië gereisd. In Rome zal hij ook de situatie op het Forum Romanum hebben geschetst. Na zijn terugkeer naar Antwerpen gebruikte hij die schetsen als uitgangspunt voor zijn gravures.

De tempel was in de tijd dat hij in Rome was al voor een groot deel afgebroken, maar de plaatsen waarop de zuilen stonden zullen op het podium nog wel te zien zijn geweest. Theodoor Galle zette de zuilen er op de prent weer op! Ook de plaatsing van de ingang van de woning van de priesteressen is correct. Die was immers gericht op de tempel. Ook de riante behuizing van de Vestalinnen zal in de tijd van Theodoor Galle al grotendeels tot ruïne zijn vervallen en/of afgebroken. Ook de tuin met bloemenperkjes zal er wel niet meer zo florissant hebben bijgestaan als de prent suggereert.


Antonio Corradini, Tuccia, marmer, hoogte: 230 cm, 1743,

Gallerie Nazionali d'Arte Antica, Palazo Barberini, Rome


Op het beeld van Corradini is Tuccia gesluierd. De sluier loopt door over haar borst en verdwijnt onder haar rechter oksel, loopt vervolgens achter haar rug door en komt over haar linker schouder en haar linker bovenarm weer tevoorschijn. Daar zien we dat zij onder de sluier nog een kleed draagt. Haar lichaam is dus voor een groot deel bedekt.

Zeker ter hoogte van haar buik, en boven haar navel valt het vakmanschap van de beeldhouwer op. Onder het flinterdunne kleed zijn haar borsten, de plooien in haar lichaam, de navel en de benen en knieën goed te volgen. Het kleed krijgt zijn vorm door het deel van het lichaam dat eronder zit.

Haar grotendeels bedekte lichaam en de sluier kunnen verwijzen naar haar kuisheid. Met haar linkerhand houdt zij de zeef tegen haar heup. Ook de zeef duidt op haar kuisheid én haar onschuld.

detail Antonio Corradini, Tuccia


Andrea Mantegna, Tuccia, detail, tempera op paneel: 72,5 x 23 cm (totaal paneel), 1490, National Gallery, Londen


De zeef van Tuccia is tot aan de helft gevuld met water. Door de zeef niet geheel te vullen kon Mantegna de waterlijn en daarmee het water ín de zeef laten zien.

detail: Andrea Mantegna, Tuccia


Van enige afstand ziet de voorstelling van Tuccia eruit als een bronzen sculptuur tegen een roze en wit marmeren achtergrond. Mantegna schilderde verschillende voorstellingen die antieke beeldhouwkunst moeten suggereren. Wanneer u de schilderijen in een museum ziet komt dit effect beter naar voren dan op de foto’s.

Giovanni Battista Moroni (1502/4-1579), De Vestaalse maagd Tuccia, olieverf op paneel: 152,5 x 86,9 cm,, ca. 1560, National Gallery, Londen


Hoewel de vrouw geen zeef, maar een vergiet in de handen draagt, stelt zij natuurlijk Tuccia voor. Tegelijkertijd kan de voorstelling bedoeld zijn als personificatie van Castitas, de deugd van de Kuisheid. Hiermee wil ik niet beweren dat zij er nu bij voorbaat kuis bij zit. Met haar blote borsten en gespreide benen straalt zij eerder het tegenovergestelde uit! De inscriptie op de steen maakt aan iedere twijfel een einde; de tekst is genomen uit de vertelling van Valerius Maximus: CASTITAS INFAMIAE NVBE OBSCURATA EMERGIT: 'Kuisheid komt tevoorschijn uit de donkere wolken van schande'.

detail Giovanni Battista Moroni, Tuccia


Bartolomeo Neroni, ca. 1500-voor 1571), Tuccia, personificatie van de Kuisheid, tempera op paneel: 74,3 x 45 cm, 1530-1540,

Victoria and Albert Museum, Londen


Carlo Maratta, Vestaalse maagd Tuccia, olieverf op doek:

96 x 79 cm, ca. 1760, Privé Collectie


De charme van het schilderij wordt naar mijn gevoel vooral bepaald door het meisje dat een en al onschuld en kuisheid uitstraalt.


Castita, Kuisheid in een Italiaanse uitgave uit 1759 van Cesare Ripa’s Iconologia overo Descrittione Dell’imagini Universali cavate dall’Antichità et da altri luoghi, in het Nederlands vertaald als Iconologia, of uytbeeldingen des verstands.


In navolging van Augustinus (354-430) in De civitate Dei (10: 16), werd Tuccia beschouwd als een prefiguratie van de Maagd Maria. Zij raakt geassocieerd met Castita: de deugd van de Kuisheid. In de christelijke kunst kon zij uitgroeien tot een allegorische figuur. Met haar zeef die geen water doorlaat werd zij een voorbeeld van kuisheid. Als bevestiging van Tuccia als toonbeeld Kuisheid werd het liefdesgodje Cupido toegevoegd. Door met zijn pijlen de mensen verliefd te maken zet hij hen aan tot onkuis gedrag, zo lezen we in het commentaar van Ripa. Dat wordt door Tuccia voorkomen, zij vertrapt Cupido.


Gravure met een portret van Hertogin della Rovere,

gravure naar een schilderij van Jan Sustermans (ca. 1597-1681)


In I Trionfi beschrijft Petrarca (1304-1375) een aantal gevechten van deugden; zo neemt Kuisheid het op tegen Lichamelijke Liefde. Kuisheid wint en houdt een triomftocht op de manier die we kennen van Romeinse triomftochten. De serie gedichten heeft grote invloed gehad op de beeldende kunst, zoals het thema van de Triomf van de Kuisheid.

Het verhaal over Tuccia raakte bekend in humanistische kringen. Vrouwen als Vittoria della Rovere (1622-1694) en koningin Elisabeth I van Engeland lieten zich afbeelden als Tuccia om hun deugdelijkheid te benadrukken. Op haar portret wijst Vittoria nadrukkelijk op het water in de zeef; het bewijs van haar keurig gedrag.


George Gower (1540-1596), Portret van Elisabeth I van Engeland, olieverf op paneel: 104,4 x 76,2 cm, 1579, The Folger Shakespeare Library, Washington, D.C., Amerika

Motto linksboven: TVTTO VEDO & MOLTO MANCHO: Ik zie alles en er ontbreekt veel


Elizabeth I (1533-1603) was van 1558 tot haar overlijden koningin van Engeland en Ierland. Zij is beroemd om haar bijnaam: The Virgin Queen.

De Franse hertog Francis d’Anjou (1555-1584), de jongste zoon van de Franse koning Hendrik II zag wel wat in een huwelijk met de Engelse troonopvolgster Elisabeth. Op haar beurt zou zij echt wat gevoeld hebben voor de Franse hertog. Elisabeth kon het huwelijk echter niet laten doorgaan omdat de protestanten zich roerden; zij waren bang voor een heropleving van een katholiek bewind. Elisabeth besloot daarna nooit meer een man naast zich te dulden en ging als Virgin Queen door het leven. Op de twee portretten liet zij zich met een zeef afbeelden; de Vestaalse maagd Tuccia als rolmodel voor Elizabeth I van Engeland!

Quentin Metsys de Jongere, Portret van Elisabeth I van Engeland,

olieverf op doek: 124 × 92 cm, 1583, Pinacoteca Nazionale, Sienna


Behalve de zeef zien we op het schilderij nog een aantal zaken die duidelijk maken dat het schilderij in het teken van kuisheid staat. Zo zien we onder haar rechterhand nog vaag wat letters. De tekst is afkomstig uit Petrarca’s beschrijving van de Triomftocht van de Kuisheid. De dichter wijst daarin op de kortstondigheid en daarmee op de dwaasheid van lichamelijke liefde.


Van symbool van kuisheid tot symbool van onschuld en gerechtigheid

Rubens, Tuccia heeft water uit de Tiber geschept, ontwerpschets,

pentekening in bruine inkt: 227 x 315 mm,. Musée du Louvre, Parijs


Op 14 mei 1610 werd Hendrik IV, koning van Frankrijk vermoord. Er werd wel gesuggereerd dat zijn vrouw Maria de Medici de moord had laten uitvoeren.

Het schilderij dat Rubens naar deze ontwerpschets zou hebben vervaar­digd was een toespeling op de onschuld van Maria de Medici aan de moord op haar man. Tuccia is de personificatie van onschuld in de zin van kuisheid, maar dus ook de personificatie van onschuld in de zin van 'onschuldig' in de gerechtelijke betekenis van het woord.

Thomas Blanchet: Tuccia la vestale innocentée, of Tuccia, de onschuldige Vestalin, olieverf op doek: 150 x 100 cm, 1687, Palais de Justice, Lyon


Met de zeef voor zich uit loopt Tuccia vanaf de oever van de Tiber naar haar tempel. Zij wordt begeleid door soldaten. Met de straf die haar boven het hoofd hing zou zij best weleens een ontsnappingspoging kunnen ondernemen. Nu tonen beide mannen er hun verbazing over dat er geen water uit de zeef stroomt.

Vanaf het begin was het schilderij bedoeld voor het Palais de Justice, het Paleis van Justitie in Lyon, en meer in het bijzonder voor de zaal waar het Hof van Beroep zetelde. Dat betekent dat het schilderij een gerechtigheidstafereel is dat bestemd was voor de zaal waar moest worden geoordeeld over het vonnis van een lagere rechtbank … men zou daar weleens een verkeerd oordeel geveld kunnen hebben en, net als bij Tuccia het geval was een onschuldige hebben veroordeeld. Door goddelijk ingrijpen was haar een verschrikkelijke straf gespaard gebleven. Het schilderij moet de rechters inprenten dat hoe sterk getuigenissen het ten laste gestelde ook lijken te ondersteunen, een gedegen onderzoek noodzakelijk is vooraleer er een onbevooroordeeld en rechtvaardig vonnis kan worden uitgesproken. Ook zij moeten God aanroepen hen bij te staan om een goed oordeel uit te spreken. Tuccia dus, die moest oproepen tot een eerlijke rechtspraak: een mooie ontwikkeling!


Gebruikte literatuur

- Sarah Crocker, What it was really like to be a Vestal Virgin, geplaatst op internet: 29 september 2020

- proefschrift van Sarah Eycken, Tuccia and her sieve: The Nachleben of the Vestal Tuccia in art, Presented in fulfilment of the requirements for the degree of Master of Arts in Art History, KU Leuven, academisch jaar 2017-2018

- Wikipedia: ‘Vesta’,Vestaalse maagden’, ‘Plutarchus’, ‘Rhea Silvia’, ‘Valerius Maximus’, geraadpleegd: 28-29 april 2023






255 weergaven
bottom of page