top of page
  • Foto van schrijverPaul Bröker

Voorbeeldige vrouwen uit de klassieke oudheid: Deel III: Artemisia …



… en over de toewijding van een weduwe aan de nagedachtenis van haar echtgenoot én over een wereldwonder,

Donata Creti, (1671-1749), Artemisia ontvangt de beker wijn met de as van Mausolus, olieverf op doek: 62,7 x 49,9 cm., ca. 1711-1716,

National Gallery, Londen



Twee weken geleden startte ik een korte reeks artikelen over voorbeeldige vrouwen uit de klassieke literatuur. De verhalen over die vrouwen komen in de klassieke en/of West-Europese moralistische opvattingen naar voren als voorbeeldig. Hun deugdzame gedrag moet tot voorbeeld strekken en wordt daarom als navolgenswaardig opgevat. In de aflevering van vandaag is het de beurt aan Artemisia die zich ontpopt als voorbeeld van toewijding van een weduwe aan de nagedachtenis van haar overleden echtgenoot.


Evenals de verhalen van de afgelopen twee weken wordt ook de geschiedenis over Artemisia verteld in Factorum ac dictorum memorabilium libri IX: ‘Negen boeken gedenkwaardige daden en uitspraken’ (ca. 30-31 n.Chr.) van de Romeinse historicus Valerius Maximus. In dat boek zijn een groot aantal verhalen verzameld met opmerkelijke, leerzame en/of deugdzame gebeurtenissen. In het vierde boek wordt het verhaal verteld over Artemisia’s vergaande blijk van liefde voor haar overleden echtgenoot. De schrijver voert Artemisia op als toonbeeld van intense betrokkenheid van een weduwe bij de nagedachtenis van haar man. Deze rol heeft zij in de West-Europese cultuur lang behouden; Artemisia groeide uit tot toonbeeld van eeuwige liefde, ook na de dood van haar echtgenoot. Een blijk van liefde die zelfs haar eigen dood overstijgt!


Het historische verhaal over Artemisia en Mausolus

Artemisia was getrouwd met haar broer Mausolus (Mausol(l)os). Hij was satraap in de regio Caria, een gebied in West-Anatolië / Klein-Azië. Als satraap was Mausolus de hoogste bestuurder en plaatsvervanger van de Perzische koning, maar van 377/376 tot aan zijn dood in 353 v.Chr. regeerde hij in feite als koning over Caria. Hij resideerde in het min of meer door hem opgebouwde Halicarnassus, het huidige Bodrum in het zuidwesten van Turkije. Na zijn dood werd hij opgevolgd door zijn zus en weduwe Artemisia (ca. 395-ca.351 v.Chr.).


Ligging van Caria/Carië binnen de klassieke regio's van Klein-Azië/Anatolië


De mythe van Artemisia en het mausoleum, een van de klassieke wereldwonderen

Valerius Maximus vertelt dat Artemisia buitengewoon verdrietig was om de dood van Mausolus. Zij besloot zijn as niet in een tombe te laten bijzetten, maar dat zij zélf het graf van haar man zou worden! Zij liet de urn met de nog warme as van Mausolus en een beker met wijn bij zich brengen. Vervolgens mengde Artemisia de as met de wijn en dronk de beker leeg. Daarmee had zij zich, zoals zij dat zelf verwoordde tot een levende en ademende graftombe voor haar man gemaakt.

Daarmee was de toegewijde zorg die zij aan haar overleden echtgenoot wilde besteden nog niet voltooid. Zij besloot in Halicarnassus ter nagedachtenis aan Mausolus een groots monument op te richten. Ons woord ‘mausoleum’ is een eponiem. Het is afgeleid van het Oudgrieks Μαυσωλεῖον (Mausoleíon), aanvankelijk dus alleen maar de aanduiding van het imposante monument ter nagedachtenis aan Mausolus.

Het grandioze grafmonument sprak in de klassieke tijd zó tot de verbeelding dat het werd opgenomen in variërende reeksen wereldwonderen. Daarmee had Artemisia haar doel bereikt: de nagedachtenis aan haar man zou zelfs na haar dood voortleven!

Vanaf de zesde eeuw staan de bouwwerken en het aantal dat tot de wereldwonderen behoort vast en wordt er gesproken over de zeven (klassieke) wereldwonderen: de Piramiden van Gizeh, de Kolos(sus) van Rhodos, de tempel van Artemis in Efeze, de muren van Babylon, het mausoleum van Halicarnassus, het standbeeld van Zeus in de tempel van Olympia en de vuurtoren van Alexandrië op het eiland Pharos. Dit laatste bouwwerk kwam in plaats van de hangende tuinen van Babylon.

Met de belangstelling die men gedurende de Renaissance voor de klassieke oudheid koesterde, kwam ook de interesse voor de klassieke wereldwonderen weer op. Behalve de piramiden van Egypte was er in de Renaissance niet veel meer over van die wereldwonderen. Door bewaard gebleven beschrijvingen van antieke auteurs als Herodotus, Plinius, Plutarchus en Strabo wíst men er wel het een en ander van af. Het was een kenmerkende wedijver onder renaissance-kunstenaars om aan de hand van oude beschrijvingen van verloren gegane bouwwerken, beeldhouwwerken en fresco’s uit de klassieke tijd, een zo getrouw mogelijke reconstructie te vervaardigen.

Met zijn serie van acht gravures heeft Maarten van Heemskerck zich aan een reconstructie van de wereldwonderen gewaagd. Het betreft de vroegste serie waarin alle wereldwonderen werden afgebeeld.


Maarten van Heemskerck en een van de zeven wereldwonderen

Maarten van Heemskerck (1498-1574) verbleef van 1532-1536 in Rome om daar de klassieke kunst en het werk van de grote meesters van de Renaissance te bestuderen.

Dat Van Heemskerck gefascineerd was door klassieke ruïnes en beeldhouwwerken blijkt wel uit de ruim honderd bewaard gebleven schetsen die hij ter plaatse in Rome en omgeving heeft gemaakt. Veel van die schetsen gebruikte hij voor de ontwerpen van zijn gravures ten behoeve van de serie wereldwonderen.

Maarten van Heemskerck (ontwerp), Mausoleum van Halicarnassus, uit de reeks Wereldwonderen, gravure van Philips Galle, 212 x 216 mm, 1572,

Rijksmuseum, Rijksprentenkabinet, Amsterdam


Maarten van Heemskerck nam zijn reconstructie van het Mausoleum van Halicarnassus op in de ontwerpen van zijn serie wereldwonderen.

Linksboven het bouwwerk lezen we: ‘MAUSOLAEUM’. In de rechter benedenhoek: Martinus Heemskerck Inventor (ontwerper).

Het Latijnse vers onder de prent is van de hand van de Nederlandse dichter Hardianus Junius (1511-1575): ‘MAUSOLI A BUSTO CALIDOS HAURIRE MARITI DESPOSCENS CONIUNX CINERES, PIETATIS ADULTAE EXEMPLO POSUIT TUMULUM, SPIRANTIA CUIUS ARTIFICES SUMMI CAELARUNT MARMORE SIGNA’: De echtgenote beval dat de nog warme as van haar man Mausolus van de brandstapel werd geschept. Zij liet een grafheuvel oprichten als toonbeeld van haar volgroeide liefde en de beste kunstenaars hakten hiervoor in marmer levensechte beelden. (vertaling uit: Leerrijke reeksen van Maarten van Heemskerkck; zie gebruikte literatuur)


Rechts op de voorgrond staat Artemisia. Achter de koningin staan haar dienstmaagden. Een van hen houdt een parasol boven het hoofd van de koningin en twee anderen dragen de sleep van haar mantel. Zowel Artemisia als haar gevolg kijken vol bewondering naar het imposante bouwwerk. In haar hand houdt de koningin de bokaal met de wijn waarin de as van Mausolus is vermengd.

De koningin staat voor een man die met de winkelhaak en de passer als de architect van het gebouw wordt getypeerd. In de klassieke tijd worden twee Griekse architecten uit de vierde eeuw v.Chr. als bouwmeester van het Mausoleum genoemd: Pythios en Satyros. Wie van de twee het op de gravure ook is, hij kijkt naar de beeldhouwers die de laatste hand leggen aan het beeldhouwwerk voor het Mausoleum. Volgens Plinius is het vooral het beeldhouwwerk dat het bouwwerk zo bijzonder maakt.


In de Naturalis historia geeft Plinius de Oudere (23/24-79 n.Chr.) hoog op over de beeldhouwer Scopas, een Griekse beeldhouwer uit Pharos uit de vierde eeuw v.Chr.: … Scopas had tijdens zijn leven te maken met concurrenten: Bryaxis, Tomotheüs en Leochares die in één adem met Scopas moeten worden genoemd omdat zij samen het Mausoleum met beeldhouwwerk hebben gesierd. … Het is vooral aan deze beeldhouwers te danken dat dit bouwwerk als een van de zeven wereldwonderen wordt beschouwd. Scopas werkte aan de oost- Bryaxis aan de noord-, Timotheüs aan de zuid- en Leochares aan de westzijde. De koningin stierf voordat zij hun werk voltooid hadden. Toch staakten zij hun werkzaamheden niet voordat zij klaar waren, omdat zij op dat moment al overtuigd waren dat het een monument voor henzelf en hun kunst zou worden. … Bij hen voegde zich nog een vijfde kunstenaar, want boven de zuilengalerij verheft zich een piramide die even hoog is als het benedengedeelte en in vierentwintig treden naar de spits toeloopt. Op de top staat een marmeren vierspan, vervaardigd door Pythios. Dit brengt de totale hoogte van het bouwwerk op 140 voet (ca. 42 meter). Naturalis historia Boek 36, 30-36. (vertaling uit: Plinius, De wereld; zie gebruikte literatuur)


Op de gravure van Van Heemskerck herkennen we een flink aantal zaken die wij al lazen in Plinius’ beschrijving van het monument. (Om u niet steeds naar boven te laten scrollen neem ik de gravure van het Mausoleum nog een keer op.)

We zien de rijke versiering van het gebouw met onderop reliëfs met figuratief beeldhouwwerk. Tussen de reliëfs staan sokkels met daarop vrijstaande zuilen. De balustrade met zuilen staat los van de muur van de begane grond. We zouden dus tussen de balustrade en de muur rondom het gebouw kunnen lopen. In de muur bevinden zich halfzuilen en nissen waarin beelden zijn geplaatst.

De zuilen op de begane grond dragen een rondom het gehele gebouw lopende architraaf. Deze doorlopende horizontale band draagt een balustrade met daarop vrijstaand beeldhouwwerk. Achter die balustrade kan men ook rondom de voet van de opbouw lopen. Die bovenbouw heeft inderdaad wel wat weg van de piramide opbouw die Plinius beschrijft. Vanaf de omgang beginnen de trappen die uiteindelijk leiden naar de krijgswagen die Plinius noemt en die traditioneel klaarstaat om de overledene naar de wereld van de goden te brengen. De krijgswagen verwijst naar de apotheose van Mausolus. Zie bijvoorbeeld hieronder het ivoren Gherardesca Diptych uit ca. 400 in The British Museum in Londen.

detail van het Gherardesca Diptych ca. 400 n.Chr., The British Museum, Londen


Het ivoren reliëf is het rechter paneel van een diptiek. We hebben hier te maken met een van de laatste grote werken uit de niet-christelijke kunst in Rome.

Rechts op het reliëf zetelt een onbekende Romeinse hoogwaardigheids-bekleder in het soort grafhuisje dat we ook tegenkomen op muurschilderingen met de opwekking van Lazarus in vroegchristelijke catacomben en op sarcofagen.

Aan de toga herkennen we de man als een lid van de Romeinse senaat. We zien een aantal zaken die verwijzen naar de overwinning op de aardse dood.

De overledene houdt een lauriertak vast; een algemeen gebruikt overwinningsteken in de Romeinse tijd. In de Romeinse funeraire kunst is een lauwertak bij uitstek een teken dat verwijst naar overwinning op de dood. De krijgswagen voert de overledene van het aardse naar boven, naar het rijk van de goden. Twee gevleugelde windgoden dragen hem nog hoger door de lucht. De overledene wordt vergezeld door adelaars; vogels waarvan wordt verondersteld dat zij het meest krachtige zijn in de lucht. Zij worden daarom geassocieerd met de overwinning op het aardse en tevens worden zij verbonden met het goddelijke. In de funeraire context kunnen zij de ziel vertegenwoordigen. Op zijn 'vlucht' naar het hemelse passeert de overledene de zodiak. In de kwart boog rechts zien we zes tekens van die dierenriem. De overledene laat daarmee het symbool van de aardse tijd achter zich en verruilt het aardse tijdelijke voor het eeuwige leven bij de goden. Bovenaan wordt hij verwelkomd door vijf overleden voorouders. Zij vieren met hem zijn apotheose; zijn verheffing tot het goddelijke.

We mogen aannemen dat men ten tijde van het opstellen van de strijdwagen van Mausolus op het hoogste punt van het Mausoleum soortgelijke gedachten had over de apotheose van de overleden koning van Caria.


Beeldhouwwerk in het Mausoleum van Halicarnassus

Omdat Plinius vermeldt dat het Mausoleum het predicaat 'wereldwonder' vooral vanwege het beeldhouwwerk draagt, besteedt ik daar extra aandacht aan. Daarbij komt dat de betekenis van het beeldhouwwerk ook van belang is voor een beter begrip van Artemisia's bedoelde nagedachtenis aan Mausolus.

Ook de binnenmuren op de begane grond van het mausoleum werden opgesierd met beeldhouwwerk. Daarvan is nog veel bewaard gebleven. De brokstukken werden in de negentiende eeuw opgegraven en verscheept naar Londen. Het Amazone-fries is een van de belangrijke klassieke schatten van The British Museum.

Gedeelte van het Amazone-fries zoals dat is opgesteld in

The British Museum Londen


brokstuk met een Amazone die met een bijl inhakt op haar tegenstander, fragment van het marmeren Amazone-fries uit het Mausoleum in Halicarnassus,

ca. 350 v.Chr., ca. 60 x 60 cm., British Museum, Londen

Over een krachtige vrouw gesproken!


Hieronder treft u nog vier marmeren reliëfs aan van het rondom lopende Amazone-fries dat oorspronkelijk was aangebracht op de muren van de binnenruimte van het Mausoleum in Halicarnassus. Het fries wordt toegeschreven aan de door Plinius genoemde beeldhouwer Scopas.


Op het fries wordt de strijd tussen de Grieken en de Amazonen hevig en levendig in beeld gebracht. De Grieken trekken zonder kleren ten strijde. De Amazonen hebben daarentegen wel kleren aan en zitten meestal op een paard.


Hieronder treft u foto’s van vier marmeren reliëfs aan van het Amazone-fries uit het Mausoleum van Halicarnassus, ca. 350 v.Chr., British Museum, Londen, hoogte ca. 90 cm., de lengte varieert tussen de 215 en ca. 130 cm.

Dit reliëf toont drie Amazonen. De Griek in het midden heeft een Amazone op de knieën gedwongen. Zij kijkt om naar een medestrijdster die met geheven zwaard op de Griekse strijder afstormt. Links zit een Amazone op een paard dat het op haar tegenstander voorzien lijkt te hebben.

Twee Grieken slaan in op een gevallen Amazone. Rechts trekt een Griekse soldaat een andere Amazone van haar paard.

In de strijd met een Amazone is een Griekse soldaat op de grond gedwongen. Hij doet er nog alles aan om de slagen van het zwaard van de Amazone af te wenden.

Met haar zwaard in de aanslag rijdt de Amazone met haar paard in op de Griekse soldaat. Hij lijkt zich behoorlijk in het nauw gedreven te voelen. De onvervaarde collega achter hem lijkt het sowieso wel voor gezien te houden; hij weet niet hoe snel hij moet wegkomen! Op de grond voor hem ligt een uitgeschakelde strijder op het slagveld; we zien nog net zijn benen.


Op de bewaard gebleven reliëfs zijn momenten afgebeeld van de strijd tussen de Grieken en de Amazonen, de zogenoemde Amazonomachy. Binnen een funeraire context komen we die strijd van de Amazonen vaak tegen in de Griekse en Romeinse kunst.

Amazonomachy, marmeren Romeinse sarcofaag, ca. 160-170 n.Chr.,

Musei Vaticani, Rome


We moeten ons afvragen waarom juist de strijd van de Amazonen tegen de Grieken zo frequent voorkomt als reliëf op tempels (bijv. Parthenon in Athene), op plaatsen waar mensen werden begraven en vooral op sarcofagen.

De Amazonen, vrouwen te paard die de strijd met mannen aangingen worden in klassieke verhalen afgeschilderd als woest en barbaars, terwijl de Grieken zichzelf als een geciviliseerd volk beschouwden. De strijd van de Grieken tegen de Amazonen werd symbolisch opgevat als een eervolle strijd die men tijdens het leven moest aangaan tegen het kwade en de wereld zoals die níet door de goden was bedoeld. De Amazonen werden beschouwd als een volk dat de goddelijke orde op aarde verstoorde. Na de dood zou men alom geëerd en beloond worden voor de dappere strijd tegen degenen die zich niet houden aan de goddelijke wetten.

Amazonomachy, Griekse marmeren sarcofaag, ca. 350-300 v.Chr.,

h. 91 cm., br. 264 cm., d. 104 cm., Kunsthistorisches Museum, Wenen


Natuurlijk heeft ook Mausolus tegen het kwade gestreden. Na zijn dood werd hij daarvoor door zijn weduwe geëerd. Na zijn dood en ook na háár dood zal hij door zijn mausoleum en door zijn tot de verbeelding sprekende daden herinnerd worden als een groots vorst. De krijgswagen die volgens klassieke auteurs bovenop het mausoleum klaarstaat zal hem naar het rijk van de goden brengen.

Voor het vervolg van dit artikel is het van belang te weten dat Amalia van Solms (1602-1675) iets soortgelijks deed voor haar overleden echtgenoot prins Frederik Hendrik van Oranje (1584-1647). In Huis ten Bosch werd op haar initiatief in de jaren na het overlijden van de prins een flink aantal schilderingen aangebracht met daarop de grote daden van haar man. Ook hij wordt op het enorme schilderij van Jacob Jordaens (1593-1678) in de Oranjezaal in een krijgswagen met een vierspan weggevoerd!

Ik kom in dit artikel nog terug op Amalia en haar identificatie met Artemisia.


Twee vrijstaande sculpturen van een man en een vrouw uit de Mausoleum van Halicarnassus, traditioneel aangeduid als Artemisia (links) en Mausolus, ca. 350 v.Chr., British Museum, Londen, vindplaats: Mausoleum van Halicarnassus.

Artemisia: marmer: hoogte 267 cm., Mausolus: marmer: hoogte: 300 cm.


In de Catalog of Greek Sculpture in the British Museum vernemen we: “There is no reason to specifically identify her with Artemisia.”! Met betrekking tot het beeld van Mausolus herhaalt de catalogus: “Er is geen reden om hem specifiek met Mausolus te identificeren.”


De ruïnes van het Mausoleum in Halicarnassus in Caria (nu Bodrum in Turkije), gebouwd voor koning Mausolus in het midden van de 4de eeuw v.Chr.

Artemisia in de kunst

De lering die uit het verhaal kan worden getrokken richt zich op de toewijding van een weduwe aan de nagedachtenis van haar echtgenoot. Ook de kinderen worden in dit verband wel genoemd. Hoe het zit met de toewijding van een man met betrekking tot een overleden echtgenote komen wij niet te weten! …


ARTHIMESIA’ drinkt van de beker met wijn waarin de as van Mausolus is vermengd. Rechts schept een hulp de as van de koning in een zak. In het vuur brandt het lichamelijk overschot van ‘MAWSOLVS’, houtsnede: ca. 80 x 110 mm, in een Duitstalige uitgave van Boccaccio’s De claris mulieribus, uitgegeven in 1474 in Ulm.

Georg Pencz, ‘ARTHIMESIA’, gravure: 19,7 x1 3,7 cm., ca. 1539,

Art Institute Chicago, Verenigde Staten

Op de gravure van de Duitse graveur Georg Pencz (ca.1500-1550) draagt Artemisia als koningin van Caria een kroon. Vanuit een zak laat de vrouw vóór haar de as van Mausolus in de beker vallen die Artemisia in de hand houdt. De beker zal gevuld worden met wijn uit de wijnkan die op de tafel staat.

Op de achtergrond knielt Artemisia bij het vuur waarin we op de voorgrond nog resten zien van het lichaam van Mausolus.


Atelier Peter Paul Rubens , Artemisia laat de bokaal met wijn vullen met de as van Mausolus, olieverf op paneel: 98x105 cm., ca. 1615,

Bildergalerie am Schloss Sanssouci, Potsdam


Met de hand op haar hart en haar ogen naar boven gericht lijkt het alsof Artemisia contact zoek met haar overleden man. Zij houdt de met wijn gevulde bokaal voor zich uit. Vanuit een klein schaaltje laat de persoon in het midden wat as in de drinkschaal vallen. Rechts staat een forse man met een flinke gouden urn met de as van Mausolus. In sommige bronnen wordt expliciet vermeld dat Artemisia niet in één keer de as van haar man tot zich nam, maar dat zij daar de tijd voor zou hebben genomen.

Gerard van Honthorst, Artemisia, olieverf op doek, ca.1635,

Princeton University Art Museum, Princeton, Verenigde Staten


Op het schilderij van Gerard van Honthorst houdt Artemisia de wijnbeker voor zich. Met een gouden schepje heeft de priesterachtige figuur wat as uit de urn naast hem geschept en laat hij die as nu in de drinkschaal vallen. Tussen hen in staat de schenker klaar om wijn in de beker van Artemisia te schenken.


Amalia van Solms en haar 'mausoleum' voor Frederik Hendrik

Het schilderij uit het atelier van Rubens en het schilderij van Gerard van Honthorst behoorden tot de collectie van Amalia van Solms. Zij was weliswaar niet de opdrachtgever van de schilderijen (zij had de werken uit een erfenis verworven), maar Amalia koesterde de schilderijen en identificeerde zich met de toewijding van Artemisia aan de nagedachtenis van haar overleden echtgenoot. Het is bekend dat het schilderij van Gerard van Honthorst boven de schouw hing in het huis van Amalia.


Gedeeltelijk overzicht van de schilderingen in de Oranjezaal van Huis ten Bosch


We zagen al dat Amalia van Solms (1602-1675) voor Frederik Hendrik van Oranje (1584-1647) een soortgelijke toewijding aan de dag legde als Artemisia. In Huis ten Bosch richtte Amalia een groots monument op voor Frederik Hendrik. Op haar initiatief werd in de jaren na het overlijden van de prins in de Oranjezaal een flink aantal schilderijen aangebracht met daarop de grote daden van de stadhouder voor het vaderland. Amalia treedt daarmee in de voetsporen van Artemisia die iets soortgelijks beoogde met de reliëfs van de veldslag van de Grieken tegen de Amazonen.


Jacob Jordaens, Apotheose van Frederik Hendrik, 728 x 755 cm.,

Oranjezaal, Huis ten Bosch


De apotheose van Frederik Hendrik

De zaal werd gedecoreerd door twaalf kunstenaars uit de noordelijke en zuidelijke Nederlanden, waaronder Caesar van Everdingen, Gerard van Honthorst, Jacob Jordaens, Jan Lievens en Theodoor van Thulden.

Op een centraal punt in dit geschilderde monument bevindt zich de enorme voorstelling met de apotheose van Frederik Hendrik. Op de voorgrond wordt de prins weggevoerd in een triomfwagen die door vier paarden wordt getrokken. Links van de prins herkennen we de personificatie van Roem aan de twee bazuinen die hij in de handen houdt. Hij is in gevecht met personificatie van de Dood. Het is een allegorische voorstelling die we kunnen samenvatten als: Roem verslaat de Dood. Wanneer de lofbazuinen nog lang gestoken worden en de lof van de prins bezongen wordt zal hij herinnerd blijven en niet vergeten worden. Daarmee wordt de dood overwonnen.

We mogen aannemen dat Amalia van Solms met deze indrukwekkende voorstelling van haar overleden echtgenoot soortgelijke gedachten koesterde als Artemisia met de triomfwagen op het mausoleum van Mausolus. De gedachte aan de overledene zal voor eeuwig blijven voortbestaan door zijn grote verrichtingen. Na zijn dood zal hij vanwege zijn grote daden worden verheven tot het goddelijke. Het is ook dezelfde gedachte die spreekt uit het het Gherardesca diptiek.

detail: Gerard van Honthorst, Artemisia


Uit het droeve gezicht van Artemisia in combinatie met haar zwarte rouwsluier en de zwarte mantel wordt het duidelijk dat zij treurt om de dood van haar man.

Gerard van Honthorst en atelier, Portret van Amalia van Solms,

achthoekig paneel: 85 x 83 cm., 1650 gedateerd, Gemäldegalerie, Berlijn


Ook Amalia is in de rouw. Met de zwarte voile sluier en haar zwarte japon lijkt zij zich te identificeren met de voorstelling van Artemisia op het schilderij dat Gerard van Honthorst in 1635 had gemaakt en dat dus in bezit was van Amalia. Met de rechterhand wijst de weduwe op het portret van de overleden Frederik Hendrik.


Amalia is niet de enige bedroefde weduwe die in de voetsporen van Artemisia treedt. Veel vrouwen lieten zich portretteren als Artemisia. Om de link met de koningin van Caria te leggen is het voldoende om de vrouw van wie haar man is overleden verdrietig voor te stellen met een urn met daarop de naam van Mausolus.


Johann Heinrich Tischbein, 1775 CE, Portret van gravin Augusta Reuss van Ebersdorf als Artemisia, olieverf op doek: 33 x 24,5 cm, locatie onbekend

detail Artemisia, Tischbein


Onder de grote blauwe steen lezen we dat de vrouw de urn van ‘MAYZOΛ…’, in de handen heeft. Dat is natuurlijk symboliek! Zij wil daar slechts mee uitdrukken dat zij de nagedachtenis aan de overledene, of dat nu haar echtgenoot, haar vader, haar moeder, haar kind of een andere dierbare persoon is, voor altijd levendig wil houden, net als Artemisia dat had gedaan. Misschien is de persoon die op haar camee wordt afgebeeld wel degene die is overleden.


Artemisia met de urn met de as van Mausolus, broche of hanger, geschilderd op koper met een laagje goud, 21 mm., Duits, eind 18de eeuw


Simon Vouet (1590-1649), Artemisia, olieverf op doek: 161 x 139 cm.,

begin jaren 1640, Nationalmuseum Stockholm, Zweden


Op het schilderij van de Franse kunstenaar Simon Vouet (1590-1649), houdt Artemisia zich samen met de twee Griekse architecten actief bezig met het ontwerp van het Mausoleum. Op de achtergrond is de bouw van het Mausoleum in volle gang. Evenals de architect op de gravure van Maarten van Heemskerck houdt de architect een passer en in dit geval een liniaal in de hand.


Artemisia I en Artemisia II

Het zou juister zijn geweest wanneer ik Artemisia steeds Artemisia II zou hebben genoemd! Er was namelijk nog een andere Artemisia, Artemisia I!

Artemisia I regeerde als koningin van 480-464 v.Chr. over Caria. Artemisia II (de vrouw dus van Mausolus) regeerde van 352-350 v.Chr. over hetzelfde gebied. De vrouwen waren geen familie van elkaar. Zij leefden ook in een geheel andere tijd; hun regeerperiode ligt ruim honderd jaar uit elkaar.


We zagen in het artikel van afgelopen week over Cimon en Pero al dat Giovanni Boccaccio (1313-1375) het niet erg nauw nam met de klassieke overlevering van een verhaal. In Decamerone (gepubliceerd vanaf 1335) en ook in De claris mulieribus (Over beroemde vrouwen) uit 1361-1362 geeft Boccaccio er blijk van dat hij pur sang een verhalenverteller is. Wanneer een schrijver alleen de pretentie heeft om een verhaal te vertellen is het natuurlijk geen enkel probleem wanneer hij aan de haal gaat met een oud verhaal.

Voor degenen die de geschiedenis over Artemisia kennen uit de klassieke overlevering of slechts het verhaal kennen in de versie van Boccaccio leidt dat tot heel wat problemen in de (kunsthistorische) literatuur. Nog niet zo lang geleden moest de schrijver van de Da Vinci Code keer op keer uitleggen dat het om een verzonnen verhaal gaat, ook al schrijft hij dat het boek op feiten is gebaseerd; dat doet elke schrijver van een historische roman. Zowel Boccaccio als Dan Brown hadden het ‘probleem’ dat hun boeken buitengewoon populair waren en een eigen leven gingen leiden.

In De claris mulieribus worden verhalen verteld over beroemde Bijbelse, klassieke en legendarische vrouwen. In het boek wordt ook verteld over Artemisia. In de versie van Boccaccio worden de levensverhalen van de twee verschillende koninginnen samengevoegd tot één verhaal over Artemisia.


Artemisia I

Artemisia I stond haar mannetje! Ondanks het feit dat zij in de kunst nauwelijks voorkomt vind ik het toch wel aardig om haar in de reeks over voorbeeldige vrouwen een plaats te geven.

De ‘Vader van de Geschiedenis’ Herodotus van Halicarnassus (ca. 485 - ca. 425 v.Chr.), geeft zijn stadsgenoot Artemisia I een heroïsche plaats in zijn magnum opus dat bekend staat als de Historiën van Herodotus. Zelf noemde hij zijn werk: Ἱστορίης ἀπόδεξις’: Verslag van mijn onderzoek.

In de Historiën schrijft Herodotus uitvoerig over de oorlogen tussen de Grieken en de Perzen. De Perzische koning Xerxes I (ca. 520/518-465 v.Chr.) was de aanvoerder van zijn leger gedurende de Tweede Perzische Oorlog (482- 479 v.Chr.).

Artmisia I had zich aangesloten bij het leger van Xerxes. Bij de voorbereiding op Xerxes’ expeditie tegen de Grieken wordt Artemisia I voor het eerst genoemd door Herodotus wanneer de geschiedschrijver een uitvoerige beschrijving geeft van de Perzische vloot: Ik voel mij niet geroepen hier alle onderofficieren op te noemen, maar voor Artemisia maak ik een uitzondering. Ik blijf het een uitermate vreemde zaak vinden dat zij – een vrouw – aan de veldtocht tegen de Grieken heeft deelgenomen. Dat is natuurlijk geen sterk begin wanneer iemand vrouwvriendelijk zou willen beginnen. Blijkbaar was dat echter niet de norm! Een paar regels later trekt de schrijver al een beetje bij: Zij werd door mannenmoed en zucht naar avontuur gedreven … Zij had de leiding over de zeesoldaten uit Halicarnassus en had zelf vijf schepen ingebracht, die de meest gerenommeerde van de hele vloot zouden blijken … Geen andere bondgenoot gaf aan de koning zulke adviezen als zij. (Boek 7, 99).

In het achtste boek verhaalt Herodotus over de Zeeslag van Salamis (eind september 480 v.Chr.). Xerxes wint adviezen in over de te volgen tactiek. De gedachten van Artemisia weken sterk af van de adviezen van haar mannelijke collega’s: Toen Xerxes alle reacties te horen had gekregen, had hij veel bewondering voor de zienswijze van Artemisia. Hij had altijd al een hoge dunk van haar gehad, maar nu prees hij haar de hemel in. Desalniettemin kondigde hij af dat het standpunt van de meerderheid zou worden aangehouden. (Boek 8: 68 en 69) De historicus gaat verder: Ik ga niet alle bijzonderheden geven van de krijgsverrichtingen van beide partijen, maar Artemisia moet ik wel noemen. Door haar optreden is zij sindsdien bij de koning nog meer in de gunst gekomen. Hoor maar wat er gebeurt. Toen de verwarring bij de zeemacht van Xerxes ten top was gestegen werd het schip van Artemisia in het heetst van de strijd achterna gezeten door schepen van de tegenstander. Dat kwam omdat haar schip zich het dichtst bij de schepen van de vijand ophield. Ontsnapping was uitgesloten aangezien de schepen van haar bondgenoten vóór haar schip in de weg lagen. Artemisia nam toen een beslissing die haar veel profijt opleverde. De Grieken zaten vlak achter haar aan toen zij veel vaart zette en een schip van een van haar bontgenoten ramde. (Boek 8: 87 en 88) Dat schip werd in de grond geboord en geen enkele opvarende kon het verhaal navertellen. De kapitein op het schip van de tegenstander dat het schip van Artemisia achterna zat meende nu dat het schip dat hij achtervolgde van een bontgenoot was en gaf daarom de achtervolging op. De opvarenden van de schepen van haar medestanders meenden dat Artemisia een vijandig schip had geramd. Deze versie van het verhaal werd aan de koning gerapporteerd. Xerxes had het verhaal aangehoord en concludeerde: ‘Mijn mannen zijn wijven geworden en de vrouwen kerels.’ Deze uitspraak is later in allerlei variaties op veel andere krachtige vrouwen toegepast. Zo kan ik mij herinneren dat ik een aantal jaren geleden een documentaire zag over Golda Meir. Daarin vertelde de Israëlische premier dat Ben-Gurion (ook een premier van Israël) haar ‘the only man in my cabinet’ had genoemd.

Later in de oorlog zou Artemisia zich nog vaker onderscheiden. Zij bleef de koning adviezen geven waarnaar nu wél werd geluisterd!


Wilhelm von Kaulbach, Zeeslag bij Salamis, olieverf op doek: lengte ca. 925 cm., 1868, Senatssaal Bayerischer Landtag, München


Op de met al die vrouwen op de voorgrond romantisch getinte weergave van de Slag bij Salamis van de Duitse schilder Wilhelm von Kaulbach (1805-1874), verschijnt links van het midden op het schilderij de boot van Artemisia. Terwijl de boeg van haar schip het 'vijandige' schip ramt, schiet zij pijlen af op de Griekse vijand. Zoals Plinius vertelt had Xerxes zich voorgenomen om persoonlijk het gevecht bij te wonen. Op het schilderij van Von Kaulbach volgt de koning vanaf de kust het verloop van de strijd. Links boven zit hij op een troon op de rotsen. Hij overziet het verloop van de strijd en schreeuwt zijn bevelen.

detail Zeeslag bij Salamis


Gebruikte literatuur

- Ilja M. Veldman, Leerrijke reeksen van Maarten van Heemskerck, tentoonstellingscatalogus, Frans Hals Museum, Haarlem 1986

- Eric M. Moorman & Wilfried Uitterhoeve, Van Alexandros tot Zenobia, thema’s uit de klassieke geschiedenis in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater, Nijmegen, 1989, 'Artemisia'

- James Hall, Hall’s Iconografisch Handboek; Onderwerpen, symbolen en motieven in de beeldende kunst, Leiden 1992

- Herodotos, Het verslag van mijn onderzoek, vertaald en ingeleid door Hein L. van Dolen, Nijmegen 1996. De aangehaalde teksten van Herodotos zijn afkomstig uit dit boek.

- Catalog of Greek Sculpture in the British Museum, 1998, British Museum, Londen

- Pinius De Wereld, Naturalis historia, vertaald door Joost van Gelder e.a. Amsterdam, 2004. De aangehaalde teksten van Plinius zijn afkomstig uit dit boek.

- Wikipedia: ‘Mausolus’, ‘Wereldwonderen’



281 weergaven
bottom of page