top of page
Foto van schrijverPaul Bröker

Verhalen rondom de geboorte van Maria


Detail Giotto Ontmoeting van Anna en Joachim bij

de Gouden Poort van Jeruzalem


Inleiding

Normaal ontvangt u de aankondiging van een nieuw artikel op zaterdag. U zal wel weten dat het vandaag vrijdag is en wellicht weet u ook dat het 8 september is. U weet dan natuurlijk ook wel dat vandaag in de Katholieke Kerk het feest van Maria-Geboorte wordt gevierd! Nou, tot voor een paar dagen geleden was ík daarvan in ieder geval niet precies op de hoogte!


Het is niet bekend op welke datum Maria is geboren. Het feest van de geboorte van Maria werd in de negende eeuw ingesteld en opgenomen in de kerkelijke kalender. Toen werd ook de datum van 8 september vastgesteld omdat op die dag de wijding plaatsvond van de Sint Annakerk (Anna is de moeder van Maria) bij het vermeende geboortehuis van Maria in Nazareth. Toen ik daarover een aantal dagen geleden werd geïnformeerd, wijzigde ik mijn plannen met betrekking tot een nieuw artikel. Ik realiseerde mij dat er wel een aantal veel voorkomende iconografische thema’s in de kunst aan die feestdag kunnen worden gekoppeld: de Boom van Jesse, het apocriefe verhaal over Anna en Joachim en hoe de hoogbejaarde ouders van Maria en dus de grootouders van Jezus toch nog een kindje krijgen.


Boom van Jesse, enkele opmerkingen over de stamboom van Jezus

Het Evangelie van Mattheus én dus ook het Nieuwe Testament opent met een indrukwekkende geslachtslijst van Jezus. (Mattheus 1: 1-7) Die stamboom loopt vanaf Abraham via Isaak en Jacob en loopt uiteindelijk door met Jesse en zijn zoon David, de eerste Joodse koning. Vervolgens worden de namen van de andere koningen vermeld. Daarna volgen de namen van belangrijke Joodse figuren tijdens de Babylonische Ballingschap.

De stamboom in het Mattheusevangelie eindigt met: “… Eliud verwekte Eleazer, Eleazer verwekte Mattan, Mattan verwekte Jakob en Jakob verwekte Jozef, de man van Maria uit wie Jezus werd geboren.” Vooral die laatste opsomming heeft tot heel wat onenigheid geleid! Het is duidelijk dat Mattheus een geslachtslijst van Jezus hanteert in de mannelijke lijn! De lijst eindigt met ‘… Jozef, de man van Maria uit wie Jezus werd geboren’! Hoe indrukwekkend de lijst ook moge zijn; met betrekking tot Jezus lijkt het maar weinig voor te stellen! Jozef is immers niet de biologische vader van Jezus! Dat betekent dat al die genoemde voorouders van Jozef niet relevant zijn voor Jezus! Natuurlijk zijn er theologen die met deze kwestie aan de haal zijn gegaan. Tegenwoordig beschouwen de meeste onderzoekers de naar voren gebrachte argumenten echter als ad-hoc-hypothesen, die niet lijken te worden ondersteund door de tekst zelf of andere historische bronnen.

Op grond van de genealogie in het Evangelie van Mattheus en ook op grond van Lukas: 1: 27 wordt geconcludeerd dat Jezus uit het huis en geslacht van David stamt. Op grond van deze veronderstelling ontwikkelde zich vanaf de elfde eeuw een iconografisch thema in de kunst dat wij kennen als de Boom van Jesse. De Hebreeuwse naam van de vader van David is Isaï. In Griekse en Latijnse vertalingen werd de naam vertaald als Jesse.


De voorstelling van de Boom van Jesse is gebaseerd op een voorspelling van Jesaja. De profeet kondigt daarmee het tijdperk van de verlossing aan: “Dan zal een telg aan de stronk van Jesse ontspruiten, een scheut zal uit zijn wortel ontkiemen.” (Jesaja 11: 1)

Een stronk is het overblijfsel van een gekapte boom. De stronk waaruit nieuwe takken kunnen groeien wordt door Jesaja voorgehouden aan de naar Jeruzalem terugkerende ballingen als een hoopvol teken van verlossing. Want na dat eerste vers van hoofdstuk 11 volgt een schitterend visioen van vrede, vreugde, rust en overvloed die de aangekondigde Verlosser op aarde teweeg zal brengen. (Jesaja 11: 2-16 en heel hoofdstuk 12)

Het aardige is dat een telg een afstammeling is uit een bepaalde familie en ook kan verwijzen naar een nieuwe scheut, een twijg of een jonge tak aan een boom(stronk). In de stamboom van Matheus wordt in de aangekondigde verlosser Jezus gezien en Jesse en David als voorouders van de Verlosser.


Op voorstellingen van de Boom van Jesse ligt Jesse te slapen. Uit zijn borst groeit een boomstam die zich vertakt. Op de takken van de boom bevinden zich meestal twaalf koningen van Juda die door Mattheus in zijn geslachtslijst worden genoemd: David, Salomon, Rechabeam, Abia, Asaf, Josafat, Joram, Uzzia, Jotam, Achaz, Hizkia en Manasse.

Boven in de kruin van de boom zit Maria met Jezus op haar schoot.


De rol van Maria op de voorstelling is gebaseerd op het Latijnse woord voor maagd: virgo. De Latijnse woorden virgo en virga lagen voor de Middeleeuwse theologen blijkbaar te dicht bij elkaar om daar niet een goddelijke bedoeling in te mogen vermoeden. Het Latijnse woord virga kan vertaald worden als loot in de betekenis van twijg, scheut, telg. Met het iconografische thema van de Boom van Jesse (Latijn: Virga Jesse) wordt in beeld gebracht dat Jesse de stamvader is van het koningshuis dat begint met David; letterlijk!, uit Jesse groeit immers de stam van de boom en Maria en Jezus bevinden zich in de top van die boom. Maria heeft Jezus gebaard als afstammeling van David. Zij heeft de door Jesaja voorspelde Verlosser ter wereld gebracht. In het schema van de Boom van Jesse wordt Jezus gepresenteerd als de laatste telg uit het Huis van David.


Geertgen tot Sint Jans (omgeving, Jan Mostaert?), Boom van Jesse, olieverf op paneel: 89x59 cm., ca.1500, Rijksmuseum Amsterdam

Detail Geertgen tot Sint Jans (omgeving) de boom van Jesse


Op het schilderij uit de school van Geertgen tof Sint Jans (1460/1465 - 1490/1495) ligt de oude Jesse in een ommuurde tuin languit te slapen. Uit zijn lichaam is een boom gegroeid.

Links op de voorgrond knielt een kloosterzuster. Zij is de opdrachtgeefster van het schilderij. Op grond van haar witte habijt behoort zij tot een kloosterorde uit Haarlem, de woonplaats van Geertgen tot Sint Jans: de orde van Maria Magdalena of van de Witte Vrouwen. Het gebedssnoer om haar rechterarm is een rozenkrans. Het bidden van de rozenkrans is een eerbetoon aan Maria. De man achter de non zou haar patroonheilige kunnen zijn. Op grond van de reistas en de wandelstok waarop hij leunt zou het om de apostel Jakobus kunnen gaan, patroonheilige van pelgrims en reizigers. De opdrachtgeefster zou Jacoba kunnen heten.

De man rechts is ongetwijfeld de profeet Jesaja. Hij houdt een boek open met daarin zijn profetieën.

  • Detail Geertgen tot Sint Jans (omgeving) de boom van Jesse met in de linker beneden hoek van het schilderij David met harp.

David, de zoon van Jesse zit op de eerste tak aan de linkerzijde van de boom. We herkennen hem aan de harp. Het muziekinstrument wijst hem aan als dichter van psalmen. Spelend op zijn harp zingt hij zijn lofzangen. Boven hem zit een persoon die we aan zijn scepter als koning herkennen. Het is de zoon van David, koning Salomon.

Op de takken daarboven worden nog tien andere koninklijke oudtestamentische voorouders van Jezus voorgesteld. In de kruin van de boom zit Maria met Jezus op haar schoot. Moeder en zoon worden geflankeerd door twee engelen. Maria zit op de laatste twijg die uit de stam van Jesse is ontsproten. Uit haar is de door Jesaja voorspelde Verlosser voortgekomen.

Detail Geertgen tot Sint Jans (omgeving) de boom van Jesse


Absalon Stumme, Boom van Jesse, tempera en bladgoud op paneel:

214 x 152 cm, 1499, Nationaal Museum, Warschau


Ook op het schilderij van Absolon Stumme (?-1510), ligt Jesse te slapen. Wanneer ik mij niet vergis is dat ook zijn enige rol in de beeldende kunst: slapen!

Jesaja zetelt op een machtige troon. Hij wijst op een tekstloze banderol die ongetwijfeld was bedoel voor de tekst met zijn voorspelling. Uit de borst van de profeet groeit de boom met takken die uitlopen in gouden bloemknoppen die zijn opengesprongen. Midden bovenin ontluikt de grootse bloem, het is Maria. Tegen een gouden achtergrond staat Maria met haar zoon. Rechts daarvan

tokkelt koning David op zijn harp. Het is zijn koningshuis waaruit de Verlosser is voortgekomen.

Anoniem, Boom van Jesse, tempera en olieverf op paneel:

116 x 186,6 cm, ca. 1500, Rijksmuseum Twenthe, Enschede


Het schilderij van de anonieme meester in Rijksmuseum Twenthe komt uit ongeveer dezelfde tijd als het schilderij uit de school van Geertgen tot Sint Jans. Binnen de redelijk standaard voorstelling van het thema zien we op dit schilderij een aantal opmerkelijke aspecten. Opvallend is dat Jesse niet op de grond ligt te slapen: hij is op een troon in slaap gevallen. De troon wordt geflankeerd door twee mannen die op Jesse wijzen. De tekst van de man links is goed te lezen: het is de tekst van de voorspelling van Jesaja; het moet dus de profeet zijn. Ik herinner mij dat de tekst van de persoon rechts wat moeilijker leesbaar was. Voorlopig veronderstel ik dat het om de evangelist Mattheus gaat en dat op de banderol een deel van de tekst van zijn stamboom staat geschreven.

De twee mannen worden geflankeerd door twee groepen met vrouwelijke heiligen. In het midden van de groep links herkennen we de heilige Ursula aan haar pijl. Zij wordt omringd door tien maagden. Elk van de vrouwen staat voor 1000 maagden. Samen staan zij voor de 11.000 maagden waarmee Ursula vanuit Engeland op bedevaart naar Rome was getrokken.

Rechts herkennen we: Maria Magdalena (met zalfpot), Catharina (met zwaard) en Barbara (met toren). De voorgestelde heiligen hebben niet veel te maken met het thema van de Boom van Jesse. We mogen aannemen dat de opdrachtgever een bijzondere verering had voor de afgebeelde heilige maagden. Wellicht is het schilderij afkomstig uit een vrouwenklooster.

Uit de borst van de slapende Jesse ontspruit de stamboom met de voorvaders van Jezus. De vertakkingen van de boom zijn zo overdadig in elkaar gekronkeld dat we maar moeizaam de weg kunnen volgen. De twaalf mannen dragen allemaal een koningsscepter. Boven, links van het midden speelt de man in het witte kleed op een harp. Dat moet dus David zijn. Evenals een enkele andere koning op het schilderij draagt hij een kroon in zijn tulband.

We missen echter een cruciaal detail!: waar zijn Maria en Jezus? Het schijnt dat het bovenstuk van het paneel is afgezaagd. Daar moeten Maria en Jezus te zien zijn geweest! David kijkt naar boven, naar de plaats waar Jezus en Maria zich bevonden.


De geschiedenis van Anna en Joachim

De verhalen rondom de geboorte van Maria zijn niet gebaseerd op de canonieke evangeliën. In de erkende evangeliën begint het levensverhaal van Maria pas wanneer de engel Gabriël haar de boodschap brengt dat zij de Moeder van de Zoon van God zal worden. (Lukas I: 26-35, de andere evangelisten vermelden dit voorval niet.)

Voor de verhalen rondom de geboorte van Maria zijn wij aangewezen op een belangrijke en voor de beeldende kunst buitengewoon invloedrijke apocriefe bron: het Proto-evangelie van Jakobus uit het midden van de tweede eeuw.

Het woord ‘apocrief’ is afgeleid van het Griekse ἀπόκρυφος (in ons alfabet: apókruphos), dat ‘verborgen’ betekent en wordt gebruikt om geschriften aan te duiden die niet tot de canon van de Bijbel worden gerekend.

We richten ons in het verhaal van vandaag vooral op het eerste deel van dat Proto-evangelie van Jakobus: de hoofdstukken 1 t/m 24. Hierin wordt de geschiedenis verteld over Anna en Joachim, de ouders van Maria én over de geboorte van hun dochter. Omdat de tekst uit het Evangelie van Jakobus wat minder bekend is, zal ik hele stukken overnemen uit de vertaling van A.F.J. Klijn, De apocriefen van het Nieuwe Testament, Kampen 2006, p. 74-89 (* Gebruikte literatuur)

Het verhaal over Anna en Joachim wordt ook verteld in het apocriefe Evangelie van Pseudo Mattheus (vermoedelijk uit de vijfde eeuw), dat veel overneemt uit het Proto-evangelie van Jakobus. De verhalen uit de twee apocriefe geschriften worden in de loopt der tijd aangedikt met middeleeuwse legenden en uiteindelijk opgenomen in de Legenda aurea (laatste kwart van de dertiende eeuw). De citaten uit de Legenda aurea worden afgesloten met (La). Verder zijn alle in dit artikel opgenomen citaten uit het Proto-evangelie van Jakobus. Hieronder wordt de verhaallijn van Jakobus gevolgd.


Ik vertel het verhaal over Anna en Joachim en de geboorte van Maria aan de hand van fresco’s (1303-1305) van Giotto in de Cappella degli Scrovegni in Padua. De afmetingen van de fresco’s zijn 200 x 185 cm. Ook een serie miniaturen in het Getijdenboek voor de Visconti (ca. 1387-1428) brengen het verhaal in beeld. De miniaturen zijn van de hand van Givannino dei Grassi die tot aan zijn dood in 1398 aan de verluchting van het getijdenboek werkte en van Belbello da Pavia die het werk tussen ca.1414 - ca.1428 voltooide. Het getijdenboek bevindt zich in de Galleria degli Uffizi in Floren­ce.


Het verhaal in het Proto-evangelie van Jakobus begint met Joachim die wordt voorgesteld als een bijzonder rijk en zeer gelovig man. Hij kwam uit Nazareth en zijn vrouw Anna uit Bethlehem. “Beiden waren rechtvaardig en leefden onberispelijk volgens alle geboden van de Heer.” (La) Zij offerden veel meer dan volgens de Joodse wetten verplicht was. Joachim: “Wat ik teveel offer zal voor het hele volk zijn en wat ik geef voor de vergeving van mijn zonden zal voor de Heer zijn, voor mijn verzoening.” In de Legenda aurea: “Zij deelden hun hele bezit in drieën: een deel bestemden zij voor de tempel en de tempeldienaren, een deel schonken zij aan de vreemdelingen en de armen en een derde deel bewaarden zij voor zichzelf en voor de behoeften van hun familie.” (La)

Getijdenboek voor de Visconti, Anna en Joachim delen hun

rijkdom met de armen.


Bij de ingang van hun riante woning verdelen Anna en Joachim gouden munten onder de armen. De dure en kleurrijke kleding van Anna en Joachim staat in schril contrast met de bruine lompen van de mensen links.


”Op de dag van het grote feest van de tempelwijding kwam iedereen naar de tempel van Jeruzalem om offergaven te brengen. Toen Joachim zijn offer wilde brengen gaf de priester hem te verstaan dat het hem niet meer is toegestaan te offeren omdat hij geen zaad over Israël heeft uitgestrooid: "Het is u niet toegestaan om uw offers te brengen, omdat gij geen nakomelingen hebt verwekt in Israël.” De priester begreep niet waar hij de euvele moed vandaan haalde om bij het altaar van God te komen: “Het was niet gepast, zei hij, dat iemand die valt onder de vloek van de wet, de Heer van de wet een offer aanbiedt. En al evenmin dat een onvruchtbare man, iemand die het volk van God niet had vermeerderd, tussen de vruchtbaren staat.” (La)

Anna en Joachim waren al oud en hun huwelijk was inderdaad kinderloos gebleven. In de tempel begreep men ook wel dat het echtpaar op hun leeftijd geen kinderen meer zou kunnen krijgen. Het niet krijgen van kinderen was een schande en werd opgevat als een straf van God. Ondanks zijn ogenschijnlijk goed gedrag moet Joachim iets gedaan hebben waardoor hij de wraak van God over zich had afgeroepen.

Giotto, Joachim wordt uit de tempel gezet


Door de manier waarop Giotto het tafereel in beeld brengt leven wij mee met de gevoelens van de oude man die zo ontzettend graag kinderen had gehad en nu als gevolg van zijn kinderloosheid ook nog eens uit de tempel wordt verjaagd. Bijna koesterend drukt hij het offerlam tegen zich aan.

Op de serie fresco’s van Giotto zijn Anna en Joachim steeds herkenbaar aan het aureool.

Getijdenboek voor de Visconti, Anna en Joachim knielen in gebed.

Rechts wordt Joachim uit de tempel verjaagd.


Links knielen Anna en Joachim voor hun huisaltaar en beloven dat zij, als God hun kinderwens vervult, het aan hem zullen toewijden. Rechts wordt Joachim door de priester met opgeheven vuist uit de tempel verwijderd.

Bedroefd en moedeloos verlaat Joachim de tempel en hij durfde zich niet aan Anna te vertonen en ook: “Toen hij zich zo te schande gemaakt zag, wilde hij uit schaamte niet naar huis terugkeren, uit angst dat hij ook van zijn stamgenoten die hierover gehoord hadden zo’n groot verwijt zou moeten verduren.” (La) Zonder zijn vrouw te informeren begeeft hij zich naar de plaats waar schaapherders zijn kudde weiden. “Onderweg dacht hij hoopvol aan Abraham. God had hem op hoge leeftijd nog een zoon, Isaak had gegeven. Toen hij bij zijn herders was aangekomen sloeg hij zijn tent op en vastte veertig dagen en veertig nachten, want hij dacht: ‘Ik zal mij niet verlagen om te eten of te drinken totdat de Heer, mijn God, mij heeft bezocht; mijn gebed zal mij tot spijs en drank zijn’.”

Giotto, Joachim trekt zich terug bij de herders


Voor Giotto is het voorval aanleiding om een fraai landelijk tafereel te schilderen. Tegen de achtergrond van een rotsformatie en wat bomen verwelkomen de herders hun baas en ook het hondje is blij zijn baasje weer te zien. Achter de herders komen ook de schapen uit de stal op Joachim toelopen … Joachim kijkt moedeloos naar beneden.

Getijdenboek voor de Visconti, Joachim in de wildernis


Boven links zit Joachim in een rotsachtig gebied tussen zijn grazende schapen bedroefd voor zich uit te staren. Daaronder waken twee herders over de kudde runderen. De dieren staan in een riviertje en lessen hun dorst. Rechts verschijnt een engel aan Joachim. Dat verhaal wordt in het Proto-evangelie van Jakobus echter wat later verteld. De verhaallijn verplaatst zich nu echter naar het huis van Anna en Joachim in Nazareth.


Anna begrijpt niets van de situatie en vraagt zich vertwijfeld af waar haar man is. Zij vreest dat hij is overleden of dat hij haar heeft verlaten omdat zij onvruchtbaar is. Zij heft een soort dubbele klaagzang aan waarin zij treurt over haar weduwschap en jammert over haar onvruchtbaarheid. Daardoor heeft zij niet alleen geen kinderen kunnen krijgen maar heeft zij ook nog eens haar man verloren. Zij wordt beledigd door haar dienstmeisje Judith: “Wat kan ik u nog voor slechts toewensen nu de Heer uw schoot heeft toegesloten om u geen nageslacht te geven in Israël?”

Bedroefd zondert Anna zich af in de tuin en zakt neer onder een laurierboom. Zij richt een smeekgebed tot God: “O God van o­nze vaderen, zegen mij en verhoor mijn gebed, zoals Gij de schoot van Sara gezegend hebt en haar Isaak tot zoon hebt gegeven.” … “Wee mij, wie heeft mij verwekt en welke schoot heeft mij gebaard? Want ik ben een vervloeking geworden in de ogen van de kinderen van Israël, zij hebben mij bespot en uit de tempel van de Heer weggehoond.”

In de laurierboom ziet zij mussen op en neer vliegen. Zij zijn bezig met het voeden en verzorgen van de pas uitgekomen jonge vogeltjes.

Mozaïek: (1315-1320) in de voormalige Byzantijnse kerk van de Heilige Verlosser in Chora, het huidige Choramuseum in Istanbul


Anna ziet het nest met Jonge vogels in een boom. Vanuit de boom daarnaast komt een vogel aanvliegen om de jonkies eten te brengen. In de lucht nadert een engel.

Anna vergelijkt haar lot met de vogels die wél vruchtbaar zijn en jongen krijgen. Zij schreit bittere tranen omdat alles op aarde vrucht draagt, behalve zij. Ze heft een indrukwekkende klaagzang aan:


“Wee mij, met wie ben ik te vergelijken? Ik ben niet te vergelijken met de vogels in de lucht, want ook de vogels zijn vruchtbaar voor U, Heer. Wee mij, met wie ben ik te vergelijken? Ik ben niet te vergelijken met de dieren van de aarde, want ook de dieren van de aarde zijn vruchtbaar voor U, Heer. Wee mij, met wie ben ik te vergelijken?” Ik ben niet te vergelijken met deze wateren, want ook deze wateren zijn vruchtbaar voor U, Heer. Wee mij, met wie ben ik te vergelijken? Ik ben niet te vergelijken met deze aarde, want ook de aarde brengt haar vruchten voort in het seizoen en prijst U, Heer!”


Giotto, Boodschap van de engel aan Anna


Voor de deur van het huis zit Judith te spinnen. Zij heeft de jammerklacht van Anna gehoord.

Na haar treurzang verschijnt er een engel aan Anna, die tot haar sprak: “Anna, Anna, de Heer heeft uw gebed verhoord. Gij zal ontvangen en baren en heel de wereld zal over uw nakomeling spreken.” En Anna antwoordde: “Zo waar de Heer, mijn God leeft, als ik een kind krijg, hetzij een jongen of een meisje, zal ik het als gave afstaan aan de Heer, mijn God, en het zal Hem zijn leven lang dienen.” De engel zegt dat Joachim zich klaarmaakt om terug te keren naar huis. Dolgelukkig snelt Anna naar de plaats waar zij vermoedt dat Joachim zich ophoudt om hem het goede nieuws te vertellen.

Giotto, Joachim brengt een offer


We verlaten Nazareth en keren terug naar de plaats waar Joachim verblijft. Na veertig dagen vasten heeft hij een altaar opgericht en knielt voor het offer dat hij brengt. Het offerdier wordt door de uitslaande vlammen verteerd.

Boven, in het midden is de hand van God verschenen: het offer van Joachim wordt aanvaard; het wordt door God gezegend. Dan verschijnt ook aan Joachim een engel die vertelt dat zijn vrouw een kindje zal krijgen, een meisje dat is voorbestemd om de moeder van de Zoon van God te worden.

Een herder vouwt eerbiedig zijn handen en een aantal schapen zijn met elkaar in de weer.

Getijdenboek voor de Visconti, Joachim in de wildernis


In een idyllisch landschap verschijnt de engel aan Joachim. De hemelbode komt uit de kleine blauwe wolkjes en richt zich tot Joachim met de blijde boodschap dat zijn vrouw Anna een dochter ter wereld zal brengen die de moeder van de Zoon van God zal worden. De engel maakt Joachim duidelijk dat het niet zijn schuld is dat hij nog geen kinderen had gekregen; het verwijt van onvruchtbaarheid heeft hij niet verdiend. Dit had alles te maken met een groots goddelijk plan! De kinderloosheid van Anna was onderdeel van dat plan! Wanneer zij op hoge leeftijd een kind zouden krijgen zal voor iedereen het wonder duidelijk zijn. Iedereen zou begrijpen dat het kind niet de vrucht is van lichamelijke lust, maar een geschenk van God. Omdat dit voor het vervolg erg belangrijk is citeer ik de letterlijke tekst van de boodschap van de engel aan Joachim uit de versie van Jakobus de Voragine:


“Ik ben een engel van de Heer en ik ben naar u gezonden om u te melden dat uw gebeden zijn verhoord en dat uw aalmoezen zijn opgestegen voor het aanschijn van de Heer. Want ik heb uw schaamte gezien en het verwijt van uw onvruchtbaarheid gehoord dat u niet verdiend hebt. God straft de zonde, niet de natuur. En daarom wanneer Hij de schoot van een vrouw sluit, doet hij dat om die door een groter wonder te openen, opdat men weet dat het kind dat wordt geboren niet de vrucht is van lichamelijke lust, maar een geschenk van God … Geloof dus dat een late zwangerschap en de bevalling van een onvruchtbare vrouw alleen maar een groter wonder betekenen. Zo zal ook uw vrouw Anna een dochter baren en u zal haar de naam Maria geven. … En zoals zij zelf uit een onvruchtbare moeder geboren zal worden, zo zal op wonderbare wijze uit haar de Zoon van de Allerhoogste voortkomen. Zijn naam zal Jezus zijn en door Hem zal er redding zijn voor alle volken.” (La)


De omhelzing bij de Gouden Poort: de onbevlekte ontvangenis van Maria

Op de miniatuur in het Getijdenboek voor de Visconti vouwt Joachim dankbaar de handen. Voor hem ligt een zwart ram!


Nadat hij het goede nieuws heeft vernomen haast Joachim zich op zijn beurt naar Anna om het haar te vertellen.

Giotto, Ontmoeting van Anna en Joachim bij de Gouden Poort van Jeruzalem


De echtelieden weten niet van elkaar dat zij beiden een soortgelijke boodschap van de engel hadden gekregen en spoeden elkaar dus tegemoet om de ander het fantastische nieuws te vertellen. Zij ontmoeten elkaar bij de Gouden Poort van Jeruzalem. Ongetwijfeld om te verwijzen naar de naam van de stadspoort heeft Giotto de boog van de poort goud geschilderd.


Een te koesteren moment: twee oude mensen die los van elkaar hebben vernomen dat God hun grote kinderwens zal vervullen. Ze omhelzen elkaar en Anna zegt: “Nu weet ik dat de Heer mij rijk heeft gezegend, want zie, eerst was ik weduwe, maar nu niet meer; ik was kinderloos en nu zal ik zwanger worden.”


Deel van de oostelijke stadsmuur rondom de oude stad van Jeruzalem. In het midden de Gouden Poort die direct toegang geeft tot de Tempelberg.

Getijdenboek voor de Visconti, de verkondiging aan Anna en

de ontmoeting bij de Gouden poort


De miniatuur in het Getijdenboek voor de Visconti combineert twee thema’s. Binnen de stadsmuren hebben wij een doorkijkje in het slaapvertrek van Anna. Zij knielt voor haar bed en richt zich met haar voor de borst gevouwen handen eerbiedig tot de engel. Anna krijgt hetzelfde te horen als haar man: zij zal een dochtertje krijgen. Rechtsonder vindt de ontmoeting van de oude echtelieden plaats. Zij omhelzen elkaar liefdevol.

Detail Giotto ontmoeting van Anna en Joachim bij de Gouden Poort


De kus moet wel bedoeld zijn als het beeld van de liefde waaruit het kind geboren zal worden. De voorstelling roept niet alleen innige liefde op, maar ook ontroering en tederheid … en dan die handen! Joachim legt zijn hand liefdevol op de schouder van zijn vrouw en Anna heeft haar rechterhand om de nek van Joachim geslagen en houdt de andere hand zachtjes tegen zijn gelaat. Die omhelzing symboliseert op een schitterende wijze de kuise manier waarop Anna zwanger werd. De kus mag worden opgevat als het hoogtepunt van Giotto’s cyclus van Anna en Joachim. De ontmoeting van Anna en Joachim bij de Gouden Poort van Jeruzalem verbeeldt namelijk de conceptie van Anna! Het moment dat de op elkaar toesnellende echtgenoten elkaar na lange tijd weer zien en volledig vervuld van ontroering elkaar innig omhelzen is voor mij werkelijk de mooiste verbeelding die ik ken van de onbevlekte ontvangenis van Maria.


De feestdag van de ontmoeting bij de Gouden Poort én dus ook de feestdag van de onbevlekte ontvangenis van Maria werd vastgesteld op 8 december. De feestdag van de geboorte van Maria staat op 8 oktober op de kalender, natuurlijk precies negen maanden later!

Ook veel katholieken denken bij het idee van de onbevlekte ontvangenis van Maria aan Jezus die zonder gemeenschap met Jozef bij zijn moeder is verwekt: ‘zij had geen omgang met een man’ (Lukas 1: 34). Jezus is door Maria ‘onbevlekt ontvangen’ doordat de Heilige Geest over haar was neergedaald. De engel sprak immers tot Maria: “De Heilige zal op u neerdalen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen.” (Lukas 1: 35) De feestdag van de boodschap van de engel aan Maria staat in de katholieke kalender vermeld op 25 maart, precies negen maanden vóór Kerstmis, de feestdag van de geboorte van Jezus.


De ontmoeting van Anna en Joachim bij de Gouden Poort is van groot belang om het katholieke dogma van de onbevlekte ontvangenis en de volledige smetteloosheid van Jezus een stevige fundament te geven. Met het thema kan duidelijk worden gemaakt dat zowel Anna als Maria onbevlekt hun kind hebben ontvangen. Anna had Maria onbevlekt ontvangen en Maria had Jezus onbevlekt ontvangen. Maria en Jezus zijn volgens de Katholieke Kerk verwekt en ter wereld gekomen zonder met de erfzonde te zijn bevlekt, zonder dat de ouders van de pasgeborenen gemeenschap met elkaar hebben gehad. Dat moest ook wel! Degene die de mensheid zou verlossen van de gevolgen van de Zondeval móest wel geboren worden uit een moeder die volledig rein was: een moeder die ook zelf zonder smet was en niet bevlekt was met de erfzonde.

Behalve bij Maria en Jezus gaat aan iedere geboorte de gemeenschap van de ouders vooraf. Het kind wordt daarom bevlekt met de erfzonde geboren. Dat gaat dus terug op onze oerouders Adam en Eva! De verboden vrucht waarvan Adam en Eva hadden gegeten is immers een metafoor van de zonde van de geslachtsdaad. (zie het artikel op deze blog van 2 dec. 2022: Het aanbieden van een appel, een metafoor voor een verleidingspoging. Hoe de appel de verboden vrucht werd én het artikel: over de maagdelijkheid van een moeder op deze blog van 25 mrt. 2023)


In 1854 werd het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria in de Katholieke Kerk officieel ingesteld, maar al lang daarvoor hechtten veel gelovigen grote waarde aan het idee van de onbevlekte ontvangenis van Maria. Dat blijkt wel uit het feit dat prominente theologen zich sterk verzetten tegen het geloof daarin. Gezaghebbende theologen als Bernardus van Clairvaux (1090-1153), Bonaventura (1221-1274) en Thomas van Aquino (1225-1274) wezen het geloof in de onbevlekte ontvangenis van Maria af. Misschien wilden de voorstanders wel hun gelijk krijgen door het veelvuldig voorstellen van het thema van de ontmoeting bij de Gouden Poort. Hieronder een aantal voorbeelden van het onderwerp in de beeldende kunst.

Taddeo Gaddi, ontmoeting van Anna en Joachim bij de Gouden Poort, fresco

ca. 1330, Capella Baroncelli, Santa Croce, Florence


De Florentijnse kunstenaar Taddeo Gaddi (1300-1366) verbeeldt de ontmoeting van Anna en Joachim vóór de stadsmuur van Jeruzalem. Achter de muur zien we een panorama van de stad dat zich uitstrekt over vrijwel de gehele breedte van het fresco. Boven de drie dames rechts zien we de Gouden Poort.

Jaume Huguet (1412-1492), Anna en Joachim bij de Gouden Poort, ca. 1470, tempera op paneel, Museo de Bellas Artes, Bilbao, Spanje De Spaanse kunstenaar Jaume Huguet (1412-1492) verbeeldt een aantal momenten uit het verhaal. Rechtsboven zien we de engel die Joachim erover informeert dat hij samen met Anna nog een kind zal krijgen. Daarna gaat hij op weg naar huis. Vóór de Gouden Poort vindt de ontmoeting met Anna plaats. Hoewel hij duur gekleed gaat herkennen we de man achter Joachim als een herder. Hij draagt een herdersstaf en ook de hond kan een herdershond zijn. De man draagt ook een schaap over zijn schouder. Wellicht heeft die herder het dier op verzoek van Joachm meegenomen van de kudde van zijn baas als het offer dat Joachim toch nog in de tempel zal brengen.

Meester van de Gouden Poort, werkzaam ca. 1350-1400, tempera en bladgoud op hout, 34,8 x 30 cm., Museum of Fine Arts, Houston


Vóór de Gouden Poort brengt de engel het hoofd van Anna en van Joachim met zijn handen naar elkaar toe. De oude echtelieden strekken hun armen om elkaar te omhelzen.

Achter Joachim zijn waarschijnlijk boeren te zien die met kippen, eieren en dieren die aan een stok hangen naar de stad gaan om hun waar op de markt aan de man te brengen.

Fra Filippo Lippi, Ontmoeting van Anna en Joachim bij de Gouden Poort, tempera op paneel 21 x 48 cm,. ca. 1445, Ashmolen Museum, Oxford


Ook de Florentijnse kunstenaar Fra Filippo Lippi (ca. 1406-1469) brengt de engel met zijn handen Anna en Joachim dichter bij elkaar.

Meester van het Leven van Maria, Anna en Joachim ontmoeten elkaar bij de Gouden Poort, paneel: 85,3 x 106,8 cm, ca. 1470-1480,

Alte Pinakothek, München


Het werk van de onbekende meester met de noodnaam Meester van het Leven van Maria verbeeldt een aantal momenten uit het verhaal van Anna en Joachim.

In de linkerbovenhoek arriveert de boeteling Joachim bij zijn kudde. Op het landweggetje ontmoet hij de engel en rechts zien we de innige omhelzing van Anna en Joachim bij de Gouden Poort.

Getijdenboek voor de Visconti, Dankgebed van Anna en Joachim


Anna en Joachim danken God omdat de schande van kinderloosheid toch aan hen voorbij is gegaan. Zij beloven dat hun kind haar leven in dienst van God zal stellen. Het dankgebed wordt op de miniatuur door Anna en Joachim uitgesproken zowel in de slaapkamer van hun huis als in de tempel.


In het Proto-evangelie van Jakobus is het alleen Joachim die de dag nadat hij uit de wildernis was thuisgekomen naar de tempel gaat om uiteindelijk toch nog het offer te kunnen brengen dat hem door de priester in het begin van het verhaal was verboden: “En nadat Joachim de eerste dag uitrustte in zijn huis bracht hij de volgende dag zijn offer. Hij dacht ‘Als de Heer God mij genadig is zal het diadeem van de priester het mij duidelijk maken.’ En Joachim bracht zijn gaven en lette op het diadeem van de priester toen deze het altaar van de Heer besteeg. En hij zag geen zonde bij zichzelf. Toen sprak Joachim: ‘Nu weet ik dat de Heer mij genadig is en al mijn zonden heeft vergeven.’ En hij daalde gerechtvaardigd af van de tempel van de Heer en ging naar huis.”

De betekenis en/of werking van het genoemde diadeem ontgaan mij!


Geboorte van Maria en een aantal opmerkingen bij de iconografie / beeldtraditie van het thema

De beschrijving van de geboorte van Maria is in het Proto-evangelie van Jakobus wat aan de sobere kant: “In de negende maand baarde Anna. En zij zei tot de vroedvrouw: “Wat is het?” Deze antwoordde: “Een meisje.” Toen zei Anna: “Op deze dag is mijn ziel groot gemaakt.” En zij legde het kind neer. En toen de dagen vervuld waren reinigde Anna zich en gaf zij het kind de borst. En zij gaf het de naam Maria.”

Giotto, Geboorte van Maria, fresco: 200 x 185 cm.


De geboorte van Maria is door Giotto over drie scènes verdeeld. Links brengt een vrouw een kraamcadeau dat door een hulp van Anna wordt aangenomen. Rechts op de voorgrond zijn twee vroedvrouwen net klaar met het eerste badje van Maria. De kraamvrouw rechts is nog bezig met de handdoek en de andere houdt de pasgeborene vast. Zij heeft Maria na het badje ingebakerd. Op de voorgrond, rechtsonder Maria staat de waskom. Nadat Maria is gewassen en aangekleed geeft een vrouw het kindje aan haar moeder. Anna strekt haar handen voor zich uit om haar dochtertje aan te nemen.


De voorstellingen van de Geboorte van Maria op iconen en later de voorstellingen in het Westen zijn schatplichtig aan de manier waarop de geboorte van Jezus al veel eerder op iconen werd voorgesteld. Vooral het eerste badje (zie de waskom op de fresco van Giotto) is een kenmerkend aspect dat gedurende de tijd van de neo-Byzantijnse paneelschilderkunst in Italië werd overgenomen van de manier waarop de geboorte van Jezus én de geboorte van Moeder Gods op iconen al een aantal eeuwen werd voorgesteld. Die bad-scène met de kleine Maria was door de iconenschilders al eerder overgenomen van de oudere iconografie van voorstellingen van de geboorte van Jezus. Daarbij ontbreekt het tafereel vrijwel nooit. Het beeld van het eerste badje van Jezus en de vroedvrouwen die zich daarmee bezig houden is gebaseerd op apocriefe vertellingen. In diezelfde geschriften wordt voor zover ik weet niets vermeld over het gebadder met de pasgeboren Maria.

Geboorte van de Moeder Gods, laat Byzantijnse muurschildering, ca. 1240, zuidmuur van de naos van de kloosterkerk van het Stedenicaklooster, Servië

twee details Geboorte van de Moeder Gods van het Stedenicaklooster


Op de laat Byzantijnse muurschildering in de kloosterkerk van het Stedenicaklooster wordt Anna op het kraambed overeind gehouden door twee kraamverzorgsters. Links zijn twee vroedvrouwen bezig met het badje. De staande vrouw giet nog wat warm of koud water in de waskom. De andere vrouw houdt Maria vast en voelt met haar rechterhand of het water nu de goede temperatuur heeft.

Rechts ligt Maria in haar bedje en Joachim komt zijn dochter bekijken. De vrouw achter het bedje wuift Maria met een waaier wat koelte toe. Het is blijkbaar warm in de kraamkamer want ook de vrouw achter het kraambed van Anna is bezig met een ronde waaier de nieuwe moeder wat verkoeling te geven. Links en rechts van het kraambed dragen hulpen van Anna schalen met spullen om Anna na de bevalling te wassen en/of schotels met eten voor Anna.


De geboorte van Alexander de Grote, mozaïek 4de eeuw n.Chr.,

Nationaal Museum van Beiroet, Libanon


Wanneer we de voostellingen van de geboorte van Maria vergelijken met het mozaïek met de geboorte van Alexander de Grote, dan hebben de geboortescènes best wel wat met elkaar gemeen. Boven rechts rust Olympias ‘Ολυμπ(ίας)’, de moeder van Alexander de Grote op haar kraambed. Evenals Anna wordt Olympias omringd door een aantal vrouwelijke bedienden. Olympias wordt na haar bevalling in de gaten gehouden door een vrouw die naast haar bed staat. Links van het kraambed zien we nog drie vrouwen.

Olympias kijkt naar haar zoon Alexander ‘Αλέξανδρος’ die na zijn geboorte door een nimf: ‘nymφh’ wordt gebaad.

Detail mozaïek geboorte van Alexander de Grote


Geboorte van de Moeder Gods,

Russische icoon uit Tver, ca.1180


Op de icoon heeft Anna zich opgericht van haar kraambed. De vrouw aan het hoofdeinde heeft wat kussens achter haar rug gelegd. Op de voorgrond van de icoon zitten links twee vroedvrouwen bij een tobbe. Naast de vrouw links staat een waterkruik. De andere vrouw houdt Maria vast en voelt of de temperatuur van het water in orde is. Rechts daarvan waakt een vrouw over de slapende Maria en helemaal rechts zorgt een vrouw voor afkoeling. Op het tweede plan van de voorstelling komen rechts Anna en Joachim de tempel binnen.


Getijdenboek voor de Visconti, de geboorte van Maria 1387-1414


Anna zit rechtop in een schitterend kraambed. Ze houdt haar handen boven een kom en een hulp giet water uit een kruik over haar handen. De vrouw in het oranjerode gewaad komt met een flinke schaal de kraamkamer binnen. Aan het voeteneind van het bed staat een grote kom met water die is gebruikt voor het bad van Maria. In de hoek links heeft een vrouw de mouwen opgestroopt en is bezig met het inbakeren van Maria.

detail Getijdenboek voor de Visconti, de geboorte van Maria

Pietro Lorenzetti, Geboorte van Maria, tempera op paneel: 188 x 183 cm., 1342, Museo dell’Opera del Duomo, Siena


Het schilderij lijkt in eerste instantie een drieluik, maar de voorstelling, inclusief de vier witte imitatie zuilen zijn geschilderd op hetzelfde paneel. Op de foto zijn alleen de drie spitbogen en de houten lijst onderop echt. De witte zuilen líjken vanaf de houten sokkels op de lijst over het schilderij door te lopen. We zien hier waarschijnlijk het vroegste voorbeeld van een belangrijk kenmerk van de Renaissance: de werkelijkheid loopt door in de onwerkelijkheid van het schilderij.

De kraamruimte loopt vanaf het midden achter de geschilderde zuil rechts van het midden door naar de rechter zijkant van het paneel. We kunnen dat onder andere goed zien bij de sprei op het bed, de rode mantel van de vroedvrouw met de waaier en ook het gordijn achter het bed van Anna. Dat gordijn loopt door op de donkere muur achter het hoofdeinde van het kraambed. Aan de linkerzijde van die muur zien we dat Joachim zich in een belendende kamer bevindt, in de andere kamer heeft de bevalling plaatsgevonden. Mannen werden geacht niet aanwezig te zijn bij een bevalling. Een jongetje informeert kersverse vader over de geboorte van Maria. Vanuit haar kraambed kijkt Anna naar haar dochter die zo dadelijk door de twee vrouwen in bad zal worden gedaan. Die vrouwen zijn nu nog bezig met de temperatuur van het badwater. Rechts komen twee vrouwen aangelopen met een badlaken en de spullen voor de inbakering.


Vittore Carpaccio, Geboorte van Maria, olieverf op doek, 1502-1504,

Accademia Carrara, Bergamo, Italië


De Venetiaanse kunstenaar Vittore Carpaccio (ca. 1465- 1525/1526) plaatst de geboorte van Maria in een mooi ingericht interieur. Anna ligt zijdelings in een bedstee. Zij kijkt de kamer in. Een vrouwelijke bediende nadert haar met een lepel en een schaal met eten. Op de voorgrond staat een flinke houten badkuip. Een vroedvrouw heeft Maria op haar schoot en steekt haar hand uit om de temperatuur van het water te controleren. Vanaf links komt Joachim aanlopen. Hij lijkt contact te hebben met de vroedvrouw. Een modieus geklede vrouw zit op een muurtje waarover een tapijt hangt. Het lijkt mij dat zij de inbakerdoeken in de hand houdt. In het doorkijkje naar de tuin zijn twee vrouwen druk in de weer met hun huishoudelijke taken. De achterste lijkt bezig met het plukken van gevogelte en de voorste droogt de witte was voor een haardvuur.

Wanneer de konijnen op het schilderij een betekenis hebben, dan verwijzen ze, vanwege de vele nakomelingen die zij kunnen krijgen naar, vruchtbaarheid. Wellicht mogen we denken aan Anna die door goddelijke inmenging toch zwanger bleek te kunnen worden. Wellicht daarom ook de Hebreeuwse tekst aan de muur met de lofzang tot God: “Heilig, heilig, heilig is de Heer van de hemelse machten. Heel de aarde is vervuld van zijn majesteit.” (Jesaja 6, 3)

detail Vittore Carpaccio, Geboorte van Maria


Gebruikte Literatuur

- Miljard Meiss & Edith W. Kirsch, Getijdenboek voor de Visconti, Utrecht, 1972

- A.F.J. Klijn, De apocriefen van het Nieuwe Testament, Kampen 2006, p. 74-89

- Jakobus de Voragine, Legenda aurea, Levens van de heiligen, vertaald uit het Latijn en ingeleid door Ton Hilhorst en Carolien Hilhorst-Boink, Amsterdam, 2023

- Wikipedia geraadpleegd op 5, 6 en 7 september: 'Onbevlekte ontvangenis van Maria' en ‘Capellla degli Scrovegni’





293 weergaven

Comments


bottom of page